Samenstelling
Rocaltrol
Bijlage 2
Atnahs Pharma
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 0,25 microg, 0,5 microg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Alfacalcidol
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 0,25 microg, 0,5 microg, 1 microg
Etalpha
Bijlage 2
Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 0,25 microg, 0,5 microg, 1 microg
- Toedieningsvorm
- Druppelvloeistof
- Sterkte
- 2 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 20 ml
1 druppel bevat ca. 0,1 microg alfacalcidol.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 2 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 0,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Geef voor de behandeling van een vitamine D-deficiëntie bij ouderen > 70 jaar met een calcidiolspiegel < 50 nmol/liter, colecalciferol (vitamine D3). Geef een oplaaddosering bij < 35 nmol/l. Voeg bij een ernstige nierinsufficiëntie (eGFR < 15 ml/min) alfacalcidol toe. Zie voor de preventie van een vitamine D-deficiëntie de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad via het vitamine D stroomdiagram op voedingscentrum.nl.
Aan de vergoeding van calcitriol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Geef voor de behandeling van een vitamine D-deficiëntie bij ouderen > 70 jaar met een calcidiolspiegel < 50 nmol/liter, colecalciferol (vitamine D3). Geef een oplaaddosering bij < 35 nmol/l. Voeg bij een ernstige nierinsufficiëntie (eGFR < 15 ml/min) alfacalcidol toe. Zie voor de preventie van een vitamine D-deficiëntie, de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad via het vitamine D stroomdiagram op voedingscentrum.nl.
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Aan de vergoeding van alfacalcidol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Preventie en behandeling van renale osteodystrofie bij matige tot ernstige (creatinineklaring 15–55 ml/min) nierinsufficiëntie, met of zonder toepassing van hemodialyse.
- Postchirurgische hypoparathyroïdie;
- Idiopathische hypoparathyroïdie;
- Pseudohypoparathyroïdie;
- Vitamine D-afhankelijke rachitis;
- Hypofosfatemische vitamine D-resistente rachitis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling en preventie van renale osteodystrofie;
- Behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij patiënten met chronische nierziekte stadium 3–5. De intraveneuze toediening is bedoeld voor stadium 5-patiënten;
- Hyperparathyroïdie (primair of tertiair) bij patiënten die parathyroïdectomie ondergaan;
- Hypoparathyroïdie;
- Pseudovitamine D-deficiënte rachitis en osteomalacie;
- Hypofosfatemische vitamine D-resistente rachitis en osteomalacie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Doseer op geleide van de serumcalciumspiegel. Bij hypercalciëmie de behandeling onmiddellijk staken tot normocalciëmie is bereikt. Daarna therapie herstarten met een dosis die 0,25 microg lager is dan de voorheen toegediende dosis; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Renale osteodystrofie
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 0,25 microg 1×/dag, bij normocalciëmie of geringe hypocalciëmie 0,25 microg iedere 2 dagen. Bij onvoldoende verbetering binnen 2–4 weken de dosering verhogen met 0,25 microg/dag per 2–4 weken onder controle van de serumcalciumspiegel minstens tweemaal per week. Gewoonlijk is 0,5–1 microg/dag voldoende. Bij nierdialyse kan 0,5–1,0 microg/dag nodig zijn, indien dit onvoldoende effectief is, kan een orale stoottherapie van 0,1 microg/kg/week (initiële dosering) verdeeld over 2 of 3 gelijke doses 's avonds effectief zijn. De cumulatieve dosis is maximaal 12 microg per week.
Hypoparathyroïdie en rachitis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 0,25 microg 1×/dag 's morgens. Bij onvoldoende verbetering de dosering verhogen met 0,25 microg iedere 2–4 weken onder controle van de serumcalciumspiegel minstens tweemaal per week. Bij hypoparathyroïdie kunnen door malabsorptie hogere doses nodig zijn. Bij zwangeren met hypoparathyroïdie kan in de tweede helft van de zwangerschap een hogere dosis nodig zijn; post partum deze weer verlagen.
Doseringen
Doseer op geleide van de serumwaarden van PTH, calcium, fosfaat, calcium×fosfaatproduct en alkalische fosfatase. Controleer plasmaconcentraties aanvankelijk wekelijks. De dagelijkse orale dosering mag in stappen van 0,25 - 0,5 microg worden verhoogd. Controleer wanneer de optimale dosering is vastgesteld, om de 2 tot 4 weken de plasmaconcentraties van calcium, fosfor en creatinine.
Bij het optreden van hypercalciëmie de behandeling staken voor ten minste één week, na bereiken van de normaalwaarden hervatten met een halve dosis.
Osteodystrofie, secundaire hyperparathyroïdie bij chronische nierziekte stadium 3 en 4 (predialysepatiënten)
Volwassenen
Oraal: aanbevolen begindosering 0,25 microg/dag, de onderhoudsdosering is doorgaans 0,5 microg/dag. Max. 12 microg per week.
Kinderen 1 maand – 18 jaar
Oraal: 0,2–39 nanog/kg lichaamsgewicht per dag (0,0002–0,039 microg/kg lichaamsgewicht per dag), gemiddeld 10–12 nanog/kg/dag (0,010–0,012 microg/kg lichaamsgewicht per dag). Een druppel van de druppelvloeistof bevat 100 nanog (0,1 microg) alfacalcidol, lagere doseringen dan 0,1 microg kunnen niet oraal worden toegediend.
Osteodystrofie, secundaire hyperparathyroïdie bij chronische nierziekte stadium 5 (dialysepatiënten)
Volwassenen
Oraal: aanbevolen begindosering 0,5 microg/dag. Aan de hand van laboratoriumparameters kan men de dosering met intervallen van ten minste één week verhogen met 0,25 of 0,5 microg/dag. De onderhoudsdosering is doorgaans 1 microg/dag. De maximale aanbevolen dosering is 6 microg per dialyse en ≤ 12 microg per week.
Intraveneus: 3×/week aan het einde van de hemodialyse: begindosering 1 microg per dialyse, toedienen via de teruglopende lijn. Na de begindosering kan men aan de hand van laboratoriumparameters de dosering met intervallen van ten minste één week verhogen. Max. 6 microg per dialyse en ≤ 12 microg/week.
Kinderen 1 maand –18 jaar
De in de literatuur (opgave fabrikant) beschreven orale doseringen bij kinderen die hemodialyse of continue ambulante peritoneale dialyse ondergaan zijn 10–20 nanog/kg/dag (0,010–0,020 microg/kg/dag). De fabrikant meldt geen literatuur over intraveneus gebruik van alfacalcidol bij kinderen.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oraal: 0,01-0,02 microg/kg/dag in 1 dosis. Intraveneus: na de dialyse 0,58-3,47 microg/m²/week als bolus, max. 6,93 microg/m²/week.
Hyperparathyroïdie (primair of tertiair) bij patiënten die parathyroïdectomie ondergaan
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag gedurende 2-3 weken voorafgaand aan parathyroïdectomie. Ter vermindering van postoperatieve hypocalciëmie alfacalcidol continueren totdat het plasmagehalte van alkalische fosfatase weer normaal is of totdat er hypercalciëmie optreedt.
Hypoparathyroïdie
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag. Onderhoudsdosering doorgaans 0,25–1 microg/dag. Ernstige hypocalciëmie wordt sneller gecorrigeerd met hogere doses (bv. 3-5 microg) gecombineerd met calciumsupplementen.
Pseudovitamine D-deficiënte rachitis en osteomalacie
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag. Onderhoudsdosering 0,5–2 microg/dag. Alfacalcidol is onderdeel van een behandeling met vitamine D (analoga).
Hypofosfatemische vitamine D-resistente rachitis en osteomalacie
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag. Onderhoudsdosering 1–3 microg/dag. Behandeling geeft snel verlichting van myopathie, indien aanwezig, en versterkt de calcium- en fosfaatretentie. Voor sommige patiënten kunnen ook fosfaatsupplementen nodig zijn.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig
Verminderde leverfunctie: Bij een ernstige leverfunctiestoornis kan een hogere dosis nodig zijn (verminderde hydroxylering van alfacalcidol tot calcitriol, of door verslechterde enterohepatische circulatie).
Bij het vergeten van een dosis, de volgende dosis niet verdubbelen maar doorgaan volgens het normale doseerschema.
Toediening
- Oraal
- Capsule niet breken en heel innemen (indien gewenst tijdens de maaltijd). NB: Indien het slikken van capsules bezwaarlijk is, kunnen de druppels worden gebruikt.
- Druppelvloeistof niet mengen met vloeistof(fen) of andere geneesmiddelen.
- Intraveneus
- De ampullen met injectievloeistof ten minste 5 s schudden voor gebruik.
- De i.v.–injectie als bolusinjectie in ca. 30 s toedienen via een zo kort mogelijke infuuslijn (vanwege risico op absorptie van alfacalcidol door plastic).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypercalciëmie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Buikpijn, misselijkheid. Huiduitslag. Urineweginfectie.
Soms (0,1-1%): verminderde eetlust, braken. Verhoogd creatininegehalte.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, urticaria. Dorst, polydipsie, polyurie, dehydratie. Apathie, spierzwakte, sensorische stoornissen. Obstipatie, maagpijn. Erytheem, jeuk. Groeivertraging. Calcinose. Koorts, gewichtsverlies. Hyperfosfatemie.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): buikpijn. Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus, pustuleus), jeuk. Hypercalciëmie, hypercalciurie, hyperfosfatemie.
Soms (0,1-1%): tachycardie, verhoogde bloeddruk. Hoofdpijn, dysesthesie, dysgeusie, verwardheid. Metastatische verkalkingen. Anorexie, misselijkheid, braken, obstipatie, diarree, dyspepsie. Calcinose, asthenie, vermoeidheid, malaise. Myalgie. Hoog calcium×fosfaat-product. Verminderde nierfunctie (incl. acuut nierfalen) en nefrolithiase/nefrocalcinose.
Zelden (0,01-0,1%): duizeligheid.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties met symptomen zoals koorts, rillingen, urticaria en tongoedeem. Exfoliatieve dermatitis. Hypermagnesiëmie. Bij de druppels: ulceratie van de tong en tandvlees.
Interacties
Thiazide-diuretica kunnen het risico van hypercalciëmie vergroten. Gelijktijdig gebruik met digoxine heeft een risico van cardiale aritmieën (vooral bij hypercalciëmie).
Corticosteroïden kunnen het effect van vitamine D-analoga antagoneren. Colestyramine en sevelameer kunnen de intestinale absorptie van calcitriol verminderen.
Omdat calcitriol ook het fosfaattransport in darm, nieren en botten beïnvloedt, de dosering van fosfaatbindende stoffen afstemmen op de fosfaatconcentratie in het serum (normale waarden: 0,65–1,62 mmol/l of 2–5 mg/100 ml).
Gelijktijdig gebruik van magnesiumbevattende antacida en laxantia kan bij dialysepatiënten leiden tot hypermagnesiëmie.
Ongecontroleerde inname van extra calciumbevattende geneesmiddelen en calcium-supplementen dient te worden vermeden.
Interacties
Combinatie met calciumbevattende preparaten, andere vitamine D–bevattende preparaten of met thiazide-diuretica vermeerdert de kans op hypercalciëmie. Gelijktijdige toediening van digoxine kan bij eventuele hypercalciëmie leiden tot hartaritmieën.
Gelijktijdig gebruik met magnesiumbevattende antacida of laxantia kan leiden tot hypermagnesiëmie.
Alfacalcidol kan de serumspiegel van aluminium verhogen. Combinatie met aluminiumbevattende preparaten (aluminiumhydroxide, sucralfaat) kan de serumconcentratie aluminium verder verhogen; controleer op aluminiumgerelateerde toxiciteit.
Bij gelijktijdige behandeling met enzyminductoren zoals fenobarbital, fenytoïne, primidon of rifampicine kan door een verhoogd metabolisme een hogere dosis alfacalcidol noodzakelijk zijn.
Colestyramine kan de intestinale absorptie van alfacalcidol beïnvloeden. Alfacalcidol capsules ten minste 1 uur voor of 4–6 uur na colestyramine innemen.
Zwangerschap
Calcitriol passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Bij enkele dieren na toediening van zeer hoge orale doses schadelijk gebleken.
Advies: Volgens de fabrikant alleen op strikte indicatie gebruiken. Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt volgens Lareb. Aanpassing van de dosis kan nodig zijn in de 2e helft van de zwangerschap.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit aangetoond.
Farmacologisch effect: Een hoge dosering vitamine D bij de moeder kan leiden tot hypercalciëmie bij het kind, met als mogelijk gevolg lichamelijke en mentale retardatie, supravalvulaire aortastenose en retinopathie bij het kind.
Advies: Volgens de fabrikant: op strikte indicatie gebruiken. Volgens Lareb: kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Aanpassing van de dosis kan nodig zijn in de 2e helft van de zwangerschap.
Overig: Wees voorzichtig met ethanol (in de druppelvloeistof).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt mits regelmatig de serumcalciumspiegel wordt bepaald bij zowel moeder als kind.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Bij gebruik voor hypoparathyroïdie tijdens de borstvoeding ontwikkelden enkele moeders hypercalciëmie. Bij hoge dosering is er een risico van hypercalciëmie bij de zuigeling.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- hypercalciëmie.
Contra-indicaties
- hypercalciëmie;
- arachideolie in (alfacalcidol capsule generiek): pinda- of soja-allergie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voor een optimale werkzaamheid van vitamine D is voldoende calciuminname noodzakelijk aan het begin van de behandeling. Vermijd echter overmatige inname van calcium; een totale calciuminname van ca. 800 mg (incl. de hoeveelheid calcium via de voeding) is voldoende. Vanwege een verbeterde opname van calcium in het maag-darmkanaal tijdens behandeling kan de calciuminname soms worden verminderd.
Plotselinge verhoging van de calciuminname kan leiden tot hypercalciëmie. Controleer de calciumspiegels tijdens de titratiefase ten minste 2×/week en daarna elke maand. Zodra het serumcalcium 0,25 mmol/l boven de norm (gem. 2,25–2,75 mmol/l) komt te liggen of het serumcreatinine stijgt > 120 micromol/l, de toediening van calcitriol tijdelijk onderbreken. Gedurende een periode van hypercalciëmie moeten serumcalcium en -fosfaat dagelijks worden gecontroleerd. Als normale waarden zijn bereikt, kan de behandeling met calcitriol worden voortgezet met een lagere dosis. Immobilisatie (bv. na een operatie) vermeerdert de kans op hypercalciëmie.
Aangeraden wordt regelmatig het gehalte plasmacalcium, -fosfaat, -magnesium, -creatinine en -alkalische fosfatase te bepalen.
Bij nierinsufficiëntie een fosfaatbinder gebruiken i.c.m. een fosfaatarm dieet, om de fosfaatspiegel onder controle te houden. Gelijktijdige hypercalciëmie en hyperfosfatemie (> 1,74 mmol/l; het serumcalcium × fosfaatproduct mag niet hoger worden dan 5,6 mmol²/l²) leidt tot ectopische verkalkingen in de weke delen. Bij normale nierfunctie kan chronische hypercalciëmie gepaard gaan met toename van het serumcreatinine. Er moet voor voldoende vloeistoftoevoer worden gezorgd.
Patiënten met vitamine D-resistente rachitis moeten hun orale fosfaattherapie voortzetten. Daarbij rekening houden met eventuele stimulering van de intestinale fosfaatabsorptie door calcitriol. Dit effect kan de behoefte aan extra fosfaat veranderen.
Calcitriol is de meest werkzame metaboliet van vitamine D; om deze reden geen ander preparaat van vitamine D gelijktijdig voor schrijven. Gebruik van calciumverrijkte voedingsmiddelen dient te worden vermeden.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn onvoldoende onderzocht om doseringsaanbevelingen te doen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Hypercalciëmie kan optreden bij gebruik van vitamine D-analoga zoals alfacalcidol. Licht de patiënt in over klinische symptomen van hypercalciëmie (zwakte, moeheid, asthenie, malaise, spierpijn, artralgie, botpijn, anorexie, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, droge mond, dysgeusie, metaalsmaak, hoofdpijn, duizeligheid). In geval van hypercalciëmie de behandeling staken voor ten minste één week, na bereiken van de normaalwaarden hervatten met een halve dosis.
Wees voorzichtig bij hypercalciurie en bij nierstenen, hartritmestoornissen, sclerose van de hartkleppen of arteriosclerose in de voorgeschiedenis, omdat (langdurige) hypercalciëmie deze aandoeningen kan verergeren. Wees ook voorzichtig bij patiënten met verkalkingen van het longweefsel aangezien dit kan leiden tot een hartaandoening. Voorbijgaande, maar ook langdurige verslechtering van de nierfunctie is vastgesteld.
Eventueel fosfaatbinders gebruiken bij patiënten met renale osteodystrofie of ernstig verminderde nierfunctie om het serumfosfaat op een acceptabel niveau te handhaven en zo mogelijke calcificatie van weke delen te vermijden.
Wees voorzichtig bij sarcoïdose, tuberculose of andere granulomateuze aandoeningen in verband met verhoogde gevoeligheid voor vitamine D.
Controleer regelmatig de serumspiegels van calcium, magnesium, fosfaat, calcium×fosfaat-product, parathyroïdhormoon, creatinine- en alkalische fosfatase.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met ethanol (in de druppelvloeistof) bij alcoholisme, zwangerschap, lactatie en jonge kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals ethanol of propyleenglycol, bevatten.
Overdosering
Symptomen
Acute vitamine D-intoxicatie: anorexie, hoofdpijn, braken, obstipatie; chronische intoxicatie: dystrofie (zwakte, gewichtsverlies), sensorische stoornissen, koorts met dorst, polyurie, dehydratie, apathie, groeistilstand en infecties van de urinewegen, hypercalciëmie met als gevolg verkalking van nierschors, myocardium, longen en pancreas.
Therapie
Bij acute overdosering kan men maagspoeling (indien qua tijdstip nog relevant) of opwekken van braken overwegen om verdere absorptie tegen te gaan alsmede vloeibare paraffine om te laxeren. Indien verhoogde calciumconcentraties in het serum aanhouden, kan men fosfaten of corticosteroïden toedienen en maatregelen nemen om voldoende diurese te bewerkstelligen.
Voor meer informatie over een vergiftiging na systemische toediening van calcitriol neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Overmatige inname kan leiden tot hypercalciëmie.
Zie voor informatie over symptomen en behandeling de stofmonografie vitamine D3 op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Calcitriol, de biologisch meest actieve vitamine D3-metaboliet, wordt normaal in de nier gevormd uit zijn precursor 25-hydroxy-colecalciferol, dat in de lever uit vitamine D3 wordt gevormd. Calcitriol bindt aan de vitamine-D-receptor en bevordert de intestinale absorptie van calcium. In het bot stimuleert calcitriol, samen met parathyroïdhormoon, de absorptie van calcium; in de nier verhoogt het de tubulaire terugresorptie van calcium. Tevens onderdrukt het de synthese en secretie van parathyroïdhormoon. Werkingsduur: 3–5 dagen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | binnen 2–6 uur. |
Metabolisering | hydroxylering en oxidatie in nier en lever, vooral via CYP24A1. |
Eliminatie | vnl. met de feces als (deels werkzame) metabolieten. Niet gemetaboliseerd calcitriol doorloopt via uitscheiding met de gal een enterohepatische kringloop. |
T 1/2el | 5–8 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch vitamine D-analoog. Alfacalcidol is de 1-hydroxymetaboliet van vitamine D3 (colecalciferol) en wordt in de lever omgezet naar calcitriol (1,25-dihydroxyvitamine D3), de actieve vorm van vitamine D. Calcitriol wordt bij gezonde personen in de nieren gevormd door 1α-hydroxylase. Door de aanwezigheid van de 1α-hydroxygroep, heeft alfacalcidol alleen een hydroxylering van de 25-positie nodig in de lever om in calcitriol omgezet te worden. Alfacalcidol is daardoor werkzaam onafhankelijk van de nierfunctie.
Bij chronische nierziekte neemt de 1α-hydroxylering door de nieren af, waardoor de endogene calcitriolproductie tekort schiet. Dit leidt tot stoornissen in het bot- en mineralenmetabolisme, zoals secundaire hyperparathyroïdie en renale osteodystrofie. Alfacalcidol verlaagt het PTH-gehalte bij predialyse patiënten, onderdrukt de secundaire hyperparathyroïdie bij chronische dialyse patiënten, verbetert de renale osteodystrofie en verhoogt de botdichtheid.
Kinetische gegevens
F | 87% voor capsules, bij de druppelvloeistof hoger. |
T max | Na orale toediening bij gezonde vrijwilligers: alfacalcidol 6,4 uur (nuchter), ca. 5,5 uur (na toediening van voedsel). Voor calcitriol ca. 7,6 uur (nuchter), ca. 13,7 uur (niet-nuchter). Na intraveneuze toediening: alfacalcidol ca. 5 minuten, voor calcitriol ca. 6,5 uur. |
Metabolisering | in de lever snel door microsomaal CYP3A4 en mitochondriaal CYP27A1 tot calcitriol (1,25-dihydroxyvitamine D3). |
Eliminatie | relatief snel vnl. met de feces als calcitriol. |
T 1/2el | Na orale toediening bij gezonde vrijwilligers: alfacalcidol ca. 5 uur. Voor calcitriol ca. 8,7 (nuchter)–10,5 uur (niet-nuchter). Na intraveneuze toediening: alfacalcidol ca. 4,3 uur, voor calcitriol ca. 18,3 uur. |
T 1/2el | calcitriol ca. 19 uur bij hemodialysepatiënten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
calcitriol (systemisch) hoort bij de groep vitamine D en analoga.
Groepsinformatie
alfacalcidol hoort bij de groep vitamine D en analoga.