Samenstelling
Brineura XGVS Aanvullende monitoring BioMarin Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 30 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2 flacons 5 ml + 1 flacon spoeloplossing 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Kanuma XGVS Aanvullende monitoring Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder 'uitzonderlijke omstandigheden'; vanwege de zeldzaamheid van de ziekte zijn er weinig gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Neuronale ceroïdlipofuscinose type 2 (CLN2), ook bekend als tripeptidylpeptidase 1 (TPP1-)deficiëntie.
Indicaties
Langdurige enzymvervangende therapie bij patiënten van alle leeftijden met lysosomale zure lipase (LAL)-deficiëntie.
Doseringen
Het is van belang om de behandeling zo vroeg mogelijk te beginnen.
Geef premedicatie 30-60 minuten vóór het begin van de infusie: een antihistaminicum en eventueel een antipyreticum.
Evalueer regelmatig klinisch of de langetermijnbehandeling kan worden voortgezet.
Neuronale ceroïdlipofuscinose type 2
Kinderen ≥ 2 jaar
300 mg elke 2 weken via intracerebroventriculaire infusie. De infusiesnelheid voor cerliponase α en de spoelvloeistof is 2,5 ml/uur.
Kinderen < 2 jaar
Er zijn geen klinische gegevens voor kinderen < 1 jaar. De voorgestelde dosering is geschat op basis van de hersenmassa;
Kinderen 1 tot 2 jaar
200 mg elke 2 weken gedurende de eerste 4 toedieningen, vervolgens 300 mg elke 2 weken.
Kinderen 6 maanden tot 1 jaar
150 mg elke 2 weken.
Kinderen 0 tot 6 maanden
100 mg elke 2 weken.
Dosisaanpassingen
- Als de infusie niet wordt verdragen: overweeg om de dosering met 50% te verlagen en/of de infusiesnelheid te verlagen.
- Als de infusie is onderbroken vanwege een overgevoeligheidsreactie: herstart de infusie op ca. de helft van de oorspronkelijke infusiesnelheid.
- Als de intracraniële druk mogelijk stijgt tijdens de infusie (bv. hoofdpijn, misselijkheid, braken, bewustzijnsdaling): onderbreek de infusie en/of verlaag de infusiesnelheid (vooral bij kinderen < 3 jaar).
Toediening
- Cerliponase α wordt toegediend aan de cerebrospinale vloeistof door middel van infusie via een reservoir en katheter die operatief zijn geïmplanteerd (intracerebroventriculair toegangssysteem). Dit toegangssysteem moet worden geïmplanteerd vóór de eerste infusie. Het systeem moet geschikt zijn voor toegang tot de hersenventrikels om geneesmiddelen toe te dienen.
- De infusiesnelheid is 2,5 ml/uur. Dien ná de toediening van het geneesmiddel het spoelmiddel toe met dezelfde infusiesnelheid.
- Zie voor gedetailleerde toedieningsinformatie de officiële productinformatie CBG/EMA.
Doseringen
De behandeling zo snel mogelijk na diagnose starten.
Na de eerste infusie, met inbegrip van de eerste infusie na een dosisverhoging, de patiënt monitoren gedurende 1 uur op tekenen van anafylaxie of ernstige overgevoeligheidsreacties. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
LAL-deficiëntie
Zuigelingen (< 6 maanden) met snelle ziekteprogressie
Begindosis: 1 mg/kg lichaamsgewicht óf 3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/week als i.v.-infusie, op basis van de ernst en progressie van de ziekte. Overweeg dosisverhoging tot 3 mg/kg 1×/week bij een suboptimale respons op klinische en biochemische criteria (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Overweeg een verdere dosisverhoging tot 5 mg/kg 1×/week bij een aanhoudende suboptimale klinische respons. Verdere dosisaanpassingen, zoals dosisverlaging of verlenging van het dosisinterval, kunnen plaatsvinden op basis van individuele therapeutische doelen. Doses hoger dan 7,5 mg/kg zijn niet onderzocht.
Kinderen en volwassenen zonder snelle ziekteprogressie vóór de leeftijd van 6 maanden
1 mg/kg lichaamsgewicht 1× per 2 weken als i.v.-infusie. Overweeg dosisverhoging tot 3 mg/kg 1× per 2 weken bij een suboptimale respons op klinische en biochemische criteria (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Bij een verminderde nier- of leverfunctie wordt dosisaanpassing niet aanbevolen.
Toediening: intraveneuze infusie gedurende ca. 2 uur. Als de verdraagbaarheid is vastgesteld en de patiënt een dosis van 1 mg/kg krijgt, een infusieduur van 1 uur overwegen. Bij dosisverhoging overwegen de infusieduur te verlengen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infectie die verband houdt met het toegangssysteem. Overgevoeligheid. Prikkelbaarheid. Convulsies, hoofdpijn. Braken. Koorts. Toename of afname van het eiwitgehalte in de cerebrospinale vloeistof, pleiocytose in de cerebrospinale vloeistof, ECG-afwijkingen.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie. Bradycardie. Maag-darmstelselaandoening. Huiduitslag, urticaria. Nervositeit. Irritatie op plaats van medisch hulpmiddel.
Verder is gemeld: meningitis.
Bijwerkingen
Zuigelingen (< 6 maanden)
Zeer vaak (> 10%): anafylactische reactie, overgevoeligheid (waaronder prikkelbaarheid, agitatie, braken, urticaria, eczeem, jeuk en bleekheid). Ooglidoedeem. Tachycardie. Ademnood. Diarree. (Maculopapuleuze) huiduitslag. Hyperthermie, koorts. Aanwezigheid geneesmiddelspecifieke antistof, daling zuurstofsaturatie, stijging van bloeddruk, hartfrequentie en ademhalingsfrequentie.
Kinderen en volwassenen
Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheid (waaronder koude rillingen, eczeem, larynxoedeem, misselijkheid, jeuk en urticaria). Duizeligheid. Buikpijn, diarree. Vermoeidheid, koorts.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie. Voorbijgaande hypercholesterolemie en hypertriglyceridemie. Tachycardie. Hyperemie, hypotensie. Dyspneu. Abdominale distensie. (Papuleuze) huiduitslag. Borstongemak, reactie op infuusplaats (waaronder extravasatie, pijn en urticaria op infuusplaats).
Anafylaxie kan tijdens de infusie optreden tot wel 1 jaar na begin van de behandeling. De meeste overgevoeligheidsreacties treden op tijdens of binnen 4 uur na de infusie.
Het ontwikkelen van antilichamen tegen sebelipase alfa wordt vaker waargenomen bij zuigelingen in vergelijking met kinderen en volwassenen. Bij 58% van de zuigelingen is aanwezigheid van remmende antilichaamactiviteit aangetoond.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik bij voorkeur vermijden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- levensgevaarlijke anafylactische reactie op cerliponase α, indien hernieuwde toediening niet succesvol is;
- ventriculoperitoneale shunt;
- tekenen van acute lekkage of een storing van het intracerebroventriculaire toegangssysteem, of van een infectie die verband houdt met het toegangssysteem.
Contra-indicaties
Levensbedreigende overgevoeligheid (anafylactische reactie) voor sebelipase alfa wanneer pogingen voor hernieuwde toediening niet succesvol zijn, of overgevoeligheid voor eieren.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzorgsmaatregelen toediening: wees voorzichtig bij risicofactoren voor complicaties door de intracerebroventriculaire toediening zoals obstructieve hydrocefalie. Inspecteer de hoofdhuid vóór elke infusie op de integriteit van de huid, om er zeker van te zijn dat het toegangssysteem niet is aangetast. Sluit vóór de toediening lekkage en/of een storing in het intracerebroventriculaire toegangssysteem, uit.
Controles: bewaak de vitale functies vóór, periodiek tijdens en na de infusie. Observatie na de toediening kan gedurende een langere periode nodig zijn, vooral bij kinderen < 3 jaar. Controleer tijdens de infusie het ECG bij patiënten met een voorgeschiedenis van bradycardie, een hartritmestoornis of een structurele hartziekte. Maak bij cardiaal normale patiënten elke 6 maanden een ECG. Stuur CSF-monsters routinematig voor laboratoriumonderzoek op, om subklinische infecties door het toegangssysteem op te sporen.
Wees voorbereid op een eventuele anafylactische reactie; observeer de patiënt nauwlettend tijdens en na de infusie. Staak direct de toediening bij een anafylactische reactie. Wees extra voorzichtig bij hernieuwde toediening als eerder anafylaxie is opgetreden.
Infecties die verband houden met het toegangssysteem zijn waargenomen, waaronder meningitis (symptomen: koorts, hoofdpijn, stijfheid van de nek, lichtgevoeligheid, misselijkheid, braken en veranderingen in de psychische toestand) en subklinische infecties. In klinische onderzoeken werden antibiotica toegediend, werd het toegangssysteem vervangen en de behandeling met cerliponase α voortgezet.
Na langdurig gebruik treedt degradatie op van het materiaal van het reservoir van het intracerebroventriculaire toegangssysteem. In twee klinische cases toonde het toegangssysteem geen tekenen van storing gedurende infusie, maar werd na verwijdering wel degradatie aangetoond. Overweeg vervanging van het toegangssysteem binnen 4 jaar (geregeld) gebruik.
Onvoldoende gegevens
- Er zijn geen klinische gegevens voor kinderen < 1 jaar.
- Er zijn weinig gegevens voor patiënten met gevorderde ziekteprogressie bij start van de behandeling.
- Bij pasgeborenen is de integriteit van de bloed-hersenbarrière mogelijk verminderd. Bij kinderen < 3 jaar ging de verhoogde blootstelling aan het geneesmiddel in de periferie niet gepaard met een duidelijke verandering in het veiligheidsprofiel.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties: Bij toediening van sebelipase alfa dient medische ondersteuning direct beschikbaar te zijn, omdat overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, kunnen optreden. Monitor de patiënt gedurende 1 uur na een eerste toediening (incl. na dosisverhoging). Staak de toediening direct bij een ernstige reactie. Na behandeling van de ernstige reactie de risico's en voordelen van herhaalde toediening afwegen.
De behandeling van overgevoeligheidsreacties kan bestaan uit het onderbreken van de toediening, verlaging van de infusiesnelheid en/of behandeling met antihistaminica, antipyretica en/of corticosteroïden. Bij hervatten van de toediening kan gekozen worden voor een lagere infusiesnelheid. Voorafgaande behandeling met antipyretica en/of antihistaminica kan daaropvolgende reacties voorkomen.
Dosisverhoging moet worden overwogen op basis van de suboptimale respons op klinische en biochemische criteria. Dit is het geval bij bv. een verminderde groei, verslechterende biochemische markers (bv. levertransaminasen, ferritine, C-reactieve proteïne, stollingsparameters of parameters van lipidenmetabolisme (TC, LDL-c, HDL-c, TG)), aanhoudende of verergerende organomegalie, verhoogde frequentie van intercurrente infecties en aanhoudende verergering van andere symptomen (bv. gastro-intestinale symptomen).
Immunogeniciteit: Test op aanwezigheid van antilichamen in geval van een ernstige reactie op de infusie en bij uitblijven of verlies van effect. Over de klinische betekenis van het ontwikkelen van antilichamen tegen sebelipase alfa is onvoldoende bekend. In klinisch onderzoek ontwikkelden 3 patiënten die homozygoot waren voor een deletie in beide allelen van het LIPA-gen en het cholesterol 25-hydroxylase-gen een remmende antilichaamactiviteit, die gepaard ging met een suboptimale respons. Deze patiënten ondergingen immunomodulerende therapie, hetzij alleen, hetzij in combinatie met hematopoëtische stamceltransplantatie of beenmergtransplantatie, die resulteerde in een verbeterde respons op sebelipase alfa.
Niet onderzocht: Er zijn geen gegevens beschikbaar over veiligheid en werkzaamheid bij ouderen ≥ 65 jaar.
Hulpstoffen: houd rekening met de hoeveelheid natrium in dit preparaat, bij patiënten met een natriumbeperkt dieet.
Eigenschappen
Recombinant humaan tripeptidylpeptidase 1 (rhTPP1), een proteolytisch inactief pro-enzym dat in het lysosoom wordt geactiveerd. Cerliponase α wordt opgenomen door doelcellen en gaat dan naar de lysosomen via de kation-onafhankelijke mannose-6-fosfaatreceptor (CI-MPR). Vervolgens wordt het geactiveerd tot een proteolytisch enzym dat tripeptiden van de N-terminus van het doeleiwit afsplitst.
Bij neuronale ceroïdlipofuscinose type 2 (CLN2) is er sprake van een inadequaat TPP1-gehalte, wat leidt tot neurodegeneratie, epileptische aanvallen, verlies van neurologische functie, visusstoornissen/blindheid en overlijden tijdens de kinderjaren.
Kinetische gegevens
T max | ca. 4,5 uur (in cerebrospinale vloeistof); ca. 12 uur (in plasma). |
V d | ca. 435 ml, dit is groter dan het gebruikelijke CSF-volume (100 ml), wat wijst op distributie naar weefsels buiten de CSF. Het grootste deel van het toegediende cerliponase α blijft echter binnen de CSF. Er wordt waarschijnlijk geen therapeutische concentratie in het oog bereikt, vanwege de beperkte toegang vanuit de CSF tot de aangetaste cellen van de retina en de aanwezigheid van de bloed-retinabarrière. |
Metabolisering | zoals alle eiwitten via proteolytisch katabolisme. |
T 1/2el | ca. 7,4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sebelipase alfa is een recombinante vorm van het humane lysosomale zure lipase (LAL)-enzym. Dit enzym katalyseert de lysosomale hydrolyse van cholesterylesters en triglyceriden tot vrij cholesterol, glycerol en vrije vetzuren. Compensatie van de verminderde werking van het LAL-enzym leidt tot daling van het vetgehalte in de lever en van transaminasewaarden, en maakt het metabolisme van cholesterylesters en triglyceriden in het lysosoom mogelijk. Dit leidt tot daling van het gehalte van LDL-cholesterol, non-HDL-cholesterol en triglyceriden, en stijging van het HDL-cholesterol. Verbetering in groei treedt op als gevolg van afname van het substraat in de darm.
Bij LAL-deficiëntie is er een afname of verlies van de werking van het LAL-enzym. Hierdoor ontstaat stapeling van cholesterylesters en triglyceriden in lysosomen. Dit leidt tot complicaties in organen als de lever (hepatomegalie, progressie tot leverfibrose en -cirrose), de milt (splenomegalie, anemie, trombocytopenie) en de darmen (malabsorptie, groeifalen). Verder is er een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekte en versnelde arteriosclerose.
Kinetische gegevens
Metabolisering | via peptidehydrolyse. |
T 1/2el | leeftijd < 4 jaar: gem. 1,9 uur; leeftijd 4 tot < 12 jaar: gem. 2,7 uur; leeftijd ≥ 12 jaar: gem. 2,2 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cerliponase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk
Groepsinformatie
sebelipase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk