Samenstelling
Bendamustine XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg, 100 mg
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml
Levact XGVS pharmaand GmbH
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg, 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Busulfan XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 10 ml
Myleran XGVS Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van chronische lymfatische leukemie staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (2020) met de plaats van bendamustine daarbij.
Voor de behandeling van multipel myeloom staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (2019).
Advies
Voor de behandeling van chronische myeloïde leukemie (CML) staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (2018).
Voor de plaats van busulfan bij stamceltransplantatie: zie Vademecum Hematologie.
Indicaties
Chronische lymfatische leukemie (CLL)
- als eerstelijnsbehandeling bij Binet-stadium B of C, wanneer fludarabine–combinatietherapie niet geschikt is.
Indolent non-Hodgkinlymfoom (iNHL)
- als monotherapie wanneer progressie is vertoond gedurende of binnen 6 maanden na rituximab(-bevattende) therapie.
Multipel myeloom (MM)
- als eerstelijnsbehandeling bij Durie-Salmon stadium II met progressie óf stadium III in combinatie met prednison voor patiënten > 65 jaar, die niet in aanmerking komen voor een autologe stamceltransplantatie én bij wie geen thalidomide of bortezomib bevattende behandeling mogelijk is wegens klinische neuropathie ten tijde van de diagnosestelling.
Indicaties
Tablet:
- Palliatieve behandeling van de chronische fase van chronische myeloïde leukemie (zonder blastenformatie).
- Myelofibrose met ernstige hypermetabole symptomen, met hepatomegalie na splenectomie of met symptomatische trombocytose.
- Essentiële trombocytemie en polycytemia vera, als tweedelijnsbehandeling.
- Voorbereiding op een autologe of allogene hematopoëtische stamceltransplantatie (HPCT) als onderdeel van een hooggedoseerde chemotherapie (meestal in combinatie met cyclofosfamide).
Infusievloeistof:
- Voorbereiding op een conventionele hematopoëtische stamceltransplantatie (HPCT):
- busulfan gevolgd door cyclofosfamide (BuCy2) bij volwassenen als deze combinatie de beste optie is;
- busulfan gevolgd door cyclofosfamide (BuCy4) of melfalan (BuMel) bij kinderen.
- Voorbereiding op een hematopoëtische stamceltransplantatie bij volwassenen die in aanmerking komen voor een verminderde intensiteit conditionering (RIC) regime. Hierbij wordt busulfan gevolgd door fludarabine.
Doseringen
De behandeling niet beginnen of onderbreken als het aantal leukocyten < 3 × 109/l en/of het aantal trombocyten < 75 × 109/l is en uitstellen totdat het aantal leukocyten > 4 × 109/l en het aantal trombocyten > 100 × 109/l is.
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol/rasburicase; wees bij de combinatie met allopurinol bedacht op het optreden van Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse. Het tumorlysissyndroom treedt doorgaans op binnen 48 uur na de eerste dosis.
Overweeg profylaxe met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden bij patiënten die tijdens eerdere cycli infusiereacties hebben gehad.
Chronische lymfatische leukemie
Volwassenen (incl. ouderen)
Monotherapie: de gebruikelijke dosering is 100 mg/m² lichaamsoppervlak op dag 1 en 2; iedere 4 weken (= 1 cyclus). Maximaal 6 cycli.
Indolent non-Hodgkinlymfoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Monotherapie: de gebruikelijke dosering is 120 mg/m² lichaamsoppervlak op dag 1 en 2; iedere 3 weken (= 1 cyclus). Afhankelijk van de respons voor ten minste 6 cycli.
Multipel myeloom
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: de gebruikelijke dosering is 120–150 mg/m² lichaamsoppervlak: bendamustine op dag 1 en 2 en prednison i.v. of oraal 60 mg/m² lichaamsoppervlak op dag 1–4; herhaal dit iedere 4 weken voor ten minste 3 cycli.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring > 10 ml/min is een aanpassing van de dosis niet nodig. Vanwege onvoldoende gegevens kan er geen doseringsadvies worden gegeven bij een creatinineklaring ≤ 10 ml/min.
Verminderde leverfunctie: bij een serumbilirubine < 20,5 micromol/l is een aanpassing van de dosis niet nodig. Verlaag de dosis met 30% bij een serumbilirubine 21–51 micromol/l. Vanwege onvoldoende gegevens kan er geen doseringsadvies worden gegeven bij een serumbilirubine > 51 micromol/l.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (beenmergtoxiciteit, niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubrieken 4.2 en 4.4).
Toediening: bendamustine via een i.v.-infusie gedurende 30—60 min toedienen.
Doseringen
Geef vooral bij de parenterale toediening als premedicatie anti-emetica en verder middelen tegen epileptische aanvallen, zoals fenytoïne of benzodiazepinen, van 12 uur voor de eerste dosis tot 24 na de laatste dosis busulfan. Ter preventie van uraatnefropathie vanaf 3 dagen vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen zoals een adequate hydratie, gebruik van allopurinol of febuxostat en alkaliseren van de urine.
Chronische myeloïde leukemie in de chronische fase:
Volwassenen:
Inductiebehandeling: oraal ca. 0,06 mg/kg lichaamsgewicht/dag (afgerond op een heel aantal tabletten) in 1 gift. Aanvankelijk max. 4 mg/dag. Op geleide van de respons na 3 weken eventueel verhogen. De inductiebehandeling onderbreken indien het aantal leukocyten is gedaald tot 15–25 × 10 9/l (gewoonlijk na 12–20 weken). Verdere daling van het leukocytenaantal kan optreden in de hierop volgende 2 weken. Voortgezette inductiedosis na dit punt of een daling van het trombocytenaantal < 100 × 10 9 gaat gepaard met een grote kans op langdurige, mogelijk irreversibele, beenmergaplasie.
Onderhoudsbehandeling: individueel, gebruikelijk is oraal 0,5–2 mg/dag in 1 gift, maar de individuele behoefte kan veel minder zijn. De tablet niet breken, maar bij een dosering lager dan 2 mg/dag therapievrije dagen inlassen. Het doel is een aantal leukocyten van 10–15 × 10 9/l te handhaven. In combinatie met andere cytotoxische middelen lagere doses gebruiken.
Myelofibrose:
Volwassenen:
Oraal 2–4 mg/dag onder strikte controle van het bloedbeeld; niet toedienen bij leukopenie of trombocytopenie.
Essentiële trombocytemie:
Volwassenen:
Oraal 2–4 mg/dag. De behandeling onderbreken wanneer het aantal trombocyten < 500 × 10 9/l is of het aantal leukocyten < 5 × 10 9/l.
Polycythaemia vera:
Volwassenen:
Inductiebehandeling: oraal 4–6 mg/dag gedurende 4–6 weken onder strikte controle van het bloedbeeld, in het bijzonder van de trombocytenaantallen. Bij een terugval opnieuw behandelen of een onderhoudsdosering instellen met 2–3 mg/dag. Indien de polycytemie voornamelijk onder controle wordt gebracht met behulp van aderlating, kunnen kortdurende behandelingen met busulfan worden gegeven om het aantal trombocyten onder controle te houden.
Voorbereiding op hemopoëtische stamceltransplantatie:
Volwassenen en kinderen:
Oraal of i.v.: zie voor de doseringschema's bij de voorbereiding op hemopoëtische stamceltransplantatie (conventioneel of verminderde intensiteit conditionering regime) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Overweeg bij obese patiënten de dosis aan te passen aan het gecorrigeerde ideale lichaamsgewicht. Gebruik bij kinderen met een BMI > 30 wordt afgeraden.
Toediening: tabletten niet breken; indien een lagere sterkte tablet nodig is, de toedieningsfrequentie verlagen (naar bv. 1 tablet om de dag). Het concentraat voor infusie verdunnen tot een eindconcentratie van ca. 0,5 mg/ml. Het infuus toedienen via een centraalveneuze katheter, afhankelijk van de indicatie met een inlooptijd van 1–2 uur.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties, waaronder opportunistische infecties zoals varicella zoster, cytomegalovirus-infectie en hepatitis B. Misselijkheid, braken. Mucositis. Vermoeidheid, koorts. Hoofdpijn. Leukopenie, lymfopenie, trombocytopenie. Verlaagd gehalte Hb, verhoogd creatinine, verhoogd ureum.
Vaak (1-10%): hypo- of hypertensie. Palpitaties, angina pectoris, aritmie. Bloedingen. Pulmonale disfunctie. Tumorlysissyndroom. Overgevoeligheidsreactie. Slapeloosheid, duizeligheid. Diarree, obstipatie, stomatitis. Urticaria, alopecia. Amenorroe. Rillingen, dehydratie, anorexie. Anemie, neutropenie. Verhoogd ASAT, ALAT, AF, bilirubine; hypokaliëmie.
Soms (0,1-1%): pericardiale effusie, myocardinfarct, hartfalen. Pneumocystis jiroveci-pneumonie. Acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom. Pancytopenie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische of anafylactoïde reacties. Acuut falen van de bloedcirculatie. Sepsis. Sufheid, afonie. Erytheem, dermatitis, huiduitslag (maculeus, papuleus), jeuk, hyperhidrose.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock. Hemolyse. Tachycardie. Maag-darmbloedingen, hemorragische oesofagitis. Atypische primaire pneumonie, pulmonale fibrose. Smaakstoornis, paresthesie, perifere sensorische neuropathie, anticholinerg syndroom, ataxie, encefalitis. Multiorgaanfalen. Flebitis. Onvruchtbaarheid.
Verder zijn gemeld: atriumfibrilleren. Longbloeding, pneumonitis. Nierfalen, nefrogene diabetes insipidus. Leverfalen. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom).
Bijwerkingen
Het bijwerkingenprofiel en de frequenties van bijwerkingen kunnen verschillen naargelang de gebruikte dosering en toegevoegde oncologische medicatie. Meer details hierover zijn te vinden in de officiële productinformatie CBG/EMA, paragraaf 4.8.
Zeer vaak (> 10%): virale infectie (waaronder rinitis, faryngitis), bacteriële infectie, CMV- of EBV-reactivatie. Allergische reactie. Anorexia. Angst, depressie, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid. Tachycardie, hypertensie, hypotensie, trombose, vasodilatatie. Dyspneu, hoest, epistaxis, hikken, neusbloeding. Stomatitis, dyspepsie, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie, ascites. Hepatomegalie, geelzucht. Huiduitslag, jeuk, alopecia. Spierpijn, rugpijn, artralgie. Dysurie, oligurie, hemorragische cystitis. Asthenie, koude rillingen, koorts, pijn (aan de borst), oedeem, pijn of ontsteking op de plaats van de infusie, slijmvliesontsteking. Gewichtstoename. Anemie, (febriele) neutropenie, trombocytopenie, pancytopenie. Verhoogde waarden van: creatinine, transaminasen, bilirubine, γ-GT en alkalische fosfatase. Stoornis in de elektrolytenhuishouding, hypoalbuminemie, hyperglykemie.
Vaak (1-10%): invasieve schimmelinfectie. Aritmie, atriumfibrilleren, cardiomegalie, pericardiale effusie, pericarditis, verminderde ejectiefractie. Hyperventilatie, alveolaire bloeding, astma, atelectase, pleurale effusie, pneumonie. Hematemese, ileus, oesofagitis. Veno-occlusieve leveraandoening (HVOD; vaker bij kinderen en vaker bij eerdere bestraling of een eerdere stamceltransplantatie). Verwardheid. Huidschilfering, erytheem, pigmentatiestoornis. Hematurie, matige nierinsufficiëntie, verhoogde serumconcentratie van ureum.
Soms (0,1-1%): hypoxie. Epileptische aanvallen, encefalopathie, cerebrale bloeding. Ventriculaire extrasystolen, bradycardie, trombose in de dijbeenslagader, capillaire-leksyndroom. Delier, nervositeit, hallucinaties, agitatie. Bloeding van het maag-darmstelsel.
Verder zijn gemeld: trombotische microangiopathie. ARDS met respiratoir falen. Sepsis, hersenabces, cellulitis. Secundaire maligniteiten. Myasthenia gravis. Dunner worden van de cornea, ooglensafwijking o.a. cataract. Voortijdige menopauze, ovariumfalen. Hypoplasie van de tanden. Verhoogd LDH in bloed, hyperurikemie.
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met levende verzwakte vaccins, vanwege meer kans op infectie; toepassing van het gelekoortsvaccin is gecontra–indiceerd.
Gelijktijdig gebruik met allopurinol kan leiden tot Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse.
Gelijktijdig gebruik met ciclosporine of tacrolimus kan leiden tot excessieve immunosuppressie met risico op lymfoproliferatie.
Theoretisch is een interactie mogelijk met CYP1A2-remmers zoals fluvoxamine, ciprofloxacine, aciclovir, cimetidine.
Interacties
Itraconazol en metronidazol kunnen de uitscheiding van busulfan in klinisch belangrijke mate verminderen; gelijktijdig gebruik wordt ontraden, indien dit niet mogelijk is dan vaker het bloedbeeld controleren. Met fluconazol is deze interactie niet waargenomen. Een verminderde klaring van busulfan treedt mogelijk ook op bij comedicatie met paracetamol, indien gelijktijdig of voorafgaand (< 72 uur) aan busulfan toegevoegd; paracetamol vermindert de glutathionspiegel in bloed en weefsels (zie ook de rubriek Kinetische gegevens).
Deferasirox kan de blootstelling aan busulfan verhogen. Controleer bij (onlangs) gebruik van deferasirox de plasmaspiegel van busulfan regelmatig en pas zo nodig de dosis aan.
Bij combinatie met hoge doses cyclofosfamide, de eerste dosis cyclofosfamide ≥ 24 uur na laatste toediening busulfan toedienen zodat er minder kans is op ernstige bijwerkingen, zoals afsluiting van de leverader (HVOD). Toediening van melfalan binnen 24 uur na busulfan vergroot de kans op longtoxiciteit. Indien anesthesie moet worden toegepast bij patiënten met mogelijke pulmonale toxiciteit de concentratie ingeademende medicinale zuurstof zo laag mogelijk houden; na de operatieve ingreep de ademhalingsfunctie nauwgezet volgen.
Vaccinatie met levende vaccins vermijden bij patiënten met verlaagde immunocompetentie.
Bij combinatie met tioguanine kunnen nodulaire regeneratieve hyperplasie van de lever, portale hypertensie en/of oesofagusvarices ontstaan.
Fenytoïne kan op theoretische gronden, in combinatie met hoge doses oraal toegediend busulfan, door inductie van glutathion-S-transferase leiden tot afname van het myeloablatief effect; bij i.v. toegediend busulfan is hiervoor echter geen bewijs gevonden.
Indien mogelijk busulfan niet geven in combinatie met óf kort na radiotherapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Een man wordt aangeraden voorafgaand aan de behandeling advies in te winnen over cryopreservatie van sperma vanwege mogelijke irreversibele infertiliteit.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 6 maanden (vrouw) of 3 maanden (man) na de therapie. Overweeg genetische counseling indien tijdens de behandeling een zwangerschap optreedt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Wel is aangetoond dat busulfan bij de mens chromosoomafwijkingen kan veroorzaken. Bij dieren schadelijk gebleken (afwijkingen skeletspieren en ledematen, onvruchtbaarheid door ontbreken van kiemcellen in testes en ovaria).
Farmacologisch effect: Verminderde groei na toediening in het 3e trimester.
Advies: Gebruik van de tablet ontraden, met name in het 1e trimester. Gebruik van de infusievloeistof is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Busulfan en dimethylacetamide kunnen schadelijk zijn voor de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid. Raad een vruchtbare man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma wegens de kans op irreversibele onvruchtbaarheid.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Een carcinogene werking bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- ernstige leverfunctiestoornis (serumbilirubine > 51,3 micromol/l (=3,0 mg/dl)), geelzucht;
- ernstige beenmergdepressie: het aantal leukocyten < 3 × 109/l of het aantal trombocyten < 75 × 109/l;
- infecties, vooral met leukocytopenie;
- doorgemaakte grote operatie < 30 dagen voor start van de behandeling.
Zie ook de rubrieken Interacties en Lactatie.
Contra-indicaties
Zie rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Myelotoxiciteit: wekelijkse controle van het bloedbeeld, ook tijdens therapievrije intervallen, wordt aanbevolen. De nadir van leukocyten en trombocyten wordt na 14–20 dagen bereikt met regeneratie na 3–5 weken. Wees voorzichtig bij het optreden van neutropenie en/of lymfopenie in combinatie met symptomen van infectie, wegens mogelijk ernstig verloop.
(Reactivering van) infecties: ernstige/fatale infecties (bv. sepsis, pneumonie) en opportunistische infecties (PCP, CMV-infectie, Varicella zoster) zijn mogelijk. Risicofactoren zijn lymfocytopenie en CD4-positieve T-celdepletie. Bendamustine kan een langdurige lymfocytopenie (< 600/microl) en lage aantallen CD4-positieve T-cellen (< 200/microl) geven voor ten minste 7–9 maanden na afloop van de behandeling. De kans hierop is groter indien bendamustine wordt gecombineerd met rituximab of obinutuzumab. Bij lage aantallen CD4-positieve T-cellen (< 200/microl) PCP-profylaxe overwegen. Controleer alle patiënten nauwgezet op respiratoire klachten en symptomen. Laat de patiënt zich direct melden bij nieuwe tekenen van infectie zoals koorts en respiratoire symptomen. Vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling testen op HBV-infectie; toediening van bendamustine bij HBV-infectie kan leiden tot fataal verlopende leverziekte of acuut leverfalen. Bij een positief resultaat van een HBV-test een gespecialiseerde arts op het gebied van leverziekten raadplegen; HBV-dragers nauwgezet controleren op eerste tekenen van actieve ziekte tijdens de behandeling en gedurende enkele maanden na de behandeling. Wees vanwege de kans op progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) alert op verergerende neurologische, cognitieve of gedragsmatige symptomen. Bij een vermoeden van PML de behandeling onderbreken totdat PML is uitgesloten.
Cardiotoxiciteit: bij een voorgeschiedenis van of bij bestaande hartaandoeningen gedurende de gehele behandeling de kaliumspiegel nauwgezet controleren. Geef kaliumsupplementen bij een spiegel van < 3,5 mmol/l; controleer tevens het ECG. Fataal verlopend hartfalen en myocardinfarct zijn gemeld.
Ernstige huidreacties: Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse of het DRESS-syndroom komen voor. Laat de patiënt zich onmiddellijk melden bij eerste tekenen van dergelijke reacties. Bij ontwikkeling van symptomen van ernstige huidreacties (huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie) de behandeling onmiddellijk staken.
Non-melanoomhuidkanker: er is een toegenomen kans op non-melanoomhuidkanker bij therapie met bendamustine. Controleer bij alle patiënten periodiek de huid op afwijkingen, in het bijzonder bij patiënten met risicofactoren voor huidkanker.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Werkzaamheid: bij de palliatieve behandeling van de chronische fase van chronische myeloïde leukemie is busulfan niet werkzaam zodra blastentransformatie heeft plaatsgevonden. Bij kinderen met Philadelphia-chromosoom-positieve chronische myeloïde leukemie (Ph+ CML) kan busulfan worden gebruikt, Ph- CML bij kinderen reageert echter slecht op behandeling met busulfan.
Busulfan niet geven in combinatie met of kort na radiotherapie.
Het complete bloedbeeld regelmatig controleren in verband met beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Gedurende de inductiefase bij CML de toediening onderbreken, wanneer het aantal leukocyten is gezakt tot 15–25 × 109/l of eerder wanneer het aantal trombocyten < 100 × 109/l wordt en het bloedbeeld ten minste wekelijks controleren. De dosis niet eerder verhogen dan wanneer na 3 weken onvoldoende respons is verkregen. Gedurende onderhoudsbehandeling van CML is het doel om het aantal leukocyten tussen 10–15 × 109/l te handhaven, waarbij minstens iedere 4 weken het bloedbeeld wordt gecontroleerd.
Overige controles: er zijn geen gegevens over het gebruik bij verminderde leverfunctie. Bij verminderde leverfunctie regelmatig leverfunctietesten uitvoeren om een eventuele hepatotoxiciteit vroegtijdig te constateren; na een stamceltransplantatie óók gedurende 28 dagen na de transplantatie. Controleer regelmatig de hartfunctie (zowel een ECG (voor de ritmestoornissen) als echografie (verminderde ejectiefractie, cardiomegalie, pericardiale effusie/harttamponade) en overweeg regelmatige controle van de nierfunctie.
Longtoxiciteit: het toxische effect van andere cytotoxische stoffen op de longen of van eerdere bestraling van het mediastinum kan additief zijn; bij optreden van longtoxiciteit de toediening staken. Toediening van melfalan binnen 24 uur na busulfan vergroot de kans op longtoxiciteit. Zie ook de rubriek Interacties.
Hepatische veno-occlusieve ziekte (HVOD) is een ernstige complicatie die kan optreden tijdens gebruik van busulfan. Bij een stamcelceltransplantatie of bij radiotherapie (sterker of gelijk aan drie cycli chemotherapie) in de geschiedenis is er meer kans op deze complicatie.
Carcinogeniteit: busulfan wordt als carcinogeen geclassificeerd, Het gebruik van busulfan wordt in verband gebracht met het ontstaan van leukemie en een aantal maligne solide tumoren. Verder is na langdurige behandeling uitgebreide epitheliale dysplasie gemeld, soms lijkend op premaligne laesies. Wees daarom terughoudend met busulfan bij polycythaemia vera en essentiële trombocytose, met name bij jongere of asymptomatische patiënten.
Tevens zijn chromosoomafwijkingen gemeld. Busulfan interfereert met oögenese en spermatogenese en kan bij beide geslachten steriliteit veroorzaken. Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Overdosering
Symptomen
Sterke myeloablatie en pancytopenie, ook effecten op het centrale zenuwstelsel, lever, longen en maag-darmkanaal. Van de hulpstof dimethylacetamide (DMA): effecten op het centrale zenuwstelsel, hepatotoxiciteit.
Therapie
Er is geen specifiek antidotum, anders dan hemopoëtische stamceltransplantatie. Case reports melden de mogelijkheid van dialyseren. Ook tegen de hulpstof DMA is geen specifiek antidotum.
Voor meer informatie over een vergiftiging met busulfan neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bendamustine is een alkylerend oncolyticum. Het werkingsmechanisme is voornamelijk gebaseerd op ‘cross-linking’ van enkel– en dubbelstrengs DNA door alkylering, waardoor DNA-matrixfuncties en DNA-synthese en -herstel verstoord worden. Er lijkt geen volledige kruisresistentie tussen bendamustine en andere alkylerende middelen, antracyclinen of rituximab te bestaan.
Kinetische gegevens
V d | 0,2–0,3 l/kg. |
Eiwitbinding | > 95%. |
Metabolisering | in de lever o.a. door CYP1A2 en door conjugatie met glutathion. |
Eliminatie | als metabolieten en onveranderd, met de urine ca. 20% en met de gal. |
T 1/2el | ca. 30 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Alkylerend oncolyticum. In waterige media ontstaan door het loslaten van de methaansulfonaatgroepen koolstofionen, die het DNA kunnen alkyleren met als gevolg een cytotoxisch effect. Het selectieve effect van busulfan op de granulocytopoëse bij chronische myeloïde leukemie is niet volledig begrepen.
Kinetische gegevens
F | oraal zeer variabel, bij volwassenen 47–100% en bij kinderen grotere spreiding, vanaf 22% |
V d | ca. 0,6 l/kg, > 1 l/kg bij kinderen. |
Overig | bij hogere doses is de concentratie in de cerebrospinale vloeistof vergelijkbaar met die in het plasma. Deels irreversibele binding aan bloedcellen en plasma-eiwitten, respectievelijk ca. 47 en 32%. |
Metabolisering | via een reactie met glutathion in de lever tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine, 1–2% onveranderd. Met de feces verwaarloosbaar. Mogelijk is er vanwege de irreversibele proteïnebinding sprake van lang in het lichaam achterblijvende metabolieten. Er is gemeld dat busulfan gedialyseerd kan worden. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bendamustine hoort bij de groep alkylerende middelen.
- busulfan (L01AB01) Vergelijk
- carmustine (L01AD01) Vergelijk
- chloorambucil (L01AA02) Vergelijk
- chloormethine (L01AA05) Vergelijk
- cyclofosfamide (L01AA01) Vergelijk
- dacarbazine (L01AX04) Vergelijk
- ifosfamide (L01AA06) Vergelijk
- melfalan (L01AA03) Vergelijk
- procarbazine (L01XB01) Vergelijk
- temozolomide (L01AX03) Vergelijk
- thiotepa (L01AC01) Vergelijk
- treosulfan (L01AB02) Vergelijk
Groepsinformatie
busulfan hoort bij de groep alkylerende middelen.
- bendamustine (L01AA09) Vergelijk
- carmustine (L01AD01) Vergelijk
- chloorambucil (L01AA02) Vergelijk
- chloormethine (L01AA05) Vergelijk
- cyclofosfamide (L01AA01) Vergelijk
- dacarbazine (L01AX04) Vergelijk
- ifosfamide (L01AA06) Vergelijk
- melfalan (L01AA03) Vergelijk
- procarbazine (L01XB01) Vergelijk
- temozolomide (L01AX03) Vergelijk
- thiotepa (L01AC01) Vergelijk
- treosulfan (L01AB02) Vergelijk