Samenstelling
APC XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: acetylsalicylzuur 250 mg, paracetamol 250 mg, coffeïne 50 mg.
Excedrin XGVS OTC GlaxoSmithKline Consumer Healthcare bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
Bevat per tablet: acetylsalicylzuur 250 mg, paracetamol 250 mg, coffeïne 65 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Antigrippine tablet XGVS OTC Omega Pharma Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 250 mg, coffeïne 25 mg, ascorbinezuur (vit. C) 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Combinatiepreparaten die paracetamol bevatten worden afgeraden. Redenen hiervoor zijn twijfel over het bestaan van een toegevoegde waarde, meer kans op bijwerkingen en het niet goed individueel instelbaar zijn van de dosis.
Advies
Combinatiepreparaten die paracetamol bevatten worden afgeraden. Redenen hiervoor zijn twijfel over het bestaan van een toegevoegde waarde, meer kans op bijwerkingen en het niet goed individueel instelbaar zijn van de dosis.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Indicaties
- APC: Lichte tot matige pijn. Koorts;
- Excedrin: Hoofdpijn en migraine bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Pijn (hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, koorts en pijn bij griep en verkoudheid of na vaccinatie).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Pas zo kort mogelijk toe en in de laagste effectieve dosering, om bijwerkingen te beperken.
Lichte tot matige pijn, koorts
Volwassenen
1–2 APC tabletten per keer, max. 6 tabletten per dag. Het interval tussen de doses moet ten minste 4 uur zijn.
Kinderen van 7–11 jaar
½ APC tablet per keer, max. 2×/dag. Het interval tussen de doses moet ten minste 4 uur zijn;
Van 12 jaar en ouder
1 APC tablet per keer, max. drie- à viermaal per dag. Het interval tussen de doses moet ten minste 4 uur zijn.
Hoofdpijn
Volwassenen
1 Excedrin tablet, bij ernstige pijn 2 tabletten, zo nodig na 4–6 uur herhalen. Max. 6 tabletten per dag en maximaal 4 dagen gebruiken.
Migraine
Volwassenen
2 Excedrin tabletten bij symptomen, zo nodig na 4–6 uur herhalen. Max. 6 tabletten per dag en maximaal 3 dagen gebruiken.
APC-tabletten in een ruime hoeveelheid water uiteen laten vallen en goed roeren; water nadrinken. De APC-tablet kan verdeeld worden in gelijke doses. Excedrin innemen met een glas water.
Doseringen
Pijn en koorts
Volwassenen en kinderen > 15 jaar
500–1000 mg paracetamol per keer; zo nodig iedere 4-6 uur max. 3 g paracetamol per dag, bij chronisch gebruik max. 2,5 g per dag, bij chronisch alcoholgebruik max. 2 g per dag.
Bij nierfunctiestoornis: GFR 10–50 ml/min 500 mg paracetamol om de 6 uur, GFR < 10 ml/min 500 mg paracetamol om de 8 uur.
Bij milde tot matige leverfunctiestoornis, syndroom van Gilbert, lichaamsgewicht < 50 kg, dehydratie, chronische ondervoeding, chronisch alcoholisme: max. 60 mg/kg/dag met een maximum van 2 g/dag.
Kinderen 6–9 jaar
250 mg paracetamol 4–6×/dag, max. 1500 mg paracetamol/dag;
kinderen 9–12 jaar
375 mg 4–6×/dag of 500 mg paracetamol 3–4×/dag, max. 2250 mg paracetamol/dag;
kinderen 12–15 jaar (41–55 kg)
500 mg paracetamol 4–6×/dag, max. 2-3 g paracetamol/dag.
Toediening
- Uitsluitend oraal toedienen.
- Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
- De tablet in een ruime hoeveelheid water uiteen laten vallen en goed roeren.
- De breukstreep in Antigrippine is alleen bedoeld om de inname gemakkelijker te maken, niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): Duizeligheid, zenuwachtigheid, misselijkheid, buikpijn.
Soms (0,1–1%): Slapeloosheid, tremor, paresthesie, hoofdpijn, tinnitus, ritmestoornissen, versnelde hartslag. Diarree, braken, droge mond. Vermoeidheid.
Zelden (0,01–0,1%): Faryngitis, verminderde eetlust, oprispingen, flatulentie, dysfagie, orale paresthesieën, verhoogde speekselsecretie, dysgeusie. Angst, euforie, gespannenheid, aandachtsstoornissen, amnesie, coördinatiestoornissen, hyperesthesie, sinushoofdpijn, oogpijn, visussstoornis. Epistaxis, hypoventilatie, neusloop. Hyperhidrose, urticaria, jeuk. Musculoskeletale stijfheid, nekpijn, rugpijn, spierspasmen, asthenie, borstpijn.
Verder kunnen optreden: buikpijn, dyspepsie, gastritis. Bloedverlies in het maag-darmkanaal, maag-darmulcera, met (soms fatale) bloeding en perforatie optreden (vooral bij ouderen). Verlengde bloedingstijd. Rusteloosheid, slaperigheid, slapeloosheid, hartkloppingen, hypotensie, malaise. Tijdelijk gehoorverlies. Overgevoeligheidsreacties zoals exantheem, angio-oedeem, rinitis, bronchospasmen, dyspneu, anafylactische shock. Natrium- en waterretentie; oedeem, hypertensie en hartfalen zijn gemeld bij behandeling met NSAID's. Na langdurig gebruik van hoge doses paracetamol zijn nefropathieën (interstitiële nefritis, tubulaire necrose) gezien. Leverfalen, acute hepatitis, stijging van leverenzymwaarden. Leverbeschadiging kan optreden na doses van 6 g (bij kinderen > 140 mg/kg), hogere doses veroorzaken irreversibele levernecrose. Ook is leverbeschadiging gerapporteerd na chronisch gebruik van 3–4 g. Agranulocytose (na langdurig gebruik) en trombocytopenie, ecchymose, hemolytische anemie (bij G6PD-deficiëntie), exfoliatieve dermatitis, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosus, toxische epidermale necrolyse en Stevens-Johnsonsyndroom.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose (na langdurig gebruik), trombocytopenie, trombocytopenische purpura, leukopenie, hemolytische anemie. Allergie. Depressie, verwardheid, hallucinaties. tremor, hoofdpijn. Visusstoornissen. Oedeem. Bloedingen, buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. Afwijkende leverfunctie, leverfalen, hepatische necrose, geelzucht. Jeuk, huiduitslag, zweten, purpura, urticaria. Malaise, koorts, sedatie. Vergiftiging: paracetamol kan al leverbeschadiging geven bij een hoeveelheid van 6 gram (bij kinderen > 150 mg/kg); grotere hoeveelheden veroorzaken irreversibele levernecrose. Leverbeschadiging is gemeld na chronisch gebruik van 3–4 g paracetamol per dag.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie. Overgevoeligheidsreacties incl. angio-oedeem, zweten, misselijkheid, hypotensie, shock, anafylaxie). Hypoglykemie. Bronchospasme (analgetisch astma). Hepatotoxiciteit. Exantheem. Steriele pyurie, ernstige nierfunctiestoornis, interstitiële nefritis, hematurie, anurie.
Verder zijn gemeld: nervositeit, duizeligheid, coffeïne gerelateerde effecten zoals insomnia, rusteloosheid, angst, prikkelbaarheid, gastro-intestinale verstoringen, palpitaties. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosus, toxische necrolyse, geneesmiddel geïnduceerde dermatose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van hoge dosering methotrexaat (≥ 15 mg/week) is gecontra-indiceerd.
In combinatie met anticoagulantia is er meer kans op bloedingen; gelijktijdig gebruik wordt ontraden.
Bij gelijktijdig gebruik van alcohol, SSRI's, trombocytenaggregatieremmers, vitamine K-antagonisten en corticosteroïden neemt de kans op gastro-intestinale complicaties toe (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig).
Gelijktijdig gebruik met andere NSAID's, incl. COX-2-remmers, en paracetamol vermijden, om (pseudo)dubbelmedicatie te voorkomen.
De plasmaspiegel van methotrexaat, valproïnezuur en digoxine kan toenemen, waardoor toxische verschijnselen kunnen ontstaan.
De werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt.
Bij alcoholgebruik en bij gebruik van enzyminducerende middelen zoals rifampicine, barbituraten, tricyclische antidepressiva en sommige anti-epileptica kan al bij therapeutische doseringen hepatotoxiciteit optreden door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen en bij hartfalen het effect van lisdiuretica verminderen.
Bij een gestoorde nierfunctie, ouderen of uitgedroogde patiënten kan door de combinatie met een RAAS-remmer de nierfunctie verder achteruit gaan.
Bij gelijktijdig chronisch gebruik van paracetamol en zidovudine komt neutropenie vaker voor, vermoedelijk door een verminderd metabolisme van zidovudine.
Bij combinatie met flucloxacilline neemt de kans toe op metabole acidose met verhoogde aniongap (HAGMA), met name bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en andere bronnen van glutathiondeficiëntie (bv. chronisch alcoholisme), en ook bij patiënten die maximale doses paracetamol gebruiken. Zorgvuldige controle, incl. meting van 5-oxoproline in de urine, wordt aanbevolen.
Actieve kool en colestyramine kunnen de absorptie van paracetamol verminderen.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Interacties
Bij langdurig gebruik en in hoge dosering kan de werking van orale anticoagulantia worden versterkt.
De absorptiesnelheid van paracetamol neemt toe door metoclopramide (waarschijnlijk niet klinisch relevant) of domperidon en neemt af door colestyramine. Colestyramine niet binnen 1 uur na de paracetamol toedienen.
Bij chronisch gebruik van alcohol kan eerder hepatotoxiciteit optreden bij overdosering van paracetamol door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten. Gebruik van alcohol tijdens behandeling ontraden.
Paracetamol wordt gemetaboliseerd in de lever door de conjugatie-enzymen UGT1A1, SULT1A1 en NAT, en in beperkte mate door CYP450, CYP2E1 en CYP2D6. Enzyminductoren zoals barbituraten, rifampicine, sint-janskruid en tricyclische antidepressiva kunnen een overdosering van paracetamol ernstiger laten verlopen.
Isoniazide verhindert het metabolisme van paracetamol, waardoor de toxiciteit kan toenemen.
Bij langdurig dagelijks gebruik van paracetamol kan het effect van vitamine K antagonisten toenemen.
Bij gelijktijdig chronisch gebruik van paracetamol en zidovudine komt neutropenie vaker voor, vermoedelijk door een verminderd metabolisme van zidovudine.
Paracetamol kan de halfwaardetijd van chlooramfenicol doen toenemen.
Bij combinatie met flucloxacilline neemt de kans toe op metabole acidose met verhoogde aniongap (HAGMA), met name bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en andere bronnen van glutathiondeficiëntie (bv. chronisch alcoholisme), en ook bij patiënten die maximale doses paracetamol gebruiken. Zorgvuldige controle, incl. meting van 5-oxoproline in de urine, wordt aanbevolen.
Coffeïne antagoneert het effect van kalmeringsmiddelen.
Zwangerschap
Paracetamol en acetylsalicylzuur passeren de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap de kans op miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis vermeerdert. In dierproeven is een verhoogd pre- en post-implantatieverlies, embryo-foetale letaliteit en een toegenomen incidentie van malformaties gezien. Acetylsalicylzuur kan overgaan in de foetale bloedsomloop en daar salicylaatintoxicatie veroorzaken. Voor paracetamol spreken onderzoeken elkaar tegen: er is in sommige studies een verband gelegd met meer kans op astma, cryptorchisme of andere nadelige uitkomsten voor het kind, maar deze resultaten zijn niet eenduidig. Ook epidemiologische studies over de neurologische ontwikkeling bij kinderen die in de baarmoeder aan paracetamol waren blootgesteld, laten geen eenduidig resultaat zien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van acetylsalicylzuur tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten zoals verlengde zwangerschapsduur, weeënremming, bloedingen bij de moeder en de pasgeborene en bij de foetus voortijdige sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing in het 2e trimester), pulmonale hypertensie, bloedstollingsstoornis met als gevolg bloeding, nierfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20), verlaagd geboortegewicht en meer kans op perinatale sterfte mogelijk. Langdurige inname van grote hoeveelheden coffeïne kan een spontane abortus of vroeggeboorte uitlokken.
Advies: Tijdens de 1e helft van de zwangerschap niet gebruiken tenzij op strikte indicatie en dan alleen bij klachten en in zo laag mogelijke dosering voor een zo kort mogelijke duur (max. 1 week). Gecontra-indiceerd gedurende het 3e trimester van zwangerschap. Overweeg vanaf week 20 van de zwangerschap bij vrouwen die verschillende dagen worden blootgesteld aan acetylsalicylzuur, prenatale controle op oligohydramnion en vernauwing van de ductus arteriosus. Staak de behandeling als er oligohydramnion of vernauwing van de ductus arteriosus wordt vastgesteld.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Zwangerschap
Paracetamol passeert de placenta.
Teratogenese: overmatig gebruik van coffeïne kan mogelijk leiden tot een laag geboortegewicht of miskraam. Voor paracetamol spreken onderzoeken elkaar tegen. Epidemiologische studies over de neurologische ontwikkelingsstoornissen bij kinderen die in de baarmoeder aan paracetamol waren blootgesteld, laten geen eenduidig resultaat zien.
Advies: Kan, alleen bij klachten, in de laagste nog effectieve dosering en zo kort mogelijk worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Acetylsalicylzuur, coffeïne en paracetamol gaan over in de moedermelk.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (paracetamol, coffeïne en ascorbinezuur).
Farmacologisch effect: coffeïne kan een stimulerende werking hebben op de zuigeling.
Advies: Kan, in de laagste nog effectieve dosering en zo kort mogelijk, worden gebruikt.
Contra-indicaties
- bij eerder gebruik maagklachten en maagpijn;
- ulcus pepticum en maag-darmbloedingen, zowel actief als in de anamnese;
- gastro-intestinale bloeding of perforatie als gevolg van gebruik van NSAID's;
- erosieve gastritis;
- cerebrovasculaire bloedingen;
- astma-aanval, bronchospasme, angio-oedeem, urticaria, acute rinitis of collaps na eerder gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- ernstige nier- of leverinsufficiëntie; GFR< 30 ml/min/1,73 m²;
- hemorragische diathese;
- hypoprotrombinemie.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
Het gebruik van de bruistablet bij kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij maag-darmbloedingen in de anamnese, meer kans op gastro-intestinale complicaties, ouderen, astma, stollingsstoornissen, colitis ulcerosa, M Crohn, hypertensie, hartfalen, matige lever- en nierfunctiestoornissen (GFR > 30 ml/min/1,73 m², daaronder gecontra-indiceerd), chronisch alcoholgebruik, G6PD-deficiëntie of deficiëntie van glutathionperoxidase in erytrocyten, dehydratie en chronische ondervoeding. Bij optreden van maag-darmbloedingen of -ulceratie de behandeling onmiddellijk staken.
Bij ouderen komen bijwerkingen vaker voor, met name gastro-intestinale bloeding en perforatie, die fataal kunnen zijn.
Producten die acetylsalicylzuur bevatten mogen bij kinderen die symptomen vertonen van griep of waterpokken alleen op advies van de arts en slechts dan worden toegediend, wanneer andere maatregelen tekortschieten. Mocht er in het verloop van deze aandoeningen sprake zijn van langdurig overgeven, bewustzijnsverlaging of gedragsstoornissen, dan kan dit duiden op het syndroom van Reye.
Acetylsalicylzuur vermindert de samenklontering van bloedplaatjes en verlengt de bloedingstijd.
Niet gebruiken kort vóór of kort ná het trekken van tanden en kiezen. Tot 4-8 dagen na toediening bestaat een verhoogde bloedingsneiging.
Niet gebruiken kort vóór of kort ná alcoholgebruik.
Bij migraine niet gebruiken bij patiënten die braken bij > 20% van de migraine-aanvallen of die het bed moeten houden bij > 50% van de aanvallen.
Denk bij > 10 dagen per maand gebruik binnen 3 maanden aan geneesmiddelgeïnduceerde hoofdpijn; de behandeling staken.
De uitscheiding van urinezuur kan afnemen, wat bij daarvoor gevoelige personen een jichtaanval kan uitlokken.
Bij overdosering van paracetamol kan ernstige leverschade optreden.
Bij de eerste verschijnselen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid, de toepassing staken.
Langdurig of veelvuldig gebruik wordt ontraden.
Hulpstoffen: ricinusolie in de tablet kan maagklachten en diarree geven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtigheid is geboden bij milde tot ernstige lever- en matige tot ernstige nierfunctiestoornissen (GFR ≤ 50 ml/min), syndroom van Gilbert, acute hepatitis, hemolytische anemie, alcoholmisbruik, glutathiondeficiëntie, dehydratie, chronische ondervoeding, lichaamsgewicht≤ 50 kg.
Langdurig of veelvuldig gebruik wordt ontraden. Bij pijn > 5 dagen of koorts > 3 dagen, behandeling staken en een arts raadplegen. Bij kinderen tot 12 jaar maximaal 3 dagen gebruiken.
Bij astmapatiënten die gevoelig zijn voor acetylsalicylzuur is voorzichtigheid geboden; bronchospasmen zijn gemeld als kruisreactie na gebruik van paracetamol.
Bij gebruik > 3 maanden kan middelenafhankelijke hoofdpijn ontstaan; staak dan de behandeling.
Bij glutathiondepletie (bv. bij sepsis) kan paracetamol de kans op metabole acidose doen toenemen.
Houd rekening met de aanwezigheid van coffeïne bij patiënten met een voorgeschiedenis van ulcus pepticum of epileptische aandoeningen. Overmatig gebruik kan leiden tot lichamelijke of psychische afhankelijkheid. Staken kan dan leiden tot rusteloosheid en prikkelbaarheid.
Voor kinderen < 6 jaar zijn andere paracetamolproducten meer geschikt.
Hulpstoffen: aspartaam / fenylalanine in de bruistablet kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).
Overdosering
Zie acetylsalicylzuur#overdosering en paracetamol#overdosering. Voor meer informatie, raadpleeg Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Met name bij ouderen, kleine kinderen, bij leveraandoeningen, chronisch alcoholgebruik, chronische ondervoeding en bij gebruik van enzyminducerende middelen is er een risico van intoxicatie. Overdosering kan fataal zijn. Een dosis van 20–25 g wordt als dodelijk beschouwd.
Voor symptomen en behandeling zie paracetamol overdosering en ook: toxicologie.org/paracetamol of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Acetylsalicylzuur en paracetamol hebben analgetische en antipyretische werking; acetylsalicylzuur heeft in hoge dosering ook een antiflogistisch effect. Acetylsalicylzuur remt de trombocytenaggregatie. Coffeïne heeft een centraal stimulerende werking; het verhoogt het analgetische effect van paracetamol en acetylsalicylzuur en verkort de tijd tot het analgetische effect optreedt.
- Meer informatie:
- acetylsalicylzuur#eigenschappen
- paracetamol/coffeïne#eigenschappen
Eigenschappen
Paracetamol heeft analgetische en antipyretische werking. Coffeïne heeft een centraal stimulerend effect. Ascorbinezuur kan indirect de weerstand van het lichaam verhogen.
Kinetische gegevens
Resorptie | paracetamol snel en bijna volledig. Coffeïne snel. Ascorbinezuur goed. |
T max | paracetamol 30 min–2 uur, coffeïne 20–60 min. |
V d | paracetamol ca. 1 l/kg. |
Metabolisering | paracetamol in de lever, bij volwassenen door glucuronidering (ca. 60%) en sulfaatconjugatie (ca. 35%); bij kinderen < 12 jaar vooral door sulfaatconjugatie. Een klein deel (< 4%) wordt door CYP omgezet in een zeer reactieve metaboliet (N-acetyl benzoquinonimine), die normaliter snel wordt geïnactiveerd door conjugatie met glutathion. |
Eliminatie | paracetamol vooral via de urine, ca. 5% onveranderd. Coffeïne via de urine (metabolieten). Ascorbinezuur via de urine. |
T 1/2el | paracetamol: 1–4 uur, trager bij ernstig gestoorde nierfunctie. Coffeïne 3–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne hoort bij de groep aceetanilidederivaten.
- paracetamol (N02BE01) Vergelijk
- paracetamol/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/codeïne (N02AJ06) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/ibuprofen (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/propyfenazon/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/tramadol (N02AJ13) Vergelijk
Groepsinformatie
paracetamol/coffeïne/ascorbinezuur hoort bij de groep aceetanilidederivaten.
- acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol (N02BE01) Vergelijk
- paracetamol/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/codeïne (N02AJ06) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/ibuprofen (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/propyfenazon/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/tramadol (N02AJ13) Vergelijk