Samenstelling
Cocaïne Oogdruppels FNA (hydrochloride) XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (5%)
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (5%) zond cons
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Emla crème Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème
- Sterkte
- 50 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g
Bevat per g: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Emla pleister XGVS OTC Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Pleister (emulsie)
Bevat per pleister: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Lidocaïne/prilocaïne Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème
- Sterkte
- 25/25 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Bevat per g: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Gezien het indicatiegebied zal lidocaïne/prilocaïne crème in de regel in de polikliniek of spreekkamer worden gebruikt. Slechts incidenteel zal het voor thuisgebruik zinvol kunnen worden voorgeschreven. Bij oppervlakteanesthesie van de huid in verband met naaldpuncties (bij kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen) en bij oppervlakkige operatieve ingrepen (bij volwassenen) is de effectiviteit van de lidocaïne/prilocaïne-crème en -pleister vergelijkbaar met die van de lidocaïne/tetracaïne-pleister. Indien uitstel van de naaldpunctie of een oppervlakkige operatieve ingreep met 60 minuten niet aanvaardbaar is, dan gaat de voorkeur uit naar de lidocaïne/tetracaïne-pleister, omdat hierbij een inwerktijd van 30 minuten kan worden aangehouden.
Indicaties
- Offlabel: als diagnosticum bij het Horner-syndroom.
Indicaties
Pleister:
-
Lokale anesthesie van de intacte huid bij volwassenen en kinderen, voor het inbrengen van een naald of voor oppervlakkige operatieve ingrepen, als een wachttijd van 60 minuten aanvaardbaar is.
Crème:
-
Lokale anesthesie van de huid voor het inbrengen van een naald of voor oppervlakkige operatieve handelingen, bij volwassenen en kinderen;
-
Lokale anesthesie van de genitale slijmvliezen bij volwassenen en kinderen ≥12 jaar;
-
Lokale anesthesie van ulcus cruris om mechanische reiniging/débridement makkelijker te maken, alleen bij volwassenen;
-
Atopisch eczeem bij kinderen, voorafgaande aan curettage van mollusca.
Doseringen
Als diagnosticum bij het syndroom van Horner
Volwassenen
1 druppel in beide ogen, eventueel na enkele minuten herhalen.
Bij een zeer donkere iris kan de reactie op cocaïne onvoldoende of zeer traag zijn.
Doseringen
1 gram crème komt overeen met een lengte van 3,5 cm (uit de tube van 30 g geknepen) crème.
Anesthesie van de intacte huid
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Bij kleine ingrepen pleister(s) of een dikke laag crème (ca. 1,5 g crème per 10 cm²) aanbrengen en gedurende 1–5 uur laten inwerken. Bij dermatologische ingrepen op de pas geschoren huid van grote lichaamsoppervlakken in de thuissituatie max. 60 g creme aanbrengen op een max. behandeloppervlak van 600 cm² en 1-5 uur laten inwerken. Bij dermatologische ingrepen op grotere oppervlakken in het ziekenhuis ca. 1,5-2 g crème/10 cm² aanbrengen en gedurende 2-5 uur laten inwerken.
Kinderen
Ca. 1 g per 10 cm² gedurende ten minste 1 uur;
Neonaten 0–2 maanden
Max. 1 g en 10 cm² of max. 1 pleister gedurende max. 1 uur (niet toepassen bij prematuren < 37 weken);
Baby's 3–12 maanden
Max. 2 g en 20 cm² of max. 2 pleisters tegelijk gedurende ongeveer 1 uur;
1–5 jaar
Max. 10 g crème en 100 cm² of max. 10 pleisters aanbrengen en gedurende 1-5 uur laten inwerken;
6–11 jaar
Max. 20 g crème en 200 cm² of max. 20 pleisters aanbrengen en gedurende 1-5 uur laten inwerken.
Curettage van waterwratjes bij kinderen met atopische dermatitis
kinderen < 12 jaar
1 g crème/10 cm² of pleister(s) gedurende 30 min. laten inwerken.
Analgesie van slijmvliezen van de genitaliën
Volwassenen
5–10 g crème aanbrengen, afhankelijk van de ingreep. De crème, zonder occlusie, 5–10 minuten laten inwerken. Bij cervicale curettage 10 g aanbrengen, na 10 min de crème verwijderen. Begin de ingreep onmiddellijk na verwijdering van de crème.
Analgesie van de huid van de genitaliën voorafgaand aan injectie met een lokaal anestheticum
Volwassenen
Man: 1 g per 10 cm² gedurende 15 min met een occlusief verband; vrouw: 1–2 g per 10 cm² gedurende 60 min met een occlusief verband.
Mechanische reiniging van ulcus cruris
Volwassenen
1–2 g crème per 10 cm², max. 10 g. Crème, met occlusief verband, 30–60 minuten laten inwerken. Het operatief wondtoilet dient direct na verwijdering van de crème aan te vangen.
Ouderen, verminderde nier- of leverfunctie
Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: de crème afdekken met een occlusief verband; na de inwerktijd de crème verwijderen. Voor toepassing op grotere gebieden, zoals bij split-skin grafting een elastisch verband over het occlusief verband aanbrengen ter bescherming en voor een gelijkmatige verdeling van de crème. Voor ingrepen aan het genitale slijmvlies is geen occlusief verband nodig. Zo nodig voorafgaand aan het plakken van de pleister lichaamshaar verwijderen. De pleister niet knippen.
Bijwerkingen
Lokaal: irritatie, allergische reacties zoals jeuk, roodheid en lokale huiduitslag rond het oog.
Bij misbruik kunnen tegelijkertijd centrale en perifere sympathicomimetische effecten optreden: euforie, opwinding, rusteloosheid, tremor gevolgd door tonisch-klonische convulsies. Tachycardie, hypertensie, myocardischemie, angina pectoris, myocardinfarct. Torsade de pointes, verlengd QT-interval.
Bijwerkingen
Vaak en soms (> 0,1%): jeuk, branderigheid, oedeem, rood- of bleekheid op de applicatieplaats.
Soms (0,1-1%): lokale paresthesieën, huidirritatie.
Zelden (0,01–0,1%): allergische reacties (in het ernstigste geval anafylactische shock), methemoglobinemie (vaker bij kinderen van 0-12 maanden, met name in verband met overdosering), purpura, petechiën (vooral na langere inwerktijd bij kinderen met atopische dermatitis of mollusca contagiosa).
Na ongewenst contact met het oog: irritatie van de cornea, chemische brandwonden aan het oog.
De crème's en de pleister bevatten polyoxylgehydrogeneerde ricinusolie (macrogolglycerolhydroxystearaat), wat huidreacties kan veroorzaken.
Interacties
Ondanks de hoofdzakelijk lokale werking van cocaïne-oogdruppels kan in combinatie met een andere vasoconstrictor overmatige stimulering van het centraal zenuwstelsel optreden.
Combinatie met β-Blokkers kan leiden tot hypertensie en bradycardie.
Interacties
Bij patiënten die klasse III anti-aritmica (amiodaron) gebruiken is extra controle aangewezen (ECG overwegen) vanwege mogelijk additionele effecten van lidocaïne/prilocaïne op het hart.
Wees voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die de methemoglobinespiegel verhogen, zoals nitrofurantoïne, fenytoïne en fenobarbital.
Cimetidine en bètablokkers kunnen de klaring van lidocaïne verminderen; bij kortdurend gebruik van lidocaïne zal dit geen probleem zijn.
Zwangerschap
Cocaïne passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Misbruik van cocaïne geeft een verhoogd risico op spontane abortus, intra-uteriene groeiremming en aangeboren afwijkingen.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Lidocaïne en prilocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk vanwege de lage dosis en de toedieningsweg.
Advies: Kan met voorzichtigheid worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Neonaten zijn zeer gevoelig voor de toxische effecten van cocaïne.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (lidocaïne en prilocaïne) in geringe mate.
Farmacologisch effect: Niet waarschijnlijk vanwege de geringe systemische absorptie, maar voor prilocaïne ontbreken gegevens.
Advies: Vermijd prilocaïne.
Contra-indicaties
- aangeboren of verworven lang-QT-intervalsyndroom en Brugada-syndroom vanwege een mogelijk verhoogd risico op ventriculaire hartritmestoornissen, hartstilstand en plotselinge dood;
- overgevoeligheid voor andere lokale anesthetica van het ester–type.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype;
- (crème:) toepassing in het middenoor.
Waarschuwingen en voorzorgen
Cocaïne heeft een sterk centraal stimulerende werking en kan aanleiding geven tot verslaving. Het wordt als dopingmiddel aangemerkt.
Wees voorzichtig bij nauwe–kamerhoekglaucoom.
Vanwege de indirect sympathicomimetische werking voorzichtig zijn bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen, zoals angina pectoris, ischemische hartziekten en hartfalen, hypertensie, ritmestoornissen, en bij epilepsie.
Patiënten met hyperthyroïdie kunnen extra gevoelig zijn voor catecholaminen.
Bij een zeer donkere iris kan de reactie op cocaïne onvoldoende of zeer traag zijn.
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten met glucose-6-fosfaat dehydrogenasedeficiëntie of congenitale of idiopathische methemoglobinemie zijn gevoeliger voor methemoglobinemie; bij deze patiënten is bovendien het antidotum methyleenblauw niet effectief.
Niet gebruiken op open wonden, tenzij de crème bij ulcus cruris.
Bij patiënten met atopische dermatitis kan een inwerktijd > 30 min meer lokale vasculaire reacties (roodheid, petechiën, purpura en soms gesprongen haarvaten en purpura) veroorzaken.
Voorzichtigheid is geboden bij gebruik rond het oog. Gezien de sterk irriterende werking op het oog elk contact met de ogen vermijden; ook kan verlies van beschermde reflexen irritatie van de cornea veroorzaken. Als lidocaïne/prilocaïne in het oog komt, dit direct met water of fysiologisch zout uitspoelen en vervolgens het oog beschermen totdat het gevoel terugkomt. Wees extra voorzichtig bij eventuele toediening aan kinderen, in verband met mogelijke accidentele zelftoediening in het oog.
Bij gebruik vóór tuberculosevaccinatie (BCG), de resultaten van intracutane injecties met levende vaccins volgen, omdat lidocaïne en prilocaïne bactericide en antivirale eigenschappen hebben in concentraties > 0,5–2%.
Vanwege kans op verhoogde methemoglobinespiegels, niet gebruiken bij prematuren met een zwangerschapsduur < 37 weken of op de genitaliën van kinderen jonger dan 12 jaar; voldoende werkzaamheid bij circumcisie en bij de hielprik is niet aangetoond. De pleister is door het formaat minder geschikt voor bepaalde lichaamsdelen van kinderen.
Overdosering
In toxische doses veroorzaakt cocaïne Cheyne-Stokes-ademhaling, vasomotorische collaps en convulsies; in een aantal gevallen is rabdomyolyse gemeld. De dood kan plotseling intreden door stoppen van de ademhaling.
Cocaïne is in het algemeen toxisch vanaf een dosis van 200 mg (oppervlakte-anesthesie in de KNO-heelkunde). Er bestaan echter grote interindividuele verschillen; er zijn ook meldingen van ernstige toxische verschijnselen bij een dosis van slechts 20 mg.
Bij accidentele orale inname zie toxicologie.org/cocaine en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Systemische toxiciteit is mogelijk, in het bijzonder bij toepassing op slijmvliezen of niet-intacte huid; methemoglobinemie door een metaboliet van prilocaïne (o-toluïdine) is waargenomen, vooral in combinatie met sulfonamiden, nitrofurantoïne, fenytoïne en fenobarbital. Voorbijgaande prikkeling van het centrale zenuwstelsel, bij matige intoxicatie gevolgd door depressie van het centrale zenuwstelsel, cardiovasculaire depressie.
Therapie
Klinisch significante methemoglobinemie behandelen met langzaam i.v. methyleenblauw. Bij convulsies: anticonvulsiva. Observeer de patiënt enkele uren omdat de absorptie via de huid traag gaat.
Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Cocaïne is een lokaal anestheticum van het ester-type en een indirect sympathicomimeticum; het remt de heropname van noradrenaline en dopamine. Heeft een lokaal anesthetische, vasoconstrictieve en mydriatische werking. De mydriatische werking ontstaat door remming van de heropname van noradrenaline in de iris. Wordt gebruikt als diagnosticum bij het Horner-syndroom. Hierbij is de sympatische innervatie van het oog onderbroken, waardoor het mydriatische effect van cocaïne niet of nauwelijks optreedt.
Evaluatie van de mate van mydriasis: na 50–60 min.
Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed door de slijmvliezen. |
Metabolisering | in plasma en lever door cholinesterasen. |
Eliminatie | met de urine, vnl. als metabolieten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Lokale anesthetica van het amide-type, die de zenuwmembranen stabiliseren door inhibitie van de ionenstromen die nodig zijn voor het optreden en de geleiding van impulsen. Lidocaïne- en prilocaïnebase zijn als eutectisch mengsel verwerkt in een hydrofiele crème of (emulsie)pleister en kunnen huid en slijmvliezen verdoven als gevolg van afgifte van lidocaïne en prilocaïne in de epidermale en dermale lagen van de huid en in de nabijheid van dermale pijnreceptoren en zenuwuiteinden.
Werking: crème: op slijmvliezen zonder occlusie na 5–10 min, bij ulcus cruris onder occlusie na 30 min, op huid onder occlusie na 1–2 uur; pleister: na 1-2 uur; op voorhoofd en wangen 30-60 min. De diepte van de cutane verdoving van de intacte huid neemt toe met de inwerktijd van de crème of pleister. Werkingsduur: crème: op slijmvliezen zonder occlusie 15–20 min; op intacte huid ten minste 2 uur na verwijderen van het verband; bij ulcus cruris tot 4 uur na het wondtoilet, indien daar binnen 10 min na het verwijderen van de crème mee is begonnen. Pleister: ten minste 2 uur na verwijderen van de pleister; in het gezicht korter.
Zie voor de kinetische gegevens:
Groepsinformatie
cocaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- lidocaïne (auriculair) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oculair) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk
Groepsinformatie
lidocaïne/prilocaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (auriculair) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oculair) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk