Samenstelling
Replagal XGVS Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor i.v.-infusie
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 3,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cerezyme XGVS Genzyme Europe bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 400 IE
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de ziekte van Fabry (onvoldoende activiteit van het enzym α-galactosidase) leidt stapeling van glycosfingolipiden, vooral globotriaosylceramide (Gb3), tot progressieve orgaandisfunctie. Symptomatische behandeling bestaat uit onder andere nierdialyse en -transplantatie bij nierinsufficiëntie, behandeling van hartritmestoornissen en pijnbestrijding met carbamazepine. De Commissie beveelt enzymtherapie met agalsidase α of agalsidase β aan, omdat er aanwijzingen zijn dat dit effectiever is dan niet behandelen met enzymtherapie.
Advies
De Commissie adviseert imiglucerase voor te schrijven bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 op basis van een behandelingsprotocol, gezien de moeilijke indicatiestelling en de onduidelijkheid over de optimale dosering en de effectiviteit. Het eerste voorschrift dient te geschieden door een gespecialiseerde arts verbonden aan een academisch ziekenhuis.
Voor imiglucerase bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 3 is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling vastgesteld.
Indicaties
Chronische enzym-substitutietherapie bij patiënten met een bevestigde diagnose van de ziekte van Fabry.
Indicaties
Langdurige enzymsubstitutietherapie bij bevestigde diagnose van de ziekte van Gaucher type I en III met klinisch significante niet–neurologische ziekteverschijnselen. De niet-neurologische verschijnselen van de ziekte van Gaucher bestaan uit een of meer van de volgende aandoeningen:
- anemie;
- trombocytopenie;
- botziekte;
- hepatomegalie of splenomegalie.
Doseringen
Ziekte van Fabry
Volwassenen en kinderen ≥ 7 jaar
I.v. als infusie: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per 2 weken.
Verminderde nierfunctie: de dosering hoeft niet aangepast te worden. Een omvangrijke vermindering van de nierfunctie (eGFR < 60 ml/min) kan de respons van de nieren op de enzymvervangingstherapie wel beperken. Ondanks relatief weinig gegevens over gebruik door patiënten die dialyse of een niertransplantatie (hebben) ondergaan, wordt aanpassing van de dosis niet aanbevolen.
Toediening
- Het infuus met behulp van een intraveneuze lijn met een integraalfilter gedurende 40 min toedienen. Niet gelijktijdig toedienen met andere geneesmiddelen in dezelfde lijn.
- Thuisinfusie en/of zelftoediening overwegen voor patiënten die de infusies goed verdragen. De dosis en infusiesnelheid moet thuis constant blijven. Bij optreden van bijwerkingen de thuisinfusie direct stopzetten en contact opnemen met de arts.
Doseringen
Ziektebeheersing moet gebeuren onder leiding van artsen die bekend zijn met de behandeling van de ziekte van Gaucher. De individuele respons op alle relevante klinische verschijnselen nauwkeurig volgen en aan de hand hiervan het doseerschema aanpassen.
Ziekte van Gaucher type I en III met niet-neurologische ziekteverschijnselen
Volwassenen en kinderen
Richtlijn: begindosering 60 E/kg lichaamsgewicht per i.v. infusie eenmaal per 2 weken. Bij een dosering van 15 E/kg lichaamsgewicht eenmaal per 2 weken verbeterden wel de hematologische parameters en de organomegalie, maar niet de botparameters.
Bij de eerste infusie mag de infusiesnelheid niet meer dan 0,5 E/kg lichaamsgewicht/minuut bedragen. Bij daaropvolgende infusies mag de infusiesnelheid worden verhoogd, tot max. 1 E/kg lichaamsgewicht/minuut.
De verdunde oplossing bij voorkeur via een laag-eiwitbindende in-linefilter van 0,2 micron toedienen om eventuele eiwitdeeltjes te verwijderen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): perifeer oedeem. Hoofdpijn, duizeligheid, neuropathische pijn, tremor, hypo-esthesie, paresthesie. Tinnitus. Hartkloppingen. Dyspneu, hoesten, (naso)faryngitis. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag. Artralgie, myalgie, pijn in ledemaat, rugpijn. Pijn of beklemd gevoel in de borst, koorts, asthenie, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): dysgeusie, hypersomnie. Verhoogde traanvochtproductie. Verergering van tinnitus. Tachycardie, atriumfibrilleren. Hypertensie, hypotensie, overmatig blozen. Heesheid, beklemd gevoel in de keel, rinorroe. Urticaria, erytheem, jeuk, acne, hyperhidrose. Gewrichtszwelling. Overgevoeligheid. Gevoel van warmte of koude, griepachtige verschijnselen, malaise.
Soms (0,1-1%): parosmie. Tragere cornea-reflex. Tachyaritmie. Daling zuurstofsaturatie, toename keelsecretie. Angioneurotisch oedeem, livedo reticularis. Zwaar gevoel. Anafylactische reactie. Huiduitslag op de injectieplaats.
Verder zijn gemeld: myocardischemie, hartfalen, ventriculaire extrasystolen.
De meest voorkomende infusiegerelateerde reacties zijn rillingen, koorts, roodheid in het gezicht, hoofdpijn, misselijkheid, dyspneu, tremor, jeuk en vermoeidheid. Infusiegerelateerde reacties kunnen ook cardiale gebeurtenissen zijn (hartritmestoornis, myocardischemie, hartfalen) bij patiënten met de ziekte van Fabry waarbij structuren van het hart zijn aangetast.
Ernstige bijwerkingen zijn vaker gemeld bij patiënten die van agalsidase β overstapten op agalsidase α, dan bij patiënten die therapienaïef waren.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsverschijnselen zoals jeuk, uitslag, urticaria, angio-oedeem, dyspneu en hoest.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsverschijnselen zoals beklemd gevoel op de borst, hypotensie, tachycardie, blozen, cyanose, paresthesie en rugpijn. Duizeligheid, hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, buikkramp. Gewrichtspijn. Koorts, rillingen, vermoeidheid. Ongemak, brandend gevoel, zwelling of steriel abces op de infusieplaats.
Zelden (0,01–0,1%): anafylactoïde reacties.
Interacties
Niet combineren met chloroquine, amiodaron of gentamicine vanwege een theoretische kans op remming van intracellulaire activiteit van α-galactosidase.
Niet gelijktijdig met andere werkzame stoffen in dezelfde intraveneuze lijn toedienen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties met imiglucerase uitgevoerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.
Overig: Tijdens de zwangerschap kan de ziekte actiever worden met meer kans op manifestaties van het skelet, exacerbatie van cytopenie, bloedingen en een grotere behoefte aan transfusies.
Advies: Overwegen vóór de conceptie te starten met de therapie of, indien de patiënt al imiglucerase gebruikt, de therapie voort te zetten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Overig: Ook tijdens de kraambedperiode kan er een verhoogde activiteit van de ziekte zijn. Verder is het waarschijnlijk dat het enzym in het maag-darmkanaal van het kind wordt verteerd.
Contra-indicaties
Eerder voorgekomen levensbedreigende overgevoeligheid voor agalsidase α.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde bijwerkingen treden meestal op in de eerste 2 tot 4 maanden, maar ook wel na een jaar behandeling. De lichte tot matige overgevoeligheidsreacties (infusiereacties) kunnen worden verminderd door preventief antihistaminica en/of corticosteroïden te geven. Tevens dient men de infusie tijdelijk (5–10 min) te onderbreken. Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken.
Bij circa 24% van de volwassen patiënten en bij ca. 7% van de kinderen ontwikkelen zich na 3-12 maanden IgG-antistoffen tegen agalsidase α.
De werkzaamheid en veiligheid zijn onvoldoende vastgesteld bij kinderen ≤ 6 jaar (de relatief weinig beschikbare gegevens tonen geen specifieke veiligheidsproblemen aan). De werkzaamheid en veiligheid zijn eveneens onvoldoende vastgesteld bij ouderen > 65 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheid: vóór starten van de therapie een baseline serummonster afnemen, dat in de evaluatie van een positieve uitslag van specifieke IgG-antistoffen kan worden meegenomen, dergelijke specifieke IgG-antistoffen verhogen de kans op overgevoeligheidsreacties. Bij een overgevoeligheidsreactie de infusie onmiddellijk staken en binnen twee uur een bloedmonster nemen voor bepaling van complement en tryptase, imiglucerase-antistoffen testen en de uitslag hiervan vergelijken met de eerste controletest; meestal kan de behandeling worden voortgezet na voorbehandeling met antihistaminica en/of corticosteroïden en na verlaging van de dosis of de infusiesnelheid. Met name voorzichtig zijn tijdens het eerste jaar (vnl. de eerste 6 mnd.) van de behandeling; 15% van de patiënten vormt dan antistoffen. Tevens voorzichtig zijn bij patiënten die eerder antistoffen of overgevoeligheidsreacties hebben ontwikkeld tegen alglucerase.
De werkzaamheid van imiglucerase op neurologische symptomen van patiënten met de chronische neuronopathische vorm van de ziekte van Gaucher is niet vastgesteld.
Toediening thuis onder medisch toezicht kan worden overwogen indien de infusies gedurende enkele maanden goed zijn verdragen. Wanneer bijwerkingen optreden, dient de patiënt te stoppen en de arts te raadplegen.
Hulpstoffen: wees voorzichtig met de hoeveelheid natrium in dit geneesmiddel bij een natriumarm dieet.
Eigenschappen
Agalsidase α is een recombinante vorm van het enzym α-galactosidase A en is vervaardigd in een menselijke cellijn. Het wordt na toediening snel opgenomen in de lysosomen van o.a. endotheel- en gladde spiercellen van de bloedvaten, waar het opgehoopt Gb3 of GL-3 in nieren-, hart- en huidweefsel afbreekt.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,17 l/kg. |
Metabolisering | door hydrolyse. |
T 1/2el | 80–120 minuten bij 0,2 mg/kg in ca. 40 min toegediend. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Imiglucerase is een op macrofagen gericht recombinant β-glucocerebrosidase. Het katalyseert de hydrolytische splitsing van het glucolipide glucocerebroside in glucose en ceramide, de normale weg voor afbraak van membraanlipiden in de lysosomen. Glucocerebroside ontstaat hoofdzakelijk bij de omzet van hematopoëtische cellen. Chronische toediening van imiglucerase bij de ziekte van Gaucher type I geeft vermindering van de spleno- en hepatomegalie en de hematologische deficiënties. Door verbetering van de mineralisatie in het bot verminderen botbreuken en botpijn.
Kinetische gegevens
Overig | stabiele plasmaspiegel: i.v. na ca. 30 min, lineair met de dosis. |
V d | 0,09–0,15 l/kg. |
Overig | na de infusie daalt de enzymatische activiteit in het plasma snel. |
T 1/2el | 4–10 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
agalsidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk
Groepsinformatie
imiglucerase hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk