Samenstelling
Piqray XGVS Aanvullende monitoring Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg, 150 mg, 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Erivedge XGVS Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 150 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor alpelisib bij lokaal gevorderd of gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom met een PIK3CA-mutatie staan de adviezen van commissie BOM op NVMO.org.
Voor de behandeling van borstkanker staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Zie voor de behandeling van basaalcelcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd hormoonreceptor (HR)-positief, humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2)-negatief mammacarcinoom met een PIK3CA-mutatie bij postmenopauzale vrouwen, en mannen, na ziekteprogressie volgend op endocriene therapie als monotherapie, in combinatie met fulvestrant.
Indicaties
Volwassenen met:
- symptomatisch gemetastaseerd basaalcelcarcinoom;
- lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom dat ongeschikt is voor operatief ingrijpen of radiotherapie.
Doseringen
Bij patiënten met HR-positieve, HER2-negatieve gevorderde borstkanker dient vooraf de aanwezigheid van een PIK3CA-mutatie in tumor- of plasmamonsters aangetoond te zijn middels een gevalideerde test.
HR-positieve, HER2-negatieve mammacarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
300 mg 1×/dag op continue basis. Toepassen in combinatie met fulvestrant 500 mg i.m. (langzaam in de bilspier) op dag 1, 15 en 29, daarna 1×/maand. Zie ook fulvestrant. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis, vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-15) is een dosisaanpassing niet nodig.
(Ernstige) bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (o.a. hyperglykemie, huiduitslag, diarree en colitis) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1-5), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Gemiste dosis: De gemiste dosis kan direct na het eten binnen 9 uur na het gebruikelijke tijdstip worden ingenomen, daarna het gebruikelijke schema weer aanhouden. Na meer dan 9 uur moet de dosis worden overgeslagen. Na braken geen nieuwe dosis innemen en de volgende dag het gebruikelijke schema weer aanhouden.
Toediening: tabletten direct na het eten in het geheel (zonder kauwen of fijnmaken) innemen, iedere dag op ongeveer hetzelfde tijdstip.
Doseringen
Gemetastaseerd of lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom:
Volwassenen (incl. ouderen):
150 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit. Op basis van individuele tolerantie mag de behandeling worden onderbroken gedurende max. 4 weken.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min/1,73m2) is geen dosisaanpassing nodig. Controleer zorgvuldig op bijwerkingen bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73m²).
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot ernstig verminderde leverfunctie (gedefinieerd als totaal bilirubine < 10× de bovengrens van de normaalwaarde) is geen dosisaanpassing nodig.
Bij braken na inname of bij een vergeten dosis niet opnieuw een dosis innemen.
Toediening: de capsule heel innemen met water, met of zonder voedsel. De capsule mag niet geopend worden.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): urineweginfectie. Anemie, lymfocytopenie, trombocytopenie. Hypertensie. Minder eetlust, stijging plasmaglucose, daling plasmaglucose, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Hoofdpijn, dysgeusie (incl. hypogeusie en ageusie). Stomatitis (incl. aften en mondulceratie), misselijkheid (braken, buikpijn, dyspepsie, diarree. Huiduitslag (incl. (maculo)papuleuze, vlekkerige en gegeneraliseerde uitslag), jeuk, droge huid (incl. huidkloven, xerose, xeroderma), alopecia. Vermoeidheid (incl. asthenie), mucosale ontsteking, mucosale droogheid (incl. droge mond en vulvovaginale droogte), perifeer oedeem, koorts, Daling lichaamsgewicht, stijging bloedcreatinine, stijging γ-GT, stijging ALAT, stijging lipase, verlengd aPTT, daling albumine.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid (incl. allergische dermatitis). Dehydratie. Slapeloosheid. Wazig gezichtsvermogen, droge ogen. Lymfoedeem. Pneumonitis (incl. interstitiële longziekte). Tandpijn, gingivitis, gingiva-pijn, cheilitis. (Gegeneraliseerd) erytheem, (acneïforme) dermatitis, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, erythema multiforme. Spierspasmen, myalgie, osteonecrose van kaak. Acuut nierletsel. Oedeem (incl. gezichtsoedeem en ooglidoedeem). Stijging geglycosyleerde hemoglobine. (Diabetische) ketoacidose.
Soms (0,1-1%): pancreatitis. Stevens-Johnson-syndroom.
Verder is gemeld: geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Uveïtis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): spierspasmen (bij ca. 75%), gewrichtspijn, pijn in de ledematen. Huiduitslag, jeuk, alopecia (ca. 66%). Dysgeusie (ca. 59%), ageusie. Gewichtsafname (bij ca. 50%), vermoeidheid (ca. 47%). Misselijkheid (ca. 35%), dyspepsie, braken, diarree (ca. 33%), obstipatie, verminderde eetlust. Amenorroe (bij vruchtbare vrouwen).
Vaak (1–10%): rugpijn, skeletspierpijn (o.a. in de borstkas), spierpijn, pijn in de zij. Madarose, abnormale haargroei. Hypogeusie. Asthenie. (Boven)buikpijn. Uitdroging. Stijging van leverenzymwaarden, bilirubine en/of creatinekinase in bloed.
Verder zijn gemeld: leverletsel. Ernstige huidafwijkingen zoals toxische epidermale necrolyse (TEN), het Stevens-Johnsonsyndroom, geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) en acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bij offlabel-toepassing bij kinderen met medulloblastoom zijn waargenomen: het vroegtijdig sluiten van epifysen, pubertas praecox.
Interacties
Vermijd gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-inductor (zoals apalutamide, carbamazepine, enzalutamide, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid), omdat de blootstelling van alpelisib kan afnemen.
Alpelisib is een substraat voor 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Controleer op toxiciteit bij gelijktijdig gebruik van BCRP-remmers (zoals eltrombopag, lapatinib, pantoprazol), omdat de blootstelling aan alpelisib hierbij verhoogd kan zijn.
Gelijktijdige toediening met ranitidine verlaagde de blootstelling met ca. 21% en de Cmax met ca. 36%; bij inname zonder voedsel is dit effect groter. Gelijktijdige toediening van een protonpompremmer, H2-receptorantagonist of een antacidum is daarom mogelijk als alpelisib wordt ingenomen direct na de maaltijd.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met CYP3A4-substraten, die ook een aanvullend tijdsafhankelijk inhibitie- en inductiepotentieel op CYP3A4 hebben dat het eigen metabolisme beïnvloedt (bv. rifampicine, ribociclib, encorafenib). Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met CYP2B6- en CYP2C9-substraten met een smalle therapeutische index (zoals bupropion), omdat de werking van deze substraten mogelijk kan afnemen.
Wees voorzichtig met gelijktijdig of opeenvolgend gebruik van bisfosfonaten of denosumab, vanwege meer kans op osteonecrose van de kaak. .
Interacties
Vanwege een verlaagde blootstelling (en daarmee werkzaamheid) aan vismodegib is gelijktijdige toediening met sint–janskruid gecontra–indiceerd. Vermijd tevens gelijktijdig gebruik van andere sterke CYP3A–inductoren (rifampicine, fenytoïne, carbamazepine).
Uit in vitro-gegevens blijkt dat vismodegib mogelijk 'Breast Cancer Resistance Protein' (BCRP) remt; de blootstelling aan substraten hiervoor, zoals rosuvastatine, topotecan en sulfasalazine, kan verhoogd worden bij gelijktijdig gebruik. Vismodegib is tevens een remmer van OAT1B1; de blootstelling aan OAT1B1-substraten (bv. glibenclamide, repaglinide, valsartan, statinen, ezetimib, bosentan) kan verhoogd zijn. Wees in verband met (additieve) bijwerkingen op de spieren vooral voorzichtig met de combinatie met statinen.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen dienen contraceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot 7 dagen na de behandeling.
Vruchtbaarheid: op grond van onderzoek bij dieren bij herhaalde dosering kan alpelisib de vruchtbaarheid bij vruchtbare mannen en vrouwen verminderen.
Zwangerschap
Vismodegib passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren bij subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken (ernstige misvormingen zoals craniofaciale anomalieën, open perineum, ontbrekende en/of samengevoegde vingers en tenen).
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Vruchtbaarheid: Vismodegib kan de vrouwelijke vruchtbaarheid aantasten; het is onbekend of dit proces reversibel is. In klinische onderzoek is amenorroe waargenomen bij vrouwen die zwanger konden worden. Overweeg vóór aanvang van de behandeling methoden ter behoud van de vrouwelijke vruchtbaarheid. Een verminderde vruchtbaarheid bij mannen wordt niet verwacht.
Overig: Binnen 7 dagen vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient gebruik te maken van twee methoden van anticonceptie gedurende én tot 24 maanden na de therapie. De ene methode dient een hormonale depotinjectie, spiraaltje of sterilisatie (van de vrouw zelf of partner) te zijn; de andere methode een barrièremiddel (condoom of pessarium, indien beschikbaar met zaaddodend middel). Gedurende de therapie maandelijks een zwangerschapstest uitvoeren, ook bij amenorroe. Staak de behandeling onmiddellijk indien de vrouw zwanger blijkt te zijn. Omdat vismodegib in sperma terechtkomt, moet een mannelijke patiënt gedurende en tot 2 maanden na de therapie een condoom (zo mogelijk met zaaddodend middel) gebruiken bij seksueel contact met een vrouw, zelfs wanneer de man een vasectomie heeft ondergaan.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Veroorzaakt mogelijk ernstige ontwikkelingsafwijkingen bij zuigelingen, bij dieren zijn waargenomen: ernstige defecten in groeiende tanden, voortijdige sluiting van de epifysaire groeischijven.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 24 maanden na de therapie.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Zie de rubrieken Zwangerschap en lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Staak de behandeling definitief bij ernstige overgevoeligheidsreacties. Start direct een passende behandeling.
De behandeling niet starten bij een voorgeschiedenis van ernstige huidreacties. Informeer patiënten over symptomen van ernstige huidreacties, zoals een prodroom van koorts, griepachtige symptomen, mucosale laesies of progressieve huiduitslag. Onderbreek de behandeling bij symptomen tot de oorzaak is vastgesteld; overleg zo nodig met een dermatoloog. Staak de behandeling definitief bij een bewezen ernstige huidreactie. Als een ernstige huidreactie niet wordt bevestigd, kan dosisonderbreking, -verlaging of stopzetting van alpelisib vereist zijn (zie rubriek Dosering).
Ernstige hyperglykemie, incl. ketoacidose, is gemeld en treedt vaker op bij (pre)diabetes en obesitas. Het risico op hyperglykemie is verhoogd bij ouderen. Informeer patiënten over symptomen van hyperglykemie. Frequente zelfcontroles worden in de eerste 4 weken van de behandeling aanbevolen. Zie voor een schema voor nuchtere glucosecontroles tabel 6 van de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.4, tabel 6), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. Afhankelijk van de ernst van de hyperglykemie kan dosisonderbreking, -verlaging of stopzetting van alpelisib vereist zijn (zie rubriek Dosering).
Ernstige pneumonitis/acute interstitiële longziekte is gemeld. Informeer patiënten om nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen direct te melden en onderbreek de behandeling. Staak de behandeling definitief bij een bevestigde pneumonitis.
Controleer de patiënt op diarree en andere verschijnselen van colitis. Adviseer patiënten bij diarree of andere verschijnselen van colitis hun klachten te melden en hun vochtinname te verhogen. Start een motiliteitsremmend middel (zoals loperamide) om ernstige klachten te voorkomen en behandel zo nodig colitis. Op basis van de ernst van de diarree of colitis, kan dosisonderbreking, -verlaging of stopzetting van alpelisib vereist zijn (zie rubriek Dosering).
De behandeling niet starten bij aanhoudende osteonecrose van de kaak als gevolg van eerdere of gelijktijdige behandeling met bisfosfonaten of denosumab. Informeer patiënten om nieuwe of verergerende orale symptomen, zoals tandmobiliteit, pijn, zwelling, niet-genezende wondjes en afscheiding direct te melden. Start een passende behandeling.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid van Piqray bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn beperkte gegevens bij patiënten ≥ 75 jaar, en vooral ≥ 85 jaar. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij patiënten met symptomatische viscerale ziekte.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten met uitgebreid basaalcelcarcinoom hebben meer kans op het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom van de huid; iedere patiënt daarom routinematig controleren tijdens de behandeling
Er zijn gevallen van ernstige huidreacties gemeld, waaronder toxische epidermale necrolyse (TEN), het Stevens-Johnsonsyndroom, geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) en acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP); indien zich symptomen van ernstige huidreacties ontwikkelen (bv. huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, pustels, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie) de behandeling onmiddellijk staken en niet meer hervatten.
Bij een ernstig gestoorde nier- of leverfunctie nauwlettend controleren op toxiciteit; er zijn weinig onderzoeksgegevens beschikbaar bij verminderde nierfunctie.
Donatie van bloed/sperma: Bloeddonatie is niet toegestaan gedurende en tot 24 maanden na de therapie; spermadonatie niet gedurende en tot 2 maanden na de therapie.
Voor mannen en vrouwen in de vruchtbare jaren: zie Zwangerschap/Lactatie.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met alpelisib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
In klinisch onderzoek werden bij doses 3,6 × hoger dan de gebruikelijke dagdosering geen significante toxiciteit waargenomen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vismodegib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Alpelisib is een proteïnekinaseremmer, een α-specifieke klasse I fosfatidylinositol 3-kinase (PI3Kα)-remmer. In borstkankercellijnen remt het de fosforylering van PI3K downstream doelwitten, waaronder AKT, en vertoont het activiteit in cellijnen met een PIK3CA-mutatie. Remt in vivo de PI3K/AKT-signaaltransductieroute en vermindert de tumorgroei in xenotransplantaatmodellen, waaronder modellen van borstkanker. PI3K-remming induceert een toename van de oestrogeenreceptor (ER)-transcriptie in borstkankercellen. In combinatie met fulvestrant in xenotransplantaatmodellen afgeleid van ER-positieve, PIK3CA-gemuteerde borstkankercellijnen werd een toegenomen antitumoractiviteit gezien vergeleken met monotherapie met alpelisib of fulvestrant. De PI3K/AKT-signaaltransductieroute is verantwoordelijk voor glucosehomeostase. Remming van deze signaaltransductieroute leidt tot hyperglykemie als bijwerking.
Kinetische gegevens
F | niet-nuchter: > 99% en nuchter: ca. 69%. |
T max | 2–4 uur. |
V d | ca. 1,6 l/kg. |
Metabolisering | middels enzymatische amide-hydrolyse tot hydrolysemetaboliet BZG791 en in geringere mate door CYP3A4. |
Eliminatie | ca. 81% met de feces, ca. 13,5% (2% onveranderd) met de urine. |
T 1/2el | 8–9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Vismodegib remt het 'smoothened' transmembraan-eiwit (SMO), waardoor de 'Hedgehog'-signaalroute wordt geblokkeerd. Via deze signaalroute worden 'Glioma-Associated Oncogene' (GLI)-transcriptiefactoren geactiveerd, die de transcriptie van Hedgehog-doelgenen induceren. 'Hedgehog'-doelgenen zijn betrokken bij proliferatie, overleving en differentiatie van tumorcellen.
Kinetische gegevens
Resorptie | De absorptie is een verzadigbaar proces. |
F | ca. 32%. |
V d | 0,23–0,38 l/kg. |
Overig | steady–state wordt bereikt na 7–14 dagen. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever door oxidatie, glucuronidering en splitsing van de pyridine–ring. CYP2C9 lijkt bij te dragen aan de metabolisering. |
Eliminatie | deels onveranderd, deels als metabolieten, van de toegediende dosis ca. 82% met de feces, met de urine ca. 4,4%. |
T 1/2el | ca. 12 dagen na een enkelvoudige dosis, bij steady–state ca. 4 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
alpelisib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
vismodegib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk