Samenstelling
Alutard SQ huisstofmijten 'SQ–503 Huisstofmijt' ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'instelkuur'
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 4 flacons van 5 ml (nr. 1, 2, 3 en 4) in tienvoudig opklimmende sterkte te beginnen met 100 SQ-E/ml.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'vervolgkuur'
- Sterkte
- 100.000 SQ-E/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Bevat per flacon: Dermatophagoides pteronyssinus; biologisch en immunologisch gestandaardiseerd. Extract aan aluminiumhydroxide geadsorbeerd.
Alutard SQ huisstofmijten 'SQ–510 Huisstofmijt–2' ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'instelkuur'
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 4 flacons van 5 ml (nr. 1, 2, 3 en 4) in tienvoudig opklimmende sterkte te beginnen met 100 SQ-E/ml.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'vervolgkuur'
- Sterkte
- 100.000 SQ-E/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Bevat per flacon: Dermatophagoides pteronyssinus en Dermatophagoides farinae; biologisch en immunologisch gestandaardiseerd. Extract aan aluminiumhydroxide geadsorbeerd.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Grazax lyofilisaat ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 75.000 SQ-T
Bevat per tablet: gestandaardiseerd allergeenextract van pollen van timoteegras ( Phleum pratense).
Oralair Stallergenes Greer Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik '100 & 300 IR'
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 3 tabletten 100 IR + 28 tabletten 300 IR.
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 300 IR
Bevat gestandaardiseerd allergeenextract van 5 soorten graspollen: kropaar ( Dactylis glomerulata), gewoon reukgras ( Anthoxanthum odoratum), Engels raaigras ( Lolium perenne), veldbeemdgras ( Poa pratensis), timoteegras ( Phleum pratense). Hulpstof: mannitol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Er is weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van allergeenextract met huisstofmijt. De voordelen van de behandeling zijn dan ook nog onzeker, terwijl de behandeling 3–5 jaar duurt, lokale bijwerkingen (zwelling, jeuk) vaak optreden en er een klein risico bestaat van een anafylactische reactie.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
De effectiviteit van allergeenextract met graspollen staat vast. De behandeling vermindert de symptomen, maar doet deze niet verdwijnen. De behandeling duurt 3–5 jaar; lokale bijwerkingen (jeuk, irritatie mondkeelholte) treden vaak op. In de praktijk is therapietrouw een belangrijk probleem.
Indicaties
- IgE-gemedieerde allergie voor huisstofmijten bij de overgang van rinitis- naar astma-symptomen, indien de symptomen grotendeels veroorzaakt worden door aantoonbaar specifiek IgE tegen huisstofmijten en er gedurende langere tijd een dagelijkse behoefte bestaat aan geneesmiddelen, met inachtneming van het volgende:
- bij astma ten gevolge van huisstofmijtenallergie als, ondanks allergeeneliminatie met de voorgeschreven medicatie, de astmasymptomen niet afdoende bestreden kunnen worden;
- bij rinoconjunctivitis als, ondanks allergeeneliminatie, gedurende een langere periode behandeling met antihistaminica en/of lokale therapie noodzakelijk is, en de patiënt hier onvoldoende op reageert.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van graspollen–geïnduceerde rinitis met of zonder conjunctivitis bij volwassenen en kinderen (≥ 5 jaar) met klinisch relevante klachten, bij wie de diagnose is gesteld door middel van een positieve huidpriktest en/of specifieke IgE-test op graspollen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hyposensibilisatie met mijtenextract starten na de periode met de meeste expositie (omstreeks januari). De hyposensibilisatie wordt uitgevoerd in twee fasen, een instelfase en een onderhoudsfase. De behandelduur is 3–5 jaar. Bij onvoldoende verbetering binnen een bepaalde termijn de behandeling staken.
Behandeling met één enkel preparaat heeft de voorkeur. Bij behandeling met meerdere preparaten de verschillende injecties afzonderlijk geven op verschillende plekken om de reacties goed te kunnen onderscheiden. Bij behandeling op dezelfde dag minstens een interval van 30 minuten aanhouden; bij toediening op verschillende dagen: een interval van 2–3 dagen.
De gegeven doseringsschema's zijn een advies, de dosering moet bij iedere injectie individueel worden vastgesteld en is o.a. afhankelijk van de gevoeligheid van de patiënt (zie ook onder waarschuwingen en voorzorgen).
De dosering aanpassen bij: allergische symptomen 24 uur voorafgaand aan de injectie, optreden van lokale of systemische reacties na de laatst gegeven injectie of overschrijden van het tijdsinterval tussen opeenvolgende injecties. Zie voor specifieke doseringen en dosisreducties de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via 'Zie ook'.
IgE-gemedieerde allergie voor huisstofmijten
Volwassenen ≤ 60 jaar en kinderen ≥ 5 jaar
Instelfase: het instellen gebeurt door 1×/week gedurende 15 weken een injectie te geven (conventioneel doseerschema). De injectie langzaam subcutaan toedienen in de strekzijde van de bovenarm. injectie 1: 20 SQ–E, injectie 2: 40 SQ–E, injectie 3: 80 SQ–E, injectie 4: 200 SQ–E, injectie 5: 400 SQ–E, injectie 6: 800 SQ–E, injectie 7: 2000 SQ–E, injectie 8: 4000 SQ–E, injectie 9: 8000 SQ–E, injectie 10: 10.000 SQ-E, injectie 11: 20.000 SQ-E, injectie 12: 40.000 SQ-E, injectie 13: 60.000 SQ-E, injectie 14: 80.000 SQ-E, injectie 15: 100.000 SQ-E. Er zijn ook een clusterschema en een 7 weken-schema (voor > 12 jaar) beschikbaar welke alleen uitgevoerd kunnen worden in het ziekenhuis onder gecontroleerde omstandigheden en aanwezigheid van reanimatieapparatuur.
Onderhoudsfase: bij voorkeur de maximaal te verdragen dosering, max 100.000 SQ-E. Het toedieningsinterval stapsgewijs vergroten (met een week per keer) tot uiteindelijk 4–6 weken.
Toediening: Vóór gebruik de flacon met injectievloeistof voorzichtig 10-20 keer langzaam omkeren.
Vermijd op de dag van injectie lichamelijke inspanning en alcohol (verhogen het risico op een anafylactsicheh shock).
Doseringen
Grazax:
Volwassenen < 65 jaar en kinderen ≥ 5 j.:
De behandeling beginnen ten minste 4 maanden vóór het verwachte begin van het graspollenseizoen en 3 jaar continueren. Dosering: 75.000 SQ-T 1×/dag gedurende het hele seizoen. Eventueel kan bij beginnen 2–3 maanden vóór het seizoen ook effect worden bereikt. Behandeling niet voortzetten bij geen relevante verbetering van symptomen tijdens eerste graspollenseizoen. De tablet met droge vingers onder de tong plaatsen en daarna de eerste minuut niet slikken en de volgende vijf minuten niet eten en drinken. De eerste tablet dient onder medisch toezicht te worden ingenomen; de patiënt hierbij 30 min observeren.
Oralair:
Volwassenen < 50 j. en kinderen ≥ 5 j.:
De behandeling beginnen ten minste 4 maanden vóór het verwachte begin van het graspollenseizoen en voortzetten tot het einde van het pollenseizoen. Begin behandeling: dag 1: 100 IR; dag 2: 200 IR; dag 3 en verder (onderhoudsbehandeling): 300 IR. Behandeling niet voortzetten bij geen relevante verbetering van symptomen tijdens eerste graspollenseizoen. Bij kinderen ontbreken gegevens over gebruik langer dan één graspollenseizoen. De tablet onder de tong houden totdat deze volledig is opgelost (> 1 min) en dan doorslikken. De tablet overdag innemen, in een lege mond. De eerste tablet dient onder medisch toezicht te worden ingenomen; daarbij de patiënt 30 min observeren.
Indien de behandeling langer dan 7 dagen wordt onderbroken, deze hervatten onder medisch toezicht.
Bijwerkingen
Zeer vaak: (> 10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, zwelling, urticaria, erytheem, noduli, pijn, kneuzing, hematoom, verharding, ontsteking, oedeem, rash, het heet hebben, verkleuring, bultjes, plaatselijk oedeem), hoofdpijn. Lokale reacties ontstaan vaak binnen 30 minuten en kunnen na 24 uur nog aanwezig zijn.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie. Roodheid, urticaria, jeuk, huiduitslag, eczeem. Vermoeidheid (tot ca. 12 uur na de injectie), ongemak, rillingen, het heet hebben, gevoel van een vreemd lichaam. Piepende ademhaling, dyspneu, hoesten, astma, neusverstopping, allergische rinitis, niezen, irritatie van de keel, loopneus, jeukende neus. Vertigo, jeuk aan het oor. Overmatig blozen. Conjunctivitis, jeukende ogen. Diarree, buikpijn, braken, misselijkheid, verstoorde spijsvertering.
Soms (0,1–1%): anafylactische shock. Ooglid–oedeem. Zwelling aangezicht. Rugpijn.
Gemeld zijn (bij producten voor immunotherapie): hartkloppingen, tachycardie, cyanose, hypotensie, bleekheid, bronchospasme, beklemd gevoel in de keel, duizeligheid, paresthesie, gewrichtszwelling, artralgie, angio-oedeem, onaangenaam gevoel op de borst, hypertrichose op de plaats van de injectie.
Bijwerkingen
Grazax
Zeer vaak (> 10%): jeukende oren. Irritatie van de keel. Jeuk in de mond, mondoedeem.
Vaak (1-10%): jeukende ogen, conjunctivitis, zwelling van het oog. Niezen, hoesten, droge keel, dyspneu, orofaryngeale pijn, keeloedeem, loopneus, beklemmend gevoel in de keel, jeukende neus. Gezwollen lippen, onaangenaam gevoel van de mond, orale paresthesie, stomatitis, dysfagie, buikpijn, diarree, verstoorde spijsvertering, misselijkheid, braken, erythema van het mondslijmvlies, mond ulceratie, pijn in de mond, jeukende lip. Jeuk, urticaria, huiduitslag. Vermoeidheid, onaangenaam gevoel op de borst.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie, systemische allergische reactie. Angio-oedeem, huiduitslag. Droge mond, blaar op de lip, cheilitis, odynofagie, vergrote speekselklier, speekselhypersecretie, tongafwijkingen, glossitis, gastritis, gastro-oesofageale reflux, maagklachten, lip-ulceratie, blaarvorming mondslijmvlies. Oculaire hyperemie, oogirritatie, tranende ogen. Onaangenaam gevoel van de oren, oorpijn. Gevoel van een vreemd lichaam. Faryngeale hypo-esthesie, hypertrofie van de keelamandelen, larynxoedeem, dysfonie, faryngeaal erytheem. Dysgeusie, paresthesie. Hartkloppingen.
Zelden (0,01–0,1%): zwelling van het oor. Bronchospasme. Eosinofiele oesofagitis.
Verder zijn gemeld: ernstige anafylactische reacties (incl. shock).
Bij kinderen, afwijkend aan volwassenen: vaak (1-10%) oogirritatie, oorpijn, faryngeaal erytheem en blaarvorming mondslijmvlies; soms (0,1-1%) zwelling van het oor.
Oralair
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Irritatie van de keel. Jeuk in de mond.
Vaak (1-10%): Nasofaryngitis, rinitis. Jeukende ogen, conjunctivitis, tranende ogen. Jeukende oren. Astma, allergische rhinitis (neusverstopping, niezen, rinorroe, ongemak aan de neus), hoest, orofaryngeale pijn, faryngeaal oedeem, verstopping van de sinussen, dyspneu, dysfonie, droge keel, orofaryngeale blaar, orofaryngeaal ongemak. Buikpijn, diarree, braken, oedeem in de mond, jeuk aan de tong, oedeem in de lippen, paresthesie aan de mond, dyspepsie, oedeem in de tong, hypo-esthesie in de mond, stomatitis, jeuk aan de lippen, onaangenaam gevoel in de mond, misselijkheid, glossodynie, droge mond, dysfagie. Urticaria, jeuk, atopische dermatitis. Onaangenaam gevoel op de borst.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, 'oraal allergie syndroom'. Koortslip. Roodheid van de ogen, oedeem in de ogen, droge ogen. Otitis, onaangenaam gevoel in het oor. Faryngeale hypo-esthesie, gevoel van beklemming van de keel, piepende ademhaling, laryngeaal oedeem. Lymfadenopathie. Pijn aan de mond, gingivitis, cheilitis, gastritis, glossitis, vergroting van de speekselklieren, gastro-oesofageale reflux, tongaandoening, speeksel hypersecretie, mond ulceratie, oesofageale pijn, oedeem in het gehemelte, mondaandoening, odynofagie, oprisping. Dysgeusie, slaperigheid, duizeligheid. Angio-oedeem, huiduitslag, acne. Gevoel van brok in de keel, asthenie, grieperige aandoening. Depressie. Ontvelling.
Zelden (0,01–0,1%): oedeem in het gelaat. Angst. Blozen. Toename van eosinofiele telling.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie, astma-exacerbatie, systemische allergische reactie, eosinofiele oesofagitis.
Bij kinderen, afwijkend aan volwassenenen: zeer vaak (> 10%) hoest, nasofaryngitis, oedeem in de mond en vaak (1-10%) 'oraal allergie syndroom', cheilitis, glossitis, gevoel van brok in de keel, onaangenaam gevoel in het oor. Daarnaast worden bij kinderen tonsillitis, bronchitis (vaak), pijn op de borst (soms) gemeld.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van β-blokkers vermijden, omdat deze het effect van adrenaline verminderen, wat wordt gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock.
Gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva is gecontra–indiceerd.
Tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline), MAO-remmers en/of COMT–remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Vaccinaties ten minste 7 dagen vóór of na de allergeeninjectie geven.
Antihistaminica, bronchospasmolytica, cromonen en corticosteroïden kunnen de gevoeligheid voor allergenen beïnvloeden; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vanwege melding van anafylactoïde reacties, mogelijk door invloed van ACE-remmers op bradykinine.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die aluminium bevatten (bv. antacida) en aan aluminium geabsorbeerd allergeenextract. Accumulatie van aluminium kan in theorie optreden.
Interacties
Gebruik van β-blokkers is gecontra–indiceerd, omdat het effect van adrenaline wordt verminderd (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock). Behandeling niet beginnen tijdens therapie met immunosuppressiva.
Tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline) en MAO-remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Antihistaminica, bronchospasmolytica, cromonen en corticosteroïden kunnen de gevoeligheid voor allergenen beïnvloeden; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Klinische ervaring met gelijktijdige vaccinaties ontbreekt.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. De systemische blootstelling aan de actieve stof is echter verwaarloosbaar.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding afwegen.
Contra-indicaties
- ernstig verminderde nierfunctie;
- ernstige hart- en vaataandoeningen (coronaire ziekten, ernstige hypertensie; bij cardiovasculaire ziekten is er meer kans op bijwerkingen van, bij het optreden van anafylactische shock noodzakelijke, adrenaline).
- immuundeficiënties of –stoornissen en actieve systemische auto-immuunziektes (ongevoelig voor behandeling);
- maligniteiten met actuele ziekterelevantie;
- medicamenteus moeilijk te behandelen astma, met name bij een FEV1 < 70% van de voorspelde waarde bij volwassenen ondanks optimale therapie en FEV1 < 80% bij kinderen ondanks optimale therapie;
- ongecontroleerd astma of een ernstige exacerbatie in de afgelopen 3 maanden.
Voor meer contra-indicaties zie ook de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Contra-indicaties
- kwaadaardige of systemische aandoeningen die het immuunsysteem beïnvloeden (bv. maligniteiten, auto-immuunziekten, immuuncomplexreacties of immunodeficiëntie);
- ontstekingen in de mondholte met ernstige klachten zoals lichen planus, ulceraties of mycosis;
- ernstig of ongecontroleerd astma (FEV1< 70% van voorspelde waarde bij volwassenen, FEV1 < 80% van voorspelde waarde bij kinderen) ondanks adequate behandeling.
Zie ook de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling uitstellen tot minimaal 1 week na normalisatie van de conditie bij koorts, tekenen van acute of chronische infectie, verminderde longfunctie, ongecontroleerd astma of exacerbatie, verslechtering van constitutioneel eczeem.
Alleen toe te passen door artsen met voldoende ervaring in de behandeling van allergische ziekten, bij voorkeur in gespecialiseerde centra met voorzieningen voor behandeling van ernstige allergische reacties.
Ernstige allergische reactie: Observeer de patiënt na elke injectie gedurende 30 minuten. Ernstige allergische reacties kunnen worden behandeld met adrenaline (epinefrine). Instrueer de patiënt zich onmiddellijk te melden bij het optreden van ernstige, late reacties. De kans op het optreden van een allergische reactie tijdens de instelfase wordt beïnvloed door de snelheid van het instellen; bij een langzamere instelling ontstaan minder problemen.
Staak de behandeling bij aanhoudende ernstige lokale reacties, immuuncomplexreacties (type III), ernstige systemische reacties of herhaald optreden van milde systemische reacties.
Bij patiënten met astma vóór iedere injectie een longfunctiemeting uitvoeren. Bij koorts, infecties incl. acute bronchitis of een acute astma-aanval de behandeling uitstellen tot minimaal 1 week na normalisatie van de toestand.
Hulpstof: bij verminderde nierfunctie is een theoretische kans op accumulatie van aluminium; bij een ernstig verminderde nierfunctie is gebruik gecontra-indiceerd.
Onderzoeksgegevens: het 7 weken-instelschema is niet beoordeeld voor kinderen < 12 jaar. Er is beperkte informatie beschikbaar over de behandeling met allergie-immunotherapie bij patiënten met auto-immuunziekten in remissie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met graspollenextract dient alleen te worden ingesteld door artsen met voldoende ervaring in de behandeling van allergische ziekten, ook bij kinderen.
Overweeg bij lokale reacties het gebruik van anti–allergische medicatie (bv. antihistaminica). De behandeling staken bij klachten die duiden op ernstige laryngofaryngeale of systemische reacties (bv. angio-oedeem, slik- of ademhalingsproblemen, stemveranderingen, hypotensie en/of geassocieerde symptomen). Informeer patiënt over bijbehorende signalen en symptomen en om onmiddellijk medische hulp te zoeken. Ernstige allergische reacties (zoals anafylactische reacties, incl. het optreden van anafylactische shock) kunnen zich nog voor doen volgende op de tweede of latere toedieningen en kunnen worden behandeld met subcutaan of intramusculair toegediend adrenaline. Beoordeel of de patiënt adrenaline kan verdragen (zie rubriek Interacties). Patiënten met een hartziekte kunnen een verhoogd risico hebben, maar klinische ervaring is beperkt.
Astma is een risicofactor voor ernstige systemische allergische reactie; laat patiënt contact opnemen wanneer astma verergert. Bij acute luchtweginfectie, start van de behandeling uitstellen.
Overweeg bij ernstige of persisterende gastro-oesofageale symptomen zoals dysfagie of dyspepsie de behandeling te staken, vanwege kans op het ontstaan van eosinofiele oesofagitis.
Bij heelkundige ingrepen in de mond, waaronder extractie van tanden en/of kiezen, en bij kinderen tijdens het wisselen van het melkgebit de behandeling gedurende zeven dagen onderbreken voor een goede genezing van de mondholte.
Bij kinderen met astma bij infectie van de bovenste luchtwegen de behandeling onderbreken totdat de infectie is genezen.
Klinische ervaring bij kinderen < 5 jaar, volwassenen > 65 j. (Grazax) en > 50 j. (Oralair) ontbreekt.
Overdosering
Symptomen
Een overdosering kan allergische reacties veroorzaken, evt. leidend tot anafylactische shock.
Voor meer informatie over een vergiftiging met parenteraal toegediend allergeenextract van huisstofmijt neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
het risico van bijwerkingen, waaronder ernstige symptomen zoals angio-oedeem en ademhalingsproblemen, is vergroot. De patiënt moet zich ook meteen melden bij moeite met slikken, verandering van de stem en een vol gevoel in de keel.
Therapie
symptomatisch, denk aan eventuele toepassing van intramusculair of subcutaan adrenaline.
Voor meer informatie over een vergiftiging met allergeenextract van grassen neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Slechts een fractie van de componenten is als allergeen actief. Het werkingsmechanisme van allergeenextract is niet volledig bekend. Gedurende de behandeling verdwijnt of vermindert de late allergische reactie. Het klinisch effect kan niet worden verklaard door concentratieveranderingen van specifiek IgG of IgE. De in het extract aanwezige allergenen zijn een mengsel van eiwitten en glycoproteïnen.
Eigenschappen
De in graspollenextract aanwezige allergenen zijn een mengsel van eiwitten en glycoproteïnen. Het werkingsmechanisme van allergeenextracten is niet volledig bekend. Behandeling met graspollenextract wekt een systemische competitieve antilichaamreactie op tegen graspollen en brengt een verhoging van de concentratie van specifiek IgG teweeg die minstens 3 jaar aanhoudt. De klinische betekenis van deze bevindingen staat niet vast. IR (reactiviteitsindex) geeft de activiteit van een allergeenextract weer; de IR van deze fabrikant is niet vergelijkbaar met reactiviteitsindices van andere allergeenfabrikanten.
Groepsinformatie
allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (parenteraal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract boompollen (sublinguaal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (sublinguaal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk
Groepsinformatie
allergeenextract graspollen (sublinguaal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (parenteraal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract boompollen (sublinguaal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk