Samenstelling
Piqray XGVS Aanvullende monitoring Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg, 150 mg, 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Kimmtrak XGVS Aanvullende monitoring Immunocore Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 200 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor alpelisib bij lokaal gevorderd of gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom met een PIK3CA-mutatie staan de adviezen van commissie BOM op NVMO.org.
Voor de behandeling van borstkanker staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd hormoonreceptor (HR)-positief, humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2)-negatief mammacarcinoom met een PIK3CA-mutatie bij postmenopauzale vrouwen, en mannen, na ziekteprogressie volgend op endocriene therapie als monotherapie, in combinatie met fulvestrant.
Indicaties
Niet-resectabel of gemetastaseerd uveamelanoom dat positief is voor humaan leukocytenantigeen (HLA)-A*02:01 bij volwassenen, als monotherapie.
Doseringen
Bij patiënten met HR-positieve, HER2-negatieve gevorderde borstkanker dient vooraf de aanwezigheid van een PIK3CA-mutatie in tumor- of plasmamonsters aangetoond te zijn middels een gevalideerde test.
HR-positieve, HER2-negatieve mammacarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
300 mg 1×/dag op continue basis. Toepassen in combinatie met fulvestrant 500 mg i.m. (langzaam in de bilspier) op dag 1, 15 en 29, daarna 1×/maand. Zie ook fulvestrant. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis, vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-15) is een dosisaanpassing niet nodig.
(Ernstige) bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (o.a. hyperglykemie, huiduitslag, diarree en colitis) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1-5), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Gemiste dosis: De gemiste dosis kan direct na het eten binnen 9 uur na het gebruikelijke tijdstip worden ingenomen, daarna het gebruikelijke schema weer aanhouden. Na meer dan 9 uur moet de dosis worden overgeslagen. Na braken geen nieuwe dosis innemen en de volgende dag het gebruikelijke schema weer aanhouden.
Toediening: tabletten direct na het eten in het geheel (zonder kauwen of fijnmaken) innemen, iedere dag op ongeveer hetzelfde tijdstip.
Doseringen
Bepaal voorafgaand aan de behandeling het HLA-A*02:01-genotype met een gevalideerde test.
Voer de behandeling uit in een omgeving waar volledige voorzieningen voor reanimatie onmiddellijk beschikbaar zijn in verband met de kans op het 'cytokine release syndrome' (CRS). Een ziekenhuisopname wordt aanbevolen bij ten minste de eerste drie infusies. Dien voorafgaand aan de behandeling intraveneuze vloeistoffen toe op basis van klinische evaluatie en volumestatus van de patiënt om het risico op hypotensie als gevolg van CRS tot het minimum te beperken. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
HLA-A*02:01-positief niet-resectabel of gemetastaseerd uveamelanoom
Volwassenen (incl. ouderen)
i.v.: 20 microgram op dag één, 30 microgram op dag acht, 68 microgram op dag vijftien en vervolgens 68 microgram 1×/week. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Ernstige bijwerkingen: een dosisverlaging van tebentafusp wordt niet aanbevolen. Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals koorts, hypotensie of acute huidreacties), de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2 en rubriek 4.4).
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie, vanwege een gebrek aan gegevens.
Toediening: als i.v.-infusie in 15–20 minuten. Verdun vooraf met natriumchloride 0,9% oplossing voor injectie met humaan albumine voor intraveneuze infusie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): urineweginfectie. Anemie, lymfocytopenie, trombocytopenie. Hypertensie. Minder eetlust, stijging plasmaglucose, daling plasmaglucose, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Hoofdpijn, dysgeusie (incl. hypogeusie en ageusie). Stomatitis (incl. aften en mondulceratie), misselijkheid (braken, buikpijn, dyspepsie, diarree. Huiduitslag (incl. (maculo)papuleuze, vlekkerige en gegeneraliseerde uitslag), jeuk, droge huid (incl. huidkloven, xerose, xeroderma), alopecia. Vermoeidheid (incl. asthenie), mucosale ontsteking, mucosale droogheid (incl. droge mond en vulvovaginale droogte), perifeer oedeem, koorts, Daling lichaamsgewicht, stijging bloedcreatinine, stijging γ-GT, stijging ALAT, stijging lipase, verlengd aPTT, daling albumine.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid (incl. allergische dermatitis). Dehydratie. Slapeloosheid. Wazig gezichtsvermogen, droge ogen. Lymfoedeem. Pneumonitis (incl. interstitiële longziekte). Tandpijn, gingivitis, gingiva-pijn, cheilitis. (Gegeneraliseerd) erytheem, (acneïforme) dermatitis, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, erythema multiforme. Spierspasmen, myalgie, osteonecrose van kaak. Acuut nierletsel. Oedeem (incl. gezichtsoedeem en ooglidoedeem). Stijging geglycosyleerde hemoglobine. (Diabetische) ketoacidose.
Soms (0,1-1%): pancreatitis. Stevens-Johnson-syndroom.
Verder is gemeld: geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Uveïtis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): 'cytokine release syndrome'.
Verminderde eetlust, hypomagnesiëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypokaliëmie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie. Tachycardie. Hypotensie, blozen, hypertensie. Hoesten, dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, obstipatie, dyspepsie. Huiduitslag, jeuk, droge huid, hypo- of hyperpigmentatie, erytheem. Artralgie, rugpijn, myalgie, pijn in extremiteit. Koorts, vermoeidheid, koude rillingen, oedeem, griepachtige verschijnselen. Stijging ALAT, ASAT, bilirubine, lipase of creatinine in het bloed. Anemie, daling lymfocytentelling of fosfaat in het bloed.
Vaak (1-10%): nasofaryngitis. Angst. Smaakstoornis. Aritmie, atriumfibrilleren. Orofaryngeale pijn, hypoxie. Alopecia, nachtzweten. Spierspasme. Stijging amylase, γ-GT, alkalische fosfatase of glucose in het bloed. Stijging leukocytentelling.
Soms (0,1-1%): tumorlysissyndroom. Angina pectoris, hartfalen. QT-verlenging.
Interacties
Vermijd gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-inductor (zoals apalutamide, carbamazepine, enzalutamide, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid), omdat de blootstelling van alpelisib kan afnemen.
Alpelisib is een substraat voor 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Controleer op toxiciteit bij gelijktijdig gebruik van BCRP-remmers (zoals eltrombopag, lapatinib, pantoprazol), omdat de blootstelling aan alpelisib hierbij verhoogd kan zijn.
Gelijktijdige toediening met ranitidine verlaagde de blootstelling met ca. 21% en de Cmax met ca. 36%; bij inname zonder voedsel is dit effect groter. Gelijktijdige toediening van een protonpompremmer, H2-receptorantagonist of een antacidum is daarom mogelijk als alpelisib wordt ingenomen direct na de maaltijd.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met CYP3A4-substraten, die ook een aanvullend tijdsafhankelijk inhibitie- en inductiepotentieel op CYP3A4 hebben dat het eigen metabolisme beïnvloedt (bv. rifampicine, ribociclib, encorafenib). Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met CYP2B6- en CYP2C9-substraten met een smalle therapeutische index (zoals bupropion), omdat de werking van deze substraten mogelijk kan afnemen.
Wees voorzichtig met gelijktijdig of opeenvolgend gebruik van bisfosfonaten of denosumab, vanwege meer kans op osteonecrose van de kaak. .
Interacties
Tebentafusp veroorzaakt een tijdelijke afgifte van cytokinen die CYP450-enzymen kunnen onderdrukken. Het hoogste risico op een geneesmiddeleninteractie bestaat gedurende de eerste 24 uur van de eerste drie doses tebentafusp bij gelijktijdig gebruik van CYP450-substraten, in het bijzonder bij substraten met een smalle therapeutische breedte. Controleer dan op toxiciteit (zoals bij acenocoumarol) of de plasmaconcentratie (zoals bij ciclosporine). Pas zo nodig de dosering van het gelijktijdig toegediende geneesmiddel aan.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen dienen contraceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot 7 dagen na de behandeling.
Vruchtbaarheid: op grond van onderzoek bij dieren bij herhaalde dosering kan alpelisib de vruchtbaarheid bij vruchtbare mannen en vrouwen verminderen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij mens en dier onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 1 week na de therapie.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Staak de behandeling definitief bij ernstige overgevoeligheidsreacties. Start direct een passende behandeling.
De behandeling niet starten bij een voorgeschiedenis van ernstige huidreacties. Informeer patiënten over symptomen van ernstige huidreacties, zoals een prodroom van koorts, griepachtige symptomen, mucosale laesies of progressieve huiduitslag. Onderbreek de behandeling bij symptomen tot de oorzaak is vastgesteld; overleg zo nodig met een dermatoloog. Staak de behandeling definitief bij een bewezen ernstige huidreactie. Als een ernstige huidreactie niet wordt bevestigd, kan dosisonderbreking, -verlaging of stopzetting van alpelisib vereist zijn (zie rubriek Dosering).
Ernstige hyperglykemie, incl. ketoacidose, is gemeld en treedt vaker op bij (pre)diabetes en obesitas. Het risico op hyperglykemie is verhoogd bij ouderen. Informeer patiënten over symptomen van hyperglykemie. Frequente zelfcontroles worden in de eerste 4 weken van de behandeling aanbevolen. Zie voor een schema voor nuchtere glucosecontroles tabel 6 van de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.4, tabel 6), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. Afhankelijk van de ernst van de hyperglykemie kan dosisonderbreking, -verlaging of stopzetting van alpelisib vereist zijn (zie rubriek Dosering).
Ernstige pneumonitis/acute interstitiële longziekte is gemeld. Informeer patiënten om nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen direct te melden en onderbreek de behandeling. Staak de behandeling definitief bij een bevestigde pneumonitis.
Controleer de patiënt op diarree en andere verschijnselen van colitis. Adviseer patiënten bij diarree of andere verschijnselen van colitis hun klachten te melden en hun vochtinname te verhogen. Start een motiliteitsremmend middel (zoals loperamide) om ernstige klachten te voorkomen en behandel zo nodig colitis. Op basis van de ernst van de diarree of colitis, kan dosisonderbreking, -verlaging of stopzetting van alpelisib vereist zijn (zie rubriek Dosering).
De behandeling niet starten bij aanhoudende osteonecrose van de kaak als gevolg van eerdere of gelijktijdige behandeling met bisfosfonaten of denosumab. Informeer patiënten om nieuwe of verergerende orale symptomen, zoals tandmobiliteit, pijn, zwelling, niet-genezende wondjes en afscheiding direct te melden. Start een passende behandeling.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid van Piqray bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn beperkte gegevens bij patiënten ≥ 75 jaar, en vooral ≥ 85 jaar. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij patiënten met symptomatische viscerale ziekte.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het 'cytokine release syndrome' (CRS) treedt bij de meeste patiënten op die met tebentafusp worden behandeld. Monitor de eerste drie infusies met tebentafusp gedurende ten minste 16 uur op klachten en verschijnselen van CRS in een ziekenhuisomgeving met onmiddellijke toegang tot geneesmiddelen en reanimatieapparatuur voor de behandeling van CRS. Monitor vitale functies vóór toediening en ten minste om de 4 uur. Indien klinisch geïndiceerd frequenter monitoren of de ziekenhuisopname verlengen. Bij optreden van hypotensie graad 3 of 4 gedurende een van de eerste drie infusies, de patiënt de volgende drie infusies in een poliklinische omgeving gedurende ten minste 4 uur elk uur monitoren. Als bij de daaropvolgende doses de aanbevolen dosis goed verdragen wordt (d.w.z. afwezigheid van hypotensie van graad ≥ 2 waarvoor medisch ingrijpen vereist is), kunnen volgende doses worden toegediend in een geschikte omgeving voor poliklinische zorg. Monitor de patiënt na elke infusie gedurende minimaal 60 minuten. Als de patiënt gedurende ten minste 3 maanden poliklinisch is behandeld en geen onderbrekingen van meer dan 2 weken heeft gehad, kan bij daaropvolgende doses de poliklinische monitoring na infusie verkort worden tot minimaal 30 minuten. Indien CRS wordt waargenomen, direct een behandeling met ondersteunende zorg starten, zoals antipyretica, intraveneuze vloeistoffen, tocilizumab of corticosteroïden. De diagnose CRS werd in klinisch onderzoek het vaakst gebaseerd op koorts, gevolgd door hypotensie en soms hypoxie. Andere vaak waargenomen symptomen waren o.a. koude rillingen, misselijkheid, braken, vermoeidheid en hoofdpijn. In de meeste gevallen begon CRS op de dag van de infusie, waarbij de mediane tijd tot verdwijnen van CRS 2 dagen was. Koorts trad op in vrijwel alle gevallen van CRS en bij deze patiënten trad een stijging van de lichaamstemperatuur over het algemeen op binnen de eerste 8 uur na de infusie. CRS leidde in 1,2% van de gevallen tot het stopzetten van de behandeling.
Acute huidreacties, zoals huiduitslag, jeuk, erytheem en huidoedeem, zijn gemeld. Behandel acute huidreacties volgens lokale protocollen. De behandeling van klachten en verschijnselen van huidreacties kan tijdelijk uitstel van daaropvolgende behandelingen met tebentafusp vereisen. Acute huidreacties traden doorgaans op na elk van de eerste drie infusies met tebentafusp en namen na verloop van tijd af in ernst en frequentie.
Hartaandoeningen, zoals sinustachycardie en aritmie, zijn gemeld. Controleer een patiënt met reeds bestaande cardiovasculaire aandoeningen nauwlettend vanwege meer kans op lange termijn effecten als gevolg van CRS. Bij klachten of verschijnselen die wijzen op een hartaandoening, de patiënt onmiddellijk evalueren en behandelen. Behandel ook een eventueel onderliggend CRS, zie hierboven. Bij optreden van een hartaandoening de behandeling onderbreken of staken, afhankelijk van de persistentie en ernst van de aandoening. Tevens zijn gevallen van QT-verlenging gemeld. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van verlenging van het QT-interval en bij gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QT-interval verlengen. Maak bij alle patiënten een ECG vóór en na infusie van tebentafusp gedurende de eerste 3 weken van de behandeling en daarna indien klinisch geïndiceerd. Behandel vooraf eventuele elektrolytenstoornissen. Onderbreek de behandeling als het QT-interval meer dan 500 ms is of met ≥ 60 ms stijgt ten opzichte van de uitgangswaarde. Hervat de behandeling als het QT-interval verbetert tot < 500 ms of < 60 ms ten opzichte van de uitgangswaarde.
Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over toepassing bij kinderen < 18 jaar en bij patiënten met een voorgeschiedenis van een significante hartaandoening.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met alpelisib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Alpelisib is een proteïnekinaseremmer, een α-specifieke klasse I fosfatidylinositol 3-kinase (PI3Kα)-remmer. In borstkankercellijnen remt het de fosforylering van PI3K downstream doelwitten, waaronder AKT, en vertoont het activiteit in cellijnen met een PIK3CA-mutatie. Remt in vivo de PI3K/AKT-signaaltransductieroute en vermindert de tumorgroei in xenotransplantaatmodellen, waaronder modellen van borstkanker. PI3K-remming induceert een toename van de oestrogeenreceptor (ER)-transcriptie in borstkankercellen. In combinatie met fulvestrant in xenotransplantaatmodellen afgeleid van ER-positieve, PIK3CA-gemuteerde borstkankercellijnen werd een toegenomen antitumoractiviteit gezien vergeleken met monotherapie met alpelisib of fulvestrant. De PI3K/AKT-signaaltransductieroute is verantwoordelijk voor glucosehomeostase. Remming van deze signaaltransductieroute leidt tot hyperglykemie als bijwerking.
Kinetische gegevens
F | niet-nuchter: > 99% en nuchter: ca. 69%. |
T max | 2–4 uur. |
V d | ca. 1,6 l/kg. |
Metabolisering | middels enzymatische amide-hydrolyse tot hydrolysemetaboliet BZG791 en in geringere mate door CYP3A4. |
Eliminatie | ca. 81% met de feces, ca. 13,5% (2% onveranderd) met de urine. |
T 1/2el | 8–9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Tebentafusp is een bispecifiek fusie-eiwit dat bestaat uit een T-celreceptor, gefuseerd met een antistoffragment dat zich richt op CD3. Het TCR-uiteinde bindt met hoge affiniteit aan een gp100-peptide dat door het HLA-A*02:01-eiwit wordt gepresenteerd op het celoppervlak van uveamelanoomcellen, en het effectordomein bindt aan de CD3-receptor op de polyklonale T-cel. Hierbij wordt er een immuunsynaps gevormd. Deze immuunsynaps leidt tot doelwitverandering en activering van polyklonale T-cellen. De polyklonale T-cellen geven vervolgens inflammatoire cytokinen en cytolytische eiwitten af, wat leidt tot directe lysis van tumorcellen.
Kinetische gegevens
V d | 0,075 l/kg. |
Metabolisering | Net als andere therapeutische eiwitten, naar verwachting via katabole routes afgebroken tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | 6–8 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
alpelisib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
tebentafusp hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk