Geneesmiddelen
Stofnaam |
Geneesmiddel |
Indicatie |
Toediening |
---|---|---|---|
Diamicron, Gliclazide |
oraal |
||
Glimepiride |
oraal |
||
Tolbutamide |
oraal |
Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.
Werking
Werkingsmechanisme
Sulfonylureumderivaten:
- blokkeren de ATP-afhankelijke kaliumkanalen in het β-celmembraan van de pancreas. Dit leidt tot depolarisatie van de β-cel en opening van de calciumkanalen. Door de verhoogde calciuminflux vindt secretie van insuline uit de β-cel plaats.
Effect
- verlaging van de bloedglucoseconcentratie.
Typerende bijwerkingen
Relatief frequent
- hypoglykemie;
- gewichtstoename (1–3 kg).
Minder frequent
- maag-darmstoornissen;
- cholestatische icterus;
- huidreacties;
- afwijkingen in het bloedbeeld.
Meer informatie
De belangrijkste bijwerking van de sulfonylureumderivaten is hypoglykemie. Vooral het langwerkende glibenclamide kan aanleiding geven tot ernstige hypoglykemieën. De kans op hypoglykemie vermeerdert bij hogere leeftijd, lever- of nierfunctiestoornis, ongewone lichamelijke belasting en bij verminderde of onregelmatige voedselinname.
De volgende afwijkingen in het bloedbeeld zijn opgetreden: leukopenie, agranulocytose, hemolytische anemie en trombocytopenie.
Toepasbaarheid
Ouderen
Het NHG 1 geeft voor alle patiënten van de sulfonylureumderivaten de voorkeur aan gliclazide. Wees bij ouderen die reeds glimepiride gebruiken alert op achteruitgang van de nierfunctie (eGFR < 50 ml/min/1,73 m²) en/of hypoglykemie; vervang in die gevallen glimepiride door gliclazide.
Volgens de productinformatie van de fabrikanten van gliclazide is bij ouderen geen dosisaanpassing nodig. Voor glibenclamide geldt een dosisverlaging, maar gebruik van dit middel wordt afgeraden wegens relatief veel kans op (ernstige, langdurige) hypoglykemie; zie Diabetes mellitus type 2. In de productinformatie van de andere sulfonylureumderivaten staat geen advies over de toepassing bij ouderen.
Nierfunctiestoornis
Volgens het NHG 1 is dosisaanpassing van gliclazide en tolbutamide niet nodig bij een eGFR > 10 ml/min/1,73 m². Voor glimepiride geldt een dosisaanpassing bij een eGFR 10-50 ml/min/1,73 m², zie de geneesmiddeltekst.
Volgens de productinformatie zijn alle sulfonylureumderivaten gecontra-indiceerd bij een ernstige nierfunctiestoornis.
Leverfunctiestoornis
Volgens Health Base 2 kan tolbutamide veilig worden toegepast bij levercirrose (Child-Pughscore 5-15), vanwege ruime ervaring, de korte halfwaardetijd en de korte werkingsduur. Met de andere drie sulfonylureumderivaten is ook ruime ervaring, maar er is minder onderzoek mee uitgevoerd. Start alle sulfonylureumderivaten in een zo laag mogelijke dosering en monitor de patiënt goed, wegens het risico van hypoglykemie.
Volgens de productinformatie zijn alle sulfonylureumderivaten gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Toelichting
Er is weinig onderzoek uitgevoerd naar veranderingen in de farmacokinetiek van sulfonylureumderivaten bij levercirrose.
De belangrijkste bijwerking van sulfonylureumderivaten is hypoglykemie. Bij patiënten met gedecompenseerde cirrose is het reactiemechanisme van het lichaam op een hypoglykemie mogelijk verstoord; monitor de therapie daarom goed.
Zwangerschap
Volgens Lareb 3 gaat van de sulfonylureumderivaten de voorkeur uit naar glibenclamide. Het gebruik van de andere sulfonylureumderivaten tijdens de zwangerschap wordt afgeraden, omdat over deze middelen weinig tot geen gegevens bekend zijn. Bij alle sulfonylureumderivaten is er kans op neonatale hypoglykemie.
Toelichting
Tijdens de zwangerschap is van de sulfonylureumderivaten het gebruik van glibenclamide het beste onderzocht; bij dit middel wordt geen hoger risico op aangeboren afwijkingen gezien. Glibenclamide passeert de placenta slechts in geringe mate en wordt door de placenta actief van de foetus naar het maternale plasma getransporteerd. De andere sulfonylureumderivaten zijn nauwelijks onderzocht. Sulfonylureumderivaten passeren de placenta. In dierproeven zijn sulfonylureumderivaten teratogeen.
Lactatie
Volgens Lareb 4 is het gebruik van glibenclamide tijdens de borstvoedingsperiode waarschijnlijk veilig, omdat in een kleine studie het middel niet meetbaar was in de moedermelk en de bloedglucosepiegels bij de zuigelingen normaal waren.
Gebruik van glimepiride wordt ontraden, omdat hypoglykemie bij de zuigeling mogelijk is; overgang in de moedermelk is onbekend, maar bij dieren is overgang van grote hoeveelheden aangetoond.
Over het gebruik van tolbutamide en gliclazide zijn weinig gegevens bekend. Volgens de productinformatie wordt het gebruik tijdens lactatie ontraden, wegens het risico van hypoglykemie.
Kinderen
In het Kinderformularium 5 zijn geen sulfonylureumderivaten opgenomen. In de productinformatie staan alleen doseringen voor volwassenen, omdat de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen niet zijn vastgesteld.