Samenstelling
Fysostigmine salicylaat XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling met fysostigmine, zie het protocol 'Fysostigmine toedienen' op www.vergiftigingen.info.
Indicaties
- Overdosering van atropine en andere parasympathicolytica, op een 'intensive care'-afdeling en in aanwezigheid van atropine.
Doseringen
Overdosering van parasympathicolytica
Volwassenen
i.v. 0,04 mg/kg lichaamsgewicht per keer in 3 min toedienen op geleide van het hartritme en de bloeddruk. Ook wordt wel opgegeven initieel 0,5-2 mg per keer, zo nodig elke 20 min herhalen, vervolgens bij terugkeer van toxische symptomen zo nodig 1-4 mg elke 30-60 min.
Kinderen vanaf 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v. 0,02 mg/kg lichaamsgewicht in 5 min, zo nodig elke 10 min herhalen. Maximaal 0,5 mg/dosis en 2 mg/dag.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Bijwerkingen
Misselijkheid, braken, bradycardie of tachycardie, sinoatriaal blok, hypotensie, speekselvloed en transpireren.
Interacties
De werking van suxamethonium wordt verlengd. De werking van niet-depolariserende spierrelaxantia wordt geantagoneerd.
Combinatie met β-blokkers, lasmiditan, pasireotide, ozanimod, ponesimod, siponimod en met fingolimod kan de verlaging van de hartfrequentie versterken.
Combinatie met parasympathicolytica kan de werking verminderen en vice versa.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- verhoogde intracraniale druk;
- myotone dystrofie;
- barbituraatintoxicatie;
- intoxicatie met cholinesteraseremmers;
- mechanische obstructie van de darm of urinewegen;
- indien miose ongewenst is, zoals bij acute iritis;
- significante verbreding van het QRS-complex, verlengde QT-tijd, cardiovasculaire aandoeningen, cardiale geleidingsstoornissen, atrioventriculair blok, bradycardie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig met het gebruik van parasympathicomimetica bij:
- astma, COPD en actieve longinfecties, vanwege bronchoconstrictie en verhoogde mucusproductie in de bronchiën. Atropine achter de hand houden in geval van overdosering met fysostigmine;
- cholelithiase of andere aandoeningen van de galwegen, omdat parasympathicomimetica contractie van de galblaas en galwegen, cholecystitis, cholangitis en obstructie van de galwegen kunnen veroorzaken;
- nierstenen, omdat parasympathicomimetica de uretertonus kunnen verhogen en niersteenkolieken kunnen veroorzaken;
- de ziekte van Parkinson, omdat symptomen kunnen verergeren, met name tremor;
- cognitieve of psychiatrische aandoeningen, vanwege mogelijke verergering hiervan;
- hyperthyroïdie, omdat hierbij de gevoeligheid voor parasympathicomimetica verhoogd is.
Overdosering
Symptomen: het cholinergisch syndroom kan optreden. Centrale verschijnselen van het cholinergisch syndroom zijn ataxie, rusteloosheid, agitatie, angst, gestoorde spraak, convulsies en coma. Verder bestaat het cholinerg syndroom uit vernauwde pupillen, accommodatiestoornissen, excessieve speekselproductie, tranenvloed, bradycardie, hypotensie, bronchorroe, bronchospasmen, transpireren, versterkte peristaltiek met defecatie tot gevolg, fasciculaties in oogleden en tong, ernstige spierzwakte, mictiedrang en onvrijwillige urinelozing. De ernstige spierzwakte kan aanleiding geven tot paralyse van het diafragma, waardoor ademhalingsinsufficiëntie kan ontstaan. Als gevolg van stimulering van het bijniermerg kunnen ook hypertensie en tachycardie voorkomen.Overlijden als gevolg van hartstilstand of ademstilstand.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fysostigmine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Fysostigmine is een reversibele cholinesteraseremmer, die de afbraak van acetylcholine vertraagt. Het wordt ook wel een indirect parasympathicomimeticum genoemd. Toediening van fysostigmine leidt tot antagonisme van anticholinerge effecten. Fysostigmine passeert de bloed-hersenbarrière en heeft hierdoor zowel een perifere als een centrale werking. De affiniteit voor het centraal werkende acetylcholinesterase is hoger dan die voor het perifeer werkende pseudocholinesterase. Vanwege de ernstige bijwerkingen wordt fysostigmine als antagonist alleen bij ernstige vergiftigingen met parasympathicolytica voorzichtig toegepast op een 'intensive care'-afdeling. Na intraveneuze toediening treedt de werking in na 0,5-5 min en duurt 1,5-2 uur.
Kinetische gegevens
V d | 1-7 l/kg |
Metabolisering | in de lever via hydrolyse. Eseroline is een actieve metaboliet. De activiteit wordt beëindigd door hydrolyse door cholinesterases. |
Eliminatie | 80% via de feces, slechts in hele kleine hoeveelheden met de urine. |
T 1/2el | 15-40 minuten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
fysostigmine hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk