Samenstelling
Softacor Minims (Na-fosfaat) Théa Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels
- Sterkte
- 3,35 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,4 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Pred Forte (acetaat) Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (suspensie) (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Prednisolon Minims (di-Na-fosfaat) Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Provist-opto (di-Na-fosfaat) Uni-Pharma Kleon Tsetis
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Ultracortenol (pivalaat) Agepha Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogzalf (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 5 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Bij conjunctivitis door contactallergie kan volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2024) prednisolon 0,5% oogdruppels voor maximaal drie dagen worden gegeven bij hevige klachten.
Volgens de richtlijn Uveïtis op richtlijnendatabase.nl dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en ten slotte fluormetholon.
Indicaties
- Milde allergische of inflammatoire niet-infectieuze conjunctivitis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Allergische conjunctivitis.
- Inflammatoire, niet-infectieuze oogaandoeningen: verschillende vormen van keratitis, episcleritis en uveïtis.
- Postoperatieve prikkelingsverschijnselen van het voorste oogsegment.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Allergische of inflammatoire niet-infectieuze conjunctivitis
Volwassenen
2 druppels 2–4×/dag in de conjunctivaalzak van het aangedane oog gedurende enkele tot max. 14 dagen. Overweeg geleidelijk afbouwen tot 1 toediening per 2 dagen om een recidief te voorkomen. Bij onvoldoende respons een oogpreparaat met een sterker werkend corticosteroïd gebruiken.
Bij ouderen is een aanpassing van de dosering niet nodig.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- 'Minims' bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Doseringen
Allergische conjunctivitis
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/per dag. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij allergische conjunctivitis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen toevoegen aan antihistaminica oogdruppels indien deze onvoldoende effectief zijn. Controleer vooraf en na afloop de cornea met fluoresceïne vanwege het risico van maskeren van infecties, zoals HSV-keratitis (HSV). Verwijs naar de oogarts indien effect uitblijft na 3 dagen.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij conjunctivitis door contactallergie: oogdruppels 0,5%: bij hevige klachten 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleer vooraf en na afloop de cornea met fluoresceïne vanwege het risico van maskeren van infecties, zoals HSV-keratitis (HSV).
Kinderen > 12 jaar
Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak aanbrengen.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij allergische conjunctivitis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen toevoegen aan antihistaminica oogdruppels indien deze onvoldoende effectief zijn.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij conjunctivitis door contactallergie: oogdruppels 0,5%: bij hevige klachten 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen.
Verschillende vormen van keratitis, episcleritis en uveïtis
Volwassenen
Volgens de fabrikant van Prednisolon Minims: oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels iedere 1–2 uur in de conjunctivaalzak; bij verbetering dosering verlagen tot 1–2 druppels 3–4×/per dag. Volgens de fabrikant van Provist-opto: oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels 3–4×/per dag in de conjunctivaalzak; indien nodig de eerste 24–48 uur 1–2 druppels iedere 1–2 uur als initiële behandeling. Bij een goede respons, de dosering in de volgende dagen of weken langzaam afbouwen. Behandelduur: afhankelijk van de respons enkele dagen tot enkele weken, over het algemeen max. 4 weken. Indien binnen 2 dagen na aanvang behandeling geen verbetering optreedt, diagnose opnieuw beoordelen. Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/per dag. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) bij episcleritis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleren na 2–3 dagen.
Kinderen > 12 jaar
Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Overweeg bij zeer ernstige uveïtis op dag 1–3 te starten met 1 druppel ( oogdruppels 1%) ieder uur: vervolgens gedurende 4 dagen 1 druppel ieder 2 uur; daarna 1 druppel 5×/dag. Onderhoudsdosering: max. 3 druppels/dag. NB. indien bij kinderen < 2 jaar een zeer frequent toedieningsschema (toepassing iedere 1–2 uur) wordt overwogen, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen achter Hulpstoffen. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak aanbrengen. Bij uveïtis voor het slapen gaan zalf aanbrengen en afbouwen op geleide van klinisch beeld.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) bij episcleritis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleren na 2–3 dagen.
Postoperatieve prikkelingsverschijnselen van het voorste oogsegment
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/dag in de conjunctivaalzak.
Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK postoperatief: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak.
Maximale behandelduur volgens de fabrikant: oogdruppels 0,5% korter dan 1 maand gebruiken. Oogdruppels 1% maximaal 10 dagen gebruiken; langer gebruik is alleen toegestaan indien onder zorgvuldig toezicht van een oogarts en regelmatige controle van de oogdruk. Indien een langere tijd is behandeld de toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- Prednisolon 'Minims' en Provist-opto bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik;
- De suspensie goed schudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: brandend en prikkelend gevoel direct na indruppelen (mild en voorbijgaand).
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij andere oculaire corticosteroïden: allergische en overgevoeligheidsreacties, vertraagde wondgenezing, posterieur capsulair cataract, opportunistische infecties (herpes-simplexinfectie, schimmelinfectie), glaucoom, mydriase, ptosis, corticosteroïd-geïnduceerde uveïtis, veranderingen in corneadikte, kristallijne keratopathie.
Bijwerkingen
Lokaal
Gemeld zijn met betrekking tot de huid rond de ogen: huidatrofie, striae en teleangiëctasieën. Oogklachten (zoals wazig zien, een prikkend of brandend gevoel, corpus–alienum–gevoel), hyperemie, secundaire ooginfecties, uveïtis, papiloedeem (pseudo–tumor cerebri), mydriase, petechiën op palpebrale conjunctiva, malacie van de sclera, vertraagde wondgenezing, ptosis.
Bij langdurig gebruik: (subcapsulair) cataract, verhoogde intra–oculaire druk, glaucoom, verdunde cornea, perforatie van de cornea of sclera.
Systemisch
Gemeld zijn: overgevoeligheid, urticaria, jeuk, huiduitslag. Hoofdpijn. Dysgeusie.
Bij langdurig gebruik: onderdrukking van de bijnierschorsfunctie (vooral bij kinderen).
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan in theorie het metabolisme van systemisch geabsorbeerd hydrocortison remmen, met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing. Dit is gemeld na, ook oculaire, toediening van andere corticosteroïden, vooral na een intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op eventuele systemische effecten.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Zwangerschap
Wordt grotendeels geïnactiveerd door de placenta. De foetale serumconcentratie is ca. 10% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij systemisch gebruik van hydrocortison.
Farmacologisch effect: Gezien de lage systemische belasting bij het gebruik van de oogdruppels, hoge placenta-inactivatie en ruime ervaring met systemisch gebruik van hydrocortison worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij systemisch gebruik van prednisolon.
Farmacologisch effect: Gezien de lage systemische blootstelling bij het gebruik van de oogdruppels en ruime ervaring met systemisch gebruik van prednisolon worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Contra-indicaties
- (bekende) verhoogde oogboldruk veroorzaakt door corticosteroïden, andere vormen van oculaire hypertensie;
- acute purulente bacteriële ooginfecties (incl. Pseudomonas- en Mycobacterium-infecties) zoals conjunctivitis, blefaritis en hordeolum;
- oculaire schimmelinfecties;
- acute Herpes simplexvirusinfectie, en de meeste andere virusinfecties van de cornea en conjunctiva in het acute stadium van cornea-ulceratie;
- conjunctivitis met ulceratieve keratitis;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden.
Contra-indicaties
- glaucoom;
- ooginfecties veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
- dun hoornvlies, hoornvliesbeschadigingen inclusief cornea ulcera;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Oculaire corticosteroïden nooit gebruiken bij een rood oog waarvoor geen diagnose is gesteld.
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn dan noodzakelijk. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken.
Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Indien geen verbetering optreedt na 7-8 dagen, de mogelijkheid van een infectie overwegen. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een effectieve anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien een schimmelinfectie optreedt de behandeling staken.
Glaucoom, cataract: Langdurige behandeling met oculaire corticosteroïden kan leiden tot verhoogde IOD met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, en tot cataract. Adequate controle is aangewezen, vooral bij diabetes mellitus, bij familiair glaucoom, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden. Overweeg bij het optreden van veranderingen in het gezichtsvermogen door te verwijzen naar een oogarts.
Lokale corticosteroïden kunnen perforaties veroorzaken bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met hydrocortison oogdruppels.
Bij kinderen zijn de werkzaamheid en veiligheid niet onderzocht.
Hulpstoffen: Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken.
Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Indien geen verbetering optreedt na 7–8 dagen, de mogelijkheid van een infectie overwegen. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Glaucoom, cataract: Bij verandering in het gezichtsvermogen en een voorgeschiedenis van toegenomen intra-oculaire druk, glaucoom en/of cataract is nauwkeurige controle aangewezen. Langdurige behandeling kan leiden tot cataract en een verhoogde intra-oculaire druk met mogelijke ontwikkeling van glaucoom. Adequate controle is aangewezen, vooral bij diabetes mellitus, bij familiair glaucoom, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Het gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden direct na een staaroperatie kan het herstel vertragen en de kans op blaarvorming vergroten.
Lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met prednisolon oogdruppels of oogzalf.
Hulpstoffen
- De oogdruppels 1% bevatten boor, dat bij toepassing van een hoogfrequent toedienschema (> 11 druppels in totaal/dag) bij kinderen < 2 jaar misschien een negatief effect kan hebben op de vruchtbaarheid in de toekomst (data uit onderzoek bij dieren na orale toediening).
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride,in oogdruppels 1%, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Fosfaten, in sommige oogdruppels, kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Corticosteroïden (zoals hydrocortison) hebben een anti-inflammatoire, anti-allergische en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende aandoeningen, echter zonder de onderliggende aandoeningen te genezen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel via conjunctivae en cornea-epitheel, < 2% systemische opname (bij dieren). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Prednisolon is een zwakwerkend corticosteroïd. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie zonder de onderliggende aandoening te genezen. De werkzaamheid van oculaire corticosteroïden wordt naast de anti-inflammatoire sterkte mede bepaald door het doordringend vermogen in het oog. Prednisolonacetaat penetreert vanwege zijn lipofiele eigenschappen beter en vollediger door het cornea-epitheel dan prednisolonnatriumfosfaat.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig via cornea-epitheel. |
T max | ca. 2 uur (in kamerwater; Pred Forte). |
Metabolisering | snel tot actieve metabolieten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
hydrocortison (oculair) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.
Groepsinformatie
prednisolon (oculair) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.