Samenstelling
Ascal Cardio (Neuro) Mylan bv
- Toedieningsvorm
- Bruistablet 'Brisper'
- Sterkte
- 100 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder
- Sterkte
- 100 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Carbasalaatcalcium Cardio Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder
- Sterkte
- 100 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op, of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen.
Let op: de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.
Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.
Na behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van een recidief middels niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling. De patiënt krijgt levenslang acetylsalicylzuur in combinatie met een P2Y12-remmer gedurende in principe 12 maanden. Verder bestaat de behandeling in het algemeen uit een cholesterolverlager, een lipofiele selectieve β-blokker en een ACE-remmer.
Na een TIA of herseninfarct bestaat de secundaire preventie uit antitrombotische behandeling met clopidogrel monotherapie, acetylsalicylzuur (ASA) in combinatie met dipyridamol, of, bij intolerantie of een contra-indicatie, monotherapie met acetylsalicylzuur. Geef dit voor onbepaalde duur. Geef, bij een TIA of herseninfarct als gevolg van atriumfibrilleren of een andere cardiale emboliebron, na ASA een DOAC of een vitamine K-antagonist. Bij een hoogrisico TIA of ‘minor stroke’ is een behandeling gedurende ≤ 21 dagen met clopidogrel en acetylsalicylzuur een optie, mits gestart binnen 24 uur na ontstaan van de uitvalsverschijnselen. Deze duale behandeling wordt gevolgd door clopidogrel monotherapie of door dipyridamol in combinatie met acetylsalicylzuur. Na een intracerebrale bloeding bestaat secundaire preventie enkel uit bloeddrukverlagende therapie.
Bij keuze voor acetylsalicylzuur is carbasalaatcalcium een gelijkwaardig alternatief.
Maak voor het beleid bij symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden onderscheid tussen acute ischemie van het (onder)been en chronisch obstructief arterieel vaatlijden. Verwijs bij verdenking op acute ischemie met spoed voor antistolling met heparine en zo nodig revascularisatie. Geef zo nodig pijnstilling. Het beleid bij chronisch obstructief arterieel vaatlijden omvat in alle gevallen cardiovasculair risicomanagement, incl. een trombocytenaggregatieremmer. Bij claudicatio intermittens is gesuperviseerde looptraining geïndiceerd. Verwijs bij kritieke ischemie voor aanvullend onderzoek en aanvullende behandeling. Het effect van geneesmiddelen die de arteriële doorbloeding gunstig zouden beïnvloeden, zoals pentoxifylline of iloprost, is zeer beperkt.
Indicaties
- Instabiele angina pectoris;
- Stabiele angina pectoris;
- Secundaire preventie van myocardinfarct;
- Secundaire preventie na TIA en ischemisch cerebrovasculair accident (CVA), mits intracerebrale bloedingen zijn uitgesloten;
- Preventie van cardiovasculaire voorvallen bij veel kans op een eerste cardiovasculaire gebeurtenis, op basis van de huidige behandelrichtlijnen, als aanvulling op een correctie van andere risicofactoren;
- Preventie van graft-occlusie na aorta-coronaire bypass;
- Preventie van trombosering bij shunt voor nierdialyse.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Voor een direct effect wordt bij de meeste indicaties gebruik gemaakt van een oplaaddosis; in de cardiologie kan de oplaaddosis hoger zijn dan de hieronder aangegeven doseringen.
Instabiele angina pectoris
Volwassenen
In acute gevallen zo spoedig mogelijk na het stellen van de diagnose 200 mg op dag 1, daarna 100 mg per dag.
Stabiele angina pectoris
Volwassenen
100 mg per dag.
Primaire en secundaire preventie myocardinfarct
Volwassenen
In acute gevallen zo spoedig mogelijk na het stellen van de diagnose 200 mg op dag 1, daarna 100 mg per dag.
Secundaire preventie na TIA en CVA
Volwassenen
In acute gevallen zo spoedig mogelijk na het stellen van de diagnose 200 mg op dag 1, daarna 100 mg per dag.
Preventie graft-occlusie
Volwassenen
In acute gevallen zo spoedig mogelijk na de aorta-coronaire bypass 200 mg op dag 1, daarna 100 mg per dag.
Preventie trombosering bij shunt voor nierdialyse
Volwassenen
Dag 1: 200 mg/dag, vervolgens 100 mg 1×/dag.
Toediening: Het poeder of de bruistablet oplossen in een glas lauw water; eventueel even roeren.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): maagklachten (bv. zuurbranden, misselijkheid).
Vaak (1-10%): verlenging bloedingstijd. Braken, gastritis, diarree, bloedverlies in maag-darmkanaal; bij langdurig of veelvuldig gebruik kan dit leiden tot anemie.
Soms (0,1-1%): urticaria, huiduitslag, angio–oedeem, rinitis, bronchospasmen. intracraniële bloeding, bloed in urine. Maagbloeding, maagulcera.
Zelden (0,01-0,1%): hemorragisch syndroom (bloedneus, bloedend tandvlees, bloedbraken, bloedverlies met de feces). Duizeligheid, hoofdpijn, oorsuizen.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock, versterking van de allergische symptomen van voedselallergie. Hypoglykemie. Jicht. Maag-darmperforatie. Leverbeschadiging. Ernstige huidreacties (zoals erythema multiforme). Acute nierinsufficiëntie.
Interacties
Salicylaten versterken de werking van stollingsremmende middelen (zoals vitamine K-antagonisten, andere trombocytenaggregatieremmers, heparine (toegenomen bloedingsneiging)), van bloedglucoseverlagende middelen zoals sulfonylureumderivaten, insuline (toename van hypoglykemie), acetazolamide en de bijwerkingen van methotrexaat (meer kans op ernstige bloedafwijkingen). Indien gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten niet kan worden vermeden de INR regelmatig controleren.
Door additie kan het ulcerogeen effect worden versterkt bij gelijktijdig gebruik van andere NSAID's, SSRI's of corticosteroïden.
Alcohol vergroot de kans op een maagbloeding.
Bij gelijktijdig gebruik met ibuprofen kan het trombocytenaggregatieremmende effect van carbasalaatcalcium worden verminderd; bij incidenteel gebruik van ibuprofen is een klinisch effect onwaarschijnlijk.
Metamizol kan eveneens het trombocytenaggregatieremmende effect van acetylsalicylzuur verminderen.
De werking van benzbromaron, spironolacton en furosemide kan worden verminderd.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Zwangerschap
Salicylaten passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij gebruik van doses tot 100 mg/dag. Bij mensen en dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij gebruik van hoge doses.
Farmacologisch effect: Een (licht) verhoogd bloedingsrisico bij zowel de moeder (tijdens en na de bevalling) als de pasgeborene kan niet worden uitgesloten, met name bij gebruik tot aan de bevalling.
Advies: Doseringen tot maximaal 100 mg/dag kunnen gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Doseringen > 100 mg/dag zijn gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester van de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (salicylaten en metabolieten).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in lage dosering (max. 100 mg/dag). Controleer de baby op blauwe plekken en bloedingen bij gebruik van carbasalaatcalcium tijdens borstvoeding.
Contra-indicaties
- hemorragisch herseninfarct (in de anamnese);
- maagklachten en maagpijn bij eerder gebruik, actief ulcus pepticum, maag–darmbloeding;
- hemorragische diathese of stollingsstoornissen zoals hypoprotrombinemie, hemofilie;
- ernstig hartfalen;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- ernstige nierinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor salicylzuurverbindingen of NSAID's (bv. optreden van astma-aanval of collaps na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's bij astmapatiënt).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wegens mogelijke vochtretentie en achteruitgang van de nierfunctie voorzichtig zijn bij nierfunctiestoornis, leverfunctiestoornis, astma, allergische aandoeningen, hypertensie en bepaalde hartaandoeningen.
Bij sommige ingrepen waarbij meer kans op bloedingen bestaat, de behandeling tijdelijk (ca. 1 w.) staken.
Volgens de richtlijn Antitrombotica van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) 2019 is staken van een enkelvoudige trombocytenaggregatieremmer (TAR) niet nodig bij extracties, parodontale ingrepen, implantaatplaatsing, biopteren, operatieve verwijdering van gebitselementen, apexresectie, sinusbodemelevatie of peri-implantaire chirurgie. Aanvullende maatregelen (zoals verkleinen van het wondoppervlak, faseren van de behandeling, inhechten resorbeerbare wondverbanden) kunnen overwogen worden bij meerdere factoren die het bloedingsrisico verhogen. Eventueel overleggen met de voorschrijver als wordt ingeschat dat deze aanvullende maatregelen mogelijk niet voldoende zijn. Bij geleidingsanesthesie hoeft een TAR niet gestaakt te worden. Voor een abcesincisie bij twijfel overleggen met een MKA-chirurg. Bij combinatie van twee TAR's of combinatie met een DOAC of LMWH overleggen met de voorschrijver of het veilig is om kortdurend de medicatie aan te passen. Bij combinatie met een vitamine K-antagonist overleggen met de trombosedienst. Zie voor meer informatie, ook over eventueel te nemen lokale maatregelen, de richtlijn Antitrombotica van het KIMO (2019).
Bij optreden van tinnitus, duizeligheid of gehoorstoornissen de behandeling staken.
Bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, vanwege ernstige en soms fatale huidreacties (incl. exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse) met NSAID's. De meeste kans op deze huidreacties is in de eerste maand van de behandeling.
Acetylsalicylzuur kan acute jicht veroorzaken door een verminderde uitscheiding van urinezuur.
Wees vanwege de kans op iatrogene hemolyse terughoudend bij G6PD-deficiëntie of deficiëntie van glutathionperoxidase in erytrocyten.
Het gebruik van acetylsalicylzuur kan maagklachten veroorzaken; overweeg combinatie met een protonpompremmer.
Overdosering
Symptomen
Acute intoxicatie: na inname braken, vooral bij kinderen. De belangrijkste klinische verschijnselen zijn: verstoring zuur/base-evenwicht: hyperventilatie leidend tot respiratoire alkalose, gevolgd door metabole acidose (treedt snel op bij jonge kinderen). Hyperpyrexie en zweten, leidend tot dehydratie. Hypo- of hyperglykemie. Verder: duizeligheid, visusstoornissen, oorsuizen, rusteloosheid, hallucinaties, euforie, stollingsstoornissen, hypotensie, oligurie en anurie. Acute leverbeschadiging is voorgekomen. Depressie van het zenuwstelsel kan leiden tot cardiovasculaire collaps, coma (laat bij volwassenen, vroeg bij kinderen) en ademstilstand. Plasmasalicylaatspiegels > 300 mg/l duiden op een intoxicatie.
Therapie
Bij een matige intoxicatie proberen patiënt te laten braken, eventueel de maag spoelen. Hierna geactiveerde kool en natriumsulfaat toedienen. Urine alkaliseren. Eventueel hemodialyse toepassen.
Zie voor meer symptomen en behandeling toxicologie.org/salicylaten en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Calciumureumzout van acetylsalicylzuur. Het remt in deze lage dosering irreversibel de trombocytenaggregatie, waardoor de bloedingstijd wordt verlengd. De antitrombotische werking berust op acetylering van het enzym cyclo-oxygenase in de trombocyt, waardoor de vorming van het prostaglandine tromboxaan A2 wordt geremd.
Werkingsduur: tot 7–10 dagen na staken behandeling.
Kinetische gegevens
Overig | 'first pass'-effect in de darmwand en in de lever d.m.v. hydrolyse tot salicylzuur. |
T max | ½–2 uur. |
V d | ca. 0,20 l/kg. |
Eiwitbinding | > 90% (salicylzuur). |
Metabolisering | in de lever (salicylzuur) tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | met de urine als salicylzuur en metabolieten tezamen met onveranderd acetylsalicylzuur (1%). |
T 1/2el | 15–20 min (acetylsalicylzuur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
carbasalaatcalcium (antitromboticum) hoort bij de groep salicylaten als trombocytenaggregatieremmer.
Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Behandeling van acuut coronair syndroom in de acute fase
- Behandeling van een NSTEMI/IAP ACS
- Behandeling van een STEMI ACS
- Lange termijn, secundaire preventie na een ACS
- Onderhoudsbehandeling van stabiele angina pectoris
- perifeer arterieel vaatlijden
- secundaire preventie na een TIA/CVA