indapamide
Samenstelling
Indapamide Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 2,5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Indicaties
- Hypertensie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet 's morgens.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): maculopapuleus eczeem. Hypokaliëmie. Overgevoeligheid.
Soms (0,1-1%): braken. Purpura. Erectiestoornis. Hyponatriëmie.
Zelden (0,01-0,1%): duizeligheid, vermoeidheid, hoofdpijn, paresthesieën. Misselijkheid, obstipatie, droge mond. Hypochloremie, hypomagnesiëmie.
Zeer zelden (< 0,01%): trombocytopenie, leukopenie, agranulocytose, aplastische anemie, hemolytische anemie. Aritmie. Hypotensie. Pancreatitis, abnormale leverfunctie. Angio-oedeem, urticaria, toxische epidermale necrolyse, Stevens–Johnsonsyndroom. Nierfalen. Hypercalciëmie.
Verder zijn gemeld: 'torsade de pointes' (soms fataal), verlengd QT-interval. Syncope. Hepatische encefalopathie (bij leverinsufficiëntie), hepatitis. Myopie, wazig zien, visusstoornis, acuut gesloten-kamerhoekglaucoom, choroïdale effusie. Verergering van lupus erythematodes, fotosensibilisatie. Spierspasmen, spierzwakte, myalgie, rabdomyolyse. Stijging van de leverenzymwaarden en van de bloedspiegel van urinezuur en glucose.
Interacties
Combinatie met thiazide- of verwante diuretica vermijden vanwege toenemend risico van hypokaliëmie en hyperurikemie. Wees voorzichtig bij combinatie met andere geneesmiddelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken (o.a. systemische corticosteroïden, prikkelende laxeermiddelen, amfotericine B). Hypokaliëmie (intra- en extracellulair) versterkt de toxiciteit van digoxine en van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen en neuromusculair werkende spierrelaxantia. Hypomagnesiëmie kan eveneens de toxiciteit van digoxine versterken.
Voorzichtig toepassen bij combinatie met geneesmiddelen die een verlenging van het QT-interval kunnen induceren (o.a. klasse Ia antiaritmica, klasse III antiaritmica, enkele antipsychotica,enkele macrolide antibiotica en fluorchinolonen). Hypokaliëmie is een risicofactor voor het optreden van 'torsade de pointes' bij deze combinatie. Controleer op hypokaliëmie en corrigeer deze zo nodig.
De werking van andere antihypertensiva kan worden versterkt. Vóór instelling op een RAAS-remmer de behandeling met het diureticum 2–3 dagen staken om de kans op hypotensie en/of acuut nierfalen na de eerste dosis te verminderen; ook kan worden geprobeerd zonder staken van het diureticum te starten met een lage dosering RAAS-remmer (of zeer lage dosering indien tevens sprake is van hartfalen). Hierbij tijdens de eerste weken na het starten met de RAAS-remmer de nierfunctie controleren.
NSAID's kunnen het diuretisch, natriuretisch en antihypertensief effect verminderen; tevens is er meer kans op achteruitgang van de nierfunctie en hyperkaliëmie, vooral bij ouderen.
Combinatie met allopurinol vermeerdert de kans op overgevoeligheidsreacties.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus; verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Door de diuretische werking is er een theoretisch risico op een verminderde placentadoorbloeding, vooral als indapamide voor de zwangerschap nog niet gebruikt werd. Verder zijn elektrolytverstoringen (hyponatriëmie en hypokaliëmie), hypoglykemie en trombocytopenie mogelijk.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Overgevoeligheid en hypokaliëmie kunnen optreden. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Overige: Indapamide is verwant aan thiazideverbindingen; hooggedoseerd kunnen thiazide-diuretica de melkproductie remmen door versterkte diurese.
Contra-indicaties
- ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min), zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen;
- ernstig gestoorde leverfunctie, hepatische encefalopathie;
- hypokaliëmie;
- overgevoeligheid voor thiazide-diuretica of sulfonamiden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Aan het begin van de behandeling, en daarna regelmatig serumelektrolytconcentraties (m.n. van kalium) controleren en zo nodig corrigeren. Dit is vooral van belang bij ouderen, ascites als gevolg van levercirrose, oedeem door nefrotisch syndroom, overmatig braken, diarree, diabetes mellitus, parenterale toediening van vloeistoffen en een streng zoutarm dieet, omdat dan de kans op hypokaliëmie is toegenomen. Hypokaliëmie kan spierstoornissen (o.a. rabdomyolyse) veroorzaken. Hyponatriëmie met neurologische symptomen (misselijkheid, zwakte, progressieve desoriëntatie, apathie) is waargenomen bij thiazide-diuretica; bij ouderen en mensen met levercirrose is frequentere controle nodig. Een hypokaliëmie die verband houdt met een hypomagnesiëmie kan refractair zijn voor behandeling tenzij het serummagnesium wordt gecorrigeerd.
Bij diabetes mellitus de bloedglucosewaarden extra controleren.
Bestaande verlenging van het QT-interval, hypokaliëmie en bradycardie zijn predisponerende factoren voor het ontstaan van 'torsade de pointes'.
Bij een verminderde nierfunctie voorzichtig toepassen. Bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) is indapamide volgens de fabrikant onwerkzaam en gecontra-indiceerd. Er zijn echter aanwijzingen dat thiazide(-achtigen) wél werkzaam zijn bij een verminderde nierfunctie, zie ook Primaire hypertensie#Behandelplan.
Bij een verminderde leverfunctie voorzichtig toepassen, omdat verschuivingen in het vloeistof- en elektrolytenevenwicht coma hepaticum kunnen bevorderen; bij ernstige leverinsufficiëntie is indapamide volgens de fabrikant gecontra-indiceerd.
Stoffen verwant aan thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, wees daarom voorzichtig bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie.
Bij jicht in de voorgeschiedenis voorzichtig toepassen.
Fotosensibilisatie is een reden om de behandeling staken; indien opnieuw indapamide gegeven moet worden, de huid tegen zonlicht en kunstmatige UVA-straling beschermen.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van sulfonamide(derivaten). Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Bij kinderen (< 18 j.) zijn de werkzaamheid en veiligheid niet onderzocht.
Overdosering
Symptomen
Vooral door elektrolytstoornissen (hypokaliëmie, hyponatriëmie): misselijkheid, braken, krampen, duizeligheid, sufheid, verwardheid, polyurie of oligurie, soms anurie door hypovolemie, hypotensie.
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Bloeddrukverlagend middel met diuretische werking, sulfonamidederivaat, verwant aan thiazideverbindingen. Het werkingsmechanisme berust op zowel renale als extrarenale (relaxatie van het vasculaire gladde spierweefsel door vermindering van de calciuminflux) effecten. Indapamide heeft in het algemeen geen invloed op het bloedglucosegehalte. Werking: na max. 2 weken (bloeddrukdaling); max. na 2–4 maanden (bloeddrukdaling).
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig. |
F | 93%. |
T max | 1–2 uur. Sterke binding aan erytrocyten. |
V d | 0,36 l/kg. |
Metabolisering | in de lever tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via de nieren 70% en de feces (22%), vnl. als inactieve metabolieten. |
T 1/2el | 14–24 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
indapamide hoort bij de groep thiaziden.