Samenstelling
Darifenacine (als hydrobromide) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 7,5 mg, 15 mg
Emselex (als hydrobromide) pharmaand GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 7,5 mg, 15 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Betmiga Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van aandrang (urgency)-incontinentie en/of toegenomen mictiefrequentie en verhoogde aandrang bij volwassenen zoals kan optreden bij het overactieve blaassyndroom.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Symptomatische behandeling van aandrang ('urgency'), verhoogde mictiefrequentie en/of urgency-incontinentie zoals deze bij volwassenen met het overactieve blaassyndroom voorkomen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Urgency-incontinentie
Volwassenen
7,5 mg 1×/dag. Eventueel na 2 weken verhogen tot 15 mg 1×/dag.
Ouderen (> 65 j.): er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd, wees echter extra alert op bijwerkingen.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig.
Verminderde leverfunctie: bij lichte leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig; bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) is de maximale dosering 7,5 mg 1×/dag. Gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is gecontra-indiceerd.
Toediening: de tablet in zijn geheel (zonder kauwen, verdelen of vermalen) doorslikken met wat water.
Doseringen
Urgency–incontinentie
Volwassenen (inclusief ouderen)
50 mg 1×/dag.
Doseringsaanpassing bij nierinsufficiëntie: licht-matig (GFR 30–89 ml/min/1,73 m²), zonder sterke CYP3A-remmer: 50 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag. Ernstig (GFR 15–29 ml/min/1,73 m²), zonder sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: niet aanbevolen. Niet aanbevolen bij eindstadium nierfalen (GFR < 15 ml/min/1,73 m²) of hemodialyse.
Doseringsaanpassing bij leverinsufficiëntie: licht (Child-Pughscore 5–6), zonder sterke CYP3A-remmer: 50 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag. Matig (Child-Pughscore 7–9), zonder sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: niet aanbevolen. Niet aanbevolen bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15).
NB: De 25 mg tabletten zijn in Nederland niet in de handel. Vanwege de lange halfwaardetijd is om de dag 50 mg eventueel een alternatief voor 25 mg per dag.
Toediening
- Volwassenen met urgency-incontinentie: innemen met wat vloeistof, heel doorslikken (niet kauwen, delen of fijnmaken).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): droge mond. Obstipatie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, dyspepsie, buikpijn. Droge ogen of neus.
Soms (0,1-1%): hypertensie. Rinitis, toegenomen hoest, dyspneu. Duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, asthenie. Abnormaal denken. Wazig zien. Smaakverstoring. Urineretentie, cystitis, urineweginfectie. Impotentie. Ulceratieve stomatitis, diarree, flatulentie. Droge huid, huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Oedeem. Stijging van leverenzymwaarden.
Tijdens de post-marketing fase zijn waargenomen: gegeneraliseerde hypersensitiviteitsreacties, waaronder angio-oedeem. Stemmingsveranderingen, neerslachtigheid, hallucinaties.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): tachycardie. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, obstipatie, diarree. Urineweginfectie.
Soms (0,1-1%): palpitaties, atriumfibrilleren, hypertensie. Dyspepsie, gastritis. Huiduitslag, maculeuze of papuleuze uitslag, urticaria, jeuk. Gewrichtszwelling. Vaginale infectie, vulvovaginale jeuk. Verhoogd γ-GT, ASAT of ALAT.
Zelden (0,01-0,1%): ooglidoedeem, lip-oedeem, angio-oedeem. Leukocytoclastische vasculitis, purpura. Urineretentie.
Zeer zelden (< 0,01%): hypertensieve crisis.
Verder zijn gemeld: slapeloosheid, verwardheid.
Interacties
Combinatie met krachtige CYP3A4-remmers zoals HIV-proteaseremmers, ketoconazol en itraconazol is gecontra-indiceerd.
Bij combinatie met matig sterke CYP3A4-remmers (bv. erytromycine, claritromycine, fluoxetine, fluvoxamine en grapefruitsap) of krachtige CYP2D6-remmers (bv. fluoxetine, paroxetine, terbinafine en kinidine) rekening houden met een verhoogde blootstelling aan darifenacine.
Darifenacine is zelf een matig sterke CYP2D6-remmer en kan een klinisch relevante interactie geven met geneesmiddelen die voornamelijk door dit enzym worden gemetaboliseerd en die een nauwe therapeutische breedte hebben zoals flecaïnide en imipramine.
Combinatie met krachtige P-glycoproteïneremmers zoals ciclosporine en verapamil vermijden.
Comedicatie met geneesmiddelen met een duidelijke parasympathicolytische component (bv. sommige antipsychotica, tricyclische antidepressiva) versterkt de werking en parasympathicolytische bijwerkingen van darifenacine.
Wees voorzichtig bij comedicatie met middelen die oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren zoals de orale bisfosfonaten.
Darifenacine kan de digoxinespiegel mogelijk doen stijgen.
Interacties
Bij lichte tot matige nierinsufficiëntie (GFR 30–89 ml/min/1,73 m²) of lichte leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6) is in combinatie met een sterke CYP3A-remmer zoals itraconazol, ketoconazol, ritonavir en claritromycine de aanbevolen dosering 25 mg 1×/dag. Mirabegron in combinatie met een sterke CYP3A-remmer wordt niet aanbevolen bij ernstige nierinsufficiëntie (GFR 15–29 ml/min/1,73 m²) of matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9).
Mirabegron is een matige CYP2D6-remmer; wees voorzichtig bij de combinatie met een middel met een smalle therapeutische breedte dat in belangrijke mate wordt gemetaboliseerd door CYP2D6, zoals flecaïnide, propafenon en tricyclische antidepressiva. Wees ook voorzichtig bij combinatie met CYP2D6-substraten waarvan de dosis afzonderlijk wordt getitreerd.
Mirabegron kan Pgp remmen, houd hiermee rekening bij combinatie met gevoelige Pgp-substraten zoals dabigatran; bij combinatie met digoxine deze laatste in lage dosering starten en de serumconcentraties van digoxine monitoren.
Mirabegron is een substraat voor CYP3A4, CYP2D6, butylcholinesterase, UGT, Pgp, OCT-1, OCT-2 en OCT-3. Wees voorzichtig bij gelijktijdige behandeling met parasympathicolytica voor een overactieve blaas.
Zwangerschap
Teratogenese Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij hoge dosering rond de bevalling (toegenomen foetale sterfte) en gedurende de postnatale ontwikkeling.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen schadelijk gebleken (misvormingen van het hart (cardiomegalie, gedilateerde aorta) en van de longen (ontbreken longkwab)). Tevens verhoogd verlies na innesteling.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren; concentratie in de moedermelk bleek 1,7× de plasmaconcentratie van de moeder. Onbekend bij de mens.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15);
- urineretentie;
- maagretentie;
- ernstige colitis ulcerosa;
- toxisch megacolon;
- myasthenia gravis;
- onvoldoende gereguleerd gesloten-kamerhoekglaucoom.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige ongecontroleerde hypertensie (systolische bloeddruk ≥ 180 mmHg en/of diastolische bloeddruk ≥ 110 mmHg).
Waarschuwingen en voorzorgen
Sluit vóór aanvang van de medicamenteuze behandeling organische oorzaken van urge, frequente mictie en urgency-incontinentie uit.
Wees voorzichtig bij gastro-oesofageale reflux, verminderde gastro-intestinale motiliteit, hiatushernia, dreigende obstructie van het maag-darmkanaal of van de urinewegen, nauwe-kamerhoekglaucoom, autonome neuropathie en reeds bestaande hartziekten. Weeg tevens de voordelen tegen de risico's af bij leverinsufficiëntie Child-Pughscore 7–9.
Darifenacine kan symptomen van een galblaasziekte maskeren.
Instrueer de patiënt om bij oedeem van de tong of laringofarynx, of bij moeilijkheden met de ademhaling, de behandeling te staken en onmiddellijk medische hulp te zoeken.
Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Meet de bloeddruk vóór het starten van de behandeling en controleer deze regelmatig tijdens de behandeling, met name bij bestaande hypertensie. Er zijn weinig gegevens bij patiënten met systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg of diastolische bloeddruk ≥ 100 mmHg.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van QT-intervalverlenging (vanwege ontbrekende gegevens) en bij een klinisch significante obstructie van de blaasuitgang.
Er zijn geen gegevens beschikbaar betreffende de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar met een overactieve blaas en bij kinderen < 3 jaar met neurogene detrusoroveractiviteit.
Overdosering
Symptomen
droge mond, obstipatie, dyspepsie, hoofdpijn, droge neus. Mogelijk kunnen ook ernstige anticholinerge effecten vóórkomen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met darifenacine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
hartkloppingen, verhoogde polsfrequentie (> 100 slagen per min), verhoging systolische bloeddruk.
Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Darifenacine is een selectieve muscarine (M3)-receptorantagonist. Het vergroot de blaascapaciteit, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij symptomen van een overactieve blaas. Werking: na twee weken.
Kinetische gegevens
F | 15–19% door een uitgebreid 'first pass'-effect. |
T max | ca. 7 uur. |
V d | 2,3 l/kg. |
Eiwitbinding | 98%, vooral aan α-1-glycoproteïnezuur. |
Metabolisering | in de darmwand en de lever door CYP3A4 en in de lever tevens door CYP2D6 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | voornamelijk in de vorm van metabolieten met de urine (ca. 60%) en met de feces (ca. 40%). |
T 1/2el | 13–19 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Mirabegron is een krachtige, selectieve β-3-adrenoceptor-agonist. Het relaxeert glad spierweefsel van de blaas. Onderzoek bij dieren wijst erop dat de concentratie cyclisch adenosine-monofosfaat stijgt en dat de urine-opslagfunctie verbetert.
Kinetische gegevens
F | ca. 35%. |
T max | 3–4 uur. |
V d | 24 l/kg. |
Metabolisering | via dealkylering, oxidering, (directe) glucuronidering en amide-hydrolyse tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via urine en feces. |
T 1/2el | ca. 50 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
darifenacine hoort bij de groep urologische spasmolytica.
Groepsinformatie
mirabegron hoort bij de groep urologische spasmolytica.