Samenstelling
Cimetidine
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 200 mg, 400 mg, 800 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Famotidine
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Maagklachten: Start bij een (eerste) episode van maagklachten empirisch met medicatie, waarbij de mate van maagzuurremming stapsgewijs wordt opgehoogd. Achtereenvolgens is dit: een antacidum (bij voorkeur algeldraat/magnesiumhydroxide) of mucosaprotectivum (sucralfaat), een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine), een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten). Bouw de protonpompremmer of H2-antagonist na 4 weken gebruik af.
Maagklachten bij NSAID-gebruik zonder indicatie voor preventie van maagklachten (Zie hiervoor de tekst Maagbescherming): Probeer het NSAID te staken of te vervangen; overweeg een lokale toedieningsvorm. Als dit niet mogelijk is, geef dan bij maagklachten zonder een indicatie voor maagbescherming een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine). Geef bij onvoldoende effect of bij een indicatie voor maagbescherming een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten).
Endoscopische bevindingen: Geef bij een endoscopisch aangetoonde oesofagitis graad A en B een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten) gedurende 8 weken en bouw deze vervolgens af. Bij H. pylori-negatieve ulcera en H. pylori-negatieve erosieve gastritis of bulbitis is de behandelduur 4 weken. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik van een protonpompremmer levenslang.
Afbouwen: Halveer de dosis van de protonpompremmer of H2-antagonist wekelijks tot de halve standaarddosis, staak vervolgens na één week helemaal. Dus bij gebruik van de standaarddosis 1 week de dosering halveren en daarna stoppen. Adviseer bij klachten tijdens of na afbouwen zo nodig gedurende max. drie weken een antacidum of mucosaprotectivum. Geef bij hinderlijke of recidiverende klachten een H2-antagonist en staak deze na één maand; probeer bij klachten uit te komen met een antacidum.
Cimetidine bindt sterker aan CYP450 dan famotidine en geeft meer kans op interacties, vooral bij hogere doseringen en/of bij ouderen.
Aan de vergoeding van cimetidine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Maagklachten: Start bij een (eerste) episode van maagklachten empirisch met medicatie, waarbij de mate van maagzuurremming stapsgewijs wordt opgehoogd. Achtereenvolgens is dit: een antacidum (bij voorkeur algeldraat/magnesiumhydroxide) of mucosaprotectivum (sucralfaat), een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine), een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten). Bouw de protonpompremmer of H2-antagonist na 4 weken gebruik af.
Maagklachten bij NSAID-gebruik zonder indicatie voor preventie van maagklachten (Zie hiervoor de tekst Maagbescherming): Probeer het NSAID te staken of te vervangen; overweeg een lokale toedieningsvorm. Als dit niet mogelijk is, geef dan bij maagklachten zonder een indicatie voor maagbescherming een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine). Geef bij onvoldoende effect of bij een indicatie voor maagbescherming een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten).
Endoscopische bevindingen: Geef bij een endoscopisch aangetoonde oesofagitis graad A en B een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten) gedurende 8 weken en bouw deze vervolgens af. Bij H. pylori-negatieve ulcera en H. pylori-negatieve erosieve gastritis of bulbitis is de behandelduur 4 weken. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik van een protonpompremmer levenslang.
Afbouwen: Halveer de dosis van de protonpompremmer of H2-antagonist wekelijks tot de halve standaarddosis, staak vervolgens na één week helemaal. Dus bij gebruik van de standaarddosis 1 week de dosering halveren en daarna stoppen. Adviseer bij klachten tijdens of na afbouwen zo nodig gedurende max. drie weken een antacidum of mucosaprotectivum. Geef bij hinderlijke of recidiverende klachten een H2-antagonist en staak deze na één maand; probeer bij klachten uit te komen met een antacidum.
Aan de vergoeding van famotidine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Ulcus pepticum;
- Zollinger-Ellisonsyndroom;
- Lichte tot matig-ernstige reflux-oesofagitis;
- Preventie van chronisch recidiverende, peptische ulcera;
- Peptische ulcera ten gevolge van gebruik van prostaglandinesynthetaseremmers (NSAID's).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Ulcera duodeni en ulcera ventriculi;
- Zollinger-Ellisonsyndroom;
- Lichte tot matig-ernstige reflux-oesofagitis;
- Preventie van recidivering van ulcera duodeni.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ulcus pepticum
Volwassenen
800 mg voor het slapen gaan óf 400 mg bij het ontbijt en 400 mg bij het slapen gaan óf 200 mg driemaal per dag tijdens de maaltijden en 400 mg voor het slapen gaan, gedurende ten minste 4 weken; zo nodig verhogen tot 400 mg 4×/dag, tijdens de maaltijden en voor het slapen gaan. Bij ulceraties gepaard gaande met bloeding of een toename van de kans op bloeding 200 mg 3×/dag tijdens de maaltijden en 400 mg voor het slapengaan. Preventie van chronisch recidiverende ulcera: 400 mg 1×/dag voor het slapen gaan.
Zollinger-Ellisonsyndroom
Volwassenen
200 mg 3×/dag tijdens de maaltijden en 400 mg voor het slapen gaan; zo nodig verhogen tot 400 mg 4×/dag tijdens de maaltijden en voor het slapen gaan óf tot 400 mg 3×/dag tijdens de maaltijden en 800 mg voor het slapen gaan.
Lichte tot matig-ernstige reflux-oesofagitis
Volwassenen
800 mg 1×/dag na de avondmaaltijd. Bij onvoldoende resultaat de dosering verhogen tot 800 mg 2×/dag (na het ontbijt en na de avondmaaltijd).
Peptische ulcera ten gevolge van NSAID-gebruik
Volwassenen
800 mg 's avonds voor het slapen gaan gedurende 8 weken. Om een recidief-ulcus te voorkomen, als onderhoudsdosering, 400 mg 's avonds.
Kinderen
- Alleen toepassen indien absoluut noodzakelijk en kortdurend. Voor jongere kinderen zijn de tabletten niet geschikt.
- 1–12 jaar: 20–25 mg/kg per dag in meerdere doses iedere 4–6 uur.
- ≤ 1 jaar: 20 mg/kg per dag in meerdere doses iedere 4–6 uur.
- Neonaten: 10–15 mg/kg per dag in meerdere doses iedere 4–6 uur.
Verminderde nierfunctie
- creatinineklaring > 50 ml/min: normale dosering;
- creatinineklaring 30–50 ml/min: 200 mg 4×/dag;
- creatinineklaring 15–30 ml/min: 200 mg 3×/dag;
- creatinineklaring: < 15 ml/min: 200 mg 2×/dag;
- hemodialyse: cimetidine wordt door hemodialyse uit het lichaam verwijderd, daarom moet cimetidine aan het eind van de dialyse worden gegeven.
Doseringen
Ulcera duodeni en ventriculi
Volwassenen (incl. ouderen)
40 mg 's avonds gedurende 4–8 weken (óf korter indien door endoscopische controle genezing blijkt, óf nog 4 weken langer als uit endoscopie geen genezing blijkt). Ter preventie van een ulcus duodeni-recidief: onderhoudsdosering 20 mg 's avonds.
Zollinger-Ellisonsyndroom
Volwassenen (incl. ouderen)
begindosering 20 mg elke 6 uur, afhankelijk van zuursecretie en klinische respons zo nodig verhogen tot max. 800 mg per dag. De behandeling voortzetten zolang dit klinisch noodzakelijk is.
Lichte tot matig-ernstige reflux-oesofagitis
Volwassenen (incl. ouderen)
Symptomatische behandeling van milde reflux-oesofagitis: 20 mg 2×/dag gedurende 6–12 weken.
Milde tot matige reflux-oesofagitis: 40 mg 2×/dag gedurende 6–12 weken.
Verminderde nierfunctie: Bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min): de gebruikelijke dagelijkse dosering halveren. Bij dialysepatiënten famotidine aan het einde van, of na de dialyse laten innemen.
Verminderde leverfunctie: Een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening: Tablet heel doorslikken met vloeistof. Innemen tijdens de maaltijden is niet nodig.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree, spierpijn, vermoeidheid, (draai)duizeligheid, hoofdpijn en huiduitslag. Milde gynaecomastie kan optreden bij behandeling gedurende een maand of langer.
Zelden (0,01-0,1%): insomnia, koorts, gewrichtspijn, reversibele haaruitval en reversibele erectiele disfunctie. Interstitiële nefritis (reversibel na staken van de behandeling). Enige toename van plasmacreatinine en serumtransaminasen, meestal tijdelijk en zonder klinische betekenis (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen, onder Laboratoriuminterferentie). Hepatitis en pancreatitis, voorbijgaand na staken van de therapie.
Zeer zelden (< 0,01%): reversibele verwardheid, vooral bij ouderen, ernstig zieken, mensen met nierfunctiestoornissen, of bij zeer hoge doses; na staken verdwijnt dit symptoom meestal binnen 24 uur. Leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, pancytopenie, aplastische anemie. Polyneuropathie. Sinusbradycardie, tachycardie, AV-blok. Vasculitis, angio-oedeem en anafylactische reacties. Intrahepatische cholestase.
Verder zijn gemeld: depressie, hallucinaties, slaapstoornissen, agitatie. Myoklonie, dystonie, vertigo, diplopie. Pijn in de bovenbuik, misselijkheid, braken. Geelzucht. Jeuk.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Obstipatie, diarree.
Soms (0,1-1%): smaakstoornis, droge mond, misselijkheid, braken, buikpijn, opgezette buik, anorexie, flatulentie. Urticaria, huiduitslag, jeuk. Vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): aritmieën, AV-blok en palpitaties. Overgevoeligheidsreacties (zoals anafylaxie, angio-oedeem, bronchospasmen). Reversibele stijging van leverenzymwaarden (transaminasen, γ-GT, alkalische fosfatase, bilirubine), (intrahepatische) cholestatische icterus. Artralgie.
Zeer zelden (< 0,01%): trombocytopenie, leukopenie, pancytopenie, neutropenie, agranulocytose. Reversibele psychische stoornissen (zoals depressie, angststoornis, agitatie, desoriëntatie, verwardheid, hallucinaties), paresthesieën, slapeloosheid, slaperigheid, convulsies (bij verminderde nierfunctie). Verminderd libido, erectiestoornis. Soms fatale interstitiële pneumonie. Hepatitis. Stevens-Johnsonsyndroom/toxische epidermale necrolyse (soms fataal). Alopecia. Beklemd gevoel op de borst. Spierkramp. Verlengd QT-interval.
Verder is gemeld: gynaecomastie.
Interacties
Cimetidine remt aspecifiek verschillende CYP-enzymen, waaronder CYP1A2, CYP2D6 en CYP3A4. Daardoor kan, als gevolg van actieve tubulaire secretie, de eliminatiesnelheid van benzodiazepinen (zoals diazepam), calciumantagonisten (dihydropyridinen, diltiazem, verapamil), lipofiele β-blokkers (zoals bisoprolol, carvedilol, labetalol, metoprolol, propranolol), TCA's (zoals amitriptyline, imipramine, nortriptyline), vitamine K-antagonisten, carbamazepine, fenytoïne, flecaïnide, lidocaïne, nifedipine, sildenafil en theofylline afnemen en de serumconcentratie toenemen. Aanpassing van de dosis van deze middelen bij starten of beëindigen van de behandeling kan nodig zijn, met name geldt dit voor vitamine K-antagonisten, fenytoïne, theofylline en nifedipine. Vervang cimetidine bij voorkeur bij gebruik van de genoemde TCA's.
Gelijktijdige toediening van een sterk werkzaam antacidum kan de absorptie van cimetidine verminderen, een tussentijd van ten minste 2 uur aanhouden.
Combinatie met anticholinergica of metoclopramide vermindert de absorptie van cimetidine.
Doordat H2-receptorantagonisten de pH in de maag verhogen kan de absorptie van andere geneesmiddelen toenemen of afnemen (bv. ketoconazol). Cimetidine kan de alcoholspiegel verhogen.
Interacties
Doordat H2-receptorantagonisten de pH in de maag verhogen, kan de absorptie van andere geneesmiddelen afnemen (bv. ketoconazol, itraconazol, posaconazol). Ketoconazol 2 uur voor famotidine innemen. Vermijd gelijktijdig gebruik van posaconazol.
Antacida remmen de absorptie van famotidine, de famotidine daarom 1–2 uur voor deze geneesmiddelen innemen. Sucralfaat niet binnen 2 uur voor of na famotidine innemen.
Probenecide vertraagt de eliminatie van famotidine.
Gelijktijdig gebruik met calciumcarbonaat kan leiden tot verminderde werkzaamheid van calciumcarbonaat, gebruikt als fosfaatbinder bij hemodialysepatiënten. Gelijktijdig gebruik met atazanavir vermindert de biologische beschikbaarheid van atazanavir op dosisafhankelijke wijze, zie ook atazanavir#doseringen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van de tyrosinekinaseremmers dasatinib, erlotinib, gefitinib of pazopanib, omdat de plasmaconcentratie en zo de werkzaamheid van deze middelen kan afnemen.
Zwangerschap
Cimetidine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid: een anti-androgeen effect is waargenomen. In theorie kan een zwak anti-androgene werking bij mannelijke nakomelingen demasculinisatie tot gevolg hebben. Bij de mens is dit effect echter niet gemeld na blootstelling tijdens de zwangerschap.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in relatief hoge concentraties; het lijkt te stapelen in de moedermelk. Nadelige effecten op de zuigeling zijn echter niet gemeld.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig kortdurend worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Advies: Kan veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- acute porfyrie;
- bekende overgevoeligheid voor H2-receptorantagonisten;
- volgens de NHG-Standaard Maagklachten: congenitaal lang-QT-interval syndroom (LQTS).
Contra-indicaties
- bekende overgevoeligheid voor H2-antagonisten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Maligniteit: Cimetidine kan de symptomen van een maligniteit maskeren. Adviseer multipele biopten te nemen middels endoscopie, zowel voor aanvang van de behandeling als na genezing van het ulcus, om de kans op het missen van een maagcarcinoom in de diagnostiek tot een minimum te beperken. Neem het biopt uit het aangedane gebied van de maagwand.
Ulcus ventriculi: Bij goedaardige ulcera ventriculi de Helicobacter pylori-status vaststellen en zo nodig een eradicatietherapie instellen.
Bronchoconstrictie: Astmatische patiënten hebben bij gebruik van cimetidine meer kans op een – door histamine veroorzaakte – bronchoconstrictie.
Laboratoriuminterferentie: Volgens dit artikel in Huisarts en Wetenschap kan de tubulaire secretie geremd worden door gebruik van cimetidine. Hierdoor stijgt het plasmacreatinine, terwijl de nierfunctie zelf niet veranderd is.
Verminderde nierfunctie: Verlaag de dosering in overeenstemming met de creatinineklaring.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij lichte gastro-intestinale klachten.
Controles: Bij langdurig gebruik van hoge doses het algemeen bloedbeeld en de leverfunctie regelmatig controleren. Bij een langer bestaand ulcus niet abrupt staken na symptoomverbetering.
Maligniteit: Famotidine kan de symptomen van een maligniteit maskeren.
Ulcus pepticum: Stel de Helicobacter pylori-status vast en start zo nodig een eradicatietherapie.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet aangetoond.
Overdosering
Symptomen
Respiratoire insufficiëntie, cyanose.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met cimetidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
H2-receptorantagonist, die zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie remt als de pepsineproductie vermindert.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en bijna volledig. |
F | 60–70% door first-pass-effect. |
T max | ca. 60 min (range 30-90 min) (nuchter), ca. 2 uur (met voedsel), eventueel een tweede piek na ca. 3 uur. |
V d | 1 l/kg. |
Metabolisering | in de lever. |
Eliminatie | vnl. via de urine, ca. 40 % onveranderd. Ca. 10 % met de feces. Hemodialyse verwijdert cimetidine uit de circulatie. |
T 1/2el | 2 uur, verlengd (tot max. 5 uur) bij gestoorde nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Competitieve H2-receptorantagonist, die zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie remt en de pepsineproductie reduceert. Werking: max. na 1–3 uur. Werkingsduur: 9 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | 40–45%. |
T max | 1–3 uur. |
Metabolisering | in de lever tot inactieve metaboliet. |
Eliminatie | vnl. via de nieren, deels onveranderd (25–30% van de totale dosis). |
T 1/2el | ca. 3 uur, aanzienlijk langer bij gestoorde nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cimetidine hoort bij de groep H2-antagonisten.
Groepsinformatie
famotidine hoort bij de groep H2-antagonisten.