Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

AmBisome (in liposomen) XGVS Gilead Sciences bv

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
50 mg
Verpakkingsvorm
flacon

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Het gebruik van amfotericine B in liposomen dient beperkt te blijven tot patiënten met ernstige systemische infecties met Candida albicans, Cryptococcus neoformans of Aspergillus fumigatus bij wie conventioneel amfotericine B (parenteraal) niet meer kan worden gebruikt vanwege toxiciteit of ernstig nierfunctieverlies.

Zie voor de behandeling van een invasieve schimmelinfectie de SWAB-richtlijn invasieve schimmelinfecties (2017). Voor invasieve aspergillose kijk in hoofdstuk 2, voor candidiasis in hoofdstuk 3, cryptokokkose in hoofdstuk 4.

De standaardbehandeling van mucormycose is het gebruik van liposomaal amfotericine B (ten minste 5 mg/kg) in combinatie met chirurgisch debridement en correctie van onderliggende risicofactoren (bv. immuunsuppressie, ketoacidose). Als de behandeling faalt of de patiënt niet met liposomaal amfotericine B behandeld kan worden vanwege intolerantie, kan behandeling met posaconazol (offlabel) of isavuconazol worden overwogen.

Bij de behandeling van viscerale leishmaniasis is amfotericine B een goede keus. Voordeel bij deze indicatie van amfotericine B in liposomen boven conventioneel amfotericine B (parenteraal) is de gebleken effectiviteit bij een korte behandelduur (10 dagen).

Het gebruik van amfotericine B in liposomen is vele malen duurder dan gebruik van conventioneel amfotericine B (parenteraal).

Indicaties

  • Ernstige systemische en/of diepe mycosen;
  • Empirische behandeling van vermoede schimmelinfecties bij patiënten met neutropenie;
  • Mucormycose;
  • Viscerale leishmaniasis.

Doseringen

Geneesmiddelen die amfotericine B bevatten zijn onderling niet uitwisselbaar.

Klap alles open Klap alles dicht

Ernstige systemische mycosen door C. albicans of Aspergillus spp.

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

I.v.: Volgens de fabrikant is de begindosering gewoonlijk 3 mg/kg lichaamsgewicht. Voor de behandeling van Aspergillus infecties kan de dosering geleidelijk worden verhoogd tot 5 mg/kg/dag. Vermijd een hogere dosering. Een gemiddelde behandeling bestaat uit een stapsgewijs cumulatief toenemende dosis van 1–3 g liposomaal amfotericine B gedurende een periode van 3–4 weken. Gegevens omtrent de onderhoudsdosering ontbreken. Voor informatie over de behandelduur zie ook de SWAB-adviezen Candidemie/gedissemineerde candidiasis (bij volwassenen) of Candidemie / gedissemineerde candidiasis (bij kinderen).

Vermoede schimmelinfectie bij febriele neutropenie

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

I.v.: 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag, indien niet gereageerd is op minimaal 96 uur behandeling met antibiotica. Bij optreden van toxiciteit de dosis verlagen.

Mucormycose

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

I.v.: Begindosering: 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De duur van de behandeling op individuele basis afstellen. Volgens de fabrikant worden doorgaans kuren tot 56 dagen toegepast. Een langere behandelduur kan aangewezen zijn bij diep genestelde infecties of bij een verlengde chemokuur of neutropenie. Doseringen boven 5 mg/kg per dag zijn gebruikt in geneesmiddelonderzoek en in de klinische praktijk. Er zijn relatief weinig gegevens beschikbaar met betrekking tot de veiligheid en effectiviteit van deze doseringen voor de behandeling van mucormycose. Weeg het risico van de bekende verhoogde toxiciteit af tegen de potentiële voordelen. Voor informatie over de behandelduur zie ook het SWAB-advies Mucormycose (bij volwassenen) of, voor kinderen, het SWAB-advies invasieve schimmelinfectie (aangetoond of verdenking) (onder de indicatie mucormycose).

Viscerale leishmaniasis

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

I.v.: 1–1,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag gedurende 21 dagen of 3–4 mg/kg per dag gedurende 10 dagen. Bij een onderdrukt immuunsysteem (bv. HIV-positieve patiënten): 1–1,5 mg/kg per dag gedurende 21 dagen. Toepassing van een onderhoudsbehandeling bij recidiverende leishmaniasis is nog niet bestudeerd.

Na tijdelijke onderbreking: Een behandeling die langer dan 7 dagen onderbroken is, in de laagste dosering opnieuw starten en geleidelijk ophogen.

Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig.

Nierdialysepatiënten: Op basis van beschikbare gegevens is bij hen geen dosisaanpassing nodig, wel pas starten na beëindiging van de dialyse.

Toediening

  • Uitsluitend i.v. toedienen gedurende 30–60 min. Een bestaande i.v.-lijn eerst spoelen met glucose 5%; indien dit niet mogelijk is liposomaal amfotericine B via een aparte lijn toedienen. Bij optreden van infusiegerelateerde reacties eventueel een lagere infusiesnelheid hanteren (bv. gedurende 2 uur) of een antihistaminicum, paracetamol, pethidine en/of hydrocortison toedienen.
  • Voor het oplossen van het poeder alleen steriel water voor injectie gebruiken, daarna met glucose 5% (of 10%, 20%) infusievloeistof verder verdunnen tot een eindconcentratie van 0,2–2,0 mg/ml; geen zoutoplossing gebruiken en de oplossing ook niet met andere geneesmiddelen of elektrolyten mengen.
  • Een inline-membraanfilter kan gebruikt worden, de gemiddelde diameter van de poriën mag echter niet kleiner zijn dan 1,0 micron.

Bijwerkingen

Bij gebruik van liposomaal amfotericine B lijken bijwerkingen minder frequent voor te komen dan bij conventioneel amfotericine B (parenteraal). Tot de meest bekende bijwerkingen van amfotericine B behoren hemolyse, voorbijgaande vermindering van de nierfunctie (renale tubulaire acidose), bot- en spierpijn, anorexie, leukopenie, agranulocytose en eosinofilie. Hogere doseringen van AmBisome® kunnen leiden tot meer renale bijwerkingen met een hogere incidentie van hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, verhoogd serumcreatinine en nierfalen.

Zeer vaak (> 10%): koorts, rillingen. Misselijkheid, braken. Hypokaliëmie.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, buikpijn, diarree, rugpijn, pijn op de borst. Dyspneu, tachycardie, hypotensie, vasodilatatie, voorbijgaande roodheid van gelaat en hals. Verhoogd alkalisch fosfatase, hyperbilirubinemie, abnormale leverfunctiewaarden. Verhoogde creatinine- en ureumspiegels, hyperkaliëmie (mogelijk leidend tot ernstige spierzwakte en (fatale) hartritmestoornissen), hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hyperglykemie. Huiduitslag.

Soms (0,1-1%): anafylactoïde reactie. Convulsies. Bronchospasmen. Trombocytopenie. Flebitis.

Verder zijn gemeld: hartstilstand, ritmestoornis, cardiomyopathie. Anafylactische reactie, angio-oedeem, overgevoeligheid. Nierfalen, nierinsufficiëntie. Anemie. Rabdomyolyse. Gewrichtspijn.

Interacties

Hoewel geen interacties van liposomaal amfotericine B met andere geneesmiddelen zijn waargenomen, wel rekening houden met de mogelijkheid ervan zoals bij gebruik van conventioneel amfotericine B. Zie amfotericine B (parenteraal)#interacties.

Zwangerschap

Amfotericine B passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. De beperkte ervaring met amfotericine B laat geen nadelige effecten zien op de zwangerschap of het ongeboren kind. Bij konijnen bij een lagere dan de humane dosis een verhoogd aantal spontane abortussen.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controle nierfunctie: Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, het effect van een pre-existente nierfunctiestoornis op de klaring van amfotericine B in liposomen is niet onderzocht. Als de toepassing noodzakelijk is dan slechts onder zeer nauwkeurige controle behandelen. Controleer tijdens deze therapie dagelijks de nierfunctie. Ook wordt aanbevolen de leverfunctie en het serumelektrolytengehalte, met name kalium en magnesium, te meten en de normale bloedtellingen uit te voeren. Door het risico van hypokalïemie kan kaliumsuppletie noodzakelijk zijn tijdens deze behandeling. Er zijn echter ook gevallen van hyperkaliëmie gemeld, soms leidend tot hartritmestoornissen en hartstilstand. Meestal doet dit zich voor bij patiënten met nierinsufficiëntie en soms na kaliumsuppletie bij patiënten die eerder een hypokaliëmie hadden. Meet daarom de nierfunctie en het kaliumgehalte voorafgaand aan en tijdens de behandeling. Dit is met name belangrijk bij patiënten met al bestaande nierinsufficiëntie die al nierfalen hebben gehad, of wanneer gelijktijdig behandeld wordt met andere nefrotoxische geneesmiddelen.

Progressief gestoorde lever- of nierfunctie: overweeg hierbij dosisverlaging, onderbreking of staken van dit middel.

Acute longtoxiciteit is gemeld bij patiënten die amfotericine B (als natriumdeoxycholaatcomplex) tijdens of kort na leukocytentransfusies toegediend kregen; houd een zo lang mogelijke periode tussen toediening van beide en observeer de longfunctie.

De kans op recidiveren van viscerale leishmaniasis bij immuungecompromitteerde patiënten is zeer hoog, met name bij HIV-infectie.

Fout-positieve verhogingen van serumfosfaat zijn gemeld wanneer een monster geanalyseerd is met de PHOSm-test (bv. in een Beckman-Coulter-analyseapparaat).

Er zijn geen gegevens beschikbaar om een dosisaanbeveling bij een leverfunctiestoornis op te baseren. Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 1 maand.

Hulpstoffen: Let op de sucrose, in de infusievloeistof, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.

Overdosering

Symptomen

Naast de beschreven bijwerkingen kan cardiorespiratoire collaps optreden.

Voor meer informatie over een overdosering van amfotericine B (in liposomen) neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Amfotericine B is een fungistatisch en, vooral bij hoge concentraties en afhankelijk van de gevoeligheid van de schimmel, fungicide werkend polyeenantibioticum, verkregen uit een stam van Streptomyces nodosus. Het bindt aan sterolen in de celmembraan van de schimmel, waardoor de permeabiliteit van de celmembraan wordt verhoogd en kalium en andere celbestanddelen verloren gaan. Doordat amfotericine B, dankzij een lipofiel gedeelte, is geïncorporeerd in de lipiden-dubbellaag van liposomen kunnen met name in relatie tot de toxiciteit waarschijnlijk hogere doses worden gegeven dan van conventioneel amfotericine B (parenteraal).

Het is vooral werkzaam tegen Aspergillus fumigatus, Blastomyces dermatitidis, Candida spp., Coccidioides immitis, Cryptococcus neoformans spp., Histoplasma capsulatum, Leishmania donovani, Leishmania infantum, verschillende soorten binnen de Mucorales-orde (waaronder, maar niet beperkt tot Rhizopus spp., Mucor spp. en Lichtheimia spp.), Paracoccidioides brasiliensis, Rhodotorula, Sporothrix schenckii en Trichosporon spp.

Verworven resistentie tegen amfotericine B komt zelden voor, sommige Aspergillus-species zijn minder gevoelig.

Amfotericine B in liposomen is niet werkzaam tegen bacteriën, Rickettsiaceae en virussen.

Kinetische gegevens

V d dosisafhankelijk: 0,44 l/kg (bij dosering 1–2,5 mg/kg) tot 0,18 l/kg (5–7,5 mg/kg).
Overig In het plasma worden hogere piekwaarden bereikt dan na toediening van conventioneel amfotericine B (parenteraal). Vooral in de lever en milt worden hoge concentraties bereikt.
Metabolisering onbekend.
Eliminatie door de grootte van de liposomen is de renale klaring nihil. Hemodialyse en peritoneale dialyse lijken geen invloed te hebben op de eliminatie van amfotericine B (in liposomen).
T 1/2el ca. 7 uur (volwassenen), ca. 10 uur (kinderen).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd