Samenstelling
Immucothel XGVS Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor intravesicale instillatievloeistof
- Sterkte
- 10 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Beromun XGVS Belpharma s.a.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon 1 mg tasonermin, overeenkomend met 3,0-6,0×10 7 IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van de betreffende indicatie de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Voorkóming van recidief blaascarcinoom na transurethrale resectie (TUR), na falen van de voor deze indicatie geaccepteerde behandeling.
Indicaties
- Als adjuvans bij chirurgie ter verwijdering van de tumor om amputatie te voorkomen dan wel uit te stellen, of palliatief bij niet-operabele weke-delensarcomen van de ledematen in combinatie met melfalan door middel van licht hyperthermische geïsoleerde ledemaatperfusie (ILP).
Doseringen
Voorkóming van recidief blaascarcinoom na TUR
Initiële therapie: testdosis 1 mg s.c. of intracutaan in de niet-dominante onderarm. Indien binnen 4 dagen géén erytheem optreedt als teken van primaire immuunreactie, de testdosis van 1 mg nog tweemaal herhalen binnen 2-4 dagen.
Onderhoudstherapie: bij optreden van erytheem, beginnen met de blaasinstillaties: 20 mg 1×/week gedurende 6 weken, vervolgens 20 mg 1×/maand gedurende 1 jaar.
Doseringen
Een intensivecare-unit dient beschikbaar te zijn en voorzieningen om lekken van het geneesmiddel in de systemische circulatie continu te bewaken. Indien de cumulatieve lekkage > 10% bedraagt, de perfusie staken.
Weke-delensarcoom van de ledematen
Volwassenen
Via regionale perfusie: bij ILP bovenste ledematen in totaal 3 mg, gevolgd door melfalan (13 mg/l geperfundeerd volume, max. 150 mg); bij ILP onderste ledematen in totaal 4 mg, gevolgd door melfalan (10 mg/l geperfundeerd volume, max. 150 mg). Overweeg zo nodig een tweede ILP 6 tot 8 weken na de eerste ILP, waarbij rekening gehouden moet worden met de lekkagesnelheid van de vorige ILP.
Zie voor meer informatie over de toediening, rubriek 4.2 en 4.4 in de SmPC van Beromun op ema.europa.eu.
Bijwerkingen
Soms (0,1–1%): subfebriele temperatuur gedurende ten hoogste 3 dagen.
Zelden (0,01–0,1%): urinedrang, pijnlijke blaas. Stijging van γ-GT en ALAT.
Verder zijn gemeld: systemische allergische reacties. Lichte cystitis, allergische reacties van de blaas (steriele leukocyturie). Erytheem en zwelling op de injectieplaats.
Bijwerkingen
Bijwerkingen kunnen gerelateerd zijn aan tasonermine, aan melfalan, aan de ILP-procedure en aanverwante maatregelen of aan een combinatie van deze factoren.
Zeer vaak (> 10%): hartaritmieën. Misselijkheid, braken. Levertoxiciteit. Huidreactie. Koorts, koude rillingen, pijn, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): infectie, wondinfectie. Leukopenie, trombocytopenie. Overgevoeligheidsreactie. Beschadiging van zenuwen, perifere neurotoxiciteit, veranderde toestand van het bewustzijn, hoofdpijn. Hartfalen. Veneuze trombose, arteriële trombose, shock, hypotensie. Shocklong (ARDS). Diarree, obstipatie. Huidnecrose, perifeer oedeem. Compartimentsyndroom, myalgie. Proteïnurie. Nachtelijk transpireren. Necrose van de extremiteiten, zodanig ernstig dat amputatie nodig is.
Soms (0,1-1%): sepsis. Perifere arteriële occlusieve aandoeningen. Longoedeem. Pijn in de bovenbuik, erosieve gastritis. Verlies van nagels. Acuut nierfalen. Toename creatininespiegel.
Verder gemeld: het laat optreden van perifere arteriële occlusieve aandoeningen (PAOD) van de onderste ledematen, enkele jaren na ILP, voornamelijk bij patiënten met bevestigde cardiovasculaire risicofactoren, of die aanvullende bestralingstherapie hadden ondergaan van de betreffende ledemaat.
Interacties
De werking kan worden verminderd door immunosuppressieve behandeling (bestraling, cytostatica, corticosteroïden); indien mogelijk niet gelijktijdig gebruiken of toepassen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Niet combineren met cardiotoxische middelen (bv antracyclinen); de cardiotoxiciteit kan toenemen.
Gelijktijdige toediening van stoffen die aanzienlijke hypotensie kunnen veroorzaken wordt ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Bij dieren passeert het de placenta niet.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet geheel worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding afwegen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Geen borstvoeding geven tot 7 dagen na de ILP.
Contra-indicaties
- immunosuppressie;
- overgevoeligheid voor lichaamsvreemde eiwitten.
Contra-indicaties
- ernstige hart- en vaatziekten, bv. hartfalen (NYHA Klasse II, III of IV), ernstige angina pectoris, hartritmestoornissen, myocardinfarct binnen 3 maanden voorafgaand aan de behandeling, veneuze trombose, occlusieve perifere arteriële aandoeningen, recente longembolie.
- ernstige longfunctiestoornis.
- recent doorgemaakt of actief ulcus pepticum.
- ernstige ascites.
- significante hematologische functiestoornis, bv. leukocyten <2,5 × 109/l, hemoglobine < 5,58 mmol/l, trombocyten < 60 × 109/l, hemorragische diathese of actieve bloedingsaandoening.
- significante nierfunctiestoornis, bv. nefrotisch syndroom, serumcreatinine > 150 μmol/l of een creatinineklaring van < 50 ml/min.
- significante leverfunctiestoornis bv. ASAT, ALAT of AF > 2 × ULN of bilirubinespiegel > 1,25 × ULN.
- hypercalciëmie > 12 mg/dl (2,99 mmol/l).
- contra-indicaties voor gebruik van anticoagulantia of bloeddrukverhogende middelen.
Voor ILP
- ernstig lymfoedeem van de ledemaat
- contra-indicaties voor radioactieve tracer monitoring
- contra-indicaties voor ledemaat-hyperthermie
- vermoeden dat de bloedvoorziening naar de extremiteit distaal van de tumor in hoge mate afhankelijk is van met de tumor samenhangende bloedvaten.
Zie ook rubriek Interacties, Zwangerschap en lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij initiële therapie is een duidelijk rood worden en zwellen op de plaats van de injectie een gewenste reactie; dit is een teken van primaire immuunreactie. In geval van allergie kan incidenteel erytheem optreden; breng zonodig een corticosteroïdzalf aan. Alleen bij systemische allergische reacties systemische corticosteroïden toepassen; de werking van immunocyanine kan dan wel verminderen (zie rubriek Interacties).
Een eventuele lichte cystitis na intravesicale instillatie is een gewenst effect; bij blaaskramp lokaal of systemisch met analgetica behandelen. Tevens de diurese bevorderen. Indien bij intravesicale instillatie een systemische allergische reactie optreedt, zijn antihistaminica en eventueel corticosteroïden aangewezen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Zorg voor maximale hydratie voor de profylaxe van shock, gedurende en na de perfusie-procedure. Optimale hemodynamische condities en een hoge diurese maken, vooral na de perfusie, een snelle klaring van resterende tasonermin mogelijk. Aanvullende resuscitatievloeistoffen (crystalloïde en colloïde oplossingen) moeten aanwezig zijn voor volumevergroting in geval van een significante daling van de bloeddruk. Colloïd of hydroxyethyl-zetmeel worden geprefereerd omdat de kans dat deze uit het vasculaire systeem lekken, kleiner is. Overweeg indien noodzakelijk, een bloeddrukverhogend middel, bv. dopamine, zowel gedurende de ILP-procedure, als tijdens de postoperatieve periode. Staak de perfusie bij een ernstige shock voor het einde van de ILP-procedure en pas geschikte therapie toe.
Bij symptomen van systemische toxiciteit bijvoorbeeld koorts, hartritmestoornissen, shock/hypotensie, shocklong (ARDS), ondersteunende maatregelen nemen en de patiënt onmiddellijk overbrengen naar de IC. De functie van de nieren en lever dient nauwkeurig gecontroleerd te worden. Hematologische functiestoornissen, vooral leukopenie, trombocytopenie en stollingsstoornissen kunnen worden verwacht.
Gevallen van het compartimentsyndroom gekarakteriseerd door pijn, zwelling en neurologische symptomen, alsook spierschade aan de geperfuseerde ledemaat zijn waargenomen. Volg patiënt de eerste drie dagen na de ILP. Behandeling kan bestaan uit: fasciotomie van alle spiercompartimenten van de aangetaste ledemaat en geforceerde diurese en alkalisering van de urine indien een spierbeschadiging optreedt met toegenomen myoglobinespiegels in plasma en urine.
Overweeg voorafgaand aan de ILP paracetamol (oraal of rectaal) of een ander analgeticum/antipyreticum toe te dienen, om koorts, koude rillingen en griepachtige symptomen die kunnen optreden te voorkomen en te behandelen.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overdosering
Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met tasonermine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Immunocyanine is een eiwit, een stabiele modificatie van de bloedkleurstof hemocyanine van de zeeslak Megathura crenulata. Het is een mengsel van KLH1 en KLH2 sub-eenheden (KLH= 'keyhole limpet hemocyanin'). Hemocyanine is een van de grootste bekende eiwitten en daarmee een complex van antigenen met verschillende epitopen. Na subcutane immunisatie worden hemocyaninespecifieke IgM-antilichamen gevormd, gevolgd door IgG-antilichamen. Deze kunnen tot een jaar nog worden aangetoond (met behulp van monoklonale antilichamen). Na blaasinstillatie activeert immunocyanine het cellulaire en humorale immuunsysteem in het blaasslijmvlies.
Kinetische gegevens
Metabolisering | lokaal door zich in het weefsel bevindende proteïnasen en peptidasen tot peptiden en aminozuren. |
Eliminatie | na blaasinstillatie wordt hemocyanine na verloop van tijd door de urine verdund en uitgescheiden. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Recombinant humaan tumornecrosefactor alfa-1a (TNFα-1a). Het heeft een antitumorwerking die waarschijnlijk is gebaseerd op directe en indirecte effecten. Het remt in vitro tumorproliferatie. Het beïnvloedt de tumorvasculatuur, wat leidt tot een stollings-bevorderende toestand en daarmee tot microvasculaire trombose. Verder heeft het een immunomodulerende werking; het stimuleert de proliferatie van geactiveerde B- en T-lymfocyten, de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen en immunoglobuline-afscheidende cellen en bevordert de aanmaak van cytokinen en mediatoren (prostaglandine, bloedplaatjes-activerende factor. Deze veranderingen leiden tot hemorragische necrose van de tumor.
Kinetische gegevens
T 1/2el | 15–30 min |
Overig | Cmax in perfusiecircuit na 30 min. Bij < 2% systemische lekkage is de systemische concentratie ca. 200× lager en bij > 2% lekkage ten minste 10× lager dan in perfusiecircuit. Cmax in systemische circulatie na 5 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
immunocyanine hoort bij de groep immunostimulantia, overige.
Groepsinformatie
tasonermine hoort bij de groep immunostimulantia, overige.