Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Influvac XGVS Abbott bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Kan sporen van eieren (zoals ovalbumine, kippeneiwitten), gentamicine en formaldehyde bevatten. Bevat per dosis à 0,5 ml: 15 microg oppervlakte-antigeen van 3 stammen.

Influvac Tetra (subunit-virusvaccin) XGVS Abbott bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie 'Tetra'
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Kan sporen bevatten van eieren (zoals ovalbumine, kippeneiwitten), gentamicine en formaldehyde. Bevat per dosis à 0,5 ml: 15 microg oppervlakte-antigeen van 4 stammen.

Vaxigrip Tetra (gesplitst virusvaccin) XGVS Aanvullende monitoring Sanofi SA

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Kan sporen bevatten van eieren (zoals ovalbumine, kippeneiwitten), neomycine en formaldehyde. Bevat per dosis à 0,5 ml: 15 microg oppervlakte-antigeen van 4 stammen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Influenza is bij gezonde personen over het algemeen een onschuldige aandoening, waarbij geen of symptomatische behandeling meestal voldoende is. Alleen bij patiënten die behoren tot een risicogroep kunnen ten gevolge van influenza ernstige complicaties optreden. Vaccinatie is bij deze patiënten aangewezen. Verder zijn er voor de profylaxe en behandeling van influenza antivirale middelen beschikbaar, zoals oseltamivir. De toepassing van antivirale middelen is echter beperkt tot zeer specifieke situaties vanwege beperkte evidence.

Indicaties

  • Profylaxe van influenza, vooral bij patiënten die meer kans hebben op met influenza geassocieerde complicaties.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Profylaxe van influenza

Influvac

Volwassenen en kinderen > 3 jaar: 0,5 ml i.m. of s.c. Kinderen die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven van 0,5 ml na een interval van ten minste 4 weken.

Kinderen van 6 maanden–3 jaar: 0,25 of 0,5 ml i.m. of s.c. er zijn relatief weinig klinische gegevens. Aan kinderen die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven na een interval van ten minste 4 weken.

Influvac Tetra

Volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden: 0,5 ml i.m. of s.c. Kinderen, jonger dan 9 jaar die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven van 0,5 ml na een interval van ten minste 4 weken.

Vaxigrip Tetra

Volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden: 0,5 ml i.m. of s.c. Kinderen, jonger dan 9 jaar die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven van 0,5 ml na een interval van ten minste 4 weken.

Kinderen < 6 maanden: Door aan zwangere vrouwen (in 2 e of 3 e trimester) een enkelvoudige dosis te geven, kan bescherming vanaf de geboorte tot < 6 maanden (passieve immunisatie) ontstaan. De werkzaamheid neemt af na de geboorte.

Toediening

  • De suspensie vóór injectie zwenken.
  • Intramusculair of diep-subcutaan toedienen.
  • Gebruik verschillende ledematen voor de gelijktijdige toediening van meerdere vaccins.

Bijwerkingen

Volwassenen en ouderen:

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, pijn op de injectieplaats, malaise, myalgie. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): zwelling, roodheid, ecchymose, verharding op de injectieplaats. Zweten. Gewrichtspijn. Koorts, rillingen.

Soms (0,1-1%): jeuk, warmte op injectieplaats. Lymfadenopathie. Duizeligheid. Opvlieger. Diarree, misselijkheid.

Zelden (< 0,1%): overgevoeligheid, allergische reactie zoals huiduitslag, netelroos, jeuk, allergisch eczeem, angio-oedeem. Slaperigheid, paresthesie. Dyspneu. Asthenie, griepachtige verschijnselen.

Verder zijn gemeld: allergische reacties (in zeldzame gevallen leidend tot shock). Voorbijgaande trombocytopenie. Neuralgie, koortsstuipen, andere neurologische aandoeningen zoals encefalomyelitis, neuritis en het Guillain-Barrésyndroom. Vasculitis (zoals Henoch-Schönlein-purpura) met in zeer zeldzame gevallen voorbijgaande nierproblemen.

Kinderen van 3 tot 18 jaar:

Zeer vaak (> 10%): pijn, roodheid, zwelling, verharding op de injectieplaats. Hoofdpijn, sufheid. Verlies van eetlust. Buikpijn, misselijkheid. Prikkelbaarheid, geïrriteerdheid. Myalgie. Vermoeidheid, malaise.

Vaak (1-10%): ecchymose op injectieplaats. Zweten. Diarree, braken. Artralgie. Koorts, rillingen.

Soms (0,1-1%): warmte, jeuk op de injectieplaats. Trombocytopenie. Rusteloosheid. Duizeligheid. Buikpijn.

Verder zijn gemeld: allergische reacties (in zeldzame gevallen leidend tot shock). Voorbijgaande lymfadenopathie. Neuralgie, paresthesie, koortsstuipen, andere neurologische aandoeningen zoals encefalomyelitis, neuritis en het Guillain-Barrésyndroom. Vasculitis (zoals Henoch-Schönlein-purpura) met in zeer zeldzame gevallen voorbijgaande nierproblemen. Jeuk, huiduitslag.

Kinderen van 6 tot 36 maanden:

Zeer vaak (> 10%): pijn, gevoeligheid, erytheem op de injectieplaats. Hoofdpijn. Braken, diarree. Myalgie. Prikkelbaarheid, geïrriteerdheid, verlies van eetlust, abnormaal veel huilen, malaise, koorts, sufheid.

Vaak (1-10%): induratie, zwelling, ecchymose van de injectieplaats. Rillingen.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid.

Zelden (< 0,1%): Lokaal: uitslag, jeuk op de injectieplaats. Systemische allergische reacties zoals jeuk, papuleuze uitslag.

Verder is gemeld: anafylactische reactie.

Interacties

De immunologische respons kan verminderd zijn bij gelijktijdige immunosuppressieve behandeling.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Kan worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • acute infectieziekte, koorts;
  • overgevoeligheid voor kippenei-eiwit.

Waarschuwingen en voorzorgen

De vorming van antilichamen bij patiënten met endogene of iatrogene immunosuppressie kan ontoereikend zijn.

Na griepvaccinatie kunnen fout-positieve uitkomsten optreden in serologische testen met ELISA (voor detectie van antilichamen tegen HIV-1, hepatitis C en vooral HTLV-1).

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 6 maanden.

Eigenschappen

Geïnactiveerd influenzavaccin, geformuleerd met virosomen als drager/adjuvans, samengesteld uit zeer zuivere oppervlakte–antigenen uit stam A en B van het influenzavirus, gekweekt in bevruchte kippeneieren. Het vaccin bevat dus géén genetisch materiaal van het virus.

Eén injectie geeft meestal binnen twee tot drie weken na inenting bescherming; deze houdt gewoonlijk zes tot twaalf maanden aan. De samenstelling wordt elk jaar gebaseerd op de meest recente epidemiologische gegevens volgens richtlijnen van de WHO (noordelijk halfrond). Vaccinatie dient tijdig, bij voorkeur in het najaar, te geschieden.

Groepsinformatie

influenzavaccin hoort bij de groep vaccins.