Samenstelling
Beclometason nevel Neusspray (dipropionaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Neusspray, suspensie
- Sterkte
- 50 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ryaltris Glenmark Pharmaceuticals Europe Ltd
- Toedieningsvorm
- Neusspray, suspensie '25/600'
- Verpakkingsvorm
- 240 doses
Bevat per verstuiving: mometason(furoaat als monohydraat) 25 microg en olopatadine (als hydrochloride) 600 microg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Bij vasomotorische of idiopathische rinitis kan volgens de NHG-Standaard Allergische en niet-allergische rinitis (2018) een corticosteroïdneusspray worden overwogen indien behandeling met azelastineneusspray gedurende 8 weken geen effect heeft.
Offlabel: bij andere vormen van niet-allergische rinitis kan volgens de NHG-Standaard Allergische en niet-allergische rinitis (2018) een corticosteroïdneusspray worden overwogen bij: rinitis als gevolg van frequent en langdurig gebruik van decongestiva en meerdere vergeefse pogingen om te stoppen en bij obstructieklachten als gevolg van conchahypertrofie.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers, stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Overweeg nasale corticosteroïden (offlabel) alléén bij uitblijven van verbetering na 14 dagen of bij frequente recidieven (> 3–4 episoden per jaar).
Offlabel: volgens de NVKNO-richtlijn Chronische rinosinusitis (CRS) en neuspoliepen (2023) behoren lokale corticosteroïden tot de eerstelijnsbehandeling bij patiënten met chronische rinosinusitis met of zonder neuspoliepen.
Alle intranasale corticosteroïden kunnen als gelijkwaardig worden beschouwd; let bij het voorschrijven op de kosten.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Nadeel van de vaste combinatie van een corticosteroïd en een antihistaminicum is dat de behandeling niet individueel kan worden ingesteld, waardoor één van de bestanddelen mogelijk onnodig wordt gebruikt. Los combineren heeft daarom de voorkeur.
Indicaties
- Allergische rinitis;
- vasomotorische rinitis (idiopathische rinitis);
-
Offlabel:
- rinitis als gevolg van frequent en langdurig gebruik van decongestiva en meerdere vergeefse pogingen om te stoppen;
- obstructieklachten als gevolg van conchahypertrofie;
- acute rinosinusitis met klachten die niet verbeteren na 14 dagen of frequente recidieven (> 3–4 episoden/jaar).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Matige tot ernstige allergische rinitis bij volwassenen en kinderen van 12 jaar en ouder.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Allergische en vasomotorische rinitis
Volwassenen en kinderen
100 microg (2 verstuivingen) in ieder neusgat 2×/dag, max. 400 microg/dag; geleidelijk verminderen tot 50 microg (1 verstuiving) 2×/dag in ieder neusgat.
Offlabel: rinitis door decongestiva, obstructieklachten als gevolg van conchahypertrofie
Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar
Volgens de NHG-standaard Allergische en niet-allergische rinitis (2018): 100 microg (2 verstuivingen) in ieder neusgat 2×/dag.
Behandeling bij rinitis door decongestiva na enkele weken evalueren en proberen het gebruik af te bouwen.
Bij de behandeling van seizoensgebonden allergische rinitis de duur van de behandeling beperken tot de periode waarin blootstelling aan allergenen plaatsvindt.
Toediening
- Vóór gebruik neus snuiten;
- Voor gebruik de neusspray goed schudden;
- Spray tijdens de verstuiving van het neusseptum áf en snuif daarna goed op (zie ook de rubriek Bijwerkingen).
Doseringen
Allergische rinitis
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar
Twee verstuivingen in elk neusgat 2×/dag ('s ochtends en 's avonds).
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Vóór gebruik neus snuiten;
- Vóór gebruik de neusspray goed schudden gedurende ten minste 10 seconden;
- Tijdens de verstuiving van het neusseptum áf sprayen en goed opsnuiven.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1 %): droge of geïrriteerde neus en keel, onaangename reuk of smaak, neusbloedingen. Neusseptumperforatie; het risico op neusseptum-perforatie kan worden verminderd door van het neusseptum af, te sprayen. Verhoging van de intra-oculaire druk, glaucoom, cataract, wazig zien. Overgevoeligheidsreacties zoals uitslag, jeuk, urticaria, erytheem, oedeem van gezicht, lippen, keel en rond ogen, bronchospasme, anafylactische reactie.
Verder zijn gemeld: systemische effecten, met name bij langdurig gebruik van hoge doses, zoals onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschorsfunctie en groeiachterstand bij kinderen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): neusklachten zoals bloedneus. Dysgeusie.
Soms (0,1-1%): duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid. Droge neus. Droge mond, buikpijn, misselijkheid. Vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): bacteriële vaginose. Angst, depressie, slapeloosheid. Lethargie, migraine. Oogklachten zoals droge ogen, troebel zicht. Oorpijn. Ontsteking van de neus, neusslijmvliesaandoening, niezen. Keelirritatie, orofaryngeale pijn. Zere tong, obstipatie. Weefselverscheuring.
Verder zijn gemeld: faryngitis, bovensteluchtweginfecties. Overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische reacties, angio-oedeem, bronchospasmen en dyspneu. Verhoogde oogdruk, glaucoom, cataract. Neusseptumperforatie.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A-remmers zoals ritonavir; de mogelijkheid van systemische corticosteroïdbijwerkingen kan niet geheel worden uitgesloten.
Interacties
Vermijd combinatie met sterke CYP3A4-remmers zoals ritonavir en cobicistat, omdat dit de systemische blootstelling aan mometason kan verhogen. Gelijktijdig gebruik van ritonavir en fluticasonpropionaat neusspray heeft geleid tot hoge fluticasonspiegels en bijnierschorssuppressie of het syndroom van Cushing. Vermijd daarom gelijktijdig gebruik met mometason/olopatadine neusspray. Controleer indien gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers niet kan worden vermeden op systemische corticosteroïdbijwerkingen.
Houd bij combinatie met inhalatiecorticosteroïden rekening met een verhoogde corticosteroïdblootstelling.
Zwangerschap
Teratogenese: Ruime ervaring met beclometason per inhalatie bij astma laat geen schadelijke effecten zien. Bij nasale toediening is de te verwachten systemische blootstelling minimaal.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken. Bij nasale toediening is de te verwachten systemische blootstelling minimaal.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk bij nasale toediening, vanwege minimale systemische blootstelling van beclometason bij de moeder en zeer geringe overgang in de moedermelk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Mometason: onbekend. Olopatadine: ja, bij dieren. Volgens de fabrikant kan een risico voor de zuigeling niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit middel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- onbehandelde infectie van het neusslijmvlies, zoals herpes simplex;
- recente neusoperatie of -trauma, vanwege het remmend effect van corticosteroïden op de wondgenezing.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wijs patiënten erop dat beclometason niet onmiddellijk werkzaam is; zie ook de rubriek Eigenschappen.
Infecties van neus(bijholten) behandelen, deze vormen geen contra-indicatie.
Wees voorzichtig bij overschakelen van systemische naar nasale toepassing, vooral bij aanwijzingen van een gestoorde bijnierfunctie.
Systemische bijwerkingen: Vooral bij langdurig gebruik van hoge(re) doseringen bij patiënten die extra gevoelig zijn voor corticosteroïden kunnen systemische bijwerkingen (o.a. klinisch significante bijniersuppressie) optreden. Overweeg het gebruik van een additioneel oraal corticosteroïd gedurende perioden van stress of in geval van electieve chirurgie indien gedurende langere tijd hogere doses nasale corticosteroïden dan aanbevolen zijn gebruikt bij patiënten die extra gevoelig zijn voor corticosteroïden.
Groeivertraging: geef als langdurig chronisch gebruik van nasale corticosteroïden bij kinderen noodzakelijk is, een zo laag mogelijke dosis. Groeivertraging bij kinderen is gemeld bij gebruik van therapeutische doseringen; controleer bij langdurig gebruik regelmatig de lengte, vooral bij gecombineerde inhalatietherapie voor astma. Bij groeiremming trachten de dosering te verminderen en verwijzen naar de kinderarts.
Bij verandering in het gezichtsvermogen en een voorgeschiedenis van toegenomen intra-oculaire druk, glaucoom en/of cataract is nauwkeurige controle aangewezen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden. Overweeg bij het optreden van visusstoornissen om door te verwijzen naar een oogarts.
Hulpstoffen: Benzalkoniumchloride kan oedeem van het neusslijmvlies veroorzaken, vooral bij langdurig gebruik.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij een neusseptumperforatie niet gebruiken.
Controleer neusslijmvlies regelmatig op veranderingen en op Candida-infectie bij langdurig gebruik (≥ enkele maanden). Neusseptumperforatie, zweervorming en epistaxis zijn gemeld na intranasale behandeling met antihistaminica en corticosteroïden. Lokale neus- en keelinfecties met C. albicans zijn gemeld na nasale toediening van mometason; bij infectie kan behandeling en staken van mometason/olopatadine neusspray nodig zijn.
Wees voorzichtig bij actieve of latente longtuberculose, onbehandelde schimmel- of bacteriële infecties, systemische virale of parasitaire infecties, of oculaire herpes simplex vanwege mogelijke verergering.
Wees voorzichtig bij het overschakelen van langdurig systemisch naar nasaal corticosteroïdgebruik; dit dient geleidelijk en onder zorgvuldige controle te gebeuren vanwege het risico op acute bijnierschorsinsufficiëntie als reactie op stress en mogelijke ontwenningssymptomen (bv. gewrichts- en/of spierpijn, vermoeidheid en depressie).
Systemische effecten zoals het Cushingsyndroom en bijniersuppressie kunnen optreden bij langdurig gebruik van een hogere dan aanbevolen dosering of bij gevoelige patiënten. Staak in dat geval de behandeling met mometason/olopatadine neusspray geleidelijk. Overweeg aanvullend een oraal corticosteroïd gedurende perioden van stress of bij een operatieve ingreep, als gedurende langere tijd een hogere dan aanbevolen dosering nasale corticosteroïden is gebruikt.
Controleer bij kinderen regelmatig de lengte bij langdurige behandeling, vooral bij gecombineerde inhalatietherapie voor astma. Bij groeiremming, probeer de dosering te verminderen en overweeg verwijzing naar een kinderarts. Bij kinderen < 12 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid van mometason/olopatadine neusspray niet vastgesteld.
Bij ontwikkeling van een visusstoornis (zoals troebel zicht), overweeg verwijzing naar een oogarts voor beoordeling van mogelijke oorzaken. Glaucoom, cataract en zeldzame oogaandoeningen zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) zijn gemeld na systemisch en lokaal corticosteroïdgebruik.
Hulpstoffen: Benzalkoniumchloride kan irritatie of oedeem van het neusslijmvlies veroorzaken, vooral bij langdurig gebruik.
Eigenschappen
Corticosteroïd met een lokaal ontstekingsremmende en anti-allergische werking op het neusslijmvlies, dat bij normale dosering vrijwel niet systemisch werkzaam is. Werking: na enkele dagen, bij een vasomotorische rinitis maximaal effect soms pas na een maand.
Kinetische gegevens
Resorptie | minimaal bij nasaal gebruik, een klein deel via de mucosa van het neusslijmvlies. |
Metabolisering | snel in de lever tot inactieve metabolieten (fractie die wordt ingeslikt). |
Eliminatie | een deel via de mond (ingeslikte fractie) in de feces. |
T 1/2el | ca. 30 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Combinatie van een corticosteroïd en een antihistaminicum. Mometasonfuroaat is een lokaal corticosteroïd met een ontstekingsremmende en anti-allergische werking op het neusslijmvlies. Olopatadine is een selectieve H1-antagonist en mestcelstabilisator. Het voorkomt de door histamine geïnduceerde effecten op het neusslijmvlies en remt de lokale afgifte van histamine en andere pro-inflammatoire mediatoren uit mestcellen.
Kinetische gegevens
Resorptie | mometason: nasaal slecht en oraal (ingeslikte fractie) gering. |
T max | 1 uur (mometason, olopatadine). |
Eiwitbinding | mometason: 98–99 %. |
Metabolisering | mometason: uitgebreid 'first pass'-effect in de lever; olopatadine: voor een klein gedeelte omgezet in de metabolieten mono-desmethylolopatadine en olopatadine-N-oxide. |
Eliminatie | mometason: vnl. via feces, als metabolieten; olopatadine: vnl. via urine, onveranderd (60-70%). |
T 1/2el | mometason: 18-20 uur; olopatadine: 8-12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
beclometason (nasaal) hoort bij de groep corticosteroïden, nasaal.
- azelastine/fluticason (R01AD58) Vergelijk
- budesonide (nasaal) (R01AD05) Vergelijk
- fluticasonfuroaat (nasaal) (R01AD12) Vergelijk
- fluticasonpropionaat (nasaal) (R01AD08) Vergelijk
- mometason (nasaal) (R01AD09) Vergelijk
- mometason/olopatadine (R01AD59) Vergelijk
- triamcinolon (nasaal) (R01AD11) Vergelijk
Groepsinformatie
mometason/olopatadine hoort bij de groep corticosteroïden, nasaal.
- azelastine/fluticason (R01AD58) Vergelijk
- beclometason (nasaal) (R01AD01) Vergelijk
- budesonide (nasaal) (R01AD05) Vergelijk
- fluticasonfuroaat (nasaal) (R01AD12) Vergelijk
- fluticasonpropionaat (nasaal) (R01AD08) Vergelijk
- mometason (nasaal) (R01AD09) Vergelijk
- triamcinolon (nasaal) (R01AD11) Vergelijk