Samenstelling
Ditranol Crème/Zalf FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,2%)
- Sterkte
- 2 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,3%)
- Sterkte
- 3 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,4%)
- Sterkte
- 4 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,6%)
- Sterkte
- 6 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,8%)
- Sterkte
- 8 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (2%)
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Crème (3%)
- Sterkte
- 30 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,2%)
- Sterkte
- 2 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,3%)
- Sterkte
- 3 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,4%)
- Sterkte
- 4 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,6%)
- Sterkte
- 6 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,8%)
- Sterkte
- 8 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (2%)
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (3%)
- Sterkte
- 30 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Belkyra XGVS Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Ditranol wordt vanwege de bijwerkingen (irritatie en bruinverkleuring van de huid) en bewerkelijkheid van toepassing (titreren tot hoogste concentratie waarbij huidirritatie nog acceptabel is) alleen klinisch of in dagbehandeling toegepast bij patiënten die onvoldoende reageren op, of contra-indicaties hebben voor vitamine D-analoga, corticosteroïden, foto(chemo)therapie, systemische therapieën en biologicals.
Advies
Er is voor dit geneesmiddel geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Matige tot ernstige vormen van psoriasis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Matige tot ernstige convexiteit of volheid, geassocieerd met submentaal vet bij volwassenen, met een belangrijke psychologische impact op de patiënt.
Doseringen
Psoriasis
Volwassenen
Korte-contacttherapie: crème, zalf 0,5–30 mg/g 1x per dag aanbrengen, na 15–45 min. met een tissue verwijderen en de huid wassen met water en een zure zeep. Starten met een lage concentratie ditranol op één of enkele psoriasisplekken om de gevoeligheid te bepalen. Verhoog afhankelijk van het effect en gevoeligheid van de huid de concentratie of contacttijd, veelal volgens een driedagenschema, waarbij steeds na 3 dagen wordt beslist over de volgende stap afhankelijk van de reactie van de huid: aanvankelijk crème, zalf 0,5 mg/g gedurende 15 min, na 3 dagen contacttijd verlengen tot 30 min en na weer 3 dagen tot 45 min. Vervolgens na 3 dagen deze cyclus herhalen met crème, zalf 1 mg/g, zo verder gaan met om de 9 dagen een hogere concentratie (2 mg/g, 3 mg/g, 4 mg/g, 6 mg/g, 8 mg/g, 10 mg/g, 20 mg/g, 30 mg/g). Bij roodheid van de huid niet stijgen in contacttijd of concentratie, bij irritatie van de huid (tijdelijk) staken. Bij hervatten na 1-2 dagen staken 1 stap terug in het schema gaan, na 3-4 dagen staken 2 stappen terug gaan en na 5-6 dagen staken 3 stappen terug. Concentratie en contacttijd zijn optimaal als een lichte prikkeling of warmtegevoel optreedt; de behandeling duurt meestal 8-12 weken.
24–uurstherapie: aanvankelijk zalf 1 mg/g 1x per dag aanbrengen en 24 uur laten zitten; afhankelijk van de reactie van de huid de concentratie elke 3–4 dagen verhogen (2 mg/g, 3 mg/g, 4 mg/g, 6 mg/g, 8 mg/g, 10 mg/g, 20 mg/g, 30 mg/g). Bij ernstige huidirritatie de concentratie zo nodig verlagen. De behandeling duurt 4–6 weken; na 2-3 weken wordt reeds verbetering verwacht.
Vergeten dosis: Volg het normale schema; nooit 2× op een dag aanbrengen om een vergeten dosis te compenseren.
Toediening
- Breng alléén aan op door psoriasis aangetaste huidzones. Bij de behandeling van zeer schilferige psoriasislaesies de huidschilfers vóór applicatie verwijderen.
- Gebruik handschoenen of een vingercondoom bij het aanbrengen om bijwerkingen (irritatie, verkleuring) aan de handen te voorkomen.
- Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Het totaalvolume dat wordt geïnjecteerd en het aantal behandelsessies aanpassen aan de verdeling van het submentaal vet bij de individuele patiënt en aan de behandeldoelen.
Overweeg een oraal analgeticum (bv. NSAID), lokaal anestheticum (zoals lidocaïne) en/of verkoeling met ijskompressen op de plaats van injectie.
Behandeling van submentaal vet
Volwassenen (incl. ouderen)
Subcutaan: 2 mg (0,2 ml) per injectieplaats met 1 cm tussenruimte. Maximaal 100 mg (50 injecties van 0,2 ml) per behandelsessie. Meestal zijn 2–4 behandelsessies nodig, waarbij het interval tussen twee behandelsessies minimaal 4 weken moet zijn. Maximaal 6 behandelsessies.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Subcutaan injecteren halverwege het preplatysmale subcutane vetweefsel in het submentale gebied. Vermijd injecteren in de platysma en het gebied van de marginale mandibulaire zenuw; zie voor gedetaillerde instructies het risicominimalisatie-materiaal om deoxycholinezuur veilig te injecteren en de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via Belkyra op geneesmiddeleninformatiebank.nl, en de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Injectieflacon uitsluitend gebruiken voor één behandelsessie van injectie(s) per patiënt.
- Vóór gebruik injectieflacon enkele malen rustig omschudden.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): tijdelijke paarsbruine verkleuring van huid, nagels en haren; zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Irritatie van de behandelde plekken en de omringende huid: brandend en stekend gevoel, erytheem, droogheid en soms jeukende uitslag; zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Soms (0,1-1%): blaren en necrose, meestal bij toepassing van te hoge concentraties. Oogontsteking, indien contact met de ogen optreedt. Overgevoeligheid.
Zelden (0,01-0,1%): allergisch contacteczeem.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): Op de injectieplaats: pijn, oedeem, zwelling, doof gevoel, nodulus, hematoom, paresthesie, verharding, erytheem, jeuk.
Vaak (1-10%): Op de injectieplaats: zenuwletsel, bloeding, warmte, verkleuring. Strak aanvoelende huid. Hoofdpijn. Dysfagie, misselijkheid.
Soms (0,1-1%): Op de injectieplaats: alopecia, urticaria, zweren, overgevoeligheidsreacties, littekenvorming. Dysgeusie. Dysfonie.
Verder zijn gemeld: Op de injectieplaats: hypo-esthesie, necrose, slagadernecrose, infectie (cellulitis en abcsessen). Rondom het behandelgebied: necrose van vetweefsel, huid en zacht weefsel (aangetast gebied 0,5–3 cm), in zeldzame gevallen aantasting van het gehele submentale gebied; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Orale hypo-esthesie, orale paresthesie. Vaatletsel (door onopzettelijke intravasculaire injectie).
In het algemeen verdwijnen de meeste bijwerkingen binnen het behandelinterval. Sommige lokale bijwerkingen zoals verharding, nodulus, verdoofd gevoel, pijn, zwelling en zenuwletsel op de injectieplaats kunnen langere tijd aanwezig blijven.
Interacties
Er zijn geen klinische studies naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd met deoxycholzuur.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. De systemische absorptie via de huid is laag.
Advies: Gebruik desondanks ontraden, wegens het ontbreken aan ervaring.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Gezien de geringe absorptie na lokaal gebruik bij de moeder zijn nadelige effecten bij de zuigeling, bij gebruik op een beperkt huidoppervlak, niet waarschijnlijk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, zowel bij mens als dier.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- erytrodermatische of pustuleuze psoriasis;
- ontstoken of beschadigde huid;
- toepassing op tere huidgedeelten, zoals gezicht, genitaliën of lichaamsplooien.
Contra-indicaties
- Infectie in het behandelgebied.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet toepassen in het gezicht, lichaamsplooien en op genitaliën vanwege de sterk irriterende eigenschappen van ditranol. Vermijd contact met slijmvliezen en ogen, ditranol kan naast sterke irritatie, conjunctivitis en iritis veroorzaken; wees daarom voorzichtig bij toepassing op de handen.
Huidirritatie (brandend en stekend gevoel, roodheid, droogheid en soms jeukende uitslag) treedt vooral in het begin van de behandeling op bij een te hoge concentratie. Bij aanhoudende huidirritatie de gebruikte concentratie verminderen. Laat de patiënt bij hevige huidreacties (zoals blaren, necrose) en aanhoudende huidirritatie contact opnemen. Huiduitslag, urticaria en jeuk kunnen ook optreden als gevolg van overgevoeligheid. Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties het gebruik staken.
Ditranol geeft paarsbruine verkleuring van huid, haren, nagels en van textiel (kleding, beddengoed, handdoeken), tegels en sanitair. De verkleuring van de huid slijt na 1–2 weken vanzelf af. De vlekken in textiel zijn niet te verwijderen; tijdens behandeling oude, ruim zittende kleding dragen en oude handdoeken gebruiken. Vlekken in sanitair zijn te verwijderen door direct na het afwassen het sanitair schoon te maken met een zacht schuurmiddel.
Ditranol wordt hoofdzakelijk gebruikt tijdens ziekenhuisopname of als dagbehandeling. Thuisbehandeling met ditranol is niet eenvoudig vanwege de bijwerkingen (huidirritatie, verkleuring van huid en textiel) en wijze van uitvoering. Bij de 24-uurstherapie is het risico op bijwerkingen groter dan bij de korte-contacttherapie. De 24-uurstherapie wordt daarom vrijwel uitsluitend toegepast bij opgenomen patiënten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Alleen subcutaan injecteren. Vermijd onbedoelde intradermale of intramusculaire injectie en injectie in de speekselklieren, schildklier, lymfeklieren of spieren. Wees voorzichtig om onbedoelde injectie rechtstreeks in een slagader of een ader te voorkomen, omdat dit kan leiden tot vaatletsel.
Infectie op de injectieplaats is gemeld, waaronder cellulitis en abcessen die aanvullende behandeling vereisen. Overweeg bij het optreden hiervan om de volgende behandelingen met deoxycholzuur uit te stellen, totdat de infectie is verdwenen.
Kwetsbare anatomische structuren: Injecteer niet binnen 1–1,5 cm hiervan. Niet injecteren in of nabij de marginale mandibulaire tak van de aangezichtszenuw vanwege het risico op motorische neurapraxie. Dit uit zich als een asymmetrische glimlach of zwakte van de aangezichtsspieren. In klinische studies bleek zenuwbeschadiging in alle gevallen reversibel.
Huidulceratie/-necrose: Onjuiste injectietechnieken, zoals oppervlakkige injecties, intravasculaire injecties en het nalaten van gebruik van een injectieraster voor het markeren van de injectieplaats, kunnen leiden tot huidulceratie, necrose en littekenvorming. Tijdens het injecteren mag de naald niet uit het subcutane vet worden teruggetrokken, omdat dit het risico op intradermale blootstelling en mogelijke huidulceratie en necrose kan vergroten. Bij het optreden van huidulceratie of necrose mag deoxycholzuur niet meer worden toegediend.
Niet gebruiken bij patiënten met obesitas (BMI ≥ 30), bij patiënten die lijden aan een lichaamsbeeldstoornis (BDD: 'body dysmorphic disorder') en bij kinderen < 18 jaar.
Toepassing bij overmatige laxiteit van de huid, prominente platysmabanden of andere aandoeningen waarbij reductie van submentaal vet kan leiden tot ongewenst resultaat, zorgvuldig overwegen.
Bestaande aandoeningen behandelgebied: Controleer vóór toediening van deoxycholzuur op andere mogelijke oorzaken van convexiteit/volheid van het submentale gebied (bv. thyromegalie of cervicale lymfadenopathie). Wees voorzichtig bij patiënten met slikklachten vanwege risico op verergering. Wees ook voorzichtig bij ontsteking of verharding op de beoogde injectieplaats(en) en bij eerdere chirurgische of esthetische behandeling van het submentale gebied, omdat veranderingen in anatomie of littekenweefsel een veilige toediening of het bereiken van het gewenste resultaat kunnen belemmeren.
Toepassing bij nier- of leverinsufficiëntie is niet onderzocht. Het is niet waarschijnlijk dat nierinsufficiëntie van invloed is op de farmacokinetiek van deoxycholzuur, of dat de farmacokinetiek van deoxycholzuur wordt beïnvloed door leverinsufficiëntie.
Wees voorzichtig bij ouderen.
De veiligheid en werkzaamheid bij toepassing buiten het submentale vetgebied of bij hogere doseringen dan aanbevolen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met deoxycholzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Ditranol is een anthraceenderivaat. De werking bij psoriasis berust op het sterke antiproliferatieve effect op keratinocyten en op anti-inflammatoire eigenschappen. Het primaire werkingsmechanisme is gebaseerd op de oxidatie van ditranol in vrije radicalen, de snelle binding met cellen en de resulterende remming van DNA-synthese, cellulaire enzymen en mitotische activiteit in de hyperplastische epidermis. Hierdoor wordt de snelheid van celproliferatie en keratinisatie genormaliseerd. Tevens remt ditranol neutrofielen en monocyten, blokkeert het de migratie van neutrofielen en verlaagt het de proliferatie van lymfocyten. Het effect bij de korte-contacttherapie berust op de hypothese dat het effect van ditranol direct na applicatie plaatsvindt, waarna de celdeling langdurig wordt geremd. Klinische verbetering van de psoriasis treedt na 2-3 weken op.
Bij de 24-uurstherapie heeft de ditranolzalf de voorkeur, vanwege de steviger (zalf)basis. Deze is, net als de crème, ook goed waterafwasbaar.
Kinetische gegevens
Resorptie | via de intacte huid, laag. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Deoxycholzuur heeft een cytolytische werking. Bij injectie in lokaal subcutaan vetweefsel verstoort het fysiek de celmembranen van adipocyten, waardoor deze worden vernietigd. Dit lokt een weefselrespons uit waarbij macrofagen naar het gebied worden gelokt om cellulair debris en lipiden te elimineren, waarna deze via natuurlijke processen worden afgevoerd. Fibroblasten zorgen vervolgens voor een toename van het totaal collageen (neocollagenese).
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | ca. 6 min na injectie. |
Eiwitbinding | 98%. |
V d | ca. 2,76 l/kg. |
Eliminatie | wordt samen met endogeen deoxycholzuur onveranderd via de gal, met de feces uitgescheiden. |
Overig | blootstelling aan deoxycholzuur na de maximaal aanbevolen dosering voor een enkelvoudige behandeling (100 mg) is < 2× zo hoog als van endogeen deoxycholzuur. De plasmaconcentratie deoxycholzuur keert na behandeling binnen 24 uur terug tot het endogene bereik. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ditranol hoort bij de groep dermatica, overige.
- abrocitinib (D11AH08) Vergelijk
- brimonidine (cutaan) (D11AX21) Vergelijk
- deoxycholzuur (D11AX24) Vergelijk
- dimethylsulfoxide (M02AX03) Vergelijk
- eflornithine (D11AX16) Vergelijk
- glycopyrronium (cutaan) (D11AA01) Vergelijk
- ichthammol (D05AA) Vergelijk
- ivermectine (cutaan) (D11AX22) Vergelijk
- lebrikizumab (D11AH10) Vergelijk
- levomenthol (cutaan) (D04AX) Vergelijk
- metronidazol (cutaan steriel) (D06BX01) Vergelijk
- metronidazol (cutaan) (D06BX01) Vergelijk
- minoxidil (cutaan) (D11AX01) Vergelijk
- tirbanibuline (D06BX03) Vergelijk
Groepsinformatie
deoxycholzuur hoort bij de groep dermatica, overige.
- abrocitinib (D11AH08) Vergelijk
- brimonidine (cutaan) (D11AX21) Vergelijk
- dimethylsulfoxide (M02AX03) Vergelijk
- ditranol (D05AC01) Vergelijk
- eflornithine (D11AX16) Vergelijk
- glycopyrronium (cutaan) (D11AA01) Vergelijk
- ichthammol (D05AA) Vergelijk
- ivermectine (cutaan) (D11AX22) Vergelijk
- lebrikizumab (D11AH10) Vergelijk
- levomenthol (cutaan) (D04AX) Vergelijk
- metronidazol (cutaan steriel) (D06BX01) Vergelijk
- metronidazol (cutaan) (D06BX01) Vergelijk
- minoxidil (cutaan) (D11AX01) Vergelijk
- tirbanibuline (D06BX03) Vergelijk