Samenstelling
Coffeïne injectie FNA XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
Peyona (als citraat) XGVS Chiesi Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Bevat coffeïnecitraat 20 mg/ml, dit is gelijk aan coffeïne 10 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Modafinil Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 100 mg, 200 mg
Modiodal Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Bij narcolepsie waarbij slaperigheid overdag op de voorgrond staat worden pitolisant, modafinil en solriamfetol geadviseerd. Deze geneesmiddelen hebben verschillende werkingsmechanismen. Wanneer kataplexie op de voorgrond staat is natriumoxybaat de eerste keuze. Pitolisant is zowel werkzaam op de slaperigheid overdag als op de kataplexie en kan dus ook worden voorgeschreven bij kataplexie. Natriumoxybaat heeft ook een positieve invloed op de nachtelijke slaap. De keuze voor de best passende therapie voor de individuele patiënt, is aan de arts.
Indicaties
- Primaire apneu bij premature neonaten.
Indicaties
- Overmatige slaperigheid bij volwassenen met narcolepsie, met en zonder kataplexie.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Coffeïne van tdm-monografie.org.
Let op: 20 mg/ml coffeïnecitraat (Peyona) komt overeen met 10 mg/ml coffeïnebase (coffeïne injecties FNA).
Primaire apneu
Premature neonaten
Coffeïnecitraat: Startdosering: i.v. 20 mg/kg lichaamsgewicht in 30 minuten toegediend. Onderhoudsdosering na 24 uur i.v. 5 mg/kg/24 uur in 10 minuten toegediend óf oraal (via neussonde) 5 mg/kg/24 uur. Bij premature neonaten met onvoldoende resultaat op de eerste oplaaddosis kan na 24 uur een tweede oplaaddosis van max. 10-20 mg/kg worden gegeven. Bij onvoldoende resultaat kan een hogere onderhoudsdosis van 10 mg/kg worden overwogen; houd rekening met mogelijke accumulatie van coffeïne en bewaak de coffeïneplasmaconcentratie. Bij onvoldoende effect na een tweede oplaaddosis of een hogere onderhoudsdosis, de diagnose apneu door prematuriteit heroverwegen.
Coffeïnebase: Startdosering: i.v. 10 mg/kg lichaamsgewicht in 30 minuten toegediend. Onderhoudsdosering na 24 uur: i.v. 2,5 mg/kg/24 uur in 10 minuten toegediend. Bij premature neonaten met onvoldoende resultaat op de eerste oplaaddosis kan na 24 uur een tweede oplaaddosis van 5-10 mg/kg worden gegeven. Bij onvoldoende resultaat kan een hogere onderhoudsdosis van 5 mg/kg worden overwogen; houd rekening met mogelijke accumulatie van coffeïne en bewaak de coffeïneplasmaconcentratie.
Behandeling kan worden voortgezet totdat de neonaat een postmenstruele leeftijd van 37 weken heeft bereikt, aanbevolen wordt de behandeling te staken als de neonaat 5-7 dagen geen apneu-aanval van betekenis heeft gehad. Bewaak de neonaat na staken van de behandeling nog 1 week. Indien de apneu-aanvallen terugkomen kan, afhankelijk van de verstreken tijd, gestart worden met de onderhoudsdosering of de halve oplaaddosis.
Dosisaanpassing kan op basis van plasmacoffeïnespiegels, en is te overwegen bij neonaten met risicofactoren voor onvolledige respons of toxiciteit (zie rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen voor de risicofactoren).
Verminderde nierfunctie: Bij een nierfunctiestoornis is er meer kans op ophoping. De dagelijkse onderhoudsdosis coffeïne(citraat) moet worden verlaagd en de dosering moet worden bepaald door metingen van de coffeïneplasmaconcentratie.
Verminderde leverfunctie: Bij zeer premature baby’s hangt de cafeïneklaring niet af van de leverfunctie. De hepatische cafeïnestofwisseling ontwikkelt zich progressief in de weken na de geboorte. Voor oudere baby’s kan een leverfunctiestoornis een indicatie zijn voor het bewaken van de coffeïneplasmaconcentratie en een dosisaanpassing vereisen.
Toediening: Coffeïnecitraat: uitsluitend toedienen via i.v. infusie of oraal. Coffeïne FNA: toedienen via i.v.-infusie óf als injectie i.m. of langzaam i.v. (3-5 min).
Doseringen
Narcolepsie
Volwassenen
Aanbevolen startdosering 200 mg per dag. Bij onvoldoende reactie op eerste dosis van 200 mg verhogen tot 400 mg per dag.
Bij ouderen (> 65 jaar): begindosering 100 mg per dag.
Verminderde leverfunctie: Bij een ernstige leverfunctiestoornis is de begindosering 100 mg per dag.
Verminderde nierfunctie: Een doseringsadvies kan niet gegeven worden, vanwege onvoldoende gegevens over de veiligheid en werkzaamheid.
Toediening: De tabletten zonder kauwen met wat water innemen, bij voorkeur tijdens de maaltijd, in 1 dosis 's ochtends of in 2 doses 's ochtends en 's middags. Na circa 14.00 uur geen tablet meer innemen, omdat dit tot een verstoorde nachtrust kan leiden. Bij langdurig gebruik patiënt periodiek herbeoordelen omdat de werkzaamheid niet op lange termijn (> 9 weken) is beoordeeld.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): tachycardie. Flebitis en ontsteking op infusieplaats. Hyperglykemie.
Soms (0,1-1%): aritmie. Convulsie.
Zelden (0,01–0,1%): overgevoeligheidsreactie.
Verder zijn gemeld: sepsis. Vergrote uitstroom linkerventrikel, vergroot slagvolume. Regurgitatie, vergroot maagaspiraat, necrotiserende enterocolitis. Groeiachterstand, voedingsintolerantie. Prikkelbaarheid, nervositeit, rusteloosheid, hersenletsel. Doofheid. Hypoglykemie, verhoogd urinenatrium en -calcium, verlaagde hemoglobine, verlaagde thyroxine, verhoogde urineafdrijving.
Bijwerkingen
Zeer vaak(> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): verminderde eetlust, nervositeit, slapeloosheid, angst, depressie, verwardheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, slaperigheid, paresthesie, tachycardie, hartkloppingen, wazig zien, vasodilatatie, buikpijn, misselijkheid, droge mond, diarree, dyspepsie, obstipatie, pijn op de borst, asthenie, abnormale leverfunctietest, dosisgerelateerde stijgingen van alkalisch fosfatase en glutamyltransferase.
Soms (0,1-1%): faryngitis, sinusitis, eosinofilie, leukopenie, hypercholesterolemie, hyperglykemie, meer eetlust, diabetes mellitus, slaapstoornis, agitatie, abnormale dromen, emotionele labiliteit, verminderde libido, vijandigheid, depersonalisatie, persoonlijkheidsstoornis, agressie, psychomotorische hyperreactiviteit, zelfmoordgedachten, extrasystolen, aritmie, bradycardie, dyskinesie, hypertonie, hyperkinesie, geheugenverlies, migraine, tremor, vertigo, stimulatie van het CZS, hypo-esthesie, incoördinatie, bewegings-, spraak- en smaakstoornis, abnormaal gezichtsvermogen, droge ogen, dyspneu, rinitis, toename van hoesten, astma, epistaxis, flatulentie, refluxklachten, braken, dysfagie, mondulceraties, glossitis, hyperhidrose, huiduitslag, jeuk, abnormale urine, toename urineerfrequentie , rug-, nekpijn, spierzwakte, -pijn, beenkramp, gewrichtspijn, spiertrekkingen, hyper-, hypotensie, perifeer oedeem, dorst, menstruatiestoornis, abnormaal ECG, gewichtsveranderingen.
Zelden (0,01–0,1%): hallucinaties, psychose, manie.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, overgevoeligheidsreacties, anafylactische reactie, urticaria, ernstige huidreacties (waaronder erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse en geneesmiddel-huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS)), waanbeelden. Langdurig gebruik kan leiden tot afhankelijkheid.
Interacties
Bij premature neonaten treedt interconversie op tussen coffeïne en theofylline, deze middelen mogen niet gelijktijdig gebruikt worden.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die afscheiding van maagzuur onderdrukken (antihistamine-H2-receptorblokkers of protonpompremmers) vanwege de mogelijke toegenomen kans op necrotiserende enterocolitis.
Doxapram kan de stimulerende effecten op het hart, het ademhalingsstelsel en het centrale zenuwstelsel versterken; hartritme en bloeddruk zorgvuldig bewaken bij gelijktijdig gebruik.
Mogelijk zijn lagere doses coffeïne nodig bij gelijktijdig gebruik van middelen die de coffeïne-eliminatie bij volwassenen verminderen, zoals cimetidine en ketoconazol.
Mogelijk zijn hogere doses coffeïne nodig bij gelijktijdig gebruik van middelen die de coffeïne-eliminatie bij volwassenen vergroten, zoals fenobarbital en fenytoïne.
Interacties
Modafinil induceert CYP3A4/5 en remt CYP2C19 en CYP2C9.
Door inductie van CYP3A4/5 wordt tijdens en tot 2 maanden na staken met modafinil bij gebruik van orale anticonceptiva geadviseerd over te gaan op een andere of gelijktijdige anticonceptieve methode. Modafinil kan de plasmaconcentratie van substraten van CYP3A4/5 met een aanzienlijke presystemische eliminatie (o.a. ciclosporine, HIV-proteaseremmers, buspiron, midazolam) verlagen; die van ciclosporine met 50%.
Door remming van CYP2C19 en onderdrukking van CYP2C9 kan de klaring van fenytoïne worden verlaagd en moet men controleren op symptomen van fenytoïnetoxiciteit. Van geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd via CYP2C19 zoals diazepam, propranolol en omeprazol kan een lagere dosering nodig zijn.
Bij CYP2D6-deficiënte patiënten wordt de normaliter ondergeschikte metabolische route van het CYP2C19-enzym belangrijker. Omdat modafinil CYP2C19 remt, kan het nodig zijn de dosis te verlagen.
Zwangerschap
Teratogenese: Er is een hoger risico op aangeboren afwijkingen en hartafwijkingen bij de mens. Verder zijn er meldingen van groeivertraging.
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient tijdens gebruik en tot 2 maanden na stoppen met modafinil effectieve anticonceptie toe te passen; vanwege de interactie met hormonale anticonceptiva is een aanvullende methode nodig.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Borstvoedende moeders van neonaten die worden behandeld met coffeïne mogen geen coffeïnehoudende voedingsmiddelen, dranken of geneesmiddelen gebruiken.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ongecontroleerde matige tot ernstige hypertensie;
- cardiale aritmie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controle plasmacoffeïnespiegel: Als vlak voor de bevalling grote hoeveelheden coffeïne zijn geconsumeerd door de moeder óf als de neonaat vooraf is behandeld met theofylline moet vooraf aan de behandeling de plasmacoffeïnespiegel worden bepaald. Als er twijfel bestaat over mogelijke interacties of bij vermoeden van toxiciteit, moet de plasmacoffeïnespiegel worden bepaald.
Risicofactoren: Vanwege kans op onvolledig respons of toxiciteit, zorgvuldig toepassen bij: zeer premature neonaten (< 28 weken en/of geboortegewicht < 1 kg) vooral bij parenterale voeding, neonaten met een verminderde nier- of leverfunctie, epileptische aandoening, significante cardiovasculaire aandoening, eerder aangetoonde foetale hartritmestoornis, cafeïnegebruik tijdens lactatie, eerder gebruik van theofylline (wordt omgezet in cafeïne). Coffeïne kan bij premature neonaten accumuleren, waardoor bewaking bij langdurig gebruik nodig kan zijn. Het uitblijven van respons op de behandeling kan wijzen op een andere oorzaak van apneu.
Gastro-oesofageale reflux: Coffeïne kan refluxklachten verergeren.
Necrotiserende enterocolitis: Tijdens de behandeling moeten neonaten zorgvuldig gecontroleerd worden op necrotiserende enterocolitis; er is mogelijk een verband tussen gebruik van methylxanthinen en het ontstaan van necrotiserende enterocolitis, maar dit is niet vastgesteld.
Verhoogd metabolisme: Behandeling met coffeïne kan leiden tot een verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen.
Diurese: Behandeling met coffeïne kan leiden tot een verstoring van de vocht- en elektrolytenbalans.
Waarschuwingen en voorzorgen
De behandeling beginnen door of onder begeleiding van een arts met kennis van slaapstoornissen.
Cardiovasculaire effecten: Vóór aanvang ECG maken. Tijdens behandeling bloeddruk en hartslag regelmatig controleren. Bij ontstaan van aritmie of matige tot ernstige hypertensie de behandeling staken. Bij linkerventrikelhypertrofie, cor pulmonale en bij patiënten met een mitralisklepprolaps die bij eerdere behandeling met centrale stimulantia een mitralisklepprolaps-syndroom hebben gekregen wordt behandeling afgeraden.
Psychiatrische effecten: Wees voorzichtig bij patiënten met een voorgeschiedenis van psychose, depressie, manie, bipolaire stoornis, hevige angst, agitatie, slapeloosheid of van alcohol-, geneesmiddel– of drugsmisbruik; afhankelijkheid bij langdurig gebruik is niet geheel uitgesloten. Bij verergering van een reeds bestaande psychatrische stoornis, de behandeling staken en niet opnieuw beginnen. Bij ontwikkelen van suïcidaal gedrag, de behandeling staken. Het kan nodig zijn de behandeling te staken bij ontwikkelen van psychosen, manie en agressief gedrag.
Cutane effecten: Bij de eerste tekenen van huiduitslag de behandeling staken en deze niet opnieuw beginnen.
Multi-orgaanovergevoeligheid: Staak de behandeling als een overgevoeligheid van meerdere organen vermoed wordt.
Effecten bij kinderen: Niet gebruiken bij kinderen vanwege het risico op ernstige overgevoeligheid van de huid en psychiatrische bijwerkingen.
Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Versterking van de bijwerkingen, daarnaast braken, maagirritatie, maag-darmbloeding, pyrexie en onbewuste kaak- en lipbewegingen.
Therapie
Symptomatisch en ondersteunend. Er is aangetoond dat de plasmaconcentraties coffeïne afnemen na wisseltransfusies.
Zie voor meer informatie over een vergiftiging met coffeïne de stofmonografie via de website van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
Overdosering
Symptomen
slapeloosheid, angst, opwinding, hallucinaties, verwardheid, desoriëntatie, misselijkheid, diarree, hypertensie, tachycardie, bradycardie, pijn op de borst, dood.
Neem voor meer informatie over een modafinilvergiftiging contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Xanthinederivaat. A1 en A2-adenosinereceptorantagonist. Coffeïne heeft centraal stimulerende effecten, waaronder prikkeling van het ademhalingscentrum, een verhoogde minuutventilatie, een verlaagde drempel voor hypercapnie, een verhoogde respons op hypercapnie, een verhoogde skeletspiertonus, verminderde vermoeidheid van het middenrif, een snellere stofwisseling en een verhoogd zuurstofgebruik.
Kinetische gegevens
T max | 30 min. tot 2 uur (kan worden verlengd door flesvoeding). |
V d | bij neonaten 0,8–0,9 l/kg. |
Metabolisering | bij neonaten nauwelijks vanwege onrijpe leverenzymsysteem, |
Eliminatie | bij neonaten voornamelijk via de urine. |
T 1/2el | bij neonaten 3-4 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Het precieze werkingsmechanisme is nog onduidelijk. Verhoogt de waakzaamheid en/of verbetert het vermogen om wakker te blijven en het niveau van alertheid overdag.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed maar langzaam. |
T max | 2–4 uur. Is bij inname met voedsel met 1 uur vertraagd. |
Metabolisering | in de lever. De belangrijkste metaboliet (modafinilzuur) is niet werkzaam. |
Eliminatie | vnl. met de urine, 10% onveranderd. |
T 1/2el | na meerdere doses 15 uur; bij kinderen van 6–7 jaar ca. 7 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
coffeïne hoort bij de groep psychostimulantia, overige.
Groepsinformatie
modafinil hoort bij de groep psychostimulantia, overige.