Samenstelling
Berinert CSL Behring bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusie/injectievloeistof
- Sterkte
- 500 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml + toebehoren
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1500 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 3 ml + toebehoren
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 2000 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 4 ml + toebehoren
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 3000 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 6 ml + toebehoren
1 IE = de gemiddelde hoeveelheid endogeen C1-esteraseremmer in 1 ml humaan plasma.
Cinryze Aanvullende monitoring Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 5 ml + toedieningsset
1 IE = de gemiddelde hoeveelheid endogeen C1-esteraseremmer in 1 ml humaan plasma.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Takhzyro Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml, wegwerpspuit 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van acute aanvallen van erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1- esteraseremmerdeficiëntie kunnen C1-esteraseremmerpreparaten of icatibant worden gebruikt. Klinisch relevante symptoomverbetering treedt op circa 1 uur na toediening, na circa 10 uur zijn de meeste symptomen grotendeels verdwenen.
Bij de lange termijn preventieve behandeling (LTP) van aanvallen van erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1-esteraseremmerdeficiëntie kunnen C1- esteraseremmerpreparaten of lanadelumab worden gebruikt. Beide middelen geven een vermindering in het aantal HAE-aanvallen en een verbetering in kwaliteit van leven.
Advies
Bij de lange termijn preventieve behandeling (LTP) van aanvallen van erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1-esteraseremmerdeficiëntie kunnen C1- esteraseremmerpreparaten of lanadelumab worden gebruikt. Beide middelen geven een vermindering in het aantal HAE-aanvallen en een verbetering in kwaliteit van leven.
Indicaties
Cinryze:
- Acute behandeling van angio-oedeem bij volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar met een erfelijke C1-esteraseremmerdeficiëntie.
- Routineprofylaxe van angio-oedeemaanvallen bij ernstige en recidiverende aanvallen bij erfelijke C1-esteraseremmerdeficiëntie bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar die geen orale behandeling verdragen of hierdoor onvoldoende worden beschermd of die ontoereikend worden behandeld met herhaalde acute behandeling.
- Pre-procedurele profylaxe van angio-oedeemaanvallen bij volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar met een erfelijke C1-esteraseremmerdeficiëntie.
Berinert:
- Intraveneus als acute behandeling van erfelijk angio-oedeem (HAE) type I en II bij volwassenen en kinderen.
- Subcutaan als routineprofylaxe van recidiverende angio-oedeemaanvallen bij erfelijk angio-oedeem (hereditair angio-oedeem; HAE) bij volwassenen en adolescenten met een C1-esteraseremmerdeficiëntie.
- Intraveneus als pre-procedurele profylaxe van angio-oedeemaanvallen bij volwassenen en kinderen met erfelijk angio-oedeem (HAE type I en II).
Indicaties
- Preventie van recidiverende aanvallen van erfelijk angio-oedeem (HAE) bij volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar.
Doseringen
Houd bij verminderde werkzaamheid rekening met de aanwezigheid van eventuele antistoffen tegen humaan C1-esteraseremmer; bij vermoeden van een verminderde werking het herstel (de 'recovery') van C1-esteraseremmer in het bloed bepalen.
Acute behandeling van angio-oedeem bij erfelijke C1-esteraseremmerdeficiëntie met Cinryze
Volwassenen (incl. ouderen) en adolescenten > 12 jaar
Intraveneus: De dosis is afhankelijk van de ernst en aard van de aanval. Als richtlijn geldt: bij de eerste tekenen van een angio-oedeemaanval 1000 IE, bij onvoldoende verbetering na 60 minuten nogmaals 1000 IE. Zo nodig, bij laryngeale aanvallen of als het instellen van de behandeling wordt vertraagd, de tweede dosis sneller geven dan na 60 minuten.
Leeftijd 2–11 jaar, lichaamsgewicht > 25 kg
Intraveneus: Bij de eerste tekenen van een angio-oedeemaanval 1000 IE, bij onvoldoende verbetering na 60 minuten nogmaals 1000 IE.
Leeftijd 2–11 jaar, lichaamsgewicht 10–25 kg
Intraveneus: Bij de eerste tekenen van een angio-oedeemaanval 500 IE, bij onvoldoende verbetering na 60 minuten nogmaals 500 IE.
Behandeling van acuut angio-oedeem bij erfelijke C1-esteraseremmerdeficiëntie (HAE type I en II) met Berinert
Volwassenen en kinderen
Intraveneus (met Berinert 500 IE of 1500 IE): 20 IE/kg lichaamsgewicht.
Routineprofylaxe van angio-oedeemaanvallen met Cinryze
Volwassenen (incl. ouderen) en adolescenten > 12 jaar
Intraveneus: 1000 IE elke 3–4 dagen, daarna het toedieningsinterval eventueel aanpassen op basis van de individuele respons. Beoordeel regelmatig of de behoefte aan regelmatige profylaxe nog voortduurt.
Leeftijd 6–11 jaar
Intraveneus: 500 IE elke 3–4 dagen, daarna het toedieningsinterval eventueel aanpassen op basis van de individuele respons. Beoordeel regelmatig of de behoefte aan regelmatige profylaxe nog voortduurt.
Routineprofylaxe van angio-oedeemaanvallen met Berinert
Volwassenen en adolescenten
Subcutaan (met Berinert 2000 IE of 3000 IE): 60 IE/kg lichaamsgewicht elke 3-4 dagen.
Pre–procedure profylaxe van angio-oedeemaanvallen met Cinryze
Volwassenen (incl. ouderen) en adolescenten > 12 jaar
Intraveneus: 1000 IE binnen 24 uur voor een medische, tandheelkundige of operatieve procedure.
Leeftijd 2–11 jaar, lichaamsgewicht > 25 kg
Intraveneus: 1000 IE binnen 24 uur voor een medische, tandheelkundige of operatieve procedure.
Leeftijd 2–11 jaar, lichaamsgewicht 10–25 kg
Intraveneus: 500 IE binnen 24 uur voor een medische, tandheelkundige of operatieve procedure.
Pre–procedurele profylaxe van angio-oedeemaanvallen met Berinert
Volwassenen
Intraveneus (met Berinert 500 IE of 1500 IE): 1000 IE binnen 6 uur voor een medische, tandheelkundige of operatieve procedure.
Kinderen
Intraveneus: (met Berinert 500 IE of 1500 IE): 15-30 IE/kg lichaamsgewicht binnen 6 uur voor een medische, tandheelkundige of operatieve procedure. De dosis hangt af van de klinische omstandigheden, bv. het type ingreep en de ernst van de ziekte.
1 IE = de gemiddelde hoeveelheid endogeen C1-esteraseremmer in 1 ml humaan plasma.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Intraveneus:
- Cinryze alleen intraveneus als injectie toedienen; toedieningssnelheid 1 ml/min.
- Berinert 500 en 1500 IE intraveneus als injectie toedienen; toedieningssnelheid 4 ml/min. Berinert 500 kan ook als infusie worden toegediend.
- Subcutaan:
- Berinert 2000 en 3000 IE zijn bestemd voor zelftoediening via subcutane injectie, bij voorkeur in de buik. Toedienen met een snelheid die voor de patiënt verdraagbaar is.
Doseringen
Preventie van aanvallen bij hereditair angio-oedeem
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.) en kinderen ≥ 12 jaar
s.c.: 300 mg elke 2 weken. Overweeg reductie van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is, vooral bij een laag lichaamsgewicht. Overweeg bij een lichaamsgewicht < 40 kg een begindosering van 150 mg elke 2 weken, en een reductie van de toedieningsfrequentie naar 150 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is.
Kinderen van 2-12 jaar
s.c.: bij een lichaamsgewicht van 10-20 kg: begindosering van 150 mg elke 4 weken; overweeg een dosisverhoging naar 150 mg elke 3 weken bij onvoldoende aanvalscontrole. Bij een lichaamsgewicht van 20-40 kg: begindosering van 150 mg elke 2 weken; overweeg een reductie van de toedieningsfrequentie naar 150 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is. Bij een lichaamsgewicht ≥ 40 kg: begindosering van 300 mg elke 2 weken; overweeg een reductie van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is. Patiënten met een lichaamsgewicht van 20-40 kg die stabiel aanvalsvrij zijn, kunnen doorgaan met dezelfde dosering als ze 12 jaar worden.
Verminderde lever-/nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Vergeten dosis: een vergeten dosis zo snel mogelijk toedienen:
- bij een doseerschema elke 2 weken: zorg voor een interval tussen 2 doses van minstens 10 dagen;
- bij een doseerschema elke 3 weken: zorg voor een interval tussen 2 doses van minstens 17 dagen;
- bij een doseerschema elke 4 weken: zorg voor een interval tussen 2 doses van minstens 24 dagen.
Toediening: subcutaan toedienen in de buik, dij of buitenzijde van de bovenarm; de injectieplaats afwisselen.
Bijwerkingen
Intraveneuze toediening
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid.
Vaak (1–10%): duizeligheid. Braken. Overgevoeligheid. Huiduitslag, erytheem, jeuk, reactie op de injectieplaats (zoals pijn). Koorts.
Soms (0,1–1%): hyperglykemie. Veneuze trombose, flebitis, veneus branderig gevoel, opvliegers. Hoesten. Diarree, buikpijn. Contacteczeem. Gewrichtszwelling, spierpijn, gewrichtspijn. Borstklachten.
Zelden (0,01-0,1%): temperatuurstijging. Allergie-achtige of anafylactische reacties (zoals tachycardie, hyper-/hypotensie, blozen, urticaria, dyspneu, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid).
Zeer zelden (< 0,01%): shock.
Subcutane toediening
Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis. Reacties op de injectieplaats (zoals erytheem, hematoom, bloeding, pijn, jeuk, koud/warm-gevoel, zwelling, vochtverlies, litteken, induratie, urticaria, andere huiduitslag).
Vaak (1–10%): overgevoeligheid (o.a. jeuk, huiduitslag, urticaria). Duizeligheid.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats zoals pijn, erytheem, hematoom, bloeding, jeuk, zwelling, induratie, paresthesie, warmte, oedeem, huiduitslag (bij ca. 52%, maar meestal met een milde intensiteit en zeer kortdurend).
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (o.a. jeuk, tintelende tong). Duizeligheid. Maculopapuleuze huiduitslag. Spierpijn. Stijging van ASAT en ALAT-waarden.
Verder is gemeld: vorming van antilichamen; er is geen bewijs dat dit invloed heeft op de farmacokinetiek, werkzaamheid of veiligheid van lanadelumab.
Interacties
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties.
Interacties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Humaan IgG1 passeert geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, maar het is onwaarschijnlijk dat er veel in de moedermelk komt vanwege het grote molecuulgewicht.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter bekend dat menselijke IgG's gedurende de eerste dagen na de bevalling in de moedermelk worden uitgescheiden, wat kort daarna afneemt tot lage concentraties.
Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling kan, met name in de eerste dagen na de geboorte, niet geheel worden uitgesloten.
Advies: De eerste dagen na de bevalling geen borstvoeding geven óf dit middel niet gebruiken. Na deze periode kan lanadelumab gebruikt worden tijdens lactatie.
Contra-indicaties
- eerdere levensbedreigende overgevoeligheidsreactie op een C1-esteraseremmerpreparaat.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet toedienen bij gebleken overgevoeligheid voor bloedproducten; indien toediening toch noodzakelijk wordt geacht, is nauwkeurige klinische controle aangewezen. Informeer de patiënt vooraf over de vroege symptomen van een overgevoeligheidsreactie zoals urticaria, strak gevoel op de borst, piepend ademhalen, hypotensie en anafylaxie.
Bij patiënten met antistoffen tegen humaan C1-esteraseremmer kan de therapie, naarmate deze langer duurt, minder effectief worden. Dit uit zich in toename van de ernst en frequentie van de aanvallen.
Virale veiligheid: Een risico op overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Overweeg vaccinatie tegen hepatitis A en B bij herhaalde toediening van een C1–esteraseremmer.
Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 2 jaar.
Bij (offlabel) toediening van hoge doses ter profylaxe of behandeling van het capillaire-leksyndroom voor, tijdens of na hartchirurgie onder extracorporale circulatie is (soms fatale) trombose gemeld; bij risicofactoren voor trombose de patiënt extra nauwlettend controleren. Bij s.c.-toediening is geen oorzakelijk verband aangetoond tussen trombose en gebruik van een C1-esteraseremmer.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de injectie-oplossing, bij een natriumbeperkt dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties kunnen optreden; bij een ernstige overgevoeligheidsreactie de toediening direct staken.
Acute aanval van hereditair angio-oedeem (HAE): lanadelumab is alleen geïndiceerd voor preventief gebruik; bij een doorbraakaanval deze behandelen met een ander hiervoor geregistreerd middel zie ook middelen bij hereditair angio-oedeem.
Bloedstollingstesten: verlenging van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT) kan optreden door interactie tussen lanadelumab en de APTT-essay. In klinisch onderzoek is echter geen toename van bloedingen gezien en was de INR onveranderd.
Er zijn geen gegevens over gebruik bij patiënten met HAE met een normale C1-esterase-activiteit en bij kinderen < 2 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met C1–esteraseremmer contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met lanadelumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
C1-esteraseremmer is een component (serineproteaseremmer) uit humaan plasma die als remmer van het complementsysteem en het contactsysteem (intrinsieke stolling) fungeert, resp. door binding aan twee van de actieve subunits van de eerste component van het complementsysteem (C1r en C1s) en aan factor XIIa en kallikreïne. Een tekort aan voldoende actief lichaamseigen C1-esteraseremmer leidt tot periodieke aanvallen van oedemen (angio-oedeem).
Kinetische gegevens
F | ca. 43% (range 35–50%, na s.c.-toediening). |
T max | ca. 59 uur (s.c.-toediening). |
V d | 0,044 l/kg (i.v.-toediening), 0,062 l/kg (s.c.-toediening). |
Metabolisering | via degradatie tot kleine peptiden en afzonderlijke aminozuren. |
T 1/2el | gem. 56 uur na toediening van een enkele dosis Cinryze 1000 IE en 62 uur na een dubbele dosis (1000 IE met herhaling na 60 min). Berinert 500 of 1500 IE: mediane halfwaardetijd bij patiënten 36 uur; iets korter bij kinderen (ca. 33 uur) dan bij volwassenen (ca. 36 uur). Iets korter bij patiënten met ernstige aanvallen (ca. 31 uur) dan bij patiënten met lichte aanvallen (ca. 37 uur). Berinert 2000 of 3000 IE: schijnbare plasmahalfwaardetijd ca. 69 uur (range 24-250 uur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Humaan monoklonaal IgG1 antilichaam, bereid via recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese hamster. Lanadelumab remt de proteolytische activiteit van actief plasmakallikreïne. Hierdoor wordt een toegenomen activiteit van plasmakallikreïne, dat via de vorming van bradykinine kan leiden tot angio-oedeemaanvallen bij hereditair angio-oedeem, voorkomen.
Kinetische gegevens
T max | ca. 5 dagen (ongeacht de toedieningsplek: dij, arm of buik). |
V d | 0,21 l/kg. |
Metabolisering | (waarschijnlijk) op dezelfde wijze als endogeen IgG via katabolische routes tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | ca. 14 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
C1-esteraseremmer hoort bij de groep middelen bij hereditair angio-oedeem.
Groepsinformatie
lanadelumab hoort bij de groep middelen bij hereditair angio-oedeem.