Samenstelling
Tavneos Aanvullende monitoring Vifor Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Saphnelo XGVS Aanvullende monitoring AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Avacopan kan worden overwogen bij de behandeling van volwassenen met ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis (GPA) of microscopische polyangiitis (MPA) bij antineutrofiele cytoplasmatische antistof (ANCE)-geassocieerde vasculitis (AAV) wanneer er sprake is van gegeneraliseerde ziekte, als inductiebehandeling in combinatie met rituximab- of cyclofosfamideregime of als onderhoudstherapie na inductiebehandeling met cyclofosfamide. Avacopan dient bij behoud van remissie na 1 jaar na de start van de remissie-inductietherapie te worden gestopt.
Advies
Zie voor de behandeling van SLE de richtlijn Medicamenteuze behandeling en monitoren van Systemische Lupus Erythematodes (SLE) op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis (GPA) of microscopische polyangiitis (MPA) in combinatie met een rituximab- of cyclofosfamideregime, bij volwassenen.
Indicaties
- Adjuvante therapie bij volwassenen met matige tot ernstige, actieve auto-antilichaampositieve systemische lupus erythematodes (SLE), ondanks standaardbehandeling.
Doseringen
Granulomatose met polyangiitis (GPA), microscopische polyangiitis (MPA)
Volwassenen (incl. ouderen)
oraal 30 mg in de ochtend en 30 mg in de avond in combinatie met rituximab 4-wekelijkse i.v. doses, of cyclofosfamide i.v. of oraal gedurende 13 of 14 weken, gevolgd door oraal azathioprine of mycofenolaatmofetil, en glucocorticoïden zoals klinisch geïndiceerd.
Bij ALAT of ASAT > 3 × ULN: tijdelijk staken en behandeling opnieuw klinisch beoordelen.
Bij ALAT of ASAT > 5 × ULN, of bij ontwikkeling van leukopenie (aantal witte bloedcellen < 2×10 9/l), neutropenie (aantal neutrofielen < 1×10 9/l) of lymfopenie (aantal lymfocyten < 0,2×10 9/l) of bij een actieve, ernstige infectie: behandeling tijdelijk staken en hervatten na normalisatie.
Overweeg behandeling definitief te staken bij ALAT of ASAT > 8 × ULN, of bij > 5 × ULN gedurende meer dan 2 weken, of bij > 3 × ULN en totaal bilirubine > 2 × ULN of INR > 1,5, of bij > 3 × ULN met het optreden van vermoeidheid, misselijkheid, braken, pijn of gevoeligheid in het kwadrant rechtsboven, koorts, huiduitslag en/of eosinofilie (> 5%) of bij vaststelling verband tussen avacopan en disfunctie van de lever.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig. De veiligheid bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10-15) is niet vastgesteld; gebruik wordt niet aanbevolen.
Gemiste dosis: neem gemiste dosis zo snel mogelijk in, tenzij de volgende geplande dosis binnen 3 uur is.
Toediening
- Innemen met voedsel;
- Heel innemen met water; niet fijnmaken, kauwen of capsule openen;
- Vermijd gebruik van grapefruit(sap)/pompelmoes(sap).
Doseringen
Bij een voorgeschiedenis van infuusgerelateerde reacties kan premedicatie (bijv. een antihistaminicum) worden toegediend voorafgaand aan de toediening.
Systemische lupus erythematodes
Volwassenen
I.v. 300 mg 1×/ 4 weken als infusie gedurende 30 minuten.
Gemiste dosis: als een geplande infusie is gemist, de behandeling zo snel mogelijk toedienen. Houd tussen doses minimaal een interval van 14 dagen aan.
Verminderde lever- of nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Er is geen ervaring met ernstige nierinsufficiëntie of terminale nierinsufficiëntie.
Toediening
- Na verdunning met NaCl 0,9% oplossing voor injectie, toedienen in 30 minuten via een intraveneuze infuuslijn met een steriele, inline filter van 0,2 tot 0,15 micron met lage eiwitbinding of extra filter
- Niet toedienen als een intraveneuze push- of bolusinjectie.
- Vertraag of onderbreek infusiesnelheid bij ontwikkeling van een infusiereactie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Hoofdpijn. Misselijkheid, diarree, braken. Verhoging ALAT, ASAT, totaal bilirubine en γ-GT, leverfunctie afwijkend, afname witte bloedcellen (inclusief leukopenie).
Vaak (1-10%): infecties (pneumonie, rinitis, urineweginfectie, sinusitis, bronchitis, gastro-enteritis, ondersteluchtweginfectie, cellulitis, herpes zoster, influenza, orale candidiasis, orale herpes, otitis media). Neutropenie. Bovenbuikpijn. Creatinekinase verhoogd.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem.
Gemeld: geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel, 'vanishing bile duct'-syndroom (VBDS).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, bronchitis.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid, infuusgerelateerde reactie. Luchtweginfectie, herpeszosterinfectie.
Soms (0,1-1%): anafylaxie.
Gemeld zijn: maligne neoplasmata (met inbegrip van niet-melanome vormen van huidkanker), artralgie.
Infuusgerelateerde reacties waren licht of matig in intensiteit (de meest voorkomende symptomen waren hoofdpijn, misselijkheid, braken, vermoeidheid en duizeligheid), meest gemeld aan het begin van de behandeling, bij de eerste en tweede infusie, met minder meldingen bij daaropvolgende infusies.
Anifrolumab verhoogt het risico op infecties van de luchtwegen en herpes zoster (verspreide gevallen van herpes zoster zijn waargenomen). SLE-patiënten die ook immunosuppressiva gebruiken, kunnen een hoger risico lopen op infecties met herpes zoster.
Interacties
Avacapon is een substraat van CYP3A4. Gelijktijdige toediening van remmers of inductoren van dit enzym kan het metabolisme van avacapon beïnvloeden.
Stoffen die de plasmaspiegel van avacopan kunnen verlagen (enzyminductoren): combinatie met sterke CYP3A4-inductoren vermijden (zoals carbamazepine, enzalutamide, mitotaan, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid). Als kortdurende gelijktijdige toediening niet kan worden vermeden, tijdens de behandeling nauwlettend controleren op enige terugkeer van ziekteactiviteit. Wees voorzichtig bij matige CYP3A4-inductoren (bv. bosentan, efavirenz, etravirine en modafinil).
Stoffen die de plasmaspiegel van avacopan kunnen verhogen (enzymremmers): wees voorzichtig bij combinatie met sterke CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, lopinavir/ritonavir, posaconazol, ritonavir en voriconazol). Controleer op mogelijke toename van bijwerkingen van avacopan. Vermijd gebruik van grapefruit(sap)/pompelmoes(sap).
Avacopan is zelf een zwakke remmer van CYP3A4. Wees voorzichtig bij combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (zoals alfentanil, ciclosporine, ergotamine, fentanyl, sirolimus en tacrolimus).
De veiligheid van immunisatie met levende virale vaccins na behandeling met avacopan is niet onderzocht. Dien vaccinaties bij voorkeur toe vóór start van de behandeling of tijdens de rustige fase van de ziekte.
Een klinisch relevant effect van de hulpstof macrogolglycerolhydroxystearaat op gevoelige P-glycoproteïne (Pgp)-substraten met relatief lage biologische beschikbaarheid (bv. dabigatranetexilaat) kan niet worden uitgesloten. Wees voorzichtig bij het voorschrijven van Pgp-substraten met lage biologische beschikbaarheid.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Niet gebruiken in combinatie met biologische behandelingen. Het is niet onderzocht in combinatie met andere biologische behandelingen, waaronder B-cel gerichte behandelingen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, geen gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vrouw in de vruchtbare leeftijd dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Er zijn onvoldoende gegevens. Dieronderzoeken bieden geen uitsluitsel over reproductietoxiciteit. Een mogelijk effect op conceptie en innesteling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik ontraden tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken, tenzij strikt noodzakelijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Bij zogende dieren niet gemeten in de melk, echter wel gevonden in plasma van nakomelingen van zogende dieren, zonder duidelijke effecten op de nakomelingen. Risico voor zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vermijd gebruik van avacopan bij tekenen van leverziekte, zoals verhoogd ASAT, ALAT, alkalische fosfatase (AF), of totaal bilirubine > 3 × upper limit of normal (ULN). Bepaal vóór start van de therapie de levertransaminasen en totaal bilirubine en controleer vervolgens periodiek en op klinische indicatie. Ernstige bijwerkingen van verhoogde levertransaminasen met verhoogd totaal bilirubine zijn waargenomen bij patiënten die avacopan kregen in combinatie met cyclofosfamide (gevolgd door azathioprine of mycofenolaat) of rituximab en trimethoprim en sulfamethoxazol. (Fatale) gevallen van geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel en VBDS zijn gemeld.
Bloed en immuunsysteem: Bepaal vóór start aantal witte bloedcellen (WBC) en monitor. Niet starten bij WBC < 3,5×109/l, aantal neutrofielen < 1,5×109/l of aantal lymfocyten < 0,5×109/l. Instrueer patiënt om bij tekenen van infectie, onverwachte blauwe plekken, bloedingen en andere verschijnselen van beenmergfalen zich onmiddellijk te melden.
Ernstige infecties zijn gemeld bij combinatie van middelen voor de behandeling van GPA of MPA, waaronder avacopan in combinatie met rituximab of cyclofosfamide. Controleer op ernstige infecties. Wees voorzichtig bij een HIV-infectie of (een voorgeschiedenis van) tuberculose, hepatitis B, hepatitis C; dit is niet onderzocht. Monitor bij ANCA-geassocieerde vasculitis op klinische klachten en symptomen van Neisseria-infecties.
Profylaxe van Pneumocystis jiroveci-pneumonie wordt aanbevolen.
Angio-oedeem is gemeld. Instrueer patiënt om bij symptomen zoals zwelling van het gezicht, de lippen of de tong, keelbeklemming of moeilijk ademen zich te melden. Staak avacapon bij angio-oedeem.
Patiënten met GPA of MPA hebben een risico op hartaandoeningen, waaronder myocardinfarct, hartfalen en cardiale vasculitis. Ernstige cardiale bijwerkingen zijn gemeld. Combinatie met cyclofosfamide gevolgd door azathioprine kan het risico op hartaandoeningen verhogen in vergelijking met de combinatie met rituximab.
Immunomodulatoire middelen kunnen de kans op maligniteit verhogen; klinische gegevens hierover zijn beperkt.
Onderzoekgegevens: Gegevens uit klinische onderzoeken zijn beperkt tot 52 weken blootstelling, gevolgd door 8 weken observatie. Gebruik van avacopan is niet onderzocht bij patiënten met antineutrofiele cytoplasmatische antistof (ANCA)-geassocieerde vasculitis met een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) lager dan 15 ml/min/1,73 m² die dialyse ondergaan of die dialyse of plasmavervanging nodig hebben, of bij patiënten met een ernstige ziekte die zich uit in alveolaire bloedingen. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, zijn gemeld. Als een ernstige infuusgerelateerde of overgevoeligheidsreactie optreedt, toediening onmiddellijk onderbreken.
Infecties: ernstige en soms fatale infecties zijn waargenomen. Wees voorzichtig bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties vanwege het werkingsmechanisme. Niet starten bij een actieve infectie tot de infectie is verdwenen of voldoende behandeld. Instrueer patiënten om een arts te raadplegen bij symptomen van infectie. Overweeg bij ontwikkeling van een infectie of als deze niet reageert op de standaardbehandeling, de behandeling met anifrolumab te onderbreken tot de infectie is verdwenen.
Niet gebruiken bij actieve tuberculose (tbc). Overweeg behandeling van tbc voor start behandeling met anifrolumab bij patiënten met onbehandelde latente tbc. Patiënten met een voorgeschiedenis van actieve tbc of latente tbc bij wie een gepaste behandelingskuur niet kon worden bevestigd waren in het onderzoek uitgesloten.
Immunisatie: Overweeg vóór het starten van de behandeling voltooiing van alle gepaste vaccinaties in overeenstemming met de huidige vaccinatierichtlijnen. Gelijktijdig gebruik van levende of verzwakte vaccins dient te worden vermeden. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de immuunrespons op vaccins.
Maligniteit: De impact op de mogelijke ontwikkeling van maligniteiten is niet bekend. Maligne neoplasmata (met inbegrip van niet-melanome vormen van huidkanker) zijn gemeld. Wees voorzichtig bij bekende risicofactoren voor de ontwikkeling of terugkeer van maligniteiten. Wees voorzichtig om behandeling voort te zetten bij ontwikkeling van een maligniteit.
Onderzoek: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en ouderen > 75 jaar zijn niet vastgesteld. Er is beperkte informatie bij personen ≥ 65 jaar. Anifrolumab is niet onderzocht bij patiënten met ernstige actieve lupus van het centrale zenuwstelsel of ernstige actieve lupus nefritis, een voorgeschiedenis van primaire immuundeficiëntie of van maligniteiten.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met avacopan contact op met Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met anifrolumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Avacopan is een selectieve antagonist van de humane complement 5a-receptor (C5aR1 of CD88) en remt competitief de interactie tussen C5aR1 en het anafylatoxine C5a. De specifieke en selectieve blokkade van C5aR1 vermindert de pro-inflammatoire effecten van C5a, waaronder neutrofiel-activatie, migratie en adherentie aan plaatsen van ontsteking van kleine bloedvaten, terugtrekking van vasculaire endotheelcellen en vaatpermeabiliteit. Het blokkeert de door C5a geïnduceerde opregulatie van CD11b (integrine alfa M) op neutrofielen. CD11b vergemakkelijkt de hechting van neutrofielen aan vasculaire endotheliale oppervlakken, één van de stappen in het ziekteproces van vasculitis.
Kinetische gegevens
Resorptie | een vetrijke, calorierijke maaltijd verhoogt de plasmablootstelling (AUC) met ca. 72%; de Cmax wordt echter niet beïnvloed. |
T max | ca. 2 uur bij inname zonder voedsel. Vet- en calorierijk voedsel vertraagt de tmax met ongeveer 3 uur. |
Metabolisering | voornamelijk via fase-1 metabolisme. CYP3A4 is het belangrijkste enzym verantwoordelijk voor klaring avacapon en de vorming en klaring van metaboliet M1 (30-50% van de oorspronkelijke blootstelling met ongeveer dezelfde activiteit op C5aR1). |
Eliminatie | ca 77% via feces en 10% via urine (waarvan resp. 7% en < 0,1 % onveranderd). |
T 1/2el | 21 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Humaan IgG1 kappa monoklonaal antilichaam, geproduceerd in muriene myeloom-cellen (NS0) met behulp van recombinant-DNA-technologie. Bindt met hoge specificiteit en affiniteit aan subeenheid 1 van de type I-interferonreceptor (IFNAR1), waardoor de biologische activiteit van type I-interferonen wordt geblokkeerd. Anifrolumab induceert ook de internalisering van IFNAR1, waardoor beschikbaar IFNAR1 op het celoppervlak voor receptorassemblage, vermindert. Blokkering van receptorgemedieerde type I-IFN-signalering remt IFN-responsieve genexpressie alsook 'downstream' inflammatoire en immunologische processen. Remming van type I-IFN blokkeert plasmaceldifferentiatie en normaliseert perifere T-cel-subsets, wat het evenwicht tussen adaptieve en aangeboren immuniteit dat bij SLE wordt ontregeld, herstelt.
Kinetische gegevens
V d | centraal ca. 0,04 l/kg en perifeer ca. 0,05 l/kg. |
Metabolisering | zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
Overig | ongeveer 16 weken na de laatste dosis is serumconcentratie bij 95% van de patiënten ondecteerbaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
avacopan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
anifrolumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk