Samenstelling
Androcur (acetaat) Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 50 mg
Cyproteron (acetaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Nubeqa XGVS Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 300 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van prostaatcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Bij de indicaties hyperseksualiteit en seksuele aberraties is, naast een eventuele behandeling met anti-androgenen, psychotherapie noodzakelijk.
Androcur kan bij hirsutisme worden geprobeerd.
De behandeling van acne vulgaris in de eerstelijnszorg wordt bepaald door de ernst van de acne en de eerder toegepaste (zelf)behandeling. Behandel milde acne in eerste instantie met benzoylperoxide 5% of een lokaal retinoïde; combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal antibioticum. Bij matig-ernstige acne direct starten met een lokaal antibioticum in combinatie met benzoylperoxide 5% of een lokaal retinoïde. Vervang bij onvoldoende effect het lokaal antibioticum door een oraal antibioticum. Bij ernstige acne direct starten met een oraal antibioticum in combinatie met benzoylperoxide 5% of een lokaal retinoïde. Overweeg bij ernstige of therapieresistente matig ernstige acne bij onvoldoende effect van een oraal antibioticummonotherapie met isotretinoïne; verwijs hiervoor naar de dermatoloog of behandel eventueel zelf.
Voor cyproteron is geen plaatsbepaling vastgesteld in de medicamenteuze behandeling van acne.
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org (onder darolutamide).
Indicaties
Bij de man
- Palliatieve behandeling van gemetastaseerd of lokaal doorgegroeid prostaatcarcinoom, wanneer de behandeling met GnRH-analoga of operatief ingrijpen niet effectief is gebleken, of die behandeling is gecontra-indiceerd of wanneer orale therapie de voorkeur heeft.
- Initieel ter vermindering van de 'flare', veroorzaakt door aanvankelijke stijging van het serumtestosteron aan het begin van de behandeling met GnRH-agonisten.
- Ter behandeling van opvliegers, optredend tijdens behandeling met GnRH-agonisten of na orchidectomie.
- Vermindering van de geslachtsdrift bij hyperseksualiteit en seksuele aberraties, wanneer andere interventies ongeschikt zijn.
Bij de vrouw
- Tablet 10 mg: idiopathisch hirsutisme en ernstige vormen van acne, indien behandeling met lagere doses cyproteron of andere behandelopties niet tot een verbetering leidt.
- Tablet 50 mg: ernstige symptomen van androgenisatie (bv. bij ernstig idiopathisch hirsutisme of bij ernstig androgenetisch bepaalde alopecia androgenetica, dikwijls gepaard gaande met ernstige vormen van acne en/of seborroe), indien behandeling met lagere doses cyproteron of andere behandelopties niet tot een verbetering leidt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Niet-gemetastaseerde castratieresistent prostaatcarcinoom (nmCRPC) bij volwassenen met een hoog risico op het ontwikkelen van gemetastaseerde ziekte.
- Gemetastaseerd hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC) in combinatie met docetaxel en androgeendeprivatietherapie.
Doseringen
Niet voor het einde van de puberteit gebruiken in verband met mogelijke beïnvloeding van de lengtegroei en de ontwikkeling van geslachtsklieren.
Bij vruchtbare vrouwen dient tevens een OAC (met 30 of 35 microg ethinylestradiol) te worden ingenomen voor de noodzakelijke contraceptieve bescherming en voor een regelmatige menstruele cyclus.
De duur van de behandeling bij de vrouw is afhankelijk van de androgenisatie en de respons op de behandeling: bij hirsutisme meestal 6–9 maanden, terwijl bij acne en seborroe vaak al na 3–6 maanden verbetering zichtbaar is. In het algemeen geldt dat na klinische verbetering de laagste effectieve dosis moet worden gebruikt, bv. cyproteron/ethinylestradiol.
Androgenisatie bij regelmatige cyclus
Volwassenen (incl. ouderen)
Cyclisch toedienen met een cyclusduur van 28 dagen. Nadat zwangerschap is uitgesloten, starten op de eerste dag van de cyclus (= 1 e dag van de menstruele bloeding): vanaf dag 1 t/m 15: 10 mg cyproteron per dag òf vanaf dag 1 t/m 10: 100 mg/dag bij ernstige symptomen van androgenisatie. Tevens vanaf dag 1 t/m 21: 1 tablet van het OAC per dag. Bij de gecombineerde inname treedt bescherming tegen zwangerschap vanaf de eerste dag in; gedurende dag 22 t/m 28 (= gedurende 7 dagen) volgt een inneempauze waarin gewoonlijk een onttrekkingsbloeding optreedt. Precies 4 weken na het begin van de eerste kuur (zelfde dag van de week), de volgende cyclisch gecombineerde behandeling starten, ongeacht of de bloeding wel of niet is gestopt. Houd dus steeds een ritme van 3 weken innemen en 1 week pauze aan. Bij klinische verbetering kan de dosis bij gebruik van 100 mg/dag (gedurende dag 1 t/m 10) worden verminderd tot 50 of 25 mg/dag. De baten en risico's van een behandeling met 25–50 mg/dag herevalueren bij het begin van de menopauze; langetermijngebruik van deze dosering vermijden in verband met de kans op meningeoom.
Bij uitblijven van de onttrekkingsbloeding de behandeling staken en zwangerschap uitsluiten.
Indien het OAC niet op het gebruikelijke tijdstip wordt ingenomen, moet dit binnen 12 uur na dit tijdstip alsnog gebeuren. Indien de vergeten tablet later dan 12 uur wordt ingenomen, kan de contraceptieve werking verminderd zijn en dient het pil-vergeten-advies van het OAC te worden opgevolgd en bij uitblijven van een onttrekkingsbloeding zwangerschap te worden uitgesloten voordat de tabletinname wordt gestart.
Androgenisatie bij onregelmatige cyclus of amenorroe
Volwassenen (incl. ouderen)
Nadat een zwangerschap is uitgesloten kan de behandeling direct beginnen. Bij gecombineerde toediening met een OAC treedt bescherming tegen zwangerschap niet vanaf de eerste dag in. Totdat 7 dagen achtereen dagelijks een tablet van het OAC is ingenomen, dient indien nodig een mechanische methode van anticonceptie zoals een barrière-methode (bv. een condoom) te worden toegepast. De eerste dag van de behandeling wordt beschouwd als de eerste dag van de inneemcyclus. De verdere behandeling loopt zoals beschreven bij vrouwen met een regelmatige menstruele cyclus. De baten en risico's van een behandeling met 25–50 mg/dag herevalueren bij het begin van de menopauze; langetermijngebruik van deze dosering vermijden in verband met de kans op meningeoom.
Bij uitblijven van de onttrekkingsbloeding de behandeling staken en zwangerschap uitsluiten.
Indien het OAC niet op het gebruikelijke tijdstip wordt ingenomen, moet dit binnen 12 uur na dit tijdstip alsnog gebeuren. Indien de vergeten tablet later dan 12 uur wordt ingenomen, kan de contraceptieve werking verminderd zijn en dient het pil-vergeten-advies van het OAC te worden opgevolgd en bij uitblijven van een onttrekkingsbloeding zwangerschap te worden uitgesloten voordat de tabletinname wordt gestart.
Androgenisatie na menopauze
Volwassenen (incl. ouderen)
Als monotherapie toepassen. De dosering van de tablet 10 mg wordt aan de hand van het klinisch beeld bepaald. De gemiddelde dagdosering van de 50 mg tablet is 25–50 mg (= ½ –1 tablet) gedurende 21 dagen, gevolgd door een inneempauze van 7 dagen.
Androgenisatie na hysterectomie
Volwassenen (incl. ouderen)
Als monotherapie toepassen. De dosering van de tablet 10 mg wordt aan de hand van het klinisch beeld bepaald. De gemiddelde dagdosering van de 50 mg tablet is 25–50 mg (= ½ –1 tablet) zonder onderbreking òf gedurende 21 dagen, gevolgd door een inneempauze van 7 dagen.
Hyperseksualiteit bij mannen
Volwassenen (incl. ouderen)
Gewoonlijk 50 mg 2×/dag, zo nodig verhogen tot 100 mg 2×/dag of gedurende korte tijd max. 100 mg 3×/dag.
Een onderhoudsdosering van 25 mg 2×/dag is vaak mogelijk.
Bij instellen van een onderhoudsdosering of staken van de behandeling de dosering geleidelijk verminderen door de dagelijkse dosis per week met 25 mg (evt. 50 mg) te verminderen. Na staken van de behandeling treden vaak recidieven op, in dat geval kan opnieuw worden gestart met de therapie.
Prostaatcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Palliatieve behandeling bij gevorderd inoperabel prostaatcarcinoom zonder orchidectomie of behandeling met GnRH-agonisten: 100 mg 2–3×/dag. De behandeling niet onderbreken en de dosering handhaven ondanks verbetering of remissie.
Initieel ter vermindering van de 'flare' : 100 mg 3×/dag als monotherapie gedurende de eerste 5–7 dagen, vervolgens dezelfde dosering (óf 100 mg 2×/dag) gedurende 3–4 weken in combinatie met een GNrH-agonist toedienen in de aanbevolen dosering.
Ter behandeling van opvliegers ('hot flushes': 100 mg 1–2×/dag.
Opvliegers (bij behandeling met GnRH-agonist of na orchidectomie)
Volwassenen (incl. ouderen)
100 mg 1–2×/dag.
Verminderde nierfunctie: de verwachting is dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Verminderde leverfunctie: gebruik van cyproteron is gecontra-indiceerd.
Bij het vergeten van een dosis, de vergeten tablet overslaan (geen dubbele dosis innemen) en de tablet-inname op het normale tijdstip voortzetten.
Toediening de tabletten ná de maaltijd (bv. avondeten) oraal innemen met wat vloeistof (bij voorkeur water).
Doseringen
Niet-gemetastaseerde castratieresistente prostaatkanker (nmCRPC)
Volwassenen (incl. ouderen)
600 mg 2×/dag. Darolutamide voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Bij patiënten die niet operatief zijn gecastreerd, de chemische castratie tijdens de behandeling voortzetten met een gonadoreline-agonist. Bij mHSPC de eerste 6 cycli docetaxel binnen 6 weken na start van darolutamide toedienen.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (15–29 ml/min) zonder hemodialyse is de aanbevolen startdosering 300 mg 2×/dag.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–7) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore > 7) is de aanbevolen startdosering 300 mg 2×/dag.
Ernstige bijwerkingen: bij toxiciteit ≥ graad 3 of onverdraaglijke bijwerkingen van darolutamide de behandeling onderbreken of de dosis verlagen tot 300 mg 2×/dag tot de symptomen zijn verdwenen. Vervolgens de behandeling hervatten met de oorspronkelijke dosis. Een dosisverlaging onder 300 mg tweemaal per dag wordt niet aanbevolen, omdat de werkzaamheid hiervan niet is vastgesteld.
Gemiste dosis: deze zo snel mogelijk alsnog innemen. Er mag geen dubbele dosis worden ingenomen om een vergeten dosis in te halen.
Toediening: de tabletten in hun geheel met voedsel innemen.
Bijwerkingen
Algemeen
Zelden (0,01-0,1%): (meerdere) meningeomen.
Verder zijn gemeld: anemie, trombo–embolische verschijnselen, bloedingen in de buikholte (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen, Levertoxiciteit). Bij hoge doses is dyspneu (met hypocapnie en chronische respiratoire alkalose) gemeld.
Bij de vrouw
Gemeld zijn: overgevoeligheidsreactie, huiduitslag. Gewichtsverandering. Depressieve stemming, (tijdelijke) rusteloosheid, verandering van het libido. Ovulatieremming, gevoelige borsten, 'spotting'. Vermoeidheid. Benigne en maligne levertumoren, levertoxiciteit (waaronder geelzucht, hepatitis, verhoogde transaminasenwaarden, leverfalen).
Bij de man
Zeer vaak (> 10%): afname libido, erectiestoornis, reversibele remming van de spermatogenese (herstelt geleidelijk binnen paar maanden na staken van de therapie).
Vaak (1-10%): levertoxiciteit (waaronder geelzucht, hepatitis, verhoogde transaminasenwaarden, leverfalen). Gewichtsverandering. Depressieve stemming, (tijdelijke) rusteloosheid, dyspneu. Gynaecomastie. Vermoeidheid, opvliegers, zweten.
Soms (0,1-1%): huiduitslag.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreactie.
Zeer zelden (< 0,01%): levertumoren (benigne/maligne).
Verder is gemeld: osteoporose bij langdurig gebruik.
Bijwerkingen
Bij nmCRPC
Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid, asthenie, lethargie, malaise. Neutrofielenaantal verlaagd. Stijging ASAT en bilirubine.
Vaak (1-10%): ischemische hartziekte, hartfalen. Huiduitslag. Pijn in de ledematen, spierpijn, fractuur.
Bij mHSPC
Zeer vaak (> 10%): hypertensie, huiduitslag. Daling neutrofielenaantal, stijging ASAT, ALAT en bloedbilirubine.
Vaak (1-10%): facturen, gynaecomastie.
Interacties
De gevoeligheid voor orale bloedglucoseverlagende middelen of insuline kan gewijzigd zijn.
Omdat cyproteron door CYP3A4 wordt gemetaboliseerd kan het metabolisme naar verwachting door sterke CYP3A4-remmers, zoals ketoconazol, itraconazol, clotrimazol en ritonavir worden geremd, terwijl CYP3A4-induceerders, zoals rifampicine, fenytoïne en middelen die sint-janskruid bevatten, de spiegels kunnen verlagen. Er is meer kans op myopathie of rabdomyolyse bij gelijktijdig gebruik van statinen en hoge doses cyproteron (300 mg/dag).
Interacties
Darolutamide is een remmer van borstkankerresistentie-eiwit (BCRP). De combinatie met een gevoelig BCRP-substraat, zoals rosuvastatine, vermijden omdat de blootstelling van het BCRP-substraat kan stijgen.
Darolutamide is een substraat van CYP3A4- en P-glycoproteïne (Ppg). De combinatie met een sterke of matige CYP3A4- of Pgp-inductor, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid, vermijden omdat de blootstelling van darolutamide kan afnemen.
In combinatie met een gecombineerde sterke CYP3A4- en Pgp-remmer, zoals itraconazol, de patiënt nauwgezet controleren op toxiciteit en indien nodig de dosis aanpassen.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele azoolantimycotica, domperidon, metoclopramide, en selectieve serotonine 5HT3-receptorantagonisten (granisetron, ondansetron).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Vóór aanvang behandeling, zwangerschap uitsluiten. Dit geldt eveneens indien tijdens de behandeling de menstruatie uitblijft. De behandeling mag niet eerder worden hervat voordat vaststaat dat de patiënte niet zwanger is.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie is zwangerschap niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Op basis van dieronderzoek kan darolutamide de vruchtbaarheid aantasten.
Overig: Het is onbekend of darolutamide of de actieve metaboliet aanwezig is in sperma. Bij geslachtsgemeenschap met een vruchtbare vrouw een zeer effectieve anticonceptiemethode gebruiken gedurende én tot 1 week na de therapie om zwangerschap te voorkomen. Daarnaast bij geslachtsgemeenschap met een zwangere vrouw gedurende en tot 1 week na de therapie een condoom te gebruiken; blootstelling van de foetus aan darolutamide via spermaoverdracht aan de zwangere vrouw kan de ontwikkeling van de foetus beïnvloeden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie is lactatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Contra-indicaties
- leverziekten, (actuele of doorgemaakte) levertumoren (behalve indien metastasen van een prostaatcarcinoom), Dubin–Johnsonsyndroom, Rotor–syndroom;
- geelzucht of aanhoudende jeuk tijdens vroegere zwangerschappen;
- herpes gestationis in de anamnese;
- aandoeningen met cachexie (maligne tumoren met uitzondering bij behandeling van inoperabel prostaatcarcinoom);
- meningeoom (in de anamnese);
- chronische, ernstige depressie;
- trombo-embolische aandoeningen (in de anamnese);
- ernstige diabetes mellitus met vaatveranderingen;
- sikkelcelanemie;
- gebruik vóór het einde van de puberteit.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
Zie de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles: zowel vóór als tijdens gebruik (elke 6 mnd.) bloed- en urineonderzoek, bepaling bloeddruk, gewicht en bijnierschorsfunctie uitvoeren. Bij diabetes mellitus is zorgvuldige en frequente controle vereist (bv. elke 8 weken), omdat de behoefte aan orale antidiabetica of insuline kan veranderen tijdens het gebruik van cyproteron. Tevens voorafgaande aan en tijdens behandeling regelmatig de leverfunctie controleren; bij hepatotoxiciteit de toediening staken (bij vrouwen), tenzij deze kan worden gerelateerd aan een andere oorzaak, bijvoorbeeld een metastase (bij mannen).
Levertoxiciteit: na langdurig gebruik van geslachtshormonen zijn benigne en in zeldzame gevallen maligne veranderingen in de lever opgetreden. Bij hevige pijn in de bovenbuik en/of leververgroting of aanwijzingen voor een acute intra-abdominale bloeding rekening houden met de aanwezigheid van een hepatoom.
Meningeoom: bij gebruik van voornamelijk 25 mg of meer per dag is optreden van (meerdere) meningeomen gerapporteerd; de kans vermeerdert bij toenemende cumulatieve doses (jarenlang gebruik of korter gebruik van een hoge dagelijkse dosis). Controleer op het ontstaan van meningeomen. Bij optreden van een meningeoom de toediening staken. De baten en risico's van de behandeling herevalueren aan het begin van de menopauze.
Trombo-embolische complicaties: bij arteriële of veneuze trombotische/trombo-embolische verschijnselen of CVA in de anamnese of vergevorderde maligniteiten is er meer kans op het opnieuw optreden van trombo-embolische complicaties.
Bij behandeling met hoge dosering kan een gevoel van dyspneu optreden. Dit kan berusten op het stimulerend effect van progestagenen op de ademhaling; in dat geval is geen specifieke behandeling vereist.
Toediening bij hyperseksualiteit van de man dient alleen plaats te vinden als hulpmiddel naast andere behandelingen zoals psychotherapie. Een therapeutisch effect treedt soms al na enkele weken op, het kan echter ook enkele maanden duren. De geslachtsdrift zal niet altijd worden onderdrukt, omdat de seksuele en androgene activiteit niet altijd parallel lopen. Bij organisch hersenletsel, geestesziekte en alcoholisme heeft behandeling van hyperseksualiteit meestal geen zin. Indien sprake is van fertiliteitsstoornissen bij voorkeur voor het begin van de behandeling een spermiogram maken.
Bij vrouwen is voor behandeling uitvoerig endocrinologisch en gynaecologisch onderzoek vereist. Wees voorzichtig bij jonge vrouwen met een nog niet gestabiliseerde cyclus. Bij vrouwen met aandoeningen die in de graviditeit kunnen verergeren, zoals epilepsie, otosclerose, multiple sclerose, porfyrie, tetanie, diabetes mellitus en hypertensie, cyproteron slechts onder strenge medische controle toedienen. Tijdens gecombineerd gebruik met een preparaat dat oestrogeen bevat kan het risico van trombo-embolieën verhoogd zijn. In verband hiermee 6 weken vóór een geplande operatie of bij langdurige bedlegerigheid de toediening staken. Bij optreden van 'spotting' buiten de pauzeweek, de behandeling niet onderbreken.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar is niet vastgesteld. Gebruik voor het einde van de puberteit kan mogelijk de lengtegroei en de ontwikkeling van de geslachtsklieren beïnvloeden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Verminderde nier- of leverfunctie: de beschikbare gegevens over het gebruik bij een matig verminderde leverfunctie of een ernstig verminderde nierfunctie zijn beperkt. Darolutamide is niet onderzocht bij een ernstig verminderde leverfunctie. Omdat de blootstelling verhoogd kan zijn de patiënt nauwgezet controleren op toxiciteit.
Patiënten met klinisch significante cardiovasculaire ziekte in de afgelopen 6 maanden, waaronder beroerte, myocardinfarct, ernstige/instabiele angina pectoris, coronaire/perifere arteriële bypass en symptomatisch congestief hartfalen werden uitgesloten van deelname aan klinisch onderzoek. Behandel patiënten met recente cardiovasculaire ziekte voorafgaand aan de behandeling met darolutamide.
Bij stijging van de levertransaminasen die duidt op door darolutamide geïnduceerde idiosyncratische leverschade, de behandeling met darolutamide definitief staken.
Androgeendeprivatie kan leiden tot QT-verlenging. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging.
Er is geen relevante toepassing bij kinderen < 18 jaar.
Vruchtbare mannen: zie de rubriek Zwangerschap.
Overdosering
In geval van een hogere inname dan de aanbevolen dosis kan de behandeling met darolutamide worden voortgezet en kan de volgende dosis worden ingenomen zoals gepland.
De hoogste dosis darolutamide die klinisch werd onderzocht was 900 mg 2×/dag. Er werd bij deze dosis geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen. Gezien de verzadigbare absorptie en de afwezigheid van bewijs voor acute toxiciteit, zal naar verwachting een hogere inname dan de aanbevolen dosis niet leiden tot toxiciteit.
Eigenschappen
Anti-androgeen. Door competitief blokkeren van de androgeenreceptoren remt cyproteron de invloed van (zowel endo- als exogene) androgenen op de van androgenen afhankelijke organen en functies zoals huid (talgklieren, beharing), testes, prostaat, geslachtsdrift en spermatogenese. Cyproteronacetaat heeft ook een sterk antigonadotrope (remt hypofyse) en progestatieve werking.
Kinetische gegevens
Resorptie | bijna volledig. |
F | ca. 88%. |
T max | ca. 1,5 uur (10 mg), ca. 3 uur (50 mg). |
Eiwitbinding | ca. 96%, vnl. aan albumine. |
Metabolisering | via verscheidene wegen, incl. hydroxylering en conjugatie. De belangrijkste metaboliet is 15β-hydroxyderivaat. Fase I-metabolisme wordt hoofdzakelijk door CYP3A4 gekatalyseerd. |
Eliminatie | vnl. met de feces (70%), hoofdzakelijk als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 2 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Darolutamide is een remmer van de androgeenreceptor (AR). Darolutamide remt competitief de androgeenbinding en gaat daarmee de werking van testosteron tegen, het remt de nucleaire translocatie van de AR naar de celkern, en het remt de door AR gemedieerde transcriptie. Dit leidt tot afname van de proliferatie van prostaatcarcinoomcellen. Darolutamide bestaat uit twee diastereomeren: (S,R)-darolutamide en (S,S)-darolutamide.
Kinetische gegevens
F | ca. 30% bij inname op een lege maag; voedsel verhoogt de biologische beschikbaarheid met een factor 2–2,5. |
T max | ca. 4 uur. |
Eiwitbinding | ca. 92% voor darolutamide en > 99% voor de actieve metaboliet ketodarolutamide. |
Overig | steady-state wordt bereikt na 2–5 dagen. |
V d | 1,7 l/kg. |
Metabolisering | wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4 via oxidatie en door glucuronidering door UGT1A9 en UGT1A1. Ketodarolutamide is ongeveer even actief. |
Eliminatie | wordt voor 63,4% uitgescheiden in de urine (waarvan ca. 7% onveranderd) en voor 32,4% uitgescheiden in de feces. |
T 1/2el | ca. 20 uur (darolutamide), ca. 9 uur (S,R)-darolutamide, ca. 22 uur (S,S)-darolutamide). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cyproteron hoort bij de groep anti-androgenen.
Groepsinformatie
darolutamide hoort bij de groep anti-androgenen.