Samenstelling
Zoladex (als acetaat) AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Implantatiestift
- Sterkte
- 3,6 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit ('SafeSystem')
- Toedieningsvorm
- Implantatiestift
- Sterkte
- 10,8 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit ('SafeSystem')
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Eligard
(acetaat)
Bijlage 2
Recordati
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 7,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 22,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 45 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
Leuproreline
(als acetaat)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Implantaat 'Depot' (afbreekbaar)
- Sterkte
- 5 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit
Lucrin
(acetaat)
Bijlage 2
Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 3,75 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 11,25 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 30 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn via richtlijnendatabase.nl.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Urologie op richtlijnendatabase.nl.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Aan de vergoeding van leuproreline zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Gemetastaseerd prostaatcarcinoom, waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is.
- Adjuvante hormoontherapie bij bestraling van lokaal uitgebreid prostaatcarcinoom (stadium T3-T4 volgens TNM-classificatie of stadium C volgens de AUA).
- Matige tot ernstige endometriose.
- Preoperatief bij fibromyomen van de uterus.
- Voor het slinken van het endometrium voorafgaand aan de verwijdering van het endometrium.
- In combinatie met tamoxifen bij receptorpositief gemetastaseerd mammacarcinoom bij pre- en perimenopauzale vrouwen, bij wie ovariëctomie niet geschikt wordt geacht.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Eligard, Leuproreline Implantaat, Lucrin
- Hoog-risico gelokaliseerd en lokaal uitgebreid testosterongevoelig prostaatcarcinoom, al dan niet in combinatie met radiotherapie (als neo-adjuvante of adjuvante therapie) en gemetastaseerd prostaatcarcinoom.
Lucrin
- Matige tot ernstige endometriose.
- Preoperatief bij leiomyomen (vleesbomen) van de uterus ter voorbereiding op myomectomie of hysterectomie.
- Als adjuvante behandeling van oestrogeenreceptor-gevoelig mammacarcinoom in de premenopauze, wanneer endocriene behandeling aangewezen is.
- Idiopathische pubertas praecox (meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Prostaatcarcinoom
Volwassenen
s.c. 1 injectie van 3,6 mg 1× per 4 weken òf 1 injectie van 10,8 mg 1× per 12 weken.
Endometriose en preoperatief bij fibromyomen van de uterus
Volwassenen
s.c. 1 injectie van 3,6 mg 1× per 4 weken gedurende max. 6 maanden. Een eventuele nieuwe behandeling kan pas een jaar na de vorige worden overwogen en na een voorafgaande botmeting.
Slinken van het endometrium
Volwassenen
s.c. 2 injecties van 3,6 mg met een tussenpoos van 4 weken. Chirurgie dient plaats te vinden binnen 2 weken na de tweede injectie.
Gemetastaseerd mammacarcinoom
Volwassenen
s.c. een injectie van 3,6 mg 1× per 4 weken (in combinatie met tamoxifen).
De injectie toedienen boven in de onderhuidse buikstreek.
Doseringen
Het therapeutisch effect bij prostaatcarcinoom controleren aan de hand van het prostaatspecifiek antigeen (PSA) en de plasmatestosteronspiegel.
Overweeg bij prostaatcarcinoom gelijktijdige toediening van een geschikt anti-androgeen om klachten en de kans op complicaties te verminderen: start hiermee 3 dagen vóór de behandeling met leuproreline en continueer gedurende de eerste 2–3 weken.
Bij de behandeling van endometriose kan gelijktijdige toediening van hormonale substitutie verlies van botweefsel en vasomotorische klachten verminderen.
Prostaatcarcinoom
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c. 3,75 mg elke maand. 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke 3 maanden. 'PDS Depot' 30 mg: s.c. 30 mg elke 6 maanden (toedieningsinterval 24–26 weken), eventueel kan de tolerantie worden getest door gedurende de eerste 2 weken te starten met de eenmaaldaagse dosering met het gewone preparaat (1 mg/dag).
Leuproreline Implantaat: s.c. in de buikwand: 5 mg elke 3 maanden. Indien het toedieningsmoment bij uitzondering tot 4 weken later plaatsvindt, leidt dit meestal niet tot een achteruitgang in het therapeutisch effect.
Eligard: s.c. 7,5 mg elke maand óf 22,5 mg elke drie maanden óf 45 mg elke 6 maanden.
Endometriose, preoperatief bij leiomyomen
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c. 3,75 mg elke maand. 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke 3 maanden. Bij endometriose en preoperatieve behandeling van leiomyomata uteri mag de behandeling max. 6 maanden worden voortgezet.
Mammacarcinoom in de premenopauze
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke drie maanden.
Idiopathische pubertas praecox
Meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar
Aanbevolen startdosering: Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c.: < 20 kg lichaamsgewicht: 1,875 mg; 20–30 kg: 2,5 mg; > 30 kg: 3,75 mg.
Op geleide van de farmacodynamische parameters individueel aanpassen naar de aanbevolen doseringen: Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: s.c.: lichaamsgewicht < 20 kg: 1,88 mg 1×/maand; ≥ 20 kg: 3,75 mg 1×/maand. Het toedieningsinterval is 30 ± 2 dagen. Lucrin 'PDS Depot' 11,25 mg: s.c.: lichaamsgewicht < 20 kg: 5,625 mg 1×/3 maanden; ≥ 20 kg: 11,25 mg 1×/3 maanden. Het toedieningsinterval is 90 ± 2 dagen.
Bij onvoldoende onderdrukking (klinische aanwijzingen zijn bv. vaginale spotting of onvoldoende gonadotropine-onderdrukking bij de LHRH-test) dient de minimale effectieve dosis door middel van de LHRH-test te worden vastgesteld. De behandelduur is afhankelijk van de prognose van de uiteindelijke lengte, groeisnelheid en (voorlopende) botleeftijd. De botleeftijd iedere 6–12 maanden monitoren. Bij een botmaturatie > 12 jaar bij meisjes of > 13 jaar bij jongens, overwegen om de behandeling te staken.
Toediening: De depotpreparaten mogen volgens de fabrikant alleen gereconstitueerd en toegediend worden door zorgprofessionals die bekend zijn met deze procedures. Volg de instructies voor reconstitutie en toediening die vermeld staan in rubriek 4.2 en/of 6.6 van de officiële productinformatie CBG/EMA (zie link onder Zie ook).
Bijwerkingen
Zowel bij mannen als vrouwen:
Zeer vaak (> 10%): libido afname. Opvliegers en overmatig zweten (kunnen blijven bestaan na staken van de therapie). Reacties op de injectieplaats (zoals roodheid, pijn, zwelling, bloeding).
Vaak (1–10%): stemmingswisseling, depressie. Paresthesie. Verandering in bloeddruk. Huiduitslag. Gewrichtspijn. Afname van botdichtheid, gewichtstoename.
Soms (1-10%): overgevoeligheid.
Zelden (0,1–1%): anafylactische reactie.
Zeer zelden (0,01–0,1%): hypofysetumor, hypofyseapoplexie, hypofysebloeding. Psychotische stoornis. Verder zijn gemeld: veranderingen in bloedtelling, leverdisfunctie, longembolie en interstitiële pneumonie.
Bij mannen:
Zeer vaak (> 10%): erectiestoornis.
Vaak (1–10%): verlaging van de glucosetolerantie. Compressie van de rugwervel. Hartfalen, myocardinfarct. Botpijn. Gynaecomastie.
Soms (1-10%): ureterobstructie. Gevoelige borst.
Verder is gemeld: alopecia. QT-verlenging.
Bij vrouwen:
Zeer vaak (> 10%): acne. Vulvovaginale droogheid, vergroting van de borst.
Vaak (1–10%): hoofdpijn. Alopecia.
Soms (1-10%): hypercalciëmie.
Zelden (0,1–1%): ovariumcysten.
Verder is gemeld: onttrekkingsbloeding. Bij behandeling van goedaardige gynaecologische aandoeningen zijn gemeld: misselijkheid, braken, buikklachten, diarree, obstipatie, nervositeit, slaapstoornis, moeheid, spierpijn, kramp in de kuiten, perifeer oedeem, stijging van de serumcholesterolconcentratie, vaginitis, vaginale afscheiding, verandering van lichaamsbeharing, droge huid, stemverandering en gewichtstoename.
Bijwerkingen
Algemeen
Gemeld zijn: convulsies (bij patiënten met of zonder predisponerende factoren), interstitiële longziekte, osteoporose bij langdurig gebruik (6–12 maanden), idiopathische intracraniële hypertensie.
Hieronder worden de bijwerkingen per frequentie voor mannen, vrouwen en kinderen vermeld. Voor de overige bijwerkingen (met onbekende frequentie) zie de officiële productinformatie via CBG/EMA.
Bij mannen
Zeer vaak (> 10%): infectie. (Abnormale) gewichtstoename. Verminderde libido, slapeloosheid. Opvliegers, vasodilatatie, overmatig blozen. Ecchymose, erytheem, hyperhidrose. Botpijn, spierzwakte. Nycturie, perineale pijn. Erectiestoornis, stoornis aan de testikels. Perifeer oedeem, steriel abces, moeheid, reactie op de injectieplaats (o.a. oedeem, paresthesie, ontsteking, pijn, irritatie, jeuk, verdikking, verharding, abces, hematoom). Verhoogde bloedwaarde van lactaatzuurdehydrogenase en ASAT.
Vaak (1-10%): pneumonie, bronchitis, nasofaryngitis, urineweginfectie. Anemie. Hyperglykemie, diabetes mellitus, anorexie, veranderde eetlust. (Abnormaal) gewichtsverlies. Stemmingswisselingen, depressie, angst. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, lethargie, slaperigheid, slaapstoornis, geheugenstoornis, smaakstoornis, hypo-esthesie. Troebel zien. Congestief hartfalen, aritmieën, tachycardie, myocardinfarct, angina pectoris. Aneurysma, lymfoedeem, hypertensie, tromboflebitis. Pleurawrijven, longfibrose, dyspneu, astma, acuut pulmonaal oedeem. Gastro-enteritis of colitis, maag-darmbloedingen, misselijkheid, braken, opgezette buik, buikpijn, diarree, obstipatie. Leverfalen. Haaruitval, nachtzweten, eczeem, jeuk. Spier- of gewrichtspijn, botzwelling, rugpijn, pijn in de ledematen, spierspasmen, spierstijfheid. Onregelmatig urineren, dysurie, hematurie, oligurie, urineretentie, nierstenen. Gynaecomastie, borsthypertrofie, gevoelige borst, testikelatrofie- of pijn, onvruchtbaarheid, blaarvorming aan de penis, reductie van penisgrootte. Pijn op de borst, oedeem, koude rillingen, influenza-achtige ziekte, koorts, asthenie, malaise. Daling hematocriet en hemoglobine. Stijging bloedwaarden van ureum, creatinine, creatinekinase, alkaline-fosfatase, ALAT, PSA, γ-GT. ECG-afwijking, verlengde stollingstijd.
Soms (0,1-1%): rinitis, geïnfecteerde cysten, virale infectie, candidiase, sepsis, huid(schimmel)infectie. Neoplasma, pseudolymfoom. Eosinofilie. Overgevoeligheid. Hypoglykemie, dehydratie. Abnormale dromen. Tremor, enkelvoudige focale (voorheen partiële) toevallen, reukstoornis. Amblyopie. Oorpijn, vertigo, tinnitus. Ventriculaire extrasystolen, hartfalen, bradycardie, atrioventriculair blok. Angiopathie, circulatoire collaps, hematoom, slechte perifere circulatie, hypotensie. Bloedneus, haemoptysis, emfyseem, hoest, rinorroe, COPD. Gastritis, droge mond, dyspepsie, eructatie, flatulentie. Cholestatische hepatitis, hepatocellulaire beschadiging. (Maculopapuleuze) huiduitslag, droge huid, haarziekte, klamheid, koud zweet. Spierkrampen. Urine-incontinentie, pollakisurie, polyurie, mictiestoornis, blaasspasme, proteïnurie. Loopstoornis, gravitatie-oedeem, droge slijmvliezen. Stijging bloedwaarden van urinezuur, calcium, testosteron, triglyceriden; daling trombocytenaantal, stijging leukocyten- en reticulocytenaantal, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid, abnormale leverfunctietest. Fractuur.
Zelden (0,01-0,1%): abnormale onwillekeurige bewegingen. Palpitaties, verlengd QT-interval. Syncope, collaps. Mastodynie. Ulcusvorming op injectieplaats.
Zeer zelden (< 0,01%): necrose op injectieplaats.
Verder is gemeld: interstitiële longziekte, Stevens-Johnson-syndroom/toxische epidermale necrolyse (SJS/TEN), toxische huideruptie, erythema multiforme. Neutropenie. Hypofysaire apoplexie.
Bij mannen geeft behandeling met een gonadoreline-agonist mogelijk meer kans op myocardinfarct, plotselinge hartdood en beroerte.
Bij vrouwen
Zeer vaak (> 10%): vaginale infectie. Toegenomen eetlust. (Abnormale) gewichtstoename of -afname. Stemmingswisselingen, nervositeit, verminderd libido, slapeloosheid, depressie, emotionele labiliteit. Duizeligheid, hoofdpijn, migraine. Opvliegers, vasodilatatie. Misselijkheid. Hyperhidrose, acne. Gewrichtspijn, rugpijn. Pijnlijke borsten. Vaginitis, cervixpijn. Asthenie, reactie op de injectieplaats (o.a. pijn, jeuk, overgevoeligheid, verdikking, verharding, bloeding). Verlies van botmassa.
In klinisch onderzoek nam de botdichtheid af met 3,2% na 6 maanden en 6,3% na 12 maanden behandeling met leuproreline monotherapie. Botverlies is reversibel gebleken na het voltooien van een behandeling van 6 maanden.
Vaak (1-10%): urineweginfectie, vulvovaginale candidiasis, influenza, (naso)faryngitis. Anemie door ijzergebrek. Thyroïditis. Hypercholesterolemie, verminderde eetlust. Slaapstoornis, angst, verwarring, ernstige depressie, abnormale gedachten, vijandigheid, agitatie. Paresthesie, slaperigheid, geheugenstoornis, amnesie, hypo-esthesie, syncope, hypertonie, tremor, hyperkinesie, posturale duizeligheid, abnormale coördinatie, lokale convulsie. Troebel zien, visusstoornis, amblyopie, conjunctivitis. Vertigo, tinnitus, doofheid, bewegingsziekte, zwelling van het oor. Tachycardie, hartkloppingen. Hypertensie. Bloedneus, dyspneu, hoest, verhoogde speekselvloed, orofaryngeale pijn. Braken, kokhalzen, gingivitis, gastritis, stomatitis, dyspepsie, droge mond, tongaandoening, buikpijn, opgezette buik, melena, flatulentie, diarree, obstipatie. Abnormale leverfunctie, hepatische steatose. Nachtzweten, erytheem, ecchymose, huiduitslag, droge huid, urticaria, jeuk, huidnoduli, bulleuze dermatitis, seborroe, hirsutisme, eczeem, pigmentatie aandoening, haaruitval, haarziekte, nagelaandoening. Botpijn, spierpijn, gewrichtsaandoening, spierzwakte, spiertrekking, spierspasme, nekpijn en/of -stijfheid, stijfheid skeletspieren, osteoartritis, periartritis. Dysurie, pollakisurie, nycturie, pijn aan de nieren. Hyper- of atrofie van de borsten, verandering van de borsten, galactorroe, dysmenorroe, metrorragie, menorragie, menopauzale symptomen, genitale en vaginale afscheiding, dyspareunie, bekkenpijn. Pijn op de borst, perifeer of gegeneraliseerd oedeem, moeheid, koorts, koude rillingen, malaise, dorst.
Soms (0,1-1%): infectie, rinitis, bovensteluchtweginfectie, pyelonefritis, steenpuist. (Borst)neoplasma. Leukopenie, lymfadenopathie, coagulopathie. Anorexie. Waanideeën, persoonlijkheidsstoornis, euforische stemming, apathie. Smaakstoornis, ataxie. Oogaandoening, oogpijn. Oorpijn. Dysfonie, laryngospasme. Bloedend tandvlees, colitis. Maculopapuleuze huiduitslag, fotosensibilisatie, ontkleuring van de huid, abnormale lichaamsgeur, huidaandoening. Artritis. Urine-incontinentie. Vaginale bloedingen, menstruatiestoornis, gespannen borsten, uterusaandoening. Gezichtsoedeem.
Bij kinderen
Vaak (1-10%): vaginale infectie. (Abnormale) gewichtstoename, vertraagde groei. Stemmingswisselingen, depressie, emotionele labiliteit. Hoofdpijn. Vasodilatatie. Misselijkheid, braken, buikpijn, buikkramp. (Pustuleuze) huiduitslag, acne, abnormale lichaamsgeur, erythema multiforme, striae. Gynaecomastie, verandering van de borsten, vaginale bloeding, 'spotting', genitale en vaginale afscheiding, vaginitis. Reactie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): infectie, rinitis, influenza, faryngitis, sinusitis. Cervixneoplasma. Overgevoeligheid. Vergroting van de schildklier. Toegenomen eetlust. Nervositeit. Slaperigheid, syncope, hyperkinesie. Bradycardie. Hypertensie, perifeer vaatlijden. Bloedneus, astma. Dysfagie, gingivitis, dyspepsie, obstipatie. Haaruitval, haarziekte, hirsutisme, nagelaandoening, hypertrofie van de huid, purpura, leukoderma. Spierpijn, myopathie, gewrichtsaandoening, gewrichtspijn. Urine-incontinentie. Hypertrofie van de borsten, pijnlijke borsten, dysmenorroe, menstruatiestoornis, baarmoederhalsafwijking, verworven feminisatie. Perifeer oedeem, koorts. Aanwezigheid van antinucleaire antilichamen, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie, algemene allergische reacties.
Interacties
Androgeendeprivatietherapie (bij prostaatcarcinoom) kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Interacties
Bij gelijktijdige behandeling met groeihormoon bij kinderen wordt een effect op de groei van de ovaria waargenomen; zorgvuldige controle is noodzakelijk.
Geslachtshormonen niet gelijktijdig voorschrijven, omdat zij de werking van leuproreline tegengaan.
Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool-antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Teratogenese: Er is theoretisch meer kans op een miskraam of foetale afwijkingen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Vóór begin van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient tijdens de behandeling een adequate niet-hormonale anticonceptiemethode toe te passen tot herstel van de menstruatie na stopzetten van de behandeling. Anticonceptiva op hormonale basis moeten voorafgaande aan de behandeling worden gestaakt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Accidenteel gebruik van gonadoreline-agonisten bij een beperkt aantal zwangeren heeft niet tot schadelijke effecten geleid. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Leuproreline kan gezien het farmacologische effect op de hypofyse-gonadale as bij langer durend gebruik een nadelig effect hebben op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid; in studies is aangetoond dat de suppressie van de vrouwelijke vruchtbaarheid tot 6 maanden onafgebroken gebruik geheel reversibel is, na staken van het middel.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Bij andere toepassing dan IVF: Een potentieel vruchtbare vrouw dient niet-hormonale anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
Zie de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor leuproreline of vergelijkbare nonapeptiden;
- voorafgaande orchidectomie;
- hormoon-ongevoelige tumoren;
- progressieve hersentumor.
Bij pubertas praecox
- onverklaarde vaginale bloeding bij meisjes.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen:
Behandeling met gonadoreline-agonisten geeft meer kans op depressie die ernstig kan zijn; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen van een depressie een geschikte behandeling inzetten. Patiënten met depressie in de anamnese zorgvuldig controleren. Controleer patiënten met hypertensie extra; bloeddrukveranderingen zijn mogelijk. Wees voorzichtig bij een laag BMI en gelijktijdig gebruik van antistollingstherapie, wegens kans op letsel op de toedieningsplaats. In het zeldzame geval dat het nodig zou zijn om chirurgisch de implantatiestift te verwijderen, kan deze m.b.v. echografie worden gelokaliseerd.
Voor mannen:
In de eerste weken van behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen of nieuwe klachten ontstaan (vooral botpijn, neuropathie, urineretentie) als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in het serum; combinatie met anti-androgenen overwegen. Wees tijdens de eerste weken van de behandeling extra alert bij vertebrale– en/of hersenmetastasen en bij (gedeeltelijke) urinewegobstructie. Ureterobstructie en compressie van de wervelkolom, die kunnen bijdragen aan verlamming met of zonder fatale complicaties zijn gemeld; wees alert op het ontstaan van een gestoorde nierfunctie of compressie van de wervelkolom. Wees voorzichtig bij aanwezigheid van risicofactoren voor osteoporose (bv. chronisch alcoholgebruik, roken, lange-termijnbehandeling met anticonvulsiva of corticosteroïden, familiaire belasting). Verandering in de glucosetolerantie is mogelijk; diabetici frequenter controleren. Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging, het gebruik afwegen.
Voor vrouwen:
Bij aanwezigheid van risicofactoren voor osteoporose (bv. chronisch alcoholgebruik, roken, lange-termijnbehandeling met anticonvulsiva of corticosteroïden, familiaire belasting), het gebruik afwegen. Indien voor behandeling wordt gekozen, overwegen om additionele maatregelen te treffen om het verlies van botmineraaldichtheid tegen te gaan. Tijdens de behandeling kan de vrouw in de overgang raken, zelden keert na het staken van de behandeling de menstruatie niet terug. Bij behandeling van endometriose vermindert adjuvante hormoonvervangingstherapie (oestrogeen en progestageen) de vasomotorische klachten en de afname van de botmineraaldichtheid. In het begin van de behandeling (gewoonlijk in de eerste maand) kan vaginale bloeding optreden, waarschijnlijk door verlaging van de oestrogeenspiegel. Als bloeding aanhoudt, aanvullend onderzoek verrichten. Bij patiënten met borstkanker kunnen de klachten aanvankelijk toenemen, wat symptomatisch behandeld kan worden. Wees bedacht op een eventuele hypercalciëmie bij symptomen zoals dorst. Bij fibromyomen van de uterus kan degeneratie hiervan optreden, evt. gepaard gaande met pijn in buik en bekken, verhoging en continu licht bloeden. Wees voorzichtig bij dilatatie van de cervix, omdat de weerstand hiervan kan toenemen door gebruik van gosereline. Niet toepassen bij kinderen met endometriose wegens onvoldoende ervaring. De implantatiestift 10,8 mg is niet bestemd voor toepassing bij vrouwen, omdat onvoldoende bewijs is voor een betrouwbare onderdrukking van het serum estradiol.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen
Depressie, die ernstig kan zijn, komt vaker voor bij behandeling met gonadoreline-agonisten; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen een geschikte behandeling inzetten. Controleer patiënten met depressie (in de voorgeschiedenis) nauwlettend.
Behandeling kan een hypofyse-adenoom aan het licht brengen zich uitend in hypofysaire apoplexie met als kenmerken: plotselinge hoofdpijn, gezichtsstoornissen, oftalmoplegie, braken, veranderingen in de mentale toestand en soms cardiovasculaire shock. Meestal treedt dit op binnen twee weken na de eerste dosis, soms echter binnen het eerste uur. Directe medische hulp is vereist.
Idiopathische intracraniële hypertensie (IIH) is gemeld. Waarschuw de patiënt voor symptomen van IIH, waaronder ernstige of terugkerende hoofdpijn, zichtstoornissen en tinnitus. Overweeg het gebruik van leuproreline te staken bij optreden van IIH.
Voor mannen
In de eerste weken van behandeling kunnen de klachten en symptomen van prostaatkanker toenemen of nieuwe klachten ontstaan (vooral botpijn, neuropathie, urineretentie) als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in serum; combinatie met anti-androgenen overwegen. Wees tijdens de eerste weken van de behandeling extra alert bij patiënten met vertebrale metastasen en/of obstructieve uropathie of hematurie. Ureter-obstructie en compressie van de wervelkolom, die kunnen bijdragen aan verlamming met of zonder fatale complicaties zijn gemeld; wees alert op het ontstaan van een gestoorde nierfunctie of spierzwakte en paresthesieën in de benen. Indien behandeling met de depotpreparaten enig risico kan betekenen, kan eventueel gedurende de eerste twee weken worden begonnen met de dagelijkse toediening van het gewone preparaat.
Metabole veranderingen zoals hyperglykemie en leververvetting zijn mogelijk; glucose en Hba1c periodiek controleren. Bij een verhoogd risico op het metabool syndroom controleren op tekenen en symptomen hiervan, waaronder op lipiden, bloedglucose en/of HbA1c.
Het QT-interval kan verlengd worden door androgeendeprivatietherapie. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging, het gebruik afwegen.
Tevens is het risico op hart- en vaatziekten verhoogd; bij patiënten met een verhoogde kans daarop het gebruik afwegen.
Controleer op huidreacties; ernstige bijwerkingen van de huid (severe cutaneous adverse reactions (SCAR's) waaronder Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN)), mogelijk fataal, zijn gemeld. Staak de behandeling bij symptomen die op deze reacties wijzen.
Voor vrouwen
Zwangerschap uitsluiten voor aanvang van de behandeling.
De oorzaak van abnormale vaginale bloedingen vóór toepassing vaststellen.
Vroeg in de behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Voor kinderen
Voor aanvang van de behandeling pseudopubertas praecox (gonadale of adrenale tumor of hyperplasie) en gonadotrofine-onafhankelijke pubertas praecox (testistoxicose, familiaire Leydig-celhyperplasie) uitsluiten.
Tevens bij meisjes zwangerschap uitsluiten.
Bijwerkingen treden met name op tijdens de vroege fase van de behandeling door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Voor de behandeling van een kind met een progressieve hersentumor moet een zorgvuldige beoordeling van risico's en voordelen plaatsvinden.
Vaginale bloeding, 'spotting' en afscheiding na de eerste injectie kan optreden als teken van hormoononttrekking bij meisjes; vaginale bloeding na de eerste of tweede behandelmaand moet worden onderzocht.
Inadequate dosering kan leiden tot ontoereikende controle van het puberale proces.
Een verschoven femorale epifyse kan worden gezien na staken van de behandeling.
De piekbotmassa in de late adolescentie lijkt niet door de behandeling beïnvloed te worden.
Bij een steriel abces op de injectieplaats kan de absorptie van leuproreline uit het depot verminderd zijn; in dat geval de hormonale parameters (testosteron, estradiol) om de 2 weken monitoren.
Eigenschappen
Gonadoreline (GnRH-)agonist. Sterk werkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Gosereline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na circa 3 weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van fibromyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen alsmede het endometrium doen slinken.
Kinetische gegevens
Overig | Gosereline komt geleidelijk vrij uit het implantaat. |
T max | ca. 2 weken. |
T 1/2el | 2–4 uur. Indien de injectie van 10,8 mg niet na 3 maanden wordt herhaald, blijft bij de meerderheid de testosteronconcentratie in plasma tot 16 weken op castratieniveau. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Gonadoreline (GnRH)-agonist. Sterkwerkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LHRH). Leuproreline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij aanhoudend gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na twee tot vijf weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van leiomyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken maakt down-regulatie met leuproreline vóór de behandeling met gonadotrofinen een betere controle van de ovulatie-inductie mogelijk. Bij kinderen met idiopathische centrale pubertas praecox worden gestimuleerde en basale gonadotrofinen gereduceerd tot prepuberale niveaus.
Kinetische gegevens
T max | 4–8 uur (Eligard). |
V d | 0,4–0,5 l/kg. |
Metabolisering | als endogene peptiden door peptidasen in kleinere peptiden en eventueel daarna verder gekataboliseerd. |
Eliminatie | (leuproreline en metabolieten) met de urine < 5%. |
T 1/2el | ca. 3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
gosereline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.
Groepsinformatie
leuproreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.