Samenstelling
Riamet Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: artemether 20 mg, lumefantrine 120 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Malacef 60 XGVS ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 60 mg
- Verpakkingsvorm
- + solvens (natriumwaterstofcarbonaat 5%) 1 ml
Wordt als niet-geregistreerd geneesmiddel op artsenverklaring geleverd (art. 3.17 RGW). Aangewezen als weesgeneesmiddel.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Profylaxe van malaria: Bij het bestrijden van malaria staat voorkómen van muggenbeten voorop, in gebieden met een lage transmissie van malaria is dit de enige te nemen maatregel. Bij reizen van meer dan 7 dagen naar gebieden met een middelmatige transmissie wordt aanbevolen een noodbehandeling mee te nemen; kies artemether/lumefantrine of atovaquon/proguanil. Bij reizen naar gebieden met een hoge transmissie wordt de keuze van de profylactische behandeling bepaald door de reisbestemming, karakteristieken van de persoon en de duur van het verblijf. In aanmerking komen atovaquon/proguanil, doxycycline en mefloquine. Bij zwangere en lacterende vrouwen en bij kinderen < 5 kg eventueel ook chloroquine. De GGD's en overige bij het LCR aangesloten gespecialiseerde centra beschikken over de meest recente gegevens van resistentie in malariagebieden. De behandeling van malaria wordt bepaald aan de hand van de aangetoonde verwekker, en de ernst van de ziekte, en gebeurt in overleg met een gespecialiseerd centrum.
Artemether/lumefantrine is het eerstekeusmiddel in de behandeling van veel verschillende vormen van malaria, zoals: niet-ernstige malaria tropica, en bij volwassenen met malaria veroorzaakt door Plasmodium malariae (malaria quartana), P. vivax/ovale (malaria tertiana), en malaria door P. knowlesi. Bij kinderen is het eerste keus als de verwekker nog niet bekend is. Het is bij kinderen ook eerstekeus bij malaria tertiana indien deze is opgelopen in ZO-Azië. Daar bestaat veel resistentie van P. vivax voor chloroquine, wat het eerstekeusmiddel is bij malaria tertiana bij kinderen indien dit elders is opgelopen.
Advies
De behandeling van malaria wordt bepaald aan de hand van de aangetoonde verwekker, en de ernst van de ziekte, en gebeurt in overleg met een gespecialiseerd centrum.
Artesunaat (i.v.) is eerstekeus in de behandeling van ernstige malaria tropica (veroorzaakt door Plasmodium falciparum); ook bij kinderen en tijdens de zwangerschap.
Indicaties
Bij volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht van ≥ 5 kg:
- Behandeling van acute ongecompliceerde malaria veroorzaakt door Plasmodium falciparum.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Spoedbehandeling van ernstige en/of gecompliceerde malaria door Plasmodium falciparum of Plasmodium vivax bij volwassenen en kinderen. Denk bij gecompliceerde malaria aan cerebrale malaria, het optreden van convulsies, long- en nierproblemen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Behandeling van malaria door Plasmodium falciparum
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar én ≥ 35 kg
Aanvangsdosis van vier tabletten, gevolgd door 5 opeenvolgende doses van vier tabletten 8, 24, 36, 48 en 60 uur daarna.
Kinderen met een lichaamsgewicht van 5 tot 15 kg
Aanvangsdosis: één tablet, gevolgd door 5 opeenvolgende doses van één tablet die gegeven worden na 8, 24, 36, 48 en 60 uur.
Kinderen met een lichaamsgewicht van 15 tot 25 kg
Aanvangsdosis: twee tabletten, gevolgd door 5 opeenvolgende doses van twee tabletten die gegeven worden na 8, 24, 36, 48 en 60 uur.
Kinderen met een lichaamsgewicht van 25 tot 35 kg
Aanvangsdosis: drie tabletten, gevolgd door 5 opeenvolgende doses van drie tabletten die gegeven worden na 8, 24, 36, 48 en 60 uur.
Nieuwe infectie: eventueel met een tweede kuur artemether/lumefantrine behandelen; hierover zijn relatief weinig gegevens beschikbaar. Het geven van meer dan 2 kuren wordt niet aanbevolen vanwege gebrek aan carcinogeniteitsonderzoek en klinische ervaring.
Ouderen: er zijn geen aanwijzingen dat er een andere dosis voor ouderen geldt dan voor jongere volwassenen.
Verminderde leverfunctie: bij een mild tot matige leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Bij ernstige leverfunctiestoornissen kan een klinisch relevante verhoging in de blootstelling aan artemether en lumefantrine en/of hun metabolieten niet worden uitgesloten; wees voorzichtig met het doseren bij dergelijke patiënten en controleer het ECG en kaliumgehalte in het bloed.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig, wees echter voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis; aanbevolen wordt het ECG en kaliumgehalte in het bloed te controleren.
Braken: bij braken binnen één uur na inname, een nieuwe dosis geven.
Toediening: om de biologische beschikbaarheid van zowel artemeter als lumefantrine te verhogen, de tabletten innemen met voedsel of een zuiveldrank. Voor toediening bij baby's en kleine kinderen kunnen de tabletten worden verpulverd.
Doseringen
Plasmodium falciparum-malaria, Plasmodium vivax-malaria
Volwassenen en kinderen ≥ 20 kg lichaamsgewicht
De eerste dag: als i.v.-injectie: 2,4 mg/kg lichaamsgewicht per toediening om de 12 uur (3 toedieningen), gevolgd door 2,4 mg/kg lichaamsgewicht iedere 24 uur. Waar mogelijk daarna overgaan op orale (combinatie) antimalariatherapie. De totale behandelduur van intraveneuze en orale therapie is ten minste 7 dagen. In geval van Plasmodium vivax malaria na de parenterale toediening van artesunaat de therapie afmaken met orale artemisinine-gebaseerde combinatietherapie (ACT) of chloroquine (–na een muggenbeet– in landen waar chloroquine de behandeling van voorkeur is). Een volledige nabehandeling met primaquine geven, na klinisch herstel.
Kinderen < 20 kg lichaamsgewicht
De eerste dag: als i.v. injectie: 3 mg/kg lichaamsgewicht per toediening om de 12 uur (3 toedieningen), gevolgd door 3 mg/kg lichaamsgewicht iedere 24 uur. Waar mogelijk daarna overgaan op orale (combinatie) antimalariatherapie. De totale behandelduur van intraveneuze en orale therapie is ten minste 7 dagen. In geval van Plasmodium vivax malaria na de parenterale toediening van artesunaat de therapie afmaken met orale artemisinine-gebaseerde combinatietherapie (ACT) of chloroquine (–na een muggenbeet– in landen waar chloroquine de behandeling van voorkeur is). Een volledige nabehandeling met primaquine geven, na klinisch herstel.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: Na reconstitutie de dosis als i.v.-injectie toedienen met een snelheid van max. 30 mg/min.
Bijwerkingen
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid. Hartkloppingen. Misselijkheid, braken, buikpijn. Vermoeidheid, asthenie, verminderde eetlust. Spierpijn, gewrichtspijn.
Vaak (1-10%): paresthesie, clonus, loopstoornis. Slapeloosheid. Hoesten. Diarree. Huiduitslag, jeuk. Verlengd QT-interval (ECG).
Soms (0,1-1%): hypo-esthesie, ataxie. Slaperigheid. Urticaria. Toename leverfunctiewaarden.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties, angio-oedeem. Uitgestelde hemolytische anemie (tot enkele weken na staken van de behandeling).
Kinderen van ≤ 12 jaar
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, verminderde eetlust (beide bij ca. 17%). Hoest (bij ca. 23%). Braken (ca. 20%), buikpijn.
Vaak (1–10%): duizeligheid. Hartkloppingen, verlengd QT-interval (ECG). Misselijkheid, diarree. Slaapstoornissen. Vermoeidheid, asthenie. Spierpijn, gewrichtspijn. Huiduitslag. Toename leverfunctiewaarden.
Soms (0,1–1%): clonus. Jeuk, urticaria.
Zelden (0,01–0,1%): overgevoeligheidsreacties.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem. Uitgestelde hemolytische anemie (tot enkele weken na staken van de behandeling).
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): hoofdpijn, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, slapeloosheid. Oorsuizen met of zonder gehoorverlies. Bittere/veranderde smaak, misselijkheid, braken, buikpijn of krampen, diarree. Vermoeidheid, malaise, koorts. Pijn op de injectieplaats.
Soms (0,1–1%): overgevoeligheid. Hoesten, neusverstopping. Huiduitslag, alopecia. Gewrichtspijn, spieraandoeningen. Anemie en neutropenie (beide soms ernstig), trombocytopenie. Voorbijgaande stijging van ASAT, ALAT.
Zelden (0,01–0,1%): allergische reactie (met urticaria, oedeem, hypotensie en/of dyspneu). Hepatitis. Pancreatitis. Verhoogde waarde van serumamylase.
Zeer zelden (< 0,01%): perifere neuropathie, paresthesie. Erytroblastopenie. 'Pure red cell'-aplasie.
Gemeld zijn: convulsies. Bradycardie, verlenging QT-interval. Flatulentie, anorexie. Jeuk. Toegenomen urineproductie. Geneesmiddelenkoorts. Reversibele bloedbeeldafwijkingen: een vertraagde of persisterende hemolytische anemie (toegenomen kans bij hyperparasitemie en bij jonge kinderen (bij 6 mnd.–10 jaar; ca. 7%)), reticulocytopenie. Hypoglykemie na de behandeling.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen zoals klasse IA en III anti-aritmica (disopyramide, kinidine, procaïnamide, amiodaron), sommige antipsychotica (bv. haloperidol, pimozide, pipamperon), antidepressiva, en enkele middelen uit de volgende klassen: macroliden, fluorchinolonen, imidazool- en triazoolantimycotica, niet-sederende antihistaminica is gecontra-indiceerd. De plasmaspiegels van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2D6 en een smalle therapeutische breedte hebben, zoals flecaïnide, metoprolol, amitriptyline, imipramine, clomipramine, kunnen worden verhoogd; daarom is het gelijktijdig gebruiken van deze geneesmiddelen met artemether/lumefantrine eveneens gecontra-indiceerd. Ook de combinatie met sterke CYP3A4-inductoren zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital en sint-janskruid is gecontra-indiceerd.
Wees voorzichtig met het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers en van grapefruitsap. Vanwege de variabele remming, inductie of competitie met betrekking tot CYP3A4 door HIV-proteaseremmers (bv. ritonavir) en NNRTI's (o.a. efavirenz, etravirine, nevirapine), is klinisch toezicht en bewaking van de klinische respons/bijwerkingen noodzakelijk wanneer dergelijke middelen, en vooral combinaties ervan, gelijktijdig met artemether/lumefantrine gebruikt worden.
Mogelijk vermindert de werkzaamheid van (systemische) hormonale anticonceptiva; het wordt aanbevolen gedurende circa één maand een aanvullende niet-hormonale methode van anticonceptie te gebruiken.
Vanwege onvoldoende gegevens wordt combinatie met andere malariamiddelen niet aanbevolen, zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Interacties
Er is géén farmacokinetische interactie met atovaquon/proguanil, mefloquine of pyrimethamine/sulfadoxine.
Zwangerschap
Teratogenese: Op basis van dieronderzoeken wordt vermoed dat het middel ernstige geboortedefecten veroorzaakt bij toediening tijdens het 1e trimester van de zwangerschap. Gegevens bij de mens (meta-analyse van observationele studies met 500 vrouwen blootgesteld aan artemether/lumefantrine in het 1e trimester) laten geen toename van de kans op een miskraam, doodgeboorte of aangeboren afwijkingen zien. Vanwege de beperkingen van deze onderzoeken kan het risico op nadelige zwangerschapsuitkomsten bij vrouwen blootgesteld aan artemether/lumefantrine in het 1e trimester, niet (geheel) worden uitgesloten. De beschikbare ervaring (> 1200 zwangerschappen) tijdens het 2e en 3e trimester wijst niet op nadelige zwangerschapsuitkomsten of teratogene effecten.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester van de zwangerschap ontraden wanneer andere geschikte en effectieve malariamiddelen beschikbaar zijn. Tijdens het 2e en 3e trimester het voordeel van de behandeling van de moeder afwegen tegen het risico voor het kind.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens; onvoldoende gegevens in het 1e trimester, te samen met gegevens van meer dan 4000 zwangerschapsuitkomsten bij vrouwen in het 2e en 3e trimester wijzen echter niet op nadelige effecten op de zwangerschap, op de foetus of neonaat.
Overig: Een malaria–infectie zelf kan zorgen voor een aanzienlijke morbiditeit voor moeder en kind en kan leiden tot spontane abortus en intra–uteriene vruchtdood.
Advies: Kan op strikte indicatie (bij een gecompliceerde malaria-infectie) worden gebruikt, tot orale medicatie wordt getolereerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. De combinatie lijkt bij de mens niet in grote hoeveelheden in de moedermelk terecht te komen en kan ook direct worden toegepast bij kinderen vanaf 5 kg, daarmee lijkt het risico van borstvoeding geven gering (Lareb).
Advies: Het geven van borstvoeding wordt door de fabrikant ontraden. Vanwege de lange eliminatiehalfwaardetijd van lumefantrine (2–6 dagen) de borstvoeding dan niet hervatten tot ten minste een week na de laatste dosis. Volgens het LCR kan de toepassing als acceptabel geacht worden als een noodbehandeling tegen malaria bij vrouwen die borstvoeding geven, mits aan kinderen van ≥ 5 kg lichaamsgewicht. Over de veiligheid voor zuigelingen < 5 kg lichaamsgewicht is geen uitspraak mogelijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (dihydroartemisinine). Naar verwachting zijn er geen nadelige effecten voor de borstgevoede zuigeling.
Overig: De hoeveelheid in de moedermelk beschermt de zuigeling niet tegen malaria.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel afwegen. Volgens de WHO-aanbeveling kan het kortdurend worden gebruikt tot orale medicatie wordt getolereerd.
Contra-indicaties
- ernstige malaria volgens de WHO-definitie;
- congestief hartfalen met gereduceerde linkerventrikel ejectiefractie (in de voorgeschiedenis);
- symptomatische aritmieën of klinisch relevante bradycardie (in de voorgeschiedenis);
- verstoringen in de elektrolytenbalans (zoals hypokaliëmie of hypomagnesiëmie);
- (aangeboren) verlengd QTc-interval of aandoening die een verlenging van QTc-interval kan veroorzaken;
- familiegeschiedenis van plotselinge dood.
Zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- allergie voor artemisinine-derivaten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij ernstige lever- en nierfunctiestoornissen; het wordt aanbevolen het kaliumgehalte in het bloed en het ECG te controleren.
Bij verslechtering van het ziektebeeld: voer ECG-controle uit en corrigeer zonodig de elektrolytenbalans; start onmiddellijk een alternatieve behandeling tegen malaria.
(Recent/gelijktijdig) gebruik van andere malariamiddelen: Vanwege onvoldoende gegevens wordt combinatie met andere malariamiddelen niet aanbevolen. Houd rekening met de lange eliminatiehalfwaardetijd van lumefantrine wanneer kinine wordt toegediend aan patiënten die eerst behandeld werden met artemether/lumefantrine. Als (i.v.) kinine na artemether/lumefantrine gegeven wordt, het ECG nauwkeurig controleren. Als artemether/lumefantrine na mefloquine of kinine gegeven wordt, de voedselinname nauwkeurig controleren (voor mefloquine) of een ECG uitvoeren (voor kinine). Bij patiënten die eerder met halofantrine behandeld werden, artemether/lumefantrine niet eerder toedienen dan een maand na de laatste dosis halofantrine.
Bij een aanhoudende aversie tegen voedsel gedurende de behandeling, de patiënt nauwkeurig vervolgen vanwege meer kans op een recidief.
Follow-up na behandeling is volgens de SWAB geïndiceerd op dag 8 en 14 na start van de behandeling in verband met risico op post-therapeutische hemolytische anemie, en op dag 28 na start van de behandeling in verband met risico op recrudescentie.
Onderzoeksgegevens en ervaring: Vanwege onvoldoende gegevens wordt artemether/lumefantrine niet aanbevolen bij een lichaamsgewicht < 5 kg; de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
In de kritieke fase van de Plasmodium falciparum-infectie wekelijks het bloed controleren op aanwezigheid van (en de kwantiteit van) deze malariaparasieten. Als er sprake is van een (vermoeden van) menginfectie met Plasmodium vivax, zijn ook andere malariamiddelen geïndiceerd. Bij herinfectie of bij het opnieuw optreden van symptomen na eerder herstel moet behandeld worden met een ander antimalariamiddel. De werking van artesunaat bij Plasmodium malariae of Plasmodium ovale is niet vastgesteld.
Omdat hemolyse en anemie nog 14–28 dagen ná de behandeling met artesunaat kan optreden, na de behandeling nog gedurende 4 weken het hemoglobine-gehalte controleren. Bij verslechtering of onvoldoende verbetering ook andere parameters voor hemolytische anemie controleren.
Overdosering
Neem voor informatie over vergiftiging met artemether/lumefantrine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Casuïstiek bij een kind van 5 jaar meldt convulsies, melena, pancytopenie, multi-orgaan falen en overlijden.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering van artesunaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Artemether en lumefantrine hebben een bloedschizonticide werking. In de voedingsvacuole van de malariaparasiet interfereren beide stoffen waarschijnlijk met de conversie van het toxische haem tot het niet-toxische hemozoïne (malariapigment). Zowel artemether als lumefantrine remt daarnaast de nucleïnezuur- en eiwitsynthese binnen de malariaparasiet. De combinatie heeft een sterke activiteit in het opruimen van gametocyten.
In Zuidoost-Azië is in 2015 resistentie ontstaan tegen artemisinines. Studies lieten een vertraagde klaring van parasieten zien (getoond als een hoger percentage patiënten met parasitemie op dag 3 na het begin van de behandeling). In Afrika zijn enkel geïsoleerde gevallen van een vertraagde klaring van parasieten beschikbaar, hier is geen duidelijke trend naar ontwikkeling van resistentie waargenomen.
Kinetische gegevens
Resorptie | (vetrijk) voedsel verhoogt significant de absorptie van artemether en vooral lumefantrine. |
T max | ca. 2 uur (artemether, actief dihydroartemisinine), 6–8 uur (lumefantrine). |
Lipofiliteit | zeer lipofiel (lumefantrine). |
Eiwitbinding | > 95% (artemether, lumefantrine). |
Metabolisering | artemether snel en uitgebreid via CYP3A4/5 tot o.a. de actieve metaboliet dihydroartemisinine, lumefantrine voornamelijk door CYP3A4. Dihydroartemisinine (DHA) wordt verder omgezet; de glucuronidering vindt plaats door overwegend UGT1A9 en UGT2B7, en leidt tot vorming van inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de feces, onveranderd (vooral lumefantrine) en als metaboliet. |
T 1/2el | ca. 2 uur (artemether, dihydroartemisinine), 2–6 dagen (lumefantrine). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Antimalariamiddel. Hemisuccinaatderivaat van het natuurlijk voorkomende artemisinine (prodrug). Artesunaat heeft een bloedschizonticide werking. Na snelle metabolisering omgezet in het actieve dihydroartemisinine (DHA). Artesunaat bezit activiteit tegen alle erytrocytaire aseksuele vormen van de malariaparasiet. Ook actief bij resistentie van de parasiet tegen chloroquine. Het exacte werkingsmechanisme is niet bekend. Hypothesen zijn: in interactie met humaan haem leidt het tot vrijkomen van vrije radicalen en daarmee tot vernietiging van de parasitaire membraan, leidend tot de dood van de parasiet; ook is mogelijk sprake van de remming van het voor de parasiet essentiële calcium adenosine trifosfatase.
De werking is beperkt tot de Plasmodium falciparum en Plasmodium vivax parasieten.
Kinetische gegevens
Overig | artesunaat is een prodrug van het actieve dihydroartemisinine (DHA). |
Resorptie | i.m.: snel (artesunaat). |
T max | 0,5–15 min (DHA, na i.v.-toediening), 8–30 min (i.m.-toediening). |
Overig | DHA: wijde distributie, hoge concentraties in darmen, lever en nieren. Substantiële accumulatie in door P. falciparum geïnfecteerde erytrocyten. |
Eiwitbinding | ca. 93% (DHA). |
Metabolisering | snel en extensief door esterasen in plasma en erytrocyten tot de actieve metaboliet dihydroartemisinine (DHA). DHA wordt verder gemetaboliseerd via glucuronidering. |
Eliminatie | artesunaat voornamelijk door metabolisering, in kleine hoeveelheden in urine en feces. DHA als glucuronide met de urine. |
T 1/2el | ca. 20–60 min. (DHA). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
artemether/lumefantrine hoort bij de groep malariamiddelen.
Groepsinformatie
artesunaat hoort bij de groep malariamiddelen.