Samenstelling
Acarizax
lyofilisaat
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 12 SQ-HDM
Bevat per tablet: gestandaardiseerd allergeenextract van de huisstofmijten Dermatophagoides pteronyssinus en Dermatophagoides farinae.
Actair Stallergenes Greer Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik '100 & 300 IR'
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 3 tabletten 100 IR + 28 tabletten 300 IR.
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
- Sterkte
- 100 IR, 300 IR
Bevat per tablet: gestandaardiseerd allergeenextract van de huisstofmijten Dermatophagoides pteronyssinus en Dermatophagoides farinae.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Alutard SQ pollen 'SQ 108 Berk' ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'instelkuur'
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 4 flacons van 5 ml in tienvoudig opklimmende sterkte, te beginnen met 100 SQ-E/ml.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'vervolgkuur'
- Sterkte
- 100.000 SQ-E/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Bevat per flacon: berk ( Betula verrucosa), gestandaardiseerd. Het extract is geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide.
Alutard SQ pollen 'SQ 197 Bomen–3' ALK-Abelló bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'vervolgkuur'
- Sterkte
- 100.000 SQ-E/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Bevat per flacon: berk ( Betula verrucosa), zwarte els ( Alnus glutinosa) en hazelaar ( Corylus avellana), gestandaardiseerd. De extracten zijn geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide.
Pollinex Boompollen Allergy Therapeutics Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 6 voorgevulde wegwerpspuiten van 0,5 ml genummerd met 1, 2 of 3 voor jaarlijkse behandeling met 6 injecties. De instelkuur bevat 3 wegwerpspuiten voor s.c.-toediening binnen het ziekenhuis: wegwerpspuit 1: 300 SU/0,5 ml, 2: 800 SU/0,5 ml, 3: 2000 SU/0,5 ml. De onderhoudskuur bevat 3 wegwerpspuiten nr. 3 als vervolg op de instelkuur bij de gespecialiseerde arts. De 3 wegwerpspuiten voor de instelkuur (nr. 1, 2 en 3) en de 3 wegwerpspuiten voor de vervolgkuur (3× nr. 3) zijn ook apart verkrijgbaar. Bevat per wegwerpspuit: berk ( Betula verrucosa), zwarte els ( Alnus glutinosa) en hazelaar ( Corylus avellana). De allergenen zijn gestandaardiseerd, uitgedrukt in 'standardised units' (SU). De extracten zijn geadsorbeerd aan L–tyrosine.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'instelkuur'
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
De instelkuur bevat 3 wegwerpspuiten voor s.c.-toediening binnen het ziekenhuis: wegwerpspuit 1: 300 SU/0,5 ml, wegwerpspuit 2: 800 SU/0,5 ml, wegwerpspuit 3: 2000 SU/0,5 ml. Bevat per wegwerpspuit: berk ( Betula verrucosa), zwarte els ( Alnus glutinosa) en hazelaar ( Corylus avellana). De allergenen zijn gestandaardiseerd, uitgedrukt in 'standardised units' (SU). De extracten zijn geadsorbeerd aan L–tyrosine.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof (suspensie) voor s.c.-toediening 'vervolgkuur'
- Sterkte
- 4000 SU/ml
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
De onderhoudskuur bevat 3 wegwerpspuiten (à 2000 SU/0,5 ml) als vervolg op de instelkuur bij de gespecialiseerde arts. Bevat per wegwerpspuit: berk ( Betula verrucosa), zwarte els ( Alnus glutinosa) en hazelaar ( Corylus avellana). De allergenen zijn gestandaardiseerd, uitgedrukt in 'standardised units' (SU). De extracten zijn geadsorbeerd aan L–tyrosine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
De effectiviteit van allergeenextract met huisstofmijt is vastgesteld. De behandeling vermindert de symptomen, maar doet deze niet verdwijnen. De behandeling duurt 3–5 jaar; lokale bijwerkingen (jeuk, irritatie mondkeelholte) treden vaak op. In de praktijk is therapietrouw een belangrijk probleem. Vanwege de problemen met de therapietrouw en de grote verschillen in effectiviteit tussen individuele patiënten moet de behandeling met een immunotherapie regelmatig worden geëvalueerd.
Aan de vergoeding van allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
- ZIN-rapport 2017 allergeenextract huisstofmijt Acarizax® allergische rhinitis door huisstofmijt
- ZIN-rapport 2022 allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) Actair® bij aanhoudend matige of ernstige door huisstofmijt geïnduceerde allergische rinitis of rhinoconjunctivitis bij volwassenen en adolescenten
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
De effectiviteit van allergeenextract met boompollen is vastgesteld. De behandeling vermindert de symptomen, maar doet deze niet verdwijnen; de behandeling duurt 3–5 jaar, lokale bijwerkingen (zwelling, jeuk) treden vaak op en er is een klein risico op een anafylactische reactie.
Indicaties
- Acarizax: Aanhoudend matige tot ernstige huisstofmijt–geïnduceerde allergische rinitis bij patiënten van 12–65 jaar, ondanks het gebruik van symptoomverlichtende medicatie, met klinisch relevante klachten, bij wie de diagnose is gesteld door middel van een positieve huidpriktest en/of specifieke IgE-test op huisstofmijt.
- Actair: Matige tot ernstige door huisstofmijt geïnduceerde allergische rinitis of rinoconjunctivitis bij patiënten van 12–65 jaar, gediagnosticeerd op basis van de klinische voorgeschiedenis en een positieve sensitisatietest voor de huisstofmijt (huidpriktest en/of specifieke IgE).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van IgE-gemedieerde allergie voor boompollen bij patiënten met rinoconjunctivitis en/of allergisch astma, indien de symptomen grotendeels veroorzaakt worden door specifiek IgE tegen de pollen zoals aangetoond door middel van een in-vitrotest of huidtest en er gedurende langere tijd een dagelijkse behoefte bestaat aan geneesmiddelen, met inachtneming van het volgende:
- bij astma ten gevolge van pollenallergie, alleen als met de voorgeschreven medicatie de astmasymptomen niet afdoende bestreden kunnen worden;
- bij rinoconjunctivitis na evaluatie van de ernst en frequentie van de klachten in samenhang met de duur van het pollenseizoen, en indien de patiënt niet adequaat reageert op de medicatie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De astma-status van de patiënt zorgvuldig evalueren voordat de behandeling wordt begonnen (zie ook de rubrieken Contra-indicaties en Waarschuwingen/voorzorgen).
De eerste tablet onder medisch toezicht in laten nemen; de patiënt hierbij 30 min. observeren.
Matige tot ernstige allergische rinitis geïnduceerd door huisstofmijt:
Volwassenen en kinderen van 12-65 jaar:
Acarizax: 12 SQ-HDM 1×/dag (=één lyofilisaat voor oraal gebruik per dag). Er zijn geen gegevens beschikbaar m.b.t. de werkzaamheid voor een behandelperiode langer dan 18 maanden. Indien in het eerste jaar van behandeling geen verbetering wordt gezien de behandeling staken.
Actair: start op dag 1: 1 tablet à 100 IR, op dag 2: 200 IR (2 tabletten gelijktijdig) en op dag 3: 1 tablet à 300 IR. Duur van de dosis escalatie periode eventueel verlengen. Onderhoudsbehandeling is 300 IR 1×/dag. Er zijn geen gegevens beschikbaar m.b.t. de werkzaamheid voor een behandelperiode langer dan 12 maanden. Overweeg bij geen verbetering in het eerste jaar de behandeling te staken.
Toediening: De tablet met droge vingers onder de tong plaatsen en daarna de eerste minuut niet slikken en de volgende vijf minuten niet eten en drinken.
Indien de behandeling langer dan 7 dagen wordt onderbroken, moet de patiënt eerst contact opnemen met de arts alvorens de behandeling te hervatten.
Doseringen
De hyposensibilisatie wordt uitgevoerd in twee fasen, een instelfase en een onderhoudsfase. De behandelduur is 3–5 jaar. Bij onvoldoende verbetering binnen een bepaalde termijn de behandeling staken.
Behandeling met één enkel hyposensibilisatiepreparaat heeft de voorkeur. Bij behandeling van diverse specifieke allergieën, de verschillende injecties afzonderlijk geven op verschillende plekken om de reacties goed te kunnen onderscheiden. Bij behandeling op dezelfde dag, minstens een interval van 30 minuten aanhouden; bij toediening op verschillende dagen: een interval van 2–3 dagen.
De gegeven doseerschema's zijn een advies, de dosis moet bij iedere injectie individueel worden vastgesteld en is o.a. afhankelijk van de gevoeligheid van de patiënt.
De dosering aanpassen bij: lokale of lichte tot matig ernstige systemische reacties op de vorige injectie, allergische symptomen 24 uur voorafgaand aan de injectie of overschrijding van het geadviseerde tijdsinterval. Zie voor meer informatie de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via 'Zie ook'.
IgE-gemedieerde allergie voor boompollen
Volwassenen ≤ 60 jaar en kinderen ≥ 5 jaar
Alutard Instelfase: behandeling beginnen nà het boompollenseizoen (omstreeks mei). Het instellen gebeurt bij het conventioneel schema door tijdens 15 wekelijkse bezoeken, een s.c.-injectie te geven . Injectie 1: 20 SQ–E, injectie 2: 40 SQ–E, injectie 3: 80 SQ–E, injectie 4: 200 SQ–E, injectie 5: 400 SQ–E, injectie 6: 800 SQ–E, injectie 7: 2000 SQ–E, injectie 8: 4000 SQ–E, injectie 9: 8000 SQ–E, injectie 10: 10.000 SQ-E, injectie 11: 20.000 SQ-E, injectie 12: 40.000 SQ-E, injectie 13: 60.000 SQ-E, injectie 14 80.000 SQ-E, injectie 15 100.000 SQ-E. Er is ook een clusterschema (= snel titratieschema) beschikbaar welke alleen gegeven kan worden in het ziekenhuis onder gecontroleerde omstandigheden en aanwezigheid van resuscitatieapparatuur. Er zijn ook een 6–weken clusterschema en een 7-weken schema (voor > 12 jaar) beschikbaar welke alleen uitgevoerd kunnen worden in het ziekenhuis onder gecontroleerde omstandigheden en aanwezigheid van reanimatieapparatuur.
Onderhoudsfase: de maximaal te verdragen dosis (max. 100.000 SQ-E). Het toedieningsinterval stapsgewijs vergroten (met een week per keer) tot uiteindelijk 4–6 weken. Tijdens het pollenseizoen kan de onderhoudsdosering verlaagd worden, afhankelijk van de gevoeligheid van de patiënt.
Volwassenen en kinderen ≥ 5 jaar:
Pollinex Instelfase: behandeling beginnen vóór het boompollenseizoen (omstreeks oktober of november). Subcutaan injectie 1: 300 SU, injectie 2: 800 SU, injectie 3: 2000 SU. Het toedieningsinterval is minstens 7 en max. 14 dagen.
Onderhoudsfase: 3 opeenvolgende injecties van 2000 SU of de maximaal te verdragen dosis met een toedieningsinterval van minstens 14 dagen en max. 4 weken. De behandeling vóór het boompollenseizoen voltooien; d.w.z. de laatste injectie in januari geven. De volledige behandeling (bestaand uit 6 injecties per jaar) jaarlijks herhalen (3–5 jaar). Er zijn ook twee clusterschema's (= snelle titratieschema's) beschikbaar.
Toediening
- De injectie langzaam subcutaan met een constante druk toedienen in de strekzijde van de bovenarm.
- Alutard
- Vóór gebruik de flacon met injectievloeistof voorzichtig 10–20× langzaam omkeren;
- Subcutaan injecteren, lateraal in het proximale ⅓ deel van de bovenarm, of bij uitzondering, ventraal in het proximale ⅓ deel van het bovenbeen.
- Langzaam injecteren, bv. 1 ml in 60 seconden, en elke 0,2 ml aspireren.
- Pollinex
- Stevig schudden voor gebruik tot al het sediment gelijkmatig is geresuspendeerd.
- Subcutaan injecteren met constante druk lateraal aan achterkant van de bovenarm of bij uitzondering in het proximale ⅓ deel van het bovenbeen.
- Na toediening niet over de injectieplek wrijven.
Lichamelijke inspanning, een warm bad, sauna of een hete douche en het gebruik van alcohol en zware maaltijden kunnen de kans op anafylaxie verergeren; deze vermijden op de dag van injectie.
Bijwerkingen
Lokale allergische reacties treden op, vooral in de eerste paar dagen, meestal binnen 5 minuten na inname, en nemen af na enkele minuten tot uren. Deze reacties verdwijnen bij voortzetting van de behandeling (na 1–3 maanden).
Acarizax
Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, keelirritatie, gezwollen lippen, oedeem en/of jeuk in de mond. Jeukende oren.
Vaak (1-10%): astma, dyspneu, dysfonie. Orofaryngeale pijn, faryngeaal oedeem. Rinitis, sinusitis, faryngitis, bronchitis. Jeukende ogen. Jeukende lippen, jeukende tong, oedeem van de tong, glossitis, glossodynie, pijn in de mond, mondzweren, onaangenaam gevoel in de mond, erytheem van het mondslijmvlies, stomatitis, dysfagie, orale paresthesie, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte. Onaangenaam gevoel op de borst, vermoeidheid. Jeuk op de huid, urticaria.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie. Hartkloppingen. Duizeligheid, paresthesie. Verstopte neus, rinorroe, niezen, onaangenaam gevoel in de neus, neusoedeem. Beklemd gevoel in de keel, faryngeaal erytheem, hypertrofie van de tonsillen. Laryngitis. Blaarvorming van het mondslijmvlies, droge mond, pijnlijke lippen, lipzweren, speekselkliervergroting, hypersecretie van speeksel, oesofageale irritatie. Onaangenaam gevoel van de oren. Erytheem op de huid. Allergische conjunctivitis. Malaise.
Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem. Laryngeaal/tracheaal oedeem. Neusobstructie.
Verder zijn gemeld: ernstige systemische allergische reacties (inclusief anafylaxie), ook bij doseringen na de eerste dosering, eosinofiele oesofagitis.
Actair
Zeer vaak (> 10%): jeukende oren. Keelirritatie.
Vaak (1-10%): dysgeusie. Jeukende ogen. Faryngeaal oedeem, dyspneu, hoest. Oedeem van de tong of lip, mondzweer, stomatitis, diarree, buikpijn, dyspepsie, dysfagie, nausea, orofaryngeale pijn of ongemak, orale paresthesie, jeukende tong, jeukende lip. Jeuk. Borstkaspijn.
Soms (0,1-1%): gastro-enteritis, nasofaryngitis, orale candidiasis. Orale-allergiesyndroom. Angst. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie. Conjunctivitis, oogoedeem, verhoogde traanproductie. Vertigo, oorpijn, oor paresthesie. Larynxoedeem, faryngeale aandoening, astma, bronchospasme, piepende ademhaling, keelbeklemming, dysfonie, epistaxis, strottenhoofdongemak, faryngeale paresthesie, rinitis (neusverstopping, nasale pruritus, rinorroe, niezen). Eosinofiele oesofagitis, gastritis, gehemelteoedeem, gastro-oesofageale refluxziekte, orofaryngeale blaren, oesofaguspijn, cheilitis droge mond, droge keel, glossitis, glossodynie, hypo-esthesie oraal, orale aandoening, speekselklieraandoening, braken. Angio-oedeem, dermatitis, huiduitslag, urticaria. Gezichtsoedeem, gelokaliseerd oedeem, borstkasongemak, brok in de keel gevoel, asthenie, malaise, dorst. Laboratoriumtest abnormaal (hematologisch, hepatisch, urinezuur).
Zelden (0,01-0,1%): bronchitis, periodontitis. Seizoensgebonden allergie. Prikkelbaarheid. Aandachtsstoornis, hypo-esthesie, slaperigheid, spraakstoornis, tremor. Oculaire hyperemie, blefaritis, blefarospasme, oogirritatie. Oorcongestie, tinnitus. Hyperventilatie, strottenhoofdirritatie, neusongemak, hypo-esthesie van farynx, bijholteverstopping. Oesofageaal oedeem, mondbloeding, prikkelbaredarmsyndroom, frequente ontlasting, slechte adem, oprisping, flatulentie, odynofagie. Erythema multiforme, blaar, erytheem, prurigo. Spierspasmen, skeletspierongemak. Sterke aandrang tot mictie. Borstpijn.
Bijwerkingen
Zeer vaak: (> 10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, zwelling, urticaria, erytheem, noduli, pijn, kneuzing, hematoom, verharding, ontsteking, oedeem, huiduitslag, het heet hebben, verkleuring, bultjes, plaatselijk oedeem), hoofdpijn. Lokale reacties ontstaan vaak binnen 30 minuten en kunnen na 24 uur nog aanwezig zijn, jeuk kan persisteren.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie. Roodheid, urticaria, jeuk, huiduitslag, eczeem, atopisch eczeem. Vermoeidheid (tot ca. 12 uur na de injectie), ongemak, rillingen, het heet hebben, gevoel van een vreemd lichaam. Piepende ademhaling, dyspneu, hoesten, astma, neusverstopping, allergische rinitis, niezen, irritatie van de keel, loopneus, jeukende neus. Vertigo, jeuk aan het oor. Overmatig blozen, verhoogde lichaamstemperatuur. Conjunctivitis, jeukende ogen. Diarree, buikpijn, braken, misselijkheid, verstoorde spijsvertering.
Soms (0,1–1%): anafylactische shock. Ooglid–oedeem. Zwelling aangezicht. Rugpijn.
Verder zijn gemeld: angst, rusteloosheid, verlies van bewustzijn, hypo-esthesie, dysgeusie, tremor, duizeligheid, paresthesie. Oogoedeem, overmatig traanvocht, oculaire hyperemie, optische neuritis. Auriculaire zwelling. Bradycardie, tachycardie, hartkloppingen, pols niet aanwezig, cyanose. Hypertensie, hypotensie, bleekheid, vasculitis, cardiovasculaire insufficiëntie. Bronchospasme, beklemd gevoel in de keel, respiratoire 'distress'. Gezwollen tong, dysfagie, branderig gevoel in de mondholte (glossodynie). Maculopapuleuze huiduitslag, hyperhidrose, lipzwelling, angio-oedeem. Gewrichtszwelling, artralgie, zwaar gevoel. Malaise, perifeer oedeem, asthenie, het heet hebben, onaangenaam gevoel op de borst, hypertrichose op injectieplaats.
Er is meer kans op een allergische reactie tijdens de instelfase bij de snellere titratieschema's (zie ook Waarschuwingen/voorzorgen).
Interacties
Gebruik van β-blokkers is gecontra-indiceerd, omdat het effect van adrenaline wordt verminderd (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock). Behandeling niet beginnen tijdens therapie met immunosuppressiva.
Tricyclische antidepressiva, MAO-remmers en COMT-remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Gelijktijdige behandeling met anti-allergische (zoals antihistaminica) of of anti-IgE geneesmiddelen (zoals omalizumab) kan de tolerantiegrens op de immunotherapie verhogen; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Klinische ervaring met gelijktijdige vaccinaties ontbreekt.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva is gecontra–indiceerd.
Gelijktijdig gebruik van β-blokkers vermijden, omdat het effect van adrenaline wordt verminderd (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock).
Tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline), MAO-remmers en/of COMT-remmers kunnen de effecten van adrenaline (gebruikt bij de behandeling van een eventuele anafylactische shock) versterken.
Antihistaminica, bronchospasmolytica, cromonen en corticosteroïden kunnen de gevoeligheid voor allergenen beïnvloeden; bij staken van één van deze middelen kan een reductie van de allergeendosis nodig zijn.
Vaccinaties ten minste 7 dagen vóór of na de allergeeninjectie geven.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vanwege melding van anafylactoïde reacties, mogelijk door invloed van ACE-remmers op bradykinine.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die aluminium bevatten (bv. antacida) en aan aluminium geabsorbeerd allergeenextract. Accumulatie van aluminium kan in theorie optreden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Start niet met een behandeling met allergeenextract immunotherapie tijdens de zwangerschap, in verband met het risico op een anafylactische shock. Als de behandeling al voor de zwangerschap is gestart is, kan deze waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap worden voortgezet. Houd dezelfde dosering aan.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: wordt volgens de fabrikant niet verwacht. Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik tijdens de borstvoeding.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding afwegen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- actieve of onvoldoende onder controle gebrachte aandoeningen die het immuunsysteem beïnvloeden (bv. maligniteiten, auto-immuunziekten of immunodeficiëntie);
- ontstekingen in de mondholte met ernstige klachten zoals lichen planus, ulceraties of mycosis;
- een FEV1 < 70% van de voorspelde waarde bij aanvang van de behandeling, ondanks adequate behandeling hiervoor (zie ook de rubriek Interacties);
- ernstige verergering van astma in de laatste drie maanden;
- ten tijde van een acute luchtweginfectie bij astma-patiënten (dan de behandeling uitstellen tot de infectie over is).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- ernstig verminderde nierfunctie;
- aandoeningen die de werking van het afweersysteem beïnvloeden (bv. immunodeficiënties), maligniteit en auto-immuunziekten;
- ernstige hart- en vaataandoeningen (coronaire ziekten, ernstige hypertensie; bij cardiovasculaire ziekten is er meer kans op bijwerkingen van, bij het optreden van anafylactische shock noodzakelijke, adrenaline);
- medicamenteus moeilijk te behandelen astma, met name bij een FEV1 < 70% van de voorspelde waarde bij volwassenen ondanks optimale therapie en FEV1 < 80% bij kinderen ondanks optimale therapie en bij steroïd-afhankelijkheid;
- Pollinex: verstoord tyrosinemetabolisme zoals tyrosinemie en alkaptonurie.
Zie ook de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met huisstofmijtextract dient alleen te worden ingesteld door artsen met voldoende ervaring in de behandeling van allergische ziekten.
Ernstige systemische allergische reacties: staak behandeling bij klachten die duiden op ernstige laryngofaryngeale of systemische allergische reacties (bv. angio-oedeem, slik- of ademhalingsproblemen, stemveranderingen, hypotensie en/of geassocieerde symptomen). Zorg voor medisch toezicht tijdens inname van de eerste dosis. Patiënten dienen geïnformeerd te worden over bijbehorende signalen en symptomen en onmiddellijk medische hulp te zoeken. Ernstige allergische reacties (zoals anafylactische reacties, incl. het optreden van anafylactische shock) kunnen zich nog voor doen volgende op de tweede of latere toedieningen en kunnen worden behandeld met intramusculair (of evt. subcutaan) toegediend adrenaline.
Astma is een risicofactor voor ernstige allergische reacties. Patiënten met een hartziekte kunnen een groter risico hebben in geval van systemische allergische reacties; de klinische ervaring met dit middel bij deze patiëntengroep en bij patiënten met auto-immuunziekten in remissie is beperkt. Wees ook voorzichtig, indien eerder een systemische allergische reactie is opgetreden bij behandeling met een subcutane immunotherapie voor huisstofmijtallergie; de middelen om een ernstige systemische reactie te behandelen moeten voor handen zijn.
Bij ernstige lokale reacties toediening van anti–allergische medicatie (bv. antihistaminica) overwegen.
Bij ernstige of persisterende gastro-oesofageale symptomen zoals dysfagie of dyspepsie contact opnemen met de arts vanwege kans op het ontstaan van eosinofiele oesofagitis.
Bij mondproblemen zoals een ernstige ontsteking, wond of na een operatie aan de mond (bv. extractie van tanden en/of kiezen) of na verlies van tanden, de behandeling onderbreken om de mond te laten genezen.
Werkzaamheid en veiligheid: er is geen klinische ervaring bij kinderen jonger dan 12 jaar en bij patiënten > 65 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Alleen toe te passen door artsen met voldoende ervaring met de behandeling van allergische ziekten, bij voorkeur in gespecialiseerde centra met voorzieningen voor behandeling van ernstige allergische reacties.
Behandeling uitstellen tot minimaal 1 week na normalisatie van de conditie bij koorts, tekenen van acute of chronische infectie, verminderde longfunctie, ongecontroleerd astma of exacerbatie, verslechtering van constitutioneel eczeem.
Allergische reacties: de patiënt na elke injectie gedurende 30 minuten observeren. Er is risico op een anafylactische shock. Ernstige allergische reacties kunnen worden behandeld met subcutaan of intramusculair toegediend adrenaline (epinefrine). De patiënt instrueren zich onmiddellijk te melden bij het optreden van ernstige, late reacties. Registreer elke allergische reactie (zowel lokaal als systemisch) voordat de patiënt de kliniek verlaat; indien een reactie zich later voordoet moet de patiënt dit melden bij het volgende bezoek. De kans op het optreden van een allergische reactie tijdens de instelfase wordt beïnvloed door de snelheid van het instellen; bij een langzamere instelling ontstaan minder problemen.
Staak de behandeling bij aanhoudende ernstige lokale reacties, immuuncomplexreacties (type III), ernstige systemische reacties of herhaald optreden van milde systemische reacties.
Bij patiënten met astma vóór iedere injectie een longfunctiemeting uitvoeren.
Hulpstof: bij verminderde nierfunctie is een theoretische kans op accumulatie van aluminium bij aan aluminium geabsorbeerd allergeenextract; bij een ernstig verminderde nierfunctie is gebruik gecontra-indiceerd.
Onderzoeksgegevens: er is geen ervaring met behandeling van kinderen jonger dan 5 jaar en volwassenen ouder dan 60 jaar.
Overdosering
Voor meer informatie over een vergiftiging met oraal of sublinguaal ingenomen allergeenextract huisstofmijt: neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Een overdosering kan allergische reacties veroorzaken evt. leidend tot anafylactische shock.
Voor meer informatie over een vergiftiging met parenteraal toegediend allergeenextract van boompollen neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Het allergeenextract huisstofmijtextract bestaat voornamelijk uit eiwitten. Het werkingsmechanisme van allergeenextracten is niet volledig bekend. Behandeling met huisstofmijtextract wekt een systemische competitieve antilichaamreactie op tegen huisstofmijt en brengt een verhoging van de concentratie van specifiek IgG4 teweeg. Klinisch effect treedt naar verwachting 8–16 weken na aanvang van de behandeling op. Internationale behandelrichtlijnen geven aan dat met allergie immunotherapie een gunstig effect op het natuurlijke beloop van de aandoening kan worden bereikt na een behandelperiode van 3 jaar.
Kinetische gegevens
Resorptie | vermoedelijk via het mondslijmvlies door dendritische cellen, in het bijzonder Langerhans-cellen. |
Metabolisering | allergeen dat niet via het mondslijmvlies wordt geabsorbeerd wordt naar verwachting gehydrolyseerd tot aminozuren en kleine polypeptiden in het lumen van het maag-darmkanaal. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Gestandaardiseerd allergeenextract bereid uit (verschillende) boompollen die in de lucht kunnen voorkomen en allergie kunnen veroorzaken, geabsorbeerd aan L-tyrosine of aluminiumhydroxide. Slechts een fractie van de componenten is als allergeen actief. Het werkingsmechanisme van allergeenextract is niet volledig bekend. Gedurende de behandeling verdwijnt of vermindert de late allergische reactie. Mogelijk verandert de concentratie van specifiek IgE of IgG in het bloed. Gedurende de therapie verdwijnt of vermindert de late allergische reactie en vermindert de eosinofilie van het effector orgaan.
Groepsinformatie
allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (parenteraal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract boompollen (sublinguaal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (sublinguaal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk
Groepsinformatie
allergeenextract boompollen (parenteraal) hoort bij de groep allergeenextracten.
- allergeenextract boompollen (sublinguaal) (V01AA05) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (parenteraal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract graspollen (sublinguaal) (V01AA02) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (parenteraal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract huisstofmijt (sublinguaal) (V01AA03) Vergelijk
- allergeenextract insectengif (parenteraal) (V01AA07) Vergelijk
- allergeenextract kattenepitheel (parenteraal) (V01AA11) Vergelijk