Samenstelling
Epysqli XGVS Aanvullende monitoring Samsung Bioepis NL
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Soliris XGVS Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Voydeya XGVS Aanvullende monitoring Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 90 tabletten 50 mg + 90 tabletten 100 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.
Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis en neuromyelitis optica-spectrumstoornis.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Soliris
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen; bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies;
- Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij volwassenen en kinderen;
- Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar die positief testen voor antilichamen tegen acetylcholinereceptoren (AChR);
- Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) bij volwassenen die positief testen voor antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4), met een recidiverend verloop van de ziekte.
Epysqli
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen; bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies;
- Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij volwassenen en kinderen.
Indicaties
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen die residuale hemolytische anemie hebben, als aanvulling op ravulizumab of eculizumab.
Doseringen
De patiënt gedurende 1 uur na infusie controleren. Bij een ongewenste reactie, infusie vertragen of staken.
Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH)
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 600 mg 1×/week gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 900 mg 1× in week 5, vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken.
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS)
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken.
Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen. Overweeg staken behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis
Volwassenen
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen.
De vermelde dosering voor kinderen met PNH of patiënten < 40 kg lichaamsgewicht met refractaire gMG is identiek aan de dosering die wordt gebruikt voor pediatrische patiënten met aHUS, op basis van de farmacokinetische/farmacodynamische gegevens die beschikbaar zijn voor aHUS- en PNH-patiënten behandeld met eculizumab.
Aanvullende dosering na PI, PF, IP of IVIg
- Bij gelijktijdige plasmaferese (PF), plasmawisseling (PI): bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling.
- Bij infusie met vers ingevroren plasma (IP): bij een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven, 1 uur vóór elke toediening van het plasma infuus.
- Bij gelijktijdige behandeling met i.v. immunoglobuline (IVIg): bij een meest recente dosis van ≥ 900 mg een aanvullende dosis van 600 per IVIg-cyclus, zo snel mogelijk na IVIg-cyclus; bij een meest recente dosis ≤ 600 mg een aanvullende dosis van 300 mg per IVIg-cyclus, zo snel mogelijk na IVIg-cyclus.
Ouderen ≥ 65 jaar en verminderde nierfunctie: geen doseringsaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Er zijn geen gegevens bekend.
Toediening
- Voor gebruik het concentraat verdunnen tot een eindconcentratie van 5 mg/ml;
- Toediening door middel van intraveneuze infusie met behulp van een spuitpomp of een infuuspomp gedurende 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1-4 uur bij kinderen < 18 jaar; zo nodig kan de infusieduur worden verlengd, de maximale infusieduur is 2 uur bij volwassenen en 4 uur bij kinderen < 18 jaar;
- Overweeg eventueel bij goed verdragen infusies in het ziekenhuis thuistoediening met aanvullende voorzorgsmaatregelen, zoals beschikbaarheid van spoedbehandeling van infusiereacties of anafylaxie.
Doseringen
Uitsluitend als aanvulling op ravulizumab of eculizumab gebruiken.
PNH
Volwassenen (incl. ouderen)
150 mg 3×/dag (elke 8 uur ±2 uur), eventueel na 4 weken verhogen tot 200 mg 3×/dag, afhankelijk van de respons.
Verminderde nierfunctie: bij eGFR ≥ 30 ml/min/1,73m²: geen dosisaanpassing nodig. Bij eGFR <30 ml/min/1,73m²: 100 mg 3×/dag (elke 8 uur ±2 uur), na ten minste 4 weken eventueel verhogen naar 150 mg 3×/dag, afhankelijk van de respons.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig bij een lichte tot matige verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9). Toepassing bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is niet onderzocht en wordt daarom niet aanbevolen.
Vergeten dosis: zo snel mogelijk innemen, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis; dan de vergeten dosis overslaan en verder gaan met het geplande schema. Geen dubbele dosis of meer tegelijkertijd innemen.
Staken van de behandeling: bouw bij staken van de behandeling de dosis over een periode van 6 dagen af (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen), afhankelijk van het doseerschema:
- schema van 100 mg: 100 mg 2×/dag gedurende 3 dagen, gevolgd door 100 mg 1×/dag gedurende 3 dagen.
- schema van 150 mg: 100 mg 3×/dag gedurende 3 dagen, gevolgd door 50 mg 3×/dag gedurende 3 dagen.
- schema van 200 mg: 100 mg 3×/dag gedurende 3 dagen, gevolgd door 100 mg 2×/dag gedurende 3 dagen.
Toediening: innemen met voedsel (een maaltijd of snack).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): infusiegerelateerde reactie. Pneumonie, bovensteluchtweginfectie, bronchitis, nasofaryngitis, urineweginfectie. Leukopenie, anemie. Orale herpes, hoesten, orofaryngeale pijn. Hypertensie. Buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. Huiduitslag, jeuk, haaruitval. Duizeligheid, dysgeusie. Slapeloosheid. Pijn in extremiteit. Koorts, vermoeidheid, griepachtige aandoening. Artralgie, myalgie.
Soms (0,1-1%): trombocytopenie, lymfopenie. Anafylactische reactie, overgevoeligheid. Versnelde hypertensie, hypotensie, opvliegers, aderaandoening. Oorsuizen, vertigo. Wazig zien. Abdominale distensie, peritonitis, obstipatie, dyspepsie, verminderde eetlust, anorexie. Oedeem. Pijn of ongemakkelijk gevoel op de borst, palpitaties. Abces, cellulitis, meningokokkensepsis of -meningitis, schimmelinfectie, virusinfectie, lage-luchtweginfectie, influenza, Neisseria-infectie, sinusitis, sepsis, septische shock, gastro-intestinale infecties, cystitis, gingivitis. Asthenie. Gewrichtszwelling, spierspasmen, botpijn, rugpijn, nekpijn, pijn in de ledematen. Paresthesie, tremor. Depressie, angst, stemmingswisselingen, slaapstoornis. Syncope. Nierfunctiestoornis, dysurie, hematurie. Spontane erectie. Urticaria, erytheem, petechiën, droge huid, hyperhidrose, dermatitis. Infusiegerelateerde reacties, pijn op infusieplaats, koude rillingen. Keelirritatie, dyspneu, bloedneus, neusverstopping, rinorroe. Stijging ALAT, ASAT en γ-GT, daling van Hb-gehalte en hematocriet.
Zelden (0,01-0,1%): coagulopathie, rode bloedcel-agglutinatie, abnormale stollingsfactor, hemolyse. Aspergillus-infectie, bacteriële artritis, urogenitale gonokokkeninfectie, Haemophilus influenzae-infectie, impetigo, tandvleesinfectie. Gastro-oesofageale reflux, pijnlijk tandvlees. Maligne melanoom, myelodysplastisch syndroom. Ziekte van Graves. Trismus, gewrichtszwelling. Abnormale dromen. Irritatie van conjunctiva. Hematoom. Geelzucht. Huiddepigmentatie. Menstruatiestoornis. Extravasatie, paresthesie op infusieplaats, warm gevoel. Positieve Coombs-test.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Verhoogde waarde ALAT (asymptomatisch en voorbijgaand). Pijn in de extremiteit. Koorts.
Vaak (1-10%): hypertensie. Braken.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties met eculizumab uitgevoerd.
Mogelijk kan op basis van het potentiële remmende effect van eculizumab op complementafhankelijke cytotoxiciteit van rituximab, het farmacodynamisch effect van rituximab verminderen.
Plasmawisseling (PI), plasmaferese (PF), infusie met vers ingevroren plasma (IP) en intraveneuze immunoglobuline (IVIg) kunnen de serumconcentraties van eculizumab verlagen. Een aanvullende dosis eculizumab is noodzakelijk in deze situaties. Zie rubriek Doseringen.
Het gelijktijdig gebruik met intraveneus immunoglobuline (IVIg) kan de werkzaamheid van eculizumab verminderen. Monitor de werkzaamheid van eculizumab zorgvuldig.
Interacties
Voorzichtigheid is mogelijk geboden bij gelijktijdige toediening van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze substraten zijn van Pgp (zoals dabigatran, digoxine, edoxaban, fexofenadine, tacrolimus). Danicopan is waarschijnlijk een matige remmer van Pgp.
Voorzichtigheid is mogelijk geboden bij gelijktijdige toediening van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze substraten zijn van BCRP (zoals rosuvastatine en sulfasalazine). Danicopan is waarschijnlijk een remmer van BCRP.
Zwangerschap
Humaan IgG passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Gegevens uit een beperkt aantal zwangerschappen duiden niet op schadelijke effecten op de foetus of neonaat.
Farmacologisch effect: Eculizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste vijf maanden na de laatste dosis.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Er zijn geen gegevens van mensen beschikbaar. Uit dieronderzoek blijkt dat er potentiële effecten op de mannelijke vruchtbaarheid en het voortplantingsvermogen zijn.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Veel immunoglobulinen gaan over in de moedermelk.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja bij dieren. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten
Advies: Geen borstvoeding geven tijdens en tot 3 dagen na staken van de behandeling.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor muizeneiwitten (Soliris) of CHO celproducten (Epysqli);
- een niet opgeloste infectie met Neisseria meningitidis;
- niet gevaccineerd zijn tegen Neisseria meningitidis tenzij profylactisch behandeld met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.
Contra-indicaties
- Infectie met Neisseria meningitidis;
- Niet gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis, tenzij tot 2 weken na vaccinatie profylaxe met geschikte antibiotica wordt gegeven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij actieve systemische infecties. Patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties, vooral bij ingekapselde bacteriën; ernstige infecties met Neisseria-spp. (andere dan Neissera meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties zijn gemeld. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.
Vóór aanvang van de therapie, vaccinaties toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Bij starten met eculizumab binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie, 2 weken profylactisch behandelen met geschikte antibiotica en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk) zoals koorts, hoofdpijn die gepaard gaat met koorts en/of stijve nek of fotosensibilisatie. Bij een meningokokkeninfectie treedt vaak sepsis op. Patiënten ≤ 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte.
Controleer bij PNH op intravasculaire hemolyse door meting serumlactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel; pas eventueel onderhoudsdosering aan (maximaal elke 12 dagen). Hemolyse is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. Bij staken van de behandeling minstens 8 weken intensief controleren op verschijnselen van ernstige intravasculaire hemolyse of andere reacties. Overweeg bij ernstige hemolyse bloedtransfusie, exsanguinatietransfusie, corticosteroïden, anticoagulantia of herstarten van eculizumab.
Controleer bij aHUS op TMA door bepaling van het trombocytenaantal, LDH in serum en serumcreatinine; pas eventueel de onderhoudsdosering aan (max. elke 12 dagen). TMA is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. De behandeling voor aHUS is in principe levenslang en mag alleen gestaakt worden wanneer dit medisch verantwoord is. Bij staken levenslang nauwgezet controleren op (zeer) ernstige complicaties door trombotische microangiopathie; complicaties zijn waargenomen na 4 weken en tot 127 weken na staken en kunnen optreden zolang er niet behandeld wordt; overweeg bij optreden hiervan de behandeling met eculizumab te hervatten, ondersteunende zorg met PF/PI of geschikte orgaanspecifieke ondersteunende maatregelen.
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik bij gestoorde leverfunctie. Er is weinig ervaring met het gebruik bij ouderen (≥ 65 j.).
Eculizumab is niet onderzocht bij kinderen met NMOSD of bij kinderen < 6 jaar met gMG.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is meer kans op een meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Controleer vóór start van de behandeling de vaccinatiestatus tegen meningokokken en vaccineer indien nodig. Bij start binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie de patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte profylactische antibiotica. Patiënten moeten zijn gevaccineerd tegen serogroep A, C, Y en W135 om de veelvoorkomende pathogene serogroepen van meningokokken te voorkomen. Vaccinatie tegen serogroep B wordt ook aanbevolen. Controleer tijdens de behandeling met danicopan op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie en sepsis. Informeer patiënt hierover en adviseer om medische hulp in te roepen.
Wees voorzichtig bij een actieve systemische infectie. Een patiënt kan vatbaarder zijn voor ernstige, andere infecties.. Voor aanvang van de behandeling, beginnen met immunisatie in overeenstemming met de huidige richtlijnen.
Controleer leverenzymwaarden voor aanvang van de behandeling en na instellen van de behandeling. Verhogingen van alanineaminotransferase (ALAT) zijn waargenomen in klinische onderzoeken. Overweeg de behandeling te onderbreken of te staken als verhogingen klinisch significant zijn of als patiënten symptomen ontwikkelen. Danicopan wordt niet aanbevolen bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
Bij staken van de behandeling de dosis afbouwen over een periode van 6 dagen, zie Doseringen. Bij doseringen > 200 mg 3×/dag, kwamen bij gezonde proefpersonen ALAT-verhogingen voor als de behandeling werd gestaakt zonder de dosis af te bouwen.
Bij een ernstige verminderde nierfunctie en een dosering van 150 mg 3×/dag, controleren op bijwerkingen vanwege een verwachte hogere blootstelling.
Bij < 60 kg lichaamsgewicht, controleren op bijwerkingen vanwege een verwachte hogere blootstelling.
Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
De ervaring bij ouderen is beperkt.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met danicopan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Selectief immunosuppressivum. Recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Remt activering van het terminale complement. Hierdoor wordt bij patiënten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) intravasculaire hemolyse geblokkeerd. Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) wordt de trombotische microangiopathie geblokkeerd. Bij gMG wordt een Membrane Attack Complex (MAC) afhankelijke lysis en ontsteking op de neuromusculaire overgang (NMJ) geremd. Bij NMOSD remt het deze MAC- en C5-afhankelijke ontsteking en daarmee necrose van astrocyten, een verhoogde permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière en het afsterven van oligodendrocyten en neuronen.
Soliris is door middel van recombinant-DNA-technologie geproduceerd in een muizen-NS0-cellijn. Epysgli is geproduceerd in een cellijn van het ovarium van Chinese hamsters (CHO-cellijn) met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,1 l/kg. |
Overig | Plasmawisseling leidt tot een vermindering van 50% van de eculizumabconcentratie. |
Metabolisering | in cellen van het reticulo-endotheliale systeem door lysosomale enzymen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | gem. 11,3–12,5 dagen, bij kinderen 14,5–16 dagen. Bij plasmawisseling of plasma-infusie 1,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Danicopan is een complementremmer. Het bindt reversibel aan complementfactor D (FD). Hierdoor blokkeert het selectief de activatie van de alternatieve route (AP) van het complementsysteem. Het remmende effect van danicopan op AP-activatie vermindert de depositie van C3-fragmenten op rode bloedcellen bij PNH, een belangrijke oorzaak van de extravasale hemolyse (EVH). Dit kan klinisch significant worden bij een kleine subgroep van patiënten met PNH die behandeld worden met een C5-remmer. Behoud van C5-remming brengt de levensbedreigende pathofysiologische gevolgen van terminale complementactivatie als onderliggende factor van PNH onder controle.
Kinetische gegevens
Resorptie | met een vetrijke maaltijd is AUC en Cmax respectievelijk ca. 25% en 93% hoger ten opzichte van de nuchtere toestand; mediane Tmax is vergelijkbaar. |
T max | ca. 3 uur. |
V d | ca. 5,36 l/kg; 2,24 l/kg voor Vc/F en 3,12 voor Vp/F. |
Eiwitbinding | 92–94%. |
Metabolisering | 96% via oxidatie, reductie en hydrolyse; hydrolyse van amide als belangrijkste route. CYP metabolisme is minimaal. |
Eliminatie | vooral via feces (ca. 69%) en urine (ca. 25%). |
T 1/2el | ca. 7,91 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
eculizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
danicopan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk