Samenstelling
Replagal XGVS Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor i.v.-infusie
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 3,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Elaprase XGVS Aanvullende monitoring Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 3 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de ziekte van Fabry (onvoldoende activiteit van het enzym α-galactosidase) leidt stapeling van glycosfingolipiden, vooral globotriaosylceramide (Gb3), tot progressieve orgaandisfunctie. Symptomatische behandeling bestaat uit onder andere nierdialyse en -transplantatie bij nierinsufficiëntie, behandeling van hartritmestoornissen en pijnbestrijding met carbamazepine. De Commissie beveelt enzymtherapie met agalsidase α of agalsidase β aan, omdat er aanwijzingen zijn dat dit effectiever is dan niet behandelen met enzymtherapie.
Advies
Idursulfase heeft bij mucopolysaccharidose II therapeutische meerwaarde ten opzichte van de best mogelijke ondersteunende zorg.
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder uitzonderlijke omstandigheden; vanwege de zeldzaamheid van de ziekte en/of om ethische redenen zijn er relatief weinig gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.
Indicaties
Chronische enzym-substitutietherapie bij patiënten met een bevestigde diagnose van de ziekte van Fabry.
Indicaties
Langdurige enzymsubstitutietherapie bij mucopolysaccharidose II (Hunter-syndroom, MPS II).
Doseringen
Ziekte van Fabry
Volwassenen en kinderen ≥ 7 jaar
I.v. als infusie: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per 2 weken.
Verminderde nierfunctie: de dosering hoeft niet aangepast te worden. Een omvangrijke vermindering van de nierfunctie (eGFR < 60 ml/min) kan de respons van de nieren op de enzymvervangingstherapie wel beperken. Ondanks relatief weinig gegevens over gebruik door patiënten die dialyse of een niertransplantatie (hebben) ondergaan, wordt aanpassing van de dosis niet aanbevolen.
Toediening
- Het infuus met behulp van een intraveneuze lijn met een integraalfilter gedurende 40 min toedienen. Niet gelijktijdig toedienen met andere geneesmiddelen in dezelfde lijn.
- Thuisinfusie en/of zelftoediening overwegen voor patiënten die de infusies goed verdragen. De dosis en infusiesnelheid moet thuis constant blijven. Bij optreden van bijwerkingen de thuisinfusie direct stopzetten en contact opnemen met de arts.
Doseringen
Overweeg premedicatie met antihistaminica, antipyretica en zonodig corticosteroïden of bij onderliggende longaandoeningen verneveling met een β-agonist. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Mucopolysaccharidose type II:
Volwassenen en kinderen:
0,5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/week, via i.v. infusie gedurende 3 uur; indien geen infusiereacties optreden kan de infusieduur geleidelijk worden verlaagd tot 1 uur.
Overweeg bij patiënten die reeds een aantal keren klinisch zijn behandeld en die de infusies goed verdragen thuisbehandeling onder medisch toezicht.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): perifeer oedeem. Hoofdpijn, duizeligheid, neuropathische pijn, tremor, hypo-esthesie, paresthesie. Tinnitus. Hartkloppingen. Dyspneu, hoesten, (naso)faryngitis. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag. Artralgie, myalgie, pijn in ledemaat, rugpijn. Pijn of beklemd gevoel in de borst, koorts, asthenie, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): dysgeusie, hypersomnie. Verhoogde traanvochtproductie. Verergering van tinnitus. Tachycardie, atriumfibrilleren. Hypertensie, hypotensie, overmatig blozen. Heesheid, beklemd gevoel in de keel, rinorroe. Urticaria, erytheem, jeuk, acne, hyperhidrose. Gewrichtszwelling. Overgevoeligheid. Gevoel van warmte of koude, griepachtige verschijnselen, malaise.
Soms (0,1-1%): parosmie. Tragere cornea-reflex. Tachyaritmie. Daling zuurstofsaturatie, toename keelsecretie. Angioneurotisch oedeem, livedo reticularis. Zwaar gevoel. Anafylactische reactie. Huiduitslag op de injectieplaats.
Verder zijn gemeld: myocardischemie, hartfalen, ventriculaire extrasystolen.
De meest voorkomende infusiegerelateerde reacties zijn rillingen, koorts, roodheid in het gezicht, hoofdpijn, misselijkheid, dyspneu, tremor, jeuk en vermoeidheid. Infusiegerelateerde reacties kunnen ook cardiale gebeurtenissen zijn (hartritmestoornis, myocardischemie, hartfalen) bij patiënten met de ziekte van Fabry waarbij structuren van het hart zijn aangetast.
Ernstige bijwerkingen zijn vaker gemeld bij patiënten die van agalsidase β overstapten op agalsidase α, dan bij patiënten die therapienaïef waren.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): vorming van IgG-antilichamen (50%), bij 24% neutraliserende antilichamen. Infusiegerelateerde reacties zoals huidreacties (huiduitslag, jeuk, urticaria en erytheem), koorts, roodheid in het gezicht, piepende ademhaling, dyspneu, hoofdpijn, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree en pijn op de borst.
Vaak (1-10%): duizeligheid, tremor. Aritmie, tachycardie, cyanose. Hypo- of hypertensie. Hypoxie, bronchospasme, hoesten. Dyspepsie. Artralgie. Gezwollen tong, oedeem in het gezicht, perifeer oedeem, zwelling op de infusieplaats.
Soms (0,1-1%): tachypneu.
Verder zijn gemeld: anafylactische/anafylactoïde reacties.
Interacties
Niet combineren met chloroquine, amiodaron of gentamicine vanwege een theoretische kans op remming van intracellulaire activiteit van α-galactosidase.
Niet gelijktijdig met andere werkzame stoffen in dezelfde intraveneuze lijn toedienen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Eerder voorgekomen levensbedreigende overgevoeligheid voor agalsidase α.
Contra-indicaties
Ernstige of levensbedreigende overgevoeligheid bij eerdere toediening die niet onder controle kan worden gehouden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde bijwerkingen treden meestal op in de eerste 2 tot 4 maanden, maar ook wel na een jaar behandeling. De lichte tot matige overgevoeligheidsreacties (infusiereacties) kunnen worden verminderd door preventief antihistaminica en/of corticosteroïden te geven. Tevens dient men de infusie tijdelijk (5–10 min) te onderbreken. Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken.
Bij circa 24% van de volwassen patiënten en bij ca. 7% van de kinderen ontwikkelen zich na 3-12 maanden IgG-antistoffen tegen agalsidase α.
De werkzaamheid en veiligheid zijn onvoldoende vastgesteld bij kinderen ≤ 6 jaar (de relatief weinig beschikbare gegevens tonen geen specifieke veiligheidsproblemen aan). De werkzaamheid en veiligheid zijn eveneens onvoldoende vastgesteld bij ouderen > 65 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde reacties: wees voorzichtig bij een ernstige onderliggende longaandoening vanwege de kans op hypoxie. In sommige gevallen kan positieve luchtwegdruk nodig zijn. Bij een acute met koorts gaande luchtwegaandoening uitstel van infusie overwegen. Hypoxie bij een ernstige longaandoening en infusiegerelateerde reacties zijn te voorkómen of te verminderen door de infusie te onderbreken of de inloopsnelheid te verlagen en door de patiënt (vooraf) te behandelen met antihistaminica, antipyretica (paracetamol), een lage dosis corticosteroïden of verneveling met een β-agonist zodat de behandeling van de patiënt kon worden voortgezet.
Patiënten met een volledige deletie of grote herschikking van het genotype hebben een aanzienlijke kans op het ontwikkelen van (neutraliserende) antilichamen en infusiegerelateerde bijwerkingen.
Bij een ernstige, mogelijk levensbedreigende, anafylactische reactie de behandeling onmiddellijk staken; bij een eerdere anafylactische reactie idursulfase uiterst voorzichtig toedienen.
Onderzoeksgegevens: over toediening bij nier- of leverinsufficiëntie en bij patiënten > 65 jaar zijn geen gegevens bekend.
Overdosering
Symptomen
Bij sommige patiënten anafylactische reactie; melding op basis van relatief weinig gegevens.
Eigenschappen
Agalsidase α is een recombinante vorm van het enzym α-galactosidase A en is vervaardigd in een menselijke cellijn. Het wordt na toediening snel opgenomen in de lysosomen van o.a. endotheel- en gladde spiercellen van de bloedvaten, waar het opgehoopt Gb3 of GL-3 in nieren-, hart- en huidweefsel afbreekt.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,17 l/kg. |
Metabolisering | door hydrolyse. |
T 1/2el | 80–120 minuten bij 0,2 mg/kg in ca. 40 min toegediend. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Via recombinant technologie verkregen gezuiverde vorm van het lysosomaal enzym iduronaat-2-sulfatase. Het wordt na intraveneuze infusie door cellen opgenomen in lysosomen via mannose-6-fosfaatreceptoren. Bij het Hunter-syndroom is er sprake van een tekort aan het enzym iduronaat-2-sulfatase. Dit leidt tot de stapeling van de glycosaminoglycanen dermatan- en heparansulfaat in een groot aantal celtypen en weefsels; de gevolgen hiervan zijn cellulaire stuwing, organomegalie (vergroting van de lever en milt), weefselvernietiging en disfunctie van het orgaansysteem. Door substitutietherapie met idursulfase worden de gestapelde glycosaminoglycanen afgebroken. Het maximale effect treedt na 1–2 jaar op. Er zijn geen klinische gegevens die een gunstig effect laten zien op de neurologische verschijnselen.
Kinetische gegevens
V d | 21–25% van het lichaamsgewicht. |
Metabolisering | via peptidenhydrolyse. |
T 1/2el | ca. 48 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
agalsidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk
Groepsinformatie
idursulfase hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk