Samenstelling
Taltz XGVS Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 80 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1 ml, wegwerpspuit 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Enspryng XGVS Aanvullende monitoring Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 120 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wwsp 1ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Ixekizumab is een optie als inductie- of onderhoudsbehandeling voor patiënten met matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis, indien foto(chemo)therapie en conventionele systemische behandelingen ontoereikend of gecontra-indiceerd zijn, of niet worden verdragen. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Voor de medicamenteuze behandeling van arthritis psoriatica staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Zie voor de behandeling van axiale spondyloartritis de richtlijn Diagnostiek en behandeling van Axiale Spondyloartritis op nvr.nl.
Advies
Voor satralizumab is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Matige tot ernstige plaque-psoriasis, bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar en ≥ 25 kg lichaamsgewicht die in aanmerking komen voor systemische therapie.
- Actieve arthritis psoriatica, alleen of in combinatie met methotrexaat, bij volwassenen die één of meer therapieën met DMARD's niet verdragen of hierop onvoldoende respons geven.
- Actieve axiale spondylartritis (axSpA):
- Spondylitis ankylopoetica (AS, röntgenologische axiale spondylartritis) bij volwassenen met onvoldoende respons op conventionele behandeling;
- Niet-röntgenologische axiale spondylartritis (nr-axSpA) met objectieve tekenen van ontsteking in de vorm van verhoogd C-reactief proteïne (CRP) en/of MRI bewijs bij volwassenen met onvoldoende respons op NSAID's.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Neuromyelitis optica-spectrumstoornissen (NMOSD) bij volwassen en kinderen ≥ 12 jaar, die seropositief zijn voor anti-aquaporine-4-IgG (AQP4-IgG), als monotherapie of in combinatie met immunosuppressiva (orale corticosteroïden, azathioprine of mycofenolaatmofetil).
Doseringen
Matige tot ernstige plaque-psoriasis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 160 mg (twee injecties van 80 mg) in week 0, na 2 weken gevolgd door 80 mg (één injectie) in de weken 2, 4, 6, 8, 10 en 12. Vanaf week 12: s.c. 80 mg (één injectie) elke 4 weken. Overweeg de behandeling te staken indien na 16–20 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 20 weken nog een verbetering optreden.
Kinderen vanaf 6 jaar en ≥ 25 kg lichaamsgewicht
Begindosering voor kinderen > 50 kg lichaamsgewicht s.c. 160 mg (twee injecties van 80 mg) in week 0, gevolgd door 80 mg (één injectie) elke 4 weken hierna. Voor kinderen 25–50 kg lichaamsgewicht starten met s.c. 80 mg (één injectie) in week 0, gevolgd door 40 mg (bereide injectie van 0,5 ml in wegwerpspuit) elke 4 weken hierna. Overweeg de behandeling te staken indien na 16–20 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 20 weken nog een verbetering optreden.
Actieve arthritis psoriatica
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 160 mg (twee injecties van 80 mg) in week 0, gevolgd door 80 mg (één injectie) elke 4 weken hierna. Bij gelijktijdig matige tot ernstige plaque psoriasis, schema bij plaque psoriasis aanhouden. Overweeg de behandeling te staken indien na 16–20 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 20 weken nog een verbetering optreden.
Axiale spondylartritis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 160 mg (twee injecties van 80 mg) in week 0, gevolgd door 80 mg (één injectie) elke 4 weken hierna. Overweeg de behandeling te staken indien na 16–20 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 20 weken nog een verbetering optreden.
Toediening
- Vermijd indien mogelijk huid met psoriasisplekken en wissel injectieplaatsen af;
- De injectiepen en spuit niet schudden.
Doseringen
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht.
s.c. oplaaddosis 120 mg 1× elke 2 weken in week 0, 2 en 4, gevolgd door onderhoudsdosering 120 mg 1× elke 4 weken.
Uitgestelde of gemiste dosis: Wanneer een injectie wordt gemist, door een andere reden dan verhoogde leverenzymwaarden, moet die zo snel mogelijk worden toegediend:
Tijd sinds de laatst toegediende dosis
- gemiste oplaaddosis of minder dan 8 weken gedurende de onderhoudsperiode:
- gemiste of uitgestelde tweede oplaaddosis: zo snel mogelijk toedienen; dien de derde (laatste) oplaaddosis 2 weken later toe.
- gemiste of uitgestelde derde oplaaddosis: zo snel mogelijk toedienen; dien de eerste onderhoudsdosis 4 weken later toe.
- gemiste of uitgestelde onderhoudsdosis: dosis zo snel mogelijk toedienen; daarna doseringsschema opnieuw instellen op elke 4 weken.
- 8 weken tot minder dan 12 weken: de aanbevolen dosering toedienen in week 0 (het tijdstip van de eerste toediening na de gemiste dosis), vervolgens 2 weken later en daarna 1× elke 4 weken.
- 12 weken of langer: de aanbevolen dosering toedienen 1× elke 2 weken in week 0 (het tijdstip van de eerste toediening na de gemiste dosis), 2 en 4, en daarna 1× elke 4 weken.
Dosisaanpassing bij leverenzymafwijkingen: bij stijging ASAT of ALAT > 5× de bovengrens van normaal (ULN) met verhoging van bilirubine, de behandeling staken en niet opnieuw opstarten. Onderbreek de behandeling bij stijging ALAT of ASAT > 5× ULN zonder verhoging van bilirubine. Hervat de behandeling bij herstel van ASAT of ALAT met s.c. 120 mg 1×/ 4 wk; bij 12 weken of langer sinds de laatste dosis, herstarten met s.c. 120 mg 1×/2wk in week 0, 2 en 4 en daarna 1×/4 wk. Controleer bij hervatten nauwlettend de leverparameters; staak de behandeling bij welke verhoging dan ook van ALAT/ASAT en/of bilirubine, opnieuw opstarten wordt niet aanbevolen.
Bij neutrofielenaantal < 1×109/l behandeling onderbreken tot het > 1×109/l is.
Bij trombocytenaantal <75×109/l behandeling onderbreken tot het trombocytenaantal ≥ 75×109/l is.
Bij verminderde nierfunctie: op basis van de farmacokinetische populatieanalyse is geen dosisaanpassing nodig bij een verminderde nierfunctie.
Toediening
- Injecteren in de buik of het dijbeen;
- Totale inhoud (1 ml) toedienen;
- Wissel injectieplaatsen af en injecteer niet in moedervlekken, littekens of gebieden waar de huid gevoelig, rood, hard of beschadigd is.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats, zoals erytheem en pijn. Bovensteluchtweginfecties zoals nasofaryngitis.
Vaak (1-10%): orofaryngeale pijn. Misselijkheid. Tinea-infectie, herpes simplex (mucocutaan).
Soms (0,1-1%): orale candidiase. Rinitis. Conjunctivitis. Cellulitis (inclusief externe oorcellulitis en erysipelas). Inflammatoire darmziekte (inclusief de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa). Influenza. Urticaria, huiduitslag, eczeem. Angio-oedeem. Neutropenie en trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, angio-oedeem en urticaria en zelden late ernstige reacties (10–14 dagen na injectie), waaronder uitgebreide urticaria, dyspneu en hoge antilichaamtiters.
Bijwerkingen waren gelijk bij beide indicaties met uitzondering van conjunctivitis en influenza; vaak bij arthritis psoriatica en soms bij plaque psoriasis. Bij kinderen met plaque psoriasis komen conjunctivitis, influenza en urticaria vaak voor.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hyperlipidemie. Hoofdpijn. Artralgie. Injectiegerelateerde reacties (vooral roodheid, erytheem, jeuk, huiduitslag en pijn). Aantal leukocyten verlaagd.
Vaak (1-10%): hypofibrinogenemie. Slapeloosheid. Migraine. Bradycardie. Hypertensie. Allergische rinitis. Gastritis. Huiduitslag, jeuk. Musculoskeletale stijfheid. Perifeer oedeem. Aantal neutrofielen verlaagd, aantal trombocyten verlaagd, transaminasen verhoogd, bilirubine in bloed verhoogd, gewichtstoename (>15%).
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met levende verzwakte vaccins, vanwege het ontbreken van gegevens over de respons op deze vaccins. Er zijn onvoldoende gegevens over de respons op geïnactiveerde of niet-levende vaccins. Combinatie met andere immunomodulatoren of fototherapie bij plaque-psoriasis is niet onderzocht.
Interacties
Wees voorzichtig bij starten of stoppen van de behandeling bij gelijktijdig gebruik van substraten van CYP3A4, 1A2, 2C9 of 2C19, met name die met een nauwe therapeutische index (waaronder carbamazepine, fenytoïne en theofylline); de dosis eventueel aanpassen. Het effect kan na stoppen van satralizumab nog enkele weken aanhouden; de eliminatiehalfwaardetijd is verlengd.
Tijdens therapie met satralizumab geen levende vaccins toedienen. De klinische veiligheid is niet vastgesteld.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 10 weken na de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren tot dusver geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren (in geringe mate). Het is niet bekend of ixekizumab oraal wordt geresorbeerd door de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, in zeer geringe hoeveelheden bij dieren. Het is bekend dat immunoglobulinen in de moedermelk worden uitgescheiden. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- actieve infecties van klinische betekenis (zoals actieve tuberculose).
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling wordt in verband gebracht met een verhoogd aantal infecties. Vóór aanvang van de behandeling actieve tuberculose uitsluiten. Bij latente tuberculose een antituberculosetherapie overwegen voorafgaande aan de behandeling met ixekizumab. Wees voorzichtig bij andere chronische infecties of een voorgeschiedenis van een terugkerende infectie; houd zorgvuldig toezicht en staak de behandeling als de patiënt niet reageert op standaardbehandeling of als de infectie in ernst toeneemt. Behandeling niet eerder herstarten voordat de infectie is verdwenen. Adviseer patiënt zich te melden bij tekenen of verschijnselen die kunnen wijzen op een infectie.
Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder late (10–14 dagen na injectie) ernstige overgevoeligheidsreacties zijn gemeld (zie rubriek bijwerkingen). Laat de patiënt zich direct melden bij eerste symptomen van een overgevoeligheidsreactie; staak de toediening onmiddellijk bij een ernstige overgevoeligheidsreactie en stel een passende therapie in.
Vorming van neutraliserende antistoffen samenhangend met een verminderde werkzaamheid is gemeld bij plaque psoriasis bij volwassenen; bij plaque psoriasis bij kinderen en arthritis psoriatica is geen verband waargenomen.
Nieuwe gevallen of exacerbaties van inflammatoire darmziekte zijn gemeld. Bij ontwikkelen van tekenen en verschijnselen van inflammatoire darmziekte ixekizumab stoppen.
Onderzoekgegevens: Ixekizumab is niet onderzocht bij patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie. Er zijn relatief weinig gegevens bij ouderen ≥ 75 jaar. De werkzaamheid en veiligheid bij arthritis psoriatica zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar en bij plaque psoriasis niet bij kinderen < 6 jaar, bij lichaamsgewicht < 25 kg is er geen relevante toepassing en dosering vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infecties: Stel de behandeling uit bij een actieve infectie tot deze onder controle is. Behandeling onderbreken bij ontwikkelen van een ernstige of opportunistische infectie en passende behandeling starten. Instrueer de patiënt om bij symptomen van een infectie direct contact op te nemen met de arts.
Leverenzymen: Lichte en matige verhogingen van levertransaminasen zijn waargenomen, meestal lager dan 5× ULN. Controleer ALAT- en ASAT-waarden elke vier weken tijdens de eerste drie maanden van de behandeling, vervolgens een jaar lang elke drie maanden en daarna wanneer dit klinisch geïndiceerd is. Staak de behandeling bij patiënten met een ALAT of ASAT > 5× ULN. Voor dosisaanpassingen zie rubriek Dosering.
Neutrofielenaantal: Dalingen van neutrofielenaantallen zijn waargenomen na de behandeling. Controleer het neutrofielenaantal 4 tot 8 weken na aanvang van de behandeling en daarna wanneer dit klinisch geïndiceerd is. Voor advies over dosisonderbreking, zie rubriek Dosering.
Onderzoek: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 40 kg lichaamsgewicht zijn niet vastgesteld wegens het ontbreken van gegevens. De veiligheid en werkzaamheid van satralizumab zijn niet onderzocht bij patiënten met een verminderde leverfunctie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ixekizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met satralizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant, humaan, IgG4-monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO). Bindt selectief met hoge affiniteit aan de pro-inflammatoire cytokine interleukine17A (IL-17A). Verhoogde concentraties van IL-17A zijn in verband gebracht met zowel de pathogenese van psoriasis door bevordering van keratinocytenproliferatie en activering als ook met de pathogenese van arthritis psoriatica en axiale spondylartritis door het aanjagen van ontsteking die leidt tot erosieve botschade en pathologische nieuwvorming van bot. Neutralisatie van IL-17A door ixekizumab remt deze werking.
Kinetische gegevens
F | s.c. 54–90%. |
T max | s.c. 4–7 dagen. |
V d | 0,10 l/kg. |
Metabolisering | op dezelfde manier als endogeen immunoglobuline via intracellulair katabolisme in kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | ca. 13 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Satralizumab is een interleukine-antagonist. Het is een gehumaniseerd recombinant monoklonaal antilichaam (mAb) tegen immunoglobuline G2 (IgG2), dat bindt aan de IL-6-receptor (IL-6R) en hierdoor verdere IL-6-signalering voorkomt. IL-6-concentraties zijn verhoogd in het cerebrospinale vocht en serum van patiënten met NMO of NMOSD tijdens perioden van ziekteactiviteit. IL-6-functies zijn betrokken bij de pathogenese van NMOSD, waaronder B-celactivatie, B-celdifferentiatie naar plasmablasten en de productie van pathologische auto-antilichamen, bijvoorbeeld tegen AQP4, een waterkanaaleiwit dat voornamelijk tot expressie komt in het centraal zenuwstelsel, Th17-celactivatie en differentiatie, regulatoire T-celremming en verandering van de permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière.
Kinetische gegevens
F | s.c. 85,4% |
V d | centraal 0.049 l/kg en perifeer 0.03 l/kg |
Metabolisering | via intracellulair katabolisme |
T 1/2el | ca. 30 dagen |
Overig | Steady state voor de Cmin, Cmax en AUC wordt na de oplaadperiode (8 weken) bereikt. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ixekizumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk
Groepsinformatie
satralizumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk