Samenstelling
Calciumacetaat-Nefro Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 700 mg
Bevat calcium 177,4 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fosrenol (tetrahydraat) Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Kauwtablet
- Sterkte
- 500 mg, 750 mg, 1000 mg
Komt overeen met resp. lanthaan 500 mg, 750 mg, 1000 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder
- Sterkte
- 750 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Komt overeen met lanthaan 750 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder
- Sterkte
- 1000 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Komt overeen met lanthaan 1000 mg.
Lanthaan (als carbonaat-octahydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Kauwtablet
- Sterkte
- 500 mg, 750 mg, 1000 mg
Komt overeen met resp. lanthaan 500 mg, 750 mg, 1000 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het verhoogde risico op cardiovasculaire morbiditeit en morbiditeit te verminderen en het voorkomen en beperken van progressie van nierschade. Behandel de complicaties van nierschade zoals hyperfosfatemie. Calciumacetaat komt in aanmerking voor behandeling van hyperfosfatemie bij patiënten die dialyse ondergaan. Zie voor aanbevelingen in de behandeling van hyperfosfatemie bij een chronische nieraandoening bv. de Nederlandse Federatie voor Nefrologie-Richtlijn Mineraal- en botstoornis bij chronische nierschade, 2020 via nefro.nl.
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Voor de behandeling van hyperfosfatemie bij (pre-)dialysepatiënten zijn aluminiumhydroxide, calciumhoudende fosfaatbinders, lanthaancarbonaat en sevelameer beschikbaar. Een calciumhoudende fosfaatbinder heeft de voorkeur bij een laag serumcalcium, en een niet-calciumhoudende fosfaatbinder bij hoognormaal serumcalcium, frequente episoden van hypercalciëmie, persisterend laag serum-PTH, of bij reeds aanwezige cardiovasculaire calcificaties en/of adynamische botziekte. Vanwege de toxiciteit bij chronisch gebruik is aluminiumhydroxide laatste keus. Voor lanthaancarbonaat bij de toepassing bij volwassenen met een chronische nieraandoening zonder dialyse is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Hyperfosfatemie als gevolg van chronische nierinsufficiëntie bij volwassenen die hemodialyse ondergaan.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Hyperfosfatemie bij volwassenen met chronisch nierfalen ondersteund door hemodialyse of continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD);
- Volwassenen met een chronische nieraandoening zonder dialyse, met een serumfosfaatspiegel ≥ 1,78 mmol/liter, en bij wie een fosfaatarm dieet niet volstaat.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hyperfosfatemie
Volwassenen
De dosis aanpassen aan de inname van fosfaat en de eliminatie ervan door de dialyse. Begindosering: 2 tabletten 3× per dag bij elke maaltijd. Indien nodig, daarna geleidelijk verhogen tot het beoogde serumfosfaatgehalte is bereikt, meestal 2 tabletten 4×/dag of 3 tabletten 3×/dag. De maximale dosis van 9 tabletten van 700 mg per dag niet overschrijden.
Toediening: de tabletten alleen bij de maaltijden innemen om een maximaal fosfaatbindend effect te bereiken.
Doseringen
Hyperfosfatemie
Volwassenen incl. ouderen (> 65 jaar)
De dosering wordt individueel bepaald op basis van het serumfosfaatgehalte. Dit dient tijdens de instelling van de behandeling elke 2–3 weken te worden herhaald tot de fosfaatspiegel stabiel is; daarna regelmatig controleren.
De benodigde dosering kan variëren van 750 mg tot maximaal 3750 mg per dag. Acceptabele fosfaatspiegels worden doorgaans bereikt bij een onderhoudsdosering van 1500–3000 mg per dag, verdeeld over de maaltijden.
Verminderde leverfunctie: op basis van het werkingsmechanisme en omdat lanthaancarbonaat niet in de lever gemetaboliseerd wordt is de verwachting dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Toediening
- Innemen tijdens, of onmiddellijk na de maaltijd;
- De kauwtabletten goed kauwen alvorens ze door te slikken; mogen worden fijngestampt;
- Het poeder mengen met een beetje zacht voedsel (bv. appelmoes) en dan binnen 15 minuten innemen. Niet toedienen in vloeistof.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): oprispingen, opgeblazen gevoel, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Milde hypercalciëmie (Ca < 3 mmol/l, met in de eerste plaats spierzwakte en gastro-intestinale klachten, in ca. 1% van de patiënten).
Soms (0,1-1%): langer durende en sterke hypercalciëmie (Ca > 3 mmol/l, hierbij kunnen voorkomen: bewustzijnsstoornissen (bv. lethargie, desoriëntatie, stupor en in extreme gevallen zelfs coma) en een verminderde nierfunctie, in ca. 0,1% van de patiënten). Bij ernstige hypercalciëmie kunnen zich ook voordoen: polydipsie, polyurie, nefrocalcinose, niercalcificatie en hartritmestoornissen. Langdurige behandeling met hoge doses wordt in verband gebracht met extra-ossale ossificatie, waaronder valvulaire en vasculaire calcificatie, calcificatie van weke delen en calcifylaxie. Om dit te voorkomen de dosis zo laag mogelijk houden en nauwkeurig aanpassen aan de calcium- en fosfaatspiegels in het serum.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. (Maag-darmstoornissen komen vaker voor bij het poeder dan bij de tablet).
Vaak (1-10%): dyspepsie, obstipatie, flatulentie. Hypocalciëmie.
Soms (0,1-1%): droge mond, smaakstoornissen, stomatitis, laryngitis, oesofagitis, gastro-enteritis, oprisping, indigestie, subileus, ileus, darmobstructie, prikkelbaredarmsyndroom, andere maag-darmaandoening, tandaandoening. Anorexie, meer eetlust. Duizeligheid, vertigo. Vermoeidheid, zwakte, malaise, borstkaspijn, perifeer oedeem, dorst. Artralgie, myalgie, osteoporose. Allergische huidreacties zoals jeuk, (erythemateuze) huiduitslag, urticaria. Alopecia. Transpiratie. Hyperglykemie. Gewichtsverlies. Eosinofilie. Hyperparathyroïdie. Hypercalciëmie. Hyper- of hypofosfatemie. Verhoogde aluminiumspiegel. Stijging van levertransaminasewaarden, γ–GT en alkalisch fosfatase.
Zeer zelden (< 0,01%): QT-veranderingen van voorbijgaande aard. Darmperforatie.
Verder is gemeld: ophoping van lanthaan in het darmslijmvlies (vooral na langdurig gebruik), zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Opmerking: de bijwerkingen op het maag-darmstelsel nemen over het algemeen af bij inname met voedsel en bij voortgezet gebruik.
Interacties
De absorptie neemt af van gelijktijdig oraal toegediende tetracyclinen, bisfosfonaten, fluoriden, sommige fluorchinolonen (ciprofloxacine, ofloxacine, norfloxacine), cefuroximaxetil, ketoconazol, anticholinergica, ijzerpreparaten en zink. Bij combinatie met ursodeoxycholzuur en chenodeoxycholzuur kan de absorptie verminderen door het neerslaan als calciumzeep. Ter preventie van deze interacties, een interval van ten minste 3 uur tussen de inname van deze orale middelen en calciumacetaat aanhouden.
Gelijktijdig gebruik van vitamine D (en analoga) bevordert de calciumabsorptie en daarmee de kans op ontstaan van hypercalciëmie; controleer de serumcalciumspiegel regelmatig (wekelijks). Ook combinatie met oestrogenen (estradiol), vitamine A-preparaten of andere calciumzouten (bv. calciumbevattende antacida) kan de calciumabsorptie doen toenemen; met meer kans op hypercalciëmie. Gelijktijdig gebruik met thiazide-diuretica (welke de calciumuitscheiding remmen) geeft een toegenomen kans op hypercalciëmie; controleer de calciumspiegel regelmatig (wekelijks).
Verhoogde inname van calciumzouten kan resulteren in het neerslaan van vetzuren en galzuur als calciumzeep, wat kan leiden tot obstipatie.
Een stijging van de calciumspiegel kan de werking van digoxine doen toenemen (door een toename van de gevoeligheid ervoor): bij gedigitaliseerde patiënten is controle van het ECG en de serumcalciumspiegel noodzakelijk.
Calcium kan het farmacologisch effect van verapamil, en mogelijk ook van andere calciumantagonisten, verminderen.
Gelijktijdige inname van aluminiumbevattende geneesmiddelen (bv. antacida) kan leiden tot een toegenomen absorptie van aluminium tot soms toxische waarden.
Interacties
Lanthaancarbonaat verhoogt de zuurgraad in het maag-darmkanaal en kan daarmee de absorptie van sommige geneesmiddelen beïnvloeden, zoals van ketoconazol; tussen de innamen twee uur aanhouden.
De biologische beschikbaarheid van ciprofloxacine neemt af (met ca. 50%), dit antibioticum 2 uur vóór óf 4 uur na lanthaan innemen.
Fosfaatbinders verminderen de absorptie van levothyroxine; een tussentijd van 2 uur tussen de innamen aanhouden en de TSH-spiegel controleren.
Theoretisch is binding van het lanthaanion aan tetracyclinen mogelijk; tussen de innamen van deze geneesmiddelen en lanthaan ook ten minste twee uur aanhouden.
Zwangerschap
Fosfaatbinders worden na binding aan fosfaat bijna niet vanuit het maag-darmkanaal opgenomen. Calcium passeert de placenta.
Teratogenese: Overmatige hoeveelheden calcium tijdens de zwangerschap geven een risico op neonatale hypoparathyroïdie en hypocalciëmie.
Advies: Kan op indicatie worden gebruikt, onder regelmatige controle van het serumcalciumgehalte. Vermijd inname van overmatige hoeveelheden calcium.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Lanthaancarbonaat wordt na binding aan fosfaat bijna niet geabsorbeerd. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij hoge dosering (vertraging van de seksuele rijping en van de opening van de ogen, lager gewicht).
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Bij therapeutische doseringen geen.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt, onder regelmatige controle van het serumcalciumgehalte.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Gezien de zeer geringe absorptie van lanthaancarbonaat bij de moeder is overgang in de moedermelk onwaarschijnlijk; nadelige effecten voor de zuigeling zijn niet te verwachten.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- hypercalciëmie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Geef voorafgaand aan gebruik van fosfaatbinders dieetadviezen betreffende de fosfaat- en calciuminname, mede afhankelijk van de soort dialysebehandeling die de patiënt ondergaat. De dosis aanpassen aan de fosfaatinname en eliminatie ervan tijdens dialyse.
Instrueer de patiënt over de symptomen van hypercalciëmie (zie rubriek Bijwerkingen).
Tijdens de behandeling de serumconcentraties van calcium en fosfaat regelmatig controleren evenals (maandelijks aanbevolen) het calciumfosfaatproduct. Bij een calciumfosfaatproduct > 5,25 mmol²/l² ontstaat er meer bindweefselverkalking. Langdurig aanhoudende waarden boven deze waarde vereisen een verandering van de therapie.
Bij kinderen calciumacetaat niet gebruiken; het is onvoldoende onderzocht bij deze populatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer tijdens de behandeling de calcium- en fosfaatspiegel regelmatig (bv. om de 2-3 weken).
Houd bij een verminderde galstroom rekening met een eventuele accumulatie van lanthaan door een vertraagde klaring; test regelmatig de leverfunctie.
Ophoping van lanthaan in het darmslijmvlies is endoscopisch aangetoond als witte laesies met verschillende grootten en vormen. Ook werden er in gastroduodenaal slijmvlies pathologische kenmerken met lanthaanneerslag geïdentificeerd, zoals ontsteking, glanduleuze atrofie, foveolaire hyperplasie, intestinale metaplasie en neoplasie.
Wees alert op symptomen van obstipatie en abdominale pijn/distensie; gevallen van gastro-intestinale perforatie of obstructie en (sub)ileus zijn gemeld, waarvoor soms ziekenhuisopname of ook een operatieve ingreep noodzakelijk is geweest. Instrueer de patiënt de tabletten volledig fijn te kauwen, ernstige gastro-intestinale complicaties zijn gemeld wanneer tabletten niet of onvolledig werden fijngekauwd. Alleen op strikte indicatie gebruiken bij patiënten met aanleg voor darmobstructie (bv. divertikelaandoening, peritonitis, voorgeschiedenis van een gastro-intestinale ingreep, maligniteit of ulcera en hypomotiliteitstoornissen zoals obstipatie en diabetische gastroparese) of comedicatie die deze effecten versterkt vanwege kans op obstipatie door lanthaancarbonaat. Stop de behandeling als ernstige obstipatie of abdominale pijn/distensie ontstaat tijdens de behandeling.
Röntgenfoto's van de buik kunnen een radio-opaak aanzien hebben dat typerend is voor een contrastmiddel.
Er zijn geen onderzoeksgegevens over het gebruik bij een acute maagzweer, colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en bij darmobstructie. In klinisch onderzoek zijn gegevens over gebruik langer dan twee jaar beperkt. Bij gebruik tot max. zes jaar lijkt de baten-risicoverhouding hetzelfde te blijven. De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 jaar).
Hulpstoffen: glucose, in de Fosrenol kauwtabletten, kan bij gebruik ≥ 2 weken de tanden beschadigen.
Overdosering
Symptomen
hypercalciëmie (voor symptomen zie rubriek Bijwerkingen), extra-ossale calcificaties.
Therapie
bij dialysepatiënten kan het calciumgehalte van de dialysevloeistof tijdelijk gereduceerd worden.
Voor meer informatie over symptomen en de behandeling van een vergiftiging met calciumacetaat zie de monografie farmaceutische calciumzouten op de website vergiftigingen.info (zoek bv. op calciumacetaat).
Overdosering
Symptomen
milde tot matig-ernstige hoofdpijn en misselijkheid zijn opgetreden bij doseringen tot ca. 4700 mg/dag.
Voor meer informatie over een vergiftiging met lanthaancarbonaat neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Fosfaatbinder. Calciumacetaat vormt in de maag en darmen een onoplosbaar zout met fosfaat, waardoor de absorptie van fosfaat uit het voedsel afneemt en de serumconcentratie van anorganisch fosfaat daalt.
Kinetische gegevens
Resorptie | de absorptie van vrij calcium in het darmkanaal staat onder invloed van parathyroïdhormoon en vitamine D. Afhankelijk van de vitamine D-status en de toegediende dosis bedraagt de absorptie 10-35%. De mate is dus variabel; deze neemt af bij een toenemende dosis op een hogere leeftijd en neemt toe in geval van hypocalciëmie. |
Eliminatie | de slecht oplosbare calciumfosfaatzouten: met de feces. Calciumionen worden uitgescheiden via de urine, darmen en zweetklieren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fosfaatbinder. In de maag komen de lanthaanionen (La3+) vrij , die een hoge affiniteit hebben voor fosfaationen uit het ingenomen voedsel. De vorming van onoplosbaar lanthaanfosfaat in het lumen van de maag en van het bovenste gedeelte van de dunne darm vermindert de absorptie van fosfaat vanuit het maag-darmkanaal. Lanthaancarbonaat is vrij van aluminium en calcium.
Kinetische gegevens
Resorptie | minimaal. |
F | < 0,002%. |
Eiwitbinding | > 99,7%. |
Overig | Bij absorptie vindt distributie plaats naar vooral de weefsels van het maag-darmkanaal, mesenterische lymfeklieren, de lever en het bot. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | met de feces; eventueel geresorbeerd lanthaan via de gal en de gastro-intestinale wand. |
T 1/2el | 36 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
calciumacetaat hoort bij de groep fosfaatbinders.
Groepsinformatie
lanthaancarbonaat hoort bij de groep fosfaatbinders.