lidocaïne (spray)
Samenstelling
Xylocaine spray Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Spray
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 50 g
Bevat per verstuiving: 10 mg lidocaïne.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de toepassing van lidocaïne spray is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Voor volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar.
- Snelle verdoving van het slijmvlies bij KNO-ingrepen, in de verloskunde, mondchirurgie en traumatologie:
- KNO: anesthesie van neusslijmvlies (bv. punctie sinus maxillaris) en van de farynx (bv. gastro-intestinale endoscopie);
- Verloskunde: ter vervanging van de anesthesie in de laatste fase van de baring en bij hechten;
- Tandheelkunde: anesthesie van mond- en keelslijmvlies.
- Tijdens anesthesie ter preventie van hoesten na intubatie;
- Bij huid- en slijmvliesaandoeningen die gepaard gaan met pijn, branderigheid en jeuk.
Doseringen
In de KNO-heelkunde
Volwassenen en kinderen > 12 jaar en zwaarder dan 25 kg
Anesthesie van neusslijmvlies: 20–60 mg (2–6 verstuivingen), max. 500 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen; van de orofarynx: 20–200 mg (2–20 verstuivingen), max. 500 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
Kinderen 2–12 jaar
Max. 4–5 mg/kg in neus, mond en orofarynx.
Kinderen vanaf 12 jaar die minder dan 25 kg wegen
Doseren in overeenstemming met gewicht en fysieke conditie.
In de verloskunde
50–200 mg (= 5–20 verstuivingen), max. 400 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
Bij intubatie van de luchtwegen (o.a. laryngo- trachea- en bronchoscopie)
Volwassenen
50–400 mg (= 5–40 verstuivingen), max. 400 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
Tijdens anesthesie: bv. bij ingrepen in de larynx, trachea en bronchi:
Volwassenen
50–200 mg (= 5–20 verstuivingen), max. 200 mg voor korte ingrepen en 400 mg voor langdurige ingrepen.
Kinderen 2–12 jaar
Max. 3 mg/kg in larynx en trachea.
Kinderen vanaf 12 jaar die minder dan 25 kg wegen
Doseren in overeenstemming met gewicht en fysieke conditie.
In de tandheelkunde
20–200 mg (2–20 verstuivingen), max. 500 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
De maximale dosis varieert met de plaats van toediening, is voor kinderen lager en dient bij hen te worden berekend aan de hand van het lichaamsgewicht. Bij neonaten en kinderen tot 2 jaar minder geconcentreerde oplossingen gebruiken.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties.
Verder: anafylactische shock. Stemverlies, heesheid, keelpijn, lokale irritatie.
Ernstige bijwerkingen komen voor als gevolg van te snelle absorptie bv. bij toepassing beneden de stembanden of bij overdosering: zie rubriek Overdosering.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van klasse III anti-aritmica (bv. amiodaron) is streng toezicht aangewezen; overweeg ECG-bewaking.
Wees terughoudend met de combinatie met een middel van vergelijkbare chemische structuur.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij mens als dier geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype.
Waarschuwingen en voorzorgen
Absorptie vanuit wondoppervlakken en slijmvliezen is relatief hoog, met name in de bronchiaalboom; hierbij is er kans op toxische effecten zoals convulsies. Wees voorzichtig bij toepassing op beschadigde slijmvliezen en bij ontsteking in het gebied waarin de spray wordt toegepast.
Onder algemene anesthesie kunnen grotere hoeveelheden in de algemene circulatie terechtkomen, omdat door afwezigheid van de slikreflex het first-pass-effect kleiner is.
Wees voorzichtig met de toepassing bij patiënten met epilepsie, cardiovasculaire problemen, hartfalen, cardiale geleidingsstoornissen, bradycardie, ernstig gestoorde lever- en nierfunctie, ouderen en patiënten in ernstige shock.
Toepassing in de mond-keelholte kan het slikproces nadelig beïnvloeden en het risico van aspiratie vergroten. Door verdoving van de tong of het mondslijmvlies is er meer kans op bijtwonden; bij voorkeur niet eten totdat het anesthetisch effect is afgenomen.
Bij patiënten met porfyrie zijn voorzorgsmaatregelen nodig omdat de spray mogelijk porfyrinogeen is.
De spray mag niet in het oog worden verstoven. Als de vloeistof toch per ongeluk in een oog komt, onmiddellijk spoelen met water of fysiologisch-zoutoplossing.
De spray niet aanbrengen op de manchetten van endotracheale tubes die van plastic zijn gemaakt, omdat hierdoor de manchet kan beschadigen.
Hulpstoffen: ethanol in de spray kan beschadigde huid irriteren.
Overdosering
Meestal is bij lidocaïne sprake van parenterale overdosering, er zijn echter casussen van niet-parenterale overdosering, bij oraal, transfaryngeaal of transdermaal gebruik van lidocaïne.
Symptomen
centrale zenuwstelsel: gapen, spraakstoornissen, duizeligheid, misselijkheid/braken, rusteloosheid, gehoor- en visusstoornissen, ataxie en tremoren, gevolgd door sufheid, convulsies, bewusteloosheid en eventueel ademhalingsstilstand. Cardiovasculair: hypotensie, depressie van het myocard.
Therapie
convulsies bestrijden (met bv. een benzodiazepine zoals 5–10 mg diazepam i.v.) en zorgdragen voor voldoende ventilatie (zuurstof, evt. kunstmatige beademing). Hypotensie behandelen met vocht + een intraveneus β-sympathicomimeticum (bv. (nor)adrenaline, dopamine), asystolie met adrenaline (epinefrine) en eventueel een (externe) pacemaker.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/lidocaïne en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Lokaal anestheticum van het amidetype. Werking: binnen 1–3 min. Werkingsduur: 10–15 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | afhankelijk van dosis, duur en plaats van toediening; het grootst na intratracheale of bronchiale toediening. Goed na toediening op mondslijmvlies. Vanuit het maag-darmkanaal komt vanwege het uitgebreide first-pass-effect weinig in de circulatie terecht. |
V d | 1,5 l/kg |
Overig | bij neonaten is er in het bloed een relatief hogere fractie aan vrij lidocaïne beschikbaar. Lidocaïne passeert bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | voor 90–95%; in de lever via N-de-alkylering tot actieve metabolieten mono-ethylglycinexylidide (MEGX) en glycinexylidide (GX); de metabolieten zijn beide vergelijkbaar, maar minder sterk werkzaam dan lidocaïne. Ze worden gehydrolyseerd tot 2,6-xylidine, dat wordt omgezet in geconjugeerd 4-hydroxy-2,6-xylidine. |
Eliminatie | 70–80% via de urine, voornamelijk als conjugaat van 4-hydroxy-2,6-xylidine; 5-10% onveranderd. |
T 1/2el | 90–120 min (lidocaïne); 2 uur (MEGX); 10 uur (GX). Bij leveraandoeningen kan de halfwaardetijd met een factor 2 of meer toenemen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lidocaïne (spray) hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (auriculair) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oculair) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk