Samenstelling
Clobazam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Clobazam
Bijlage 2
Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Orale suspensie
- Sterkte
- 1 mg/ml
Clobazam XGVS Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 1 mg, 2,5 mg
Frisium
Bijlage 2
Atnahs Pharma
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Flurazepam
(hydrochloride)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 15 mg, 30 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij focale (voorheen partiële) epilepsie heeft als onderhoudsbehandeling lamotrigine de voorkeur. Lacosamide en levetiracetam zijn geschikte alternatieven. Op basis van patiëntkenmerken kunnen carbamazepine, oxcarbazepine, topiramaat, valproïnezuur of zonisamide worden overwogen. Kies als adjuvante behandeling bij voorkeur een van de volgende middelen: brivaracetam, carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine, perampanel, topiramaat of valproïnezuur. Geef bij voorkeur middelen met een verschillend werkingsmechanisme.
Geef bij epileptische aanvallen met een gegeneraliseerd begin valproïnezuur (voorkeur), lamotrigine, levetiracetam of evt. topiramaat als monotherapie. Bij gegeneraliseerde aanvallen met myoklonieën geen lamotrigine geven. Kies bij falen van monotherapie als adjuvante behandeling een van de volgende middelen: brivaracetam, clobazam, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, perampanel, topiramaat of valproïnezuur. Geef bij voorkeur middelen met een verschillend werkingsmechanisme.
Start bij patiënten met aanvallen met een onbekend begin met lamotrigine, levetiracetam of valproïnezuur. Kies in tweede instantie voor clobazam of topiramaat. Overweeg verwijzing naar de derde lijn voor een juiste classificatie na falen van twee anti-epileptica.
Clobazam wordt ontraden als adjuvans bij medicatieresistente epilepsie met een focaal begin, vanwege onvoldoende bewijs voor de effectiviteit.
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
Aan de vergoeding van clobazam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Flurazepam is vanwege de lange werkingsduur niet geschikt als slaapmiddel.
Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Slapeloosheid.
Aan de vergoeding van flurazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Pathologische angst en spanning die ernstig of invaliderend is of waaraan de patiënt extreem lijdt.
- Als adjuvans bij epilepsie bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar, indien de patiënt met andere anti-epileptica alleen, niet voldoende kan worden gestabiliseerd.
- Offlabel: Als adjuvans bij epilepsie bij kinderen vanaf 1 maand tot 6 jaar, indien de patiënt met andere anti-epileptica alleen, niet voldoende kan worden gestabiliseerd.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornissen, die het normale functioneren verstoren of waaronder ernstig geleden wordt.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op clobazam en clonazepam van tdm-monografie.org.
Anxiolyse
Volwassenen
Gebruikelijk 10 mg 2 à 3×/dag. Een dosis tot 20 mg als een enkele dosis bij voorkeur in de avond innemen (om sufheid overdag te voorkomen); max. 60 mg/dag verdeeld in 2–3 doses (de hoogste dosis 's avonds). De behandeling is zo kort mogelijk, in het algemeen niet langer dan 8–12 weken, inclusief de periode van afbouwen. De patiënt na een behandelperiode van max. 4 weken onderzoeken en regelmatig daarna, om de noodzaak van verdere behandeling vast te stellen.
Bij epilepsie als adjuvans
Volwassenen
begindosering 5–15 mg per dag, indien nodig langzaam verhogen. Een dosis tot 30 mg als een enkele dosis in de avond innemen (om sufheid overdag te voorkomen); max. 80 mg/dag verdeeld in 2–3 doses (de hoogste dosis 's avonds). Dagelijks doseren en intermitterend behandelen zijn mogelijk. De patiënt na een behandelperiode van max. 4 weken onderzoeken en regelmatig daarna, om de noodzaak van verdere behandeling vast te stellen. Als de werkzaamheid na verloop van tijd vermindert kan (tijdelijk) staken van de behandeling (incl. afbouwen) nuttig zijn; zo nodig de behandeling met een lage dosis opnieuw beginnen.
Kinderen ≥ 6 jaar
begindosering 5 mg/dag; gebruikelijke onderhoudsdosering 0,3–1,0 mg/kg lichaamsgewicht/dag. De dosis mag worden ingenomen in 1–3 doses; de hoogste dosis 's avonds innemen (om bijwerking sufheid overdag te verminderen). Dosis geleidelijk verhogen onder toezicht. De patiënt na max. 4 weken behandeling onderzoeken en daarna regelmatig, om de noodzaak van verdere behandeling vast te stellen. Als de werkzaamheid na verloop van tijd vermindert kan (tijdelijk) staken van de behandeling (incl. afbouwen) nuttig zijn; zo nodig de behandeling met een lage dosis opnieuw beginnen.
Kinderen≥ 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: begindosering: 0,25 mg/kg/dag in 1–2 doses. Onderhoudsdosering: Elke 5 dagen ophogen tot een onderhoudsdosering van 0,5–1 mg/kg/dag in 1–2 doses, max. 40 mg/dag (vanaf 16 jaar max. 80 mg/dag). Doses tot 25 mg zijn als een enkele dosis in de avond in te nemen om sufheid overdag te voorkomen.
De tabletten zijn niet geschikt voor een veilige en nauwkeurige dosering bij kinderen < 6 jaar.
Bij ouderen of bij verminderde lever- of nierfunctie: geef een lagere begindosis, verhoog de dosis geleidelijk onder toezicht.
Toediening: de tabletten kunnen worden gemalen en gemengd in appelmoes. De tabletten van 10 mg kunnen in gelijke helften van 5 mg worden verdeeld.
Doseringen
Slaapstoornissen:
Volwassenen
Gewoonlijk 30 mg een half uur vóór het slapengaan, zo nodig 15–60 mg, afhankelijk van de ernst en individuele reactie.
Bij ouderen en bij een lever- en/of nierfunctiestoornis: startdosering: 15 mg een half uur vóór het slapengaan. Dosis aanpassen op individuele reactie.
Controleer de patiënt tijdens de behandeling regelmatig en pas zo nodig de dosis en/of toedieningsfrequentie aan om overdosering door cumulatie te voorkomen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): slaperigheid, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): rusteloosheid, prikkelbaarheid, agitatie en agressie (paradoxale reacties die vaker bij kinderen en ouderen voorkomen), depressie, rusteloosheid. Tolerantie. Duizeligheid, hoofdpijn, concentratiestoornis, tremor, ataxie, dysartrie. droge mond, misselijkheid, verminderde eetlust (vooral bij hoge doses en langdurig gebruik), obstipatie.
Soms (0,1-1%): angst, waan, nachtmerrie en abnormaal gedrag (paradoxale reacties die vaker bij kinderen en ouderen voorkomen), verwarde toestand, emotionele armoede, libidoverlies. (Anterograde) amnesie. Gewichtstoename (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). (Reversibele) diplopie (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). Huiduitslag. Neiging tot vallen.
Verder zijn gemeld: woede, hallucinaties, psychotische stoornis en suïcidaal gedrag (paradoxale reacties die vaker bij kinderen en ouderen voorkomen), afhankelijkheid, slaapstoornis, traagheid. Veranderd bewustzijn, cognitieve aandoening, loopstoornis. Toegenomen eetlust (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). (Reversibele) nystagmus (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). Onderdrukte ademhaling en respiratoir falen (vooral bij hoge doseringen bij patiënten met gestoorde ademhalingsfunctie en hersenletsel). Dysfagie, braken, diarree. Urticaria. Spierzwakte, spierspasmen. Hypothermie. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling slaperigheid overdag, spierzwakte, duizeligheid, verwarring, moeheid en dubbelzien.
Soms (0,1-1%): slikstoornissen, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, opwekking van de eetlust en gewichtstoename, verminderd libido en huidreacties. Anterograde amnesie kan enkele uren na inname optreden. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Vooral bij kinderen en ouderen kunnen zich paradoxale reacties met acute opwinding, verwarring en verandering van de psychische toestand voordoen. Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid kan optreden.
Verder zijn gemeld: emotionele afvlakking, vergroot valrisico met name bij ouderen.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen; gelijktijdig gebruik met alcohol kan de biologische beschikbaarheid van clobazam met 50% verhogen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Gelijktijdig gebruik met medische producten die cannabidiol bevatten, kan resulteren in een verhoogde blootstelling aan N-desmethylclobazam en dus een verhoogde incidentie van slaperigheid en sedatie. Aanpassing van de dosis clobazam kan nodig zijn. Gebruik geen niet-medische producten die cannabidiol bevatten, omdat deze onbekende hoeveelheden cannabidiol bevatten en van wisselende kwaliteit zijn.
Bij gebruik voor epilepsie is interactie met andere anti-epileptica mogelijk; clobazam kan de bloedspiegels van valproïnezuur doen toenemen en de toxiciteit van fenytoïne versterken. Stiripentol (een CYP3A- en CYP2C19-remmer) verhoogt de plasmaspiegel van clobazam en het actieve N-desmethylclobazam; controle van serumspiegels wordt aanbevolen vóór starten met stiripentol en 2 weken later, wanneer de nieuwe steady-state-concentratie is bereikt. Clobazam is een zwakke CYP2D6-remmer, dosisaanpassingen van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2D6 (zoals dextromethorfan, pimozide, paroxetine, nebivolol) kan noodzakelijk zijn. Sterke en matige CYP2C19-remmers (zoals fluconazol, fluvoxamine, omeprazol) kunnen leiden tot een verhoogde blootstelling aan de actieve metaboliet N-desmethylclobazam.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Flurazepam kan versterkt werkzaam zijn bij gelijktijdig gebruik van middelen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals cimetidine en hormonale anticonceptiva.
Zwangerschap
Clobazam passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, relatief weinig gegevens. In het 1e trimester zijn meldingen geweest van gespleten lip en gehemelte. In het 2e en 3e trimester zijn verminderde foetale beweging en verminderde variabiliteit in foetale hartslag beschreven.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen (floppy-infant-syndroom) kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Gebruik van flurazepam is schadelijk gebleken voor de vrucht.
Farmacologisch effect: hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen. Clobazam geeft bij langdurig gebruik meer kans op accumulatie bij de zuigeling en dus meer kans op het optreden van bijwerkingen.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Bij gelijktijdige borstvoeding de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie, braken en slecht drinken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- slaapapneusyndroom;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Indien clobazam wordt gebruikt als anti-epilepticum, dient de dosering nauwkeurig te worden vastgesteld (onder andere met serumspiegelbepaling en EEG) aangezien interactie met andere anti-epileptica mogelijk is. Bij kinderen de dosis geleidelijk verhogen onder medisch toezicht, omdat ze gevoeliger zijn voor bijwerkingen. Overweeg serumspiegelbepalingen bij verergering van de aanvallen, status epilepticus, vermoedelijke therapie-ontrouw of vermoedelijke toxiciteit.
Controles: Bij langdurig gebruik de nier- en leverfunctie regelmatig controleren.
Sedatie: Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Vooral bij ouderen, bij hoge dosering en bij bestaande ademhalingsfunctiestoornissen of hersenletsel kan na langdurig gebruik in zeldzame gevallen bewustzijnsvermindering, soms met ademhalingsstoornis optreden. Ouderen hebben als gevolg van de sederende effecten meer kans op vallen.
Ademhalingsdepressie: Bij chronische of acute respiratoire insufficiëntie de respiratoire functie controleren en lager doseren wegens de kans op ademhalingsdepressie.
Suïciderisico: Sommige epidemiologische studies suggereren een verhoogde incidentie van suïcidaal gedrag bij patiënten met en zonder depressie die behandeld worden met benzodiazepinen. Een causaal verband is niet vastgesteld.
Tolerantie: Na herhaald gebruik gedurende enkele weken kan tolerantie voor de hypnotische werking optreden. Ook is tolerantie voor het anti-epileptisch effect waargenomen; dosisverhoging of overgaan op intermitterend doseren kan dan van nut zijn.
Afhankelijkheid: Bij langdurig gebruik kan afhankelijkheid optreden; daarom het gebruik bij voorkeur beperken. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de anamnese.
Onthouding en rebound: Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel af te bouwen in de loop van enkele weken.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is gedurende enige tijd meer kans op anterograde amnesie, wanneer minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen.
Wees voorzichtig bij ouderen en patiënten met een lever- of nierfunctiestoornis; bij voorkeur lager doseren. Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten en het gevaar van cumulatie is groter; ouderen hebben een groter valrisico.
Wees voorzichtig bij chronische respiratoire insufficiëntie met hypercapnie, vanwege de kans op ademhalingsdepressie; bij voorkeur lager doseren.
Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur 1–2 weken en maximaal 2 maanden. Bij staken van de behandeling of bij overstappen van een langwerkende naar een kortwerkende benzodiazepine het oorspronkelijke middel afbouwen (in de loop van enkele weken), om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen. Bij rebound-verschijnselen de behandeling pas na 10–14 dagen herstarten om de noodzaak tot de behandeling te beoordelen.
Benzodiazepinen niet toepassen bij kinderen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Therapie
antidotum: flumazenil.
Voor meer informatie over een intoxicatie met clobazam, zie toxicologie.org/benzodiazepinen en vergiftigingen.info.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum en toxicologie.org/benzodiazepinen.
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum en als anti-epilepticum.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en uitgebreid. |
T max | 0,5–4 uur. |
V d | 1,46 l/kg |
Metabolisering | in de lever vnl. via CYP3A4 en in mindere mate door CYP2C19 tot o.a. zwak actief N-desmethylclobazam. Kan cumuleren. |
T 1/2el | clobazam: 18–30 uur, metaboliet: ca. 50 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum. Werking: na 14–45 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | Snel en bijna volledig. |
Overig | Ca. 70% van de dosis wordt via 'first pass'-metabolisme in de lever omgezet. |
Metabolisering | o.a. tot actief desalkylflurazepam en hydroxyethylflurazepam. |
Eliminatie | 60% (in de vorm van metabolieten) met de urine binnen 48 uur. 9% via feces. |
T 1/2el | 47–100 uur (desalkylflurazepam), 10-20 uur (hydroxyethylflurazepam), 2-3 uur flurazepam. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
clobazam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
flurazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk