Samenstelling
Bromazepam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 3 mg, 6 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zopiclon
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 3,75 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 7,5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
Aan de vergoeding van bromazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van zopiclon zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van pathologische angst en spanning, die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornis die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt, bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Angst en spanning
Volwassenen
Voor ambulante patiënten: gemiddeld 1,5–3 mg 3×/dag. In ernstige gevallen, bij klinische behandeling: 6–12 mg 2–3x/dag. Om cumulatie te voorkomen tijdens de behandeling de patiënt in het begin van de behandeling regelmatig controleren. Na enkele weken, max. na 2 maanden, de behandeling staken. Als, na herevaluatie, behandeling langer dan 2 maanden nodig is, de behandeling geleidelijk staken.
Bij ouderen en patiënten met chronische respiratoire insufficiëntie: lager dan gewoonlijk doseren.
Doseringen
Voor aanvang van de behandeling de oorzaak van slapeloosheid onderzoeken.
Slaapstoornis
Volwassenen
7,5 mg/dag, innemen vlak voor het slapen gaan. Niet dezelfde nacht nogmaals innemen. De gebruikelijke behandelduur varieert van enkele dagen tot 2 weken; maximaal (incl. uitsluipen) 4 weken.
Ouderen
Start met 3,75 mg/dag.
Verminderde nier- of leverfunctie: Start met 3,75 mg/dag. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Chronische respiratoire insufficiëntie: Start met 3,75 mg/dag.
Toediening: Omhulde tabletten heel innemen, zonder kauwen of breken.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): sufheid.
Zelden (0,01-0,1%): diplopie. Misselijkheid, braken, obstipatie. Verwardheid, emotionele stoornis, libidostoornis, geneesmiddelafhankelijkheid, onthoudingsverschijnselen, depressie. Paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, irritatie, opwinding, agressie, woede-aanvallen, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, geheugenverlies, gedragsstoornissen. Spierzwakte. Huiduitslag, jeuk, urticaria,
Verder zijn gemeld: Hartfalen (incl. hartstilstand). Ademhalingsdepressie. Urineretentie. Overgevoeligheid, angio-oedeem, anafylactische shock. Hoofdpijn, duizeligheid, verminderde alertheid, ataxie. Moeheid. Toegenomen neiging tot vallen en kans op fracturen (vooral bij ouderen bij gelijktijdig gebruik van sedativa).
De bijwerkingen die vooral aan het begin van de behandeling optreden, zijn: sufheid, moeheid, verminderde alertheid, verwardheid, spierzwakte, hoofdpijn, duizeligheid, ataxie. Diplopie. Emotionele stoornis. Misselijkheid, braken.
Bijwerkingen
Vaak:(1-10%): bittere smaak, slaperigheid overdag, sufheid, droge mond.
Soms (0,1-1%): duizeligheid, hoofdpijn. maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree), vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties, angio-oedeem, dyspneu, afvlakking van gevoel, verwardheid, anterograde amnesie, ataxie, moeite met concentreren, dubbelzien, dyspepsie, verhoogde transaminase- en alkalische fosfatasespiegels. Allergische huidveranderingen (jeuk, uitslag), spierzwakte, risico op vallen (met name bij ouderen), slaapwandelen en geassocieerd gedrag. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Vooral bij kinderen en ouderen: (tamelijk ernstige) paradoxale reacties (zoals excitatie, rusteloosheid, agitatie, irritatie, agressie, verminderd libido, waandenkbeelden, woedeaanvallen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, abnormaal gedrag of andere gedragsstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrose, erythema multiforme.
Verder zijn gemeld: ademhalingsdepressie, paresthesie, cognitieve aandoeningen zoals geheugenvermindering, spraakstoornis. Delier. Fysieke en psychische afhankelijkheid, onthoudingsverschijnselen, rebound, misbruik. Suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag (met of zonder depressie).
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen (zoals antidepressiva, anti-epileptica, antipsychotica, anxiolytica, sedatieve H1-antihistaminica) versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers (zoals azoolderivaten, proteaseremmers, macroliden)kan de plasmaspiegel van bromazepam stijgen en daardoor een significante dosisreductie nodig zijn.
Cimetidine en mogelijk propranolol verminderen de renale klaring en verlengen zo de eliminatiehalfwaardetijd van bromazepam.
Fluvoxamine verhoogt de blootstelling aan bromazepam aanzienlijk en tevens de eliminatiehalfwaardelijd.
Narcotische analgetica kunnen ook euforie en daardoor ook de psychische afhankelijkheid versterken.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen versterken het centrale effect. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
CYP3A4-remmers, zoals erytromycine kunnen het hypnotisch effect versterken. Metoclopramide verhoogt en atropine verlaagt de zopiclonconcentratie. CYP3A4-inducerende middelen zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine en middelen die sint-janskruid bevatten kunnen de hypnotische werking verminderen.
Combinatie met spierrelaxantia kan het spierverslappend effect vergroten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen ('floppy-infant syndrome') kunnen bij pasgeborenen optreden bij gebruik tijdens het laatste trimester. Bij langdurig gebruik tot aan de bevalling kan afhankelijkheid bij de pasgeborene optreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, convulsies, onregelmatige ademhaling, braken, diarree en hard huilen) in de postnatale periode. Hoge doses voor de bevalling kunnen leiden tot neonatale depressie.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, kortdurend en in een zo laag mogelijke dosering.
Zwangerschap
Passeert de placenta.
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepinen aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ("floppy-infant-syndrome") en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis. Controleer de pasgeborene bij langdurig gebruik in het 3e trimester voor de zekerheid op tekenen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen en onthouding.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Farmacologisch effect: Eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht kunnen optreden. Na langdurig gebruik kunnen er bij staken onthoudingsverschijnselen optreden bij de zuigeling.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Controleer de zuigeling bij aanvang en staken van de behandeling of borstvoeding.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.
Advies: Kan incidenteel veilig worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let bij het staken van het middel of de borstvoeding na langdurig gebruik, op het optreden van onthoudingsverschijnselen.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaapapneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- eerdere complexe slaapstoornis (zoals slaapwandelen) na gebruik van zopiclon.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer op symptomen van ademhalingsdepressie en sedatie.
Staak de behandeling bij het optreden van paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, wanen, hallucinaties, nachtmerries en ongepast gedrag.
Amnesie: Benzodiazepinen kunnen anterograde amnesie geven, meestal enkele uren na inname. Door enkele uren ononderbroken slaap wordt het risico beperkt. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden. Beperk het gebruik in verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen tot maximaal 8–12 weken (incl. afbouwen). Bouw bromazepam af bij beëindigen van de behandeling en bij overschakelen op een kortwerkend benzodiazepine, om mogelijke onthoudings- en/of reboundverschijnselen te voorkomen.
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter.
Toedieningsinformatie: De veiligheid en werkzaamheid zijn bij kinderen < 18 jaar niet vastgesteld; vermijd gebruik bij kinderen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Benzodiazepinen niet gebruiken als primaire behandeling van psychotische aandoeningen. Bij de behandeling van depressieve aandoeningen moeten benzodiazepinen worden gecombineerd met antidepressiva.
Paradoxale reacties: Staak de behandeling bij optreden van symptomen als rusteloosheid, agitatie, irritatie, agressie, wanen, hallucinaties, delier, psychose, nachtmerries, gedragsstoornis. De kans op deze reacties is het grootst bij kinderen en ouderen.
Amnesie: Bij hogere doseringen en indien er minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Complexe slaapstoornis: Slaapwandelen en geassocieerd gedrag, zoals 'slaaprijden', eten klaarmaken en eten, telefoneren of seks hebben, alle met geheugenverlies voor de gebeurtenis, zijn gemeld bij patiënten die niet helemaal wakker waren. Het gebruik van alcohol en andere centraal dempende middelen, alsmede het gebruik van meer dan de maximale dosering, lijkt de kans op een complexe slaapstoornis te vergroten. Staak het middel direct bij optreden van complex slaapgedrag, vanwege het risico voor de patiënt en anderen.
Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur, bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis en bij uitgesproken persoonlijkheidsstoornissen. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie); voor zopiclon echter is bij een behandelduur tot 4 weken geen duidelijke tolerantie opgetreden. Bij staken de dosering geleidelijk afbouwen. Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepine(-achtige)n met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (m.n. bij hoge doseringen).
Valneiging: Vanwege de spierverslappende werking hebben ouderen een verhoogde neiging tot vallen en meer kans op heupfracturen.
Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar, de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Ernstige bewustzijnsdaling tot coma, ademhalingsdepressie, ataxie.
Therapie
Toediening van een benzodiazepine-antagonist zoals flumazenil kan aangewezen zijn.
Zie voor meer symptomen en behandeling van een intoxicatie met zopiclon vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum.
Kinetische gegevens
F | 75–80%. |
T max | 1–2 uur. |
V d | 0,7 l/kg. |
Metabolisering | in de lever tot o.a. 3-hydroxybromazepam. |
Eliminatie | met de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 15–22 uur, bij ouderen langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cyclopyrrolonverbinding. Benzodiazepine-agonist. Hypnoticum met tevens anxiolytische, sedatieve, anticonvulsieve en spierverslappende eigenschappen. Werking: na 15–30 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 0,75–2 uur. |
V d | 92–105 l/kg. |
Metabolisering | via CYP3A4 tot merendeels inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 80% met de urine als metaboliet, 5% onveranderd. |
T 1/2el | 5 uur, bij ouderen 7 uur, bij levercirrose tot 10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bromazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
zopiclon hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk