Samenstelling
Steglujan XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '5/100'
Bevat per tablet: ertugliflozine (als L-pyroglutaminezuur) 5 mg en sitagliptine (als fosfaatmonohydraat) 100 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '15/100'
Bevat per tablet: ertugliflozine (als L-pyroglutaminezuur) 15 mg en sitagliptine (als fosfaatmonohydraat) 100 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl. Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap conform de NHG-Standaard is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.
SGLT2-remmers (dapagliflozine, empagliflozine, canagliflozine) hebben aangetoonde gunstige effecten op harde eindpunten (cardiovasculair en renaal) bij patiënten met een zeer hoog risico op HVZ. Van ertugliflozine is een eventuele meerwaarde vooralsnog onvoldoende aangetoond. Er is relatief weinig ervaring met canagliflozine.
Wees alert op het mogelijk optreden van ernstige bijwerkingen, namelijk (euglykemische) ketoacidose, amputatie aan de onderste ledematen en Fournier-gangreen. Van ketoacidose is een causaal verband aangetoond.
Indicaties
Diabetes mellitus type 2 bij volwassenen, als aanvulling op dieet en lichaamsbeweging:
- ter verbetering van de bloedglucoseregulatie indien metformine en/of een sulfonylureumderivaat in combinatie met ertugliflozine of sitagliptine onvoldoende bloedglucoseregulatie geven;
- indien reeds wordt behandeld met de combinatie van ertugliflozine en sitagliptine als afzonderlijke tabletten.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Diabetes mellitus type 2
Volwassenen
Begindosering 1 tablet '5/100' 1×/dag. Indien deze dosering wordt verdragen, verhoog zo nodig naar 1 tablet '15/100' 1×/dag.
Bij gebruik in combinatie met insuline of een middel dat de insuline-afgifte bevordert (zoals een sulfonylureumderivaat): overweeg een lagere dosis insuline of insuline-afgifte bevorderend middel te geven, om de kans op hypoglykemie te verminderen.
Verminderde nierfunctie: De werkzaamheid van ertugliflozine is verminderd bij matige nierinsufficiëntie en waarschijnlijk afwezig bij ernstige nierinsufficiëntie. Bij een creatinineklaring 45-59 ml/min: er is geen dosisaanpassing nodig, overweeg zo nodig een aanvullende glucoseverlagende behandeling; bij een creatinineklaring < 45 ml/min: gebruik ontraden.
Verminderde leverfunctie: Bij een lichte of matige leverfunctiestoornis is dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen wegens ontbreken van gegevens.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.
Een vergeten dosis innemen zodra hieraan wordt gedacht; geen twee doses op dezelfde dag innemen.
Toediening: de tablet met of zonder voedsel in de ochtend innemen. In geval van slikproblemen kan de tablet worden gebroken of fijngemalen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): vulvovaginale schimmelinfectie en andere genitale schimmelinfecties bij vrouwen, urineweginfecties.
Vaak (1-10%): Candida-balanitis en andere genitale schimmelinfecties bij mannen. Hypoglykemie. Hoofdpijn. Volumedepletie (vooral bij ouderen, een verminderde nierfunctie of diureticagebruik). Polyurie, pollakisurie, mictie-aandrang, nycturie. Vulvovaginale jeuk. Polydipsie, dorst. Verandering serumlipiden, stijging hemoglobine, stijging bloed-ureum-stikstof (BUN).
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Obstipatie. Jeuk. Dysurie, stijging creatininespiegel in bloed en daling van de glomerulaire filtratiesnelheid (meestal voorbijgaand).
Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie. Diabetische ketoacidose (waaronder levensbedreigende en fatale gevallen); in een aantal gevallen presenteerde deze aandoening zich atypisch met alleen matig verhoogde bloedglucosewaarden.
Verder zijn gemeld: ernstige overgevoeligheidsreacties (binnen 3 maanden na aanvang van de behandeling), waaronder anafylaxie, angio-oedeem, cutane vasculitis en exfoliatieve huidaandoeningen (o.a. Stevens-Johnsonsyndroom). Interstitiële longziekte. Braken, acute pancreatitis, waaronder fatale en niet-fatale hemorragische en necrotiserende pancreatitis. Huiduitslag, urticaria, bulleus pemfigoïd. Gewrichts-, spier- en rugpijn, artropathie. Verminderde nierfunctie, waaronder acuut nierfalen. Fournier-gangreen (necrotiserende fasciitis van het perineum).
Meer informatie
Interacties
Het diuretisch effect van diuretica kan toenemen en daarmee de kans op dehydratie en hypotensie.
Sitagliptine verhoogt de blootstelling aan digoxine enigszins, maar het is niet te verwachten dat dit klinisch significant is.
Bij gebruik van een SGLT2-remmer worden metingen van 1,5-anhydroglucitol (1,5-AG) onbetrouwbaar; gebruik van een 1,5-AG assay voor het bepalen van de bloedglucoseregulatie ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Ertugliflozine, sitagliptine: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ertugliflozine, sitagliptine: Onbekend (bij de mens), ja (bij dieren).
Farmacologisch effect: Farmacologisch-gemedieerde effecten bij de zuigeling zijn niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer de nierfunctie voorafgaand aan en periodiek tijdens de behandeling (ten minste jaarlijks), bij een verminderde nierfunctie vaker (ten minste 2–4× per jaar). De werkzaamheid van ertugliflozine is afhankelijk van de nierfunctie. Ontraad gebruik bij een creatinineklaring < 45 ml/min vanwege een verminderde werkzaamheid.
Symptomatische hypotensie kan optreden na aanvang van de behandeling, met name bij personen met een verminderde nierfunctie, leeftijd ≥ 65 jaar, diureticagebruik of een voorgeschiedenis van hypotensie. Dit vanwege de diuretische werking van ertugliflozine. Corrigeer zo nodig vóór begin van de behandeling de volumestatus, en controleer daarna regelmatig op tekenen van volumedepletie. Monitor zorgvuldig de volumestatus en elektrolytenbalans bij omstandigheden die kunnen leiden tot vochtverlies (zoals maag-darmziekte en vooral bij ouderen, warm weer). Overweeg tijdelijke onderbreking van de behandeling totdat het vochtverlies is gecorrigeerd.
Er zijn meldingen van diabetische ketoacidose (DKA) bij behandeling met SGLT2-remmers, soms bij alleen matig verhoogde bloedglucosewaarden. Wees voorzichtig bij risicofactoren, zoals een lage bètacelfunctiereserve, aandoening die leidt tot beperkte inname van voedsel of ernstige uitdroging, dosisverlaging van insuline en een verhoogde insulinebehoefte als gevolg van acute ziekte, operatie of alcoholmisbruik. Onderzoek de patiënt direct op ketoacidose bij het optreden van symptomen hiervan, ongeacht de bloedglucosespiegel (o.a. misselijkheid, braken, anorexie, buikpijn, extreme dorst, ademhalingsproblemen, verwardheid, ongewone vermoeidheid en slaperigheid). Staak ertugliflozine direct bij verdenking op een DKA , en herstart niet meer indien geen andere duidelijke oorzaak van de DKA is gevonden.
Gebruik niet bij diabetes type 1 vanwege het risico op DKA.
Onderbreek de behandeling bij ziekenhuisopname voor een grote operatieve ingreep of ernstige acute ziekte. Monitor de ketonwaarde (bij voorkeur in bloed). Herstart de behandeling met ertugliflozine als de toestand van de patiënt stabiel is, en de ketonwaarde normaal.
Er zijn meldingen van Fournier-gangreen (necrotiserende fasciitis van het perineum) bij gebruik van SGLT2-remmers. Een urogenitale infectie of perineaal abces kan hieraan voorafgaan. Adviseer de patiënt met spoed medische hulp in te roepen bij symptomen als hevige pijn, gevoeligheid, erytheem of zwelling in het genitale of perineale gebied, in combinatie met koorts of malaise. Bij vermoeden van Fournier-gangreen het gebruik van de SGLT2-remmer staken en direct behandeling beginnen (incl. antibiotica en chirurgisch debridement).
SGLT2-remmers veroorzaken glucosurie en dit kan samenhangen met urineweginfecties. Overweeg tijdelijke onderbreking van de behandeling bij het behandelen van pyelonefritis of urosepsis.
Een toename van het aantal amputaties van de onderste ledematen (met name de teen) is waargenomen in langetermijnstudies met SGLT2-remmers bij diabetes type 2. Het is niet bekend of het hierbij gaat om een klasse-effect. Routinematige preventieve voetzorg is van belang.
Ernstige overgevoeligheidsreacties (zoals Stevens-Johnsonsyndroom) en bulleus pemfigoïd zijn gemeld bij gebruik van sitagliptine; staak de behandeling indien er een vermoeden is van een dergelijke reactie.
Bij vermoeden van pancreatitis, met als kenmerkend symptoom aanhoudende, ernstige buikpijn, de behandeling met sitagliptine staken; bij bevestiging van de diagnose acute pancreatitis, herstart de behandeling niet. Na stopzetten van sitagliptine (met of zonder ondersteunende behandeling) is herstel waargenomen, maar zelden is necrotiserende of hemorragische pancreatitis en/of overlijden gemeld. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis.
Gebruik is niet onderzocht bij:
- ernstige nierfunctiestoornis en eindstadium nierziekte (incl. dialyse);
- ernstige leverfunctiestoornis;
- hartfalen NYHA-klasse IV;
- kinderen tot 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ertugliflozine/sitagliptine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Combinatie van een natrium/glucose-cotransporter 2 (SGLT2)-remmer en een DPP4-remmer.
Meer informatie
Kinetische gegevens
Overig | De ertugliflozine/sitagliptine-combinatietablet is bio-equivalent aan gelijktijdige toediening van overeenkomende doses ertugliflozine en sitagliptine tabletten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ertugliflozine/sitagliptine hoort bij de groep SGLT2-remmers met DPP4-remmer.