Samenstelling
Alprazolam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,25 mg, 0,5 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 0,5 mg, 1 mg, 2 mg
Xanax
Bijlage 2
Viatris Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 0,5 mg, 1 mg, 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Flunitrazepam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
Aan de vergoeding van alprazolam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij overdosering van flunitrazepam zijn ernstige intoxicatieverschijnselen beschreven, vooral in combinatie met alcohol en psychotrope middelen, daarbij zijn er voldoende alternatieven beschikbaar; er is dan ook geen plaats voor flunitrazepam in de behandeling van slapeloosheid.
Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Slapeloosheid.
Aan de vergoeding van flunitrazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Kortdurende behandeling van pathologische angst en spanning, die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van slaapstoornissen, die ernstig of invaliderend zijn of ernstig leed veroorzaken.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Behandel in de laagst mogelijke effectieve dosis en zonder herevaluatie maximaal 2-4 weken. Vermijd langdurig gebruik. Het risico op afhankelijkheid kan toenemen met de dosis en de duur van de behandeling.
Bij gebruik van langwerkende benzodiazepinen, niet overstappen op kortwerkende benzodiazepinen (zoals alprazolam), omdat dan ontwenningsverschijnselen kunnen optreden.
Anxiolyse
Volwassenen
Gewone tablet: startdosering: 0,25–0,5 mg 3×/dag, met tussenpozen van 3–4 dagen op te hogen tot max. 3 mg per dag over meerdere doses; gebruikelijke dosering: 0,5– 3 mg per dag verdeeld over meerdere giften. Herevalueer de behandeling regelmatig; verlaag de dosis als bijwerkingen optreden. Zonder herevaluatie niet langer dan 2-4 weken (incl. afbouwen 8-12 weken) gebruiken.
Retardtablet: startdosering: 1 mg per dag in 1–2 giften; gebruikelijke dosering 0,5–3 mg per dag in 1–2 giften. Herevalueer de behandeling regelmatig; verlaag de dosis als bijwerkingen optreden. Zonder herevaluatie niet langer dan 2-4 weken (incl. afbouwen 8-12 weken) gebruiken.
Bij ouderen, nier- of leverfunctiestoornis of verzwakte patiënten: Gewone tablet: startdosering 0,25 mg 2–3×/dag, ophogen met max 0,5 mg per 3 dagen, afhankelijk van lichaamsgewicht, zwakte of functievermindering max. 0,75–1,5 mg per dag. Gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis. Retardtablet: begin- en vervolg dosering 0,5–1 mg in 1–2 giften, indien nodig en indien de ziekte het toelaat de dosis geleidelijk verhogen. Gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Afbouwen: Bij staken is het aanbevolen geleidelijk af te bouwen met max. 0,5 mg elke 3 dagen.
Toediening: De tablet met gereguleerde afgifte niet kauwen, vermalen of breken, maar heel doorslikken.
Doseringen
Slaapstoornis
Volwassenen
0,5–1 mg net voor het slapen gaan, in uitzonderlijke gevallen 2 mg per dag.
Gebruiksduur: zo kort mogelijk; meestal enkele dagen tot 2 weken, max. (incl. afbouwen) 4 weken. In bepaalde gevallen kan na herevaluatie verlenging van de maximale gebruiksduur nodig zijn.
Bij ouderen: gebruik de helft van de aanbevolen dosering.
Leverfunctiestoornis: bij lichte tot matige leverfunctiestoornis: doseer lager. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Chronische respiratoire insufficiëntie: doseer lager, vanwege kans op ademhalingsdepressie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): sedatie, slaperigheid, depressie, ataxie, geheugenstoornis, onduidelijke spraak (dysartrie), duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, prikkelbaarheid, droge mond, misselijkheid, obstipatie.
Vaak (1-10%): verminderde eetlust, verwardheid, angst, slapeloosheid, nervositeit, desoriëntatie, evenwichtsstoornis, coördinatiestoornis, aandachtsstoornis, hypersomnie, lethargie, tremor. Visusstoornis (zoals diplopie, wazig zien). Braken. Libidoverandering, Dermatitis, allergische huidreactie. Gewichtsverandering. Oedeem, asthenie, pijn op de borst. Seksuele disfunctie
Soms (0,1-1%): woede, agressie, vijandigheid, agitatie, stimulatie, hallucinaties, (hypo)manie. Anterograde amnesie, dystonie, spierzwakte. Jeuk. Dorst. Diarree. Urine-incontinentie. Menstruatiestoornis. Lichamelijke en psychische afhankelijkheid, abstinentiesyndroom.
Zelden: bloedbeeldafwijkingen. Doof gevoel. Cholestase. Huidaandoeningen. Sporadische ovulatieafwijkingen, gynaecomastie.
Verder zijn gemeld: misbruik, abnormale gedachten, hyperprolactinemie, anorexie, toegenomen eetlust, toegenomen speekselproductie, dysfagie, nasale verstopping, licht gevoel in het hoofd, hypotensie, tachycardie, palpitaties. Hepatitis, angio-oedeem, fotosensibilisatie, perifeer oedeem, psychomotorische hyperactiviteit, overgevoeligheid voor licht. Gevoel van warmte. Abnormale leverfunctie, geelzucht. Urineretentie. Verhoogde intraoculaire druk.
Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, woede-aanvallen, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornissen.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling slaperigheid overdag, spierzwakte, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, verwarring, moeheid en dubbelzien.
Verder zijn gemeld: maag-darmstoornissen, slikstoornissen, val, botbreuken, ovulatieremming, opwekking van de eetlust en gewichtstoename, verminderde libido en huidreacties, hartfalen, hartstilstand, ademhalingsdepressie. Overgevoeligheidsreacties, waaronder huiduitslag, angio-oedeem en hypotensie. Anterograde amnesie kan enkele uren na inname optreden. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Paradoxale reacties met acute opwinding, verwarring en verandering van de psychische toestand, agressiviteit, waanideeën, woedeaanvallen, nachtmerries, hallucinaties, psychoses, onaangepast gedrag en andere gedragsstoornissen. Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid kan optreden; misbruik van flunitrazepam is beschreven.
Ouderen hebben meer kans op vallen.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen (zoals antipsychotica, anxiolytica, antidepressiva, opioïden, anti-epileptica, sedatieve H1-antihistaminica) versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Alleen gelijktijdig opioïden voorschrijven als er geen alternatieve behandelmogelijkheden zijn, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Gelijktijdig gebruik van clozapine vermeerdert de kans op ademhalings- en/of hartstilstand.
Het spierverslappende effect (kans op vallen) neemt toe bij gelijktijdig gebruik van andere spierverslappers.
Bij gelijktijdig gebruik van middelen met een sterke invloed op leverenzymen (vnl. CYP3A4) kunnen de concentratie en werking van alprazolam verhogen; daarom wordt gelijktijdig gebruik van de CYP3A4-remmers (zoals HIV-proteaseremmers, cimetidine, clozapine, fluvoxamine, ketoconazol, itraconazol, voriconazol, posaconazol, grapefruitsap) afgeraden en is een mogelijke dosisreductie aanbevolen bij gelijktijdig gebruik van HIV-proteaseremmers, fluvoxamine, cimetidine en grapefruitsap. Wees voorzichtig bij fluoxetine, orale anticonceptiva, sertraline, diltiazem en macrolide antibiotica, erytromycine. CYP3A4-inductoren (als rifampicine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine of sint-janskruid) kunnen de concentratie alprazolam verlagen.
Bij combinatie met digoxine kan alprazolam de plasmaspiegel van digoxine verhogen, met name bij ouderen; let op symptomen van digoxine-intoxicatie.
Gelijktijdig gebruik met imipramine kan de plasmaspiegels van imipramine en desipramine verhogen, de klinische betekenis hiervan is niet bekend.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen (Ginkgo en Valeriaan).
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals CYP3A4-remmers (zoals cimetidine, fluconazol, ketoconazol, itraconazol, HIV-proteaseremmers, gemfibrozil, claritromycine, erytromycine, statinen, verapamil, grapefruitsap) kan de werking van flunitrazepam versterken.
Zwangerschap
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepinen aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ('floppy-infant syndrome') en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in het 1e en 2e trimester. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis. Controleer de pasgeborene bij langdurig gebruik in het 3e trimester voor de zekerheid op tekenen van ademhalingsdepressie, 'floppy-infant syndrome' en onthouding.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie en onregelmatige hartslag, matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen, vooral na gebruik aan het eind van de zwangerschap of tijdens weeën. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: langdurig gebruik ontraden in het laatste trimester van de zwangerschap. Verder alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig incidenteel worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let na langdurig gebruik op het optreden van onthoudingsverschijnselen bij het staken van het middel of de borstvoeding.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja.
Advies: Tijdens gebruik geen borstvoeding geven.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- gebruik bij kinderen < 18 jaar.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- gebruik bij kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer alle patiënten nauwlettend op symptomen van ademhalingsdepressie en sedatie; verlaag de dosis bij chronische respiratoire insufficiëntie.
Staak de behandeling bij het optreden van paradoxale reacties.
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Ouderen hebben een erg groot valrisico door o.a. ataxie en oversedatie. Gebruik bij ouderen de laagst mogelijke effectieve dosis.
Om anterograde amnesie te voorkomen is het aan te raden om na inname 7-8 uur onafgebroken te slapen.
Afhankelijkheid en tolerantie: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis en bij uitgesproken persoonlijkheidsstoornissen. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Controleer op tekenen van afhankelijkheid en misbruik. Beperk het gebruik in verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen tot maximaal 8–12 weken (incl. afbouwen medicatie). Bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur kunnen binnen het toedieningsinterval onthoudings- en reboundverschijnselen optreden, vooral bij hoge doseringen. Ook bij het overstappen van een langwerkende op een kortwerkende benzodiazepine kunnen ontwenningsverschijnselen optreden.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij patiënten met depressieve symptomen, suïcidale neigingen of aanleg voor acuut nauwe-kamerhoekglaucoom. Bij gebruik bij latente depressie zijn enkele gevallen van (hypo)manische episoden gemeld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is de kans op anterograde amnesie groter. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Afhankelijklheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). In verband met kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur enkele dagen tot max. 2-4 weken. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk te verminderen.
Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen. Flumazenil kan in bepaalde gevallen gebruikt worden als antidotum.
Overdosering
Symptomen
ernstige bewustzijnsdaling tot coma, ademhalingsdepressie.
Therapie
De benzodiazepine-antagonist flumazenil kan nuttig zijn als antidotum.
Zie voor meer symptomen en behandeling van een overdosering met flunitrazepam toxicologie.org/benzodiazepinen en vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum. Alprazolam heeft als benzodiazepine ook sedatieve, hypnotische, spierverslappende en anticonvulsieve eigenschappen. Vergemakkelijkt de remming van de neurotransmitteractiviteit van gammaboterzuur, wat pre- en postsynaptische inhibitie in het centrale zenuwstelsel medieert.
Kinetische gegevens
Resorptie | tabl. snel. |
F | ≥ 80%. |
T max | tabl. 1–2 uur, Retardtablet 5–11 uur. |
Metabolisering | vnl. in de lever, in belangrijke mate oxidatief door CYP3A4, tot α-hydroxy-alprazolam (= even actief als alprazolam) en 4-hydroxy-alprazolam (heeft 10% van de activiteit van alprazolam). |
V d | 1 l/kg. |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
T 1/2el | 12–15 uur, bij ouderen gem. 16 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum. Het heeft tevens anxiolytische, anticonvulsieve, sedatieve en spierverslappende eigenschappen, vertraagt de psychomotoriek en leidt tot geheugenverlies. Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang. Werking: na 10–20 min.
Kinetische gegevens
F | 70–90%. |
T max | 0,4–1,9 uur. |
V d | 3–6 l/kg. |
Metabolisering | vrijwel volledig in de lever o.a. tot minder actief N-demethylflunitrazepam. |
Eliminatie | 90% met de urine, 10% met de feces. |
T 1/2el | 16–35 uur; van actieve metaboliet 23–33 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
alprazolam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
flunitrazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk