Samenstelling
Latanoprost Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,005%)
- Sterkte
- 50 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Monoprost Théa Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels 'Minim' (0,005%)
- Sterkte
- 50 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,2 ml
Conserveermiddel: geen.
Vizilatan Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,005%)
- Sterkte
- 50 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Xalatan Viatris Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,005%)
- Sterkte
- 50 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Xalmono Rockmed Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels 'Unit dose' (0,005%)
- Sterkte
- 50 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,2 ml
Conserveermiddel: geen.
Xalof Horus Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels 'Unit dose' (0,005%)
- Sterkte
- 50 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,2 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Travatan Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,004%)
- Sterkte
- 40 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Conserveermiddel: polyquaternium-1.
Travoprost Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,004%)
- Sterkte
- 40 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Vizitrav Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,004%)
- Sterkte
- 40 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandeling van glaucoom dient door een oogarts te gebeuren. Bij open-kamerhoekglaucoom bestaat behandeling uit lokale medicamenteuze therapie en/of een laserbehandeling. Indien de oogboldruk onvoldoende verlaagd wordt door deze behandeling, kan operatieve interventie noodzakelijk zijn. Bij de medicamenteuze behandeling zijn oogdruppels met een prostaglandine-analoog eerste keus. Bij onvoldoende effect van, of intolerantie voor een prostaglandine-analoog, wordt eerst een β-blokker als monotherapie aanbevolen. Alternatieven voor bovenstaande monotherapie zijn monotherapie met een lokale koolzuuranhydraseremmer of α2-agonist. Wanneer monotherapie onvoldoende effect heeft, worden geneesmiddelen met verschillende aangrijpingspunten gecombineerd. Bij nauwe-kamerhoekglaucoom kiest men voor een laserbehandeling en/of een operatie, ondersteund door een medicamenteuze behandeling.
Advies
Behandeling van glaucoom dient door een oogarts te gebeuren. Bij open-kamerhoekglaucoom bestaat behandeling uit lokale medicamenteuze therapie en/of laserbehandeling. Indien de oogboldruk onvoldoende verlaagd wordt door deze behandeling, kan operatieve interventie noodzakelijk zijn. Bij de medicamenteuze behandeling zijn oogdruppels met een prostaglandine-analoog eerste keus. Bij onvoldoende effect van, of intolerantie voor een prostaglandine-analoog, wordt eerst een β-blokker als monotherapie aanbevolen. Alternatieven voor bovenstaande monotherapie zijn monotherapie met een lokale koolzuuranhydraseremmer of α2-agonist. Wanneer monotherapie onvoldoende effect heeft, worden geneesmiddelen met verschillende aangrijpingspunten gecombineerd. Bij nauwe-kamerhoekglaucoom kiest men voor een laserbehandeling en/of een operatie, ondersteund door een medicamenteuze behandeling.
Indicaties
Verlaging van de verhoogde intra-oculaire druk bij:
- open-kamerhoekglaucoom;
- oculaire hypertensie.
Tevens voor de latanoprost oogdruppels, Vizilatan, Xalatan, Xalmono en Xalof:
- Juveniel glaucoom;
- Verhoogde intra-oculaire druk bij kinderen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Verlaging van de intra-oculaire druk bij:
- oculaire hypertensie;
- open-kamerhoekglaucoom.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Open-kamerhoekglaucoom, oculaire hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1 druppel 1×/dag, bij voorkeur 's avonds, in het aangedane oog. Frequentere toediening vermindert het oogdrukverlagend effect.
Juveniel glaucoom, kinderen met een verhoogde intra-oculaire druk
Kinderen
1 druppel 1×/dag, bij voorkeur 's avonds, in het aangedane oog. Frequentere toediening vermindert het oogdrukverlagend effect. De Monoprost®-oogdruppels zijn niet geregistreerd voor kinderen.
Kinderen < 1 jaar: de gegevens zijn zeer beperkt.
Prematuren (zwangerschapsduur < 36 w.): er zijn geen gegevens over het gebruik bekend.
Bij een vergeten dosis, behandeling met de volgende dosis volgens schema voortzetten.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.
- De 'Minim' en 'Unit dose' zijn voor eenmalig gebruik.
Doseringen
Oculaire hypertensie en open-kamerhoekglaucoom
Volwassenen en kinderen ≥ 2 maanden
1 druppel 1×/dag, bij voorkeur 's avonds, in het aangedane oog.
Verminderde nier- of leverfunctie: aanpassing van de dosering is niet nodig.
Als een dosis wordt vergeten, de behandeling volgens schema voortzetten met de volgende dosis.
Wanneer wordt overgeschakeld van een ander antiglaucoommiddel naar travoprost, het gebruik van het andere middel staken en de volgende dag starten met travoprost.
Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.
Bijwerkingen
Lokaal: Zeer vaak (> 10%): oogklachten (irritatie, jeuk, branderigheid, stekend gevoel, korrelig - en corpus-alienumgevoel), versterkte irispigmentatie (bij ca. 33 %), conjunctivale hyperemie, veranderingen van de wimpers (toename van aantal, lengte, dikte en/of pigmentatie) en het donshaar van het ooglid.
Vaak (1-10%): oogpijn, fotofobie, keratitis punctata (meestal zonder symptomen), blefaritis, conjunctivitis.
Soms (0,1-1%): oogklachten (droogte, wazig zien), keratitis, ooglidoedeem, macula-oedeem (incl. cystoïde macula-oedeem), uveïtis.
Zelden (0,01-0,1%): herpetische keratitis, iritis, cornea-oedeem, cornea-erosies, periorbitaal oedeem, gelokaliseerde huidreacties op de oogleden, (reversibel) donkerkleuren van de huid van de oogleden, trichiasis, distichiasis. Iriscyste, oculair pemfigoïd, pseudo-pemfigoïd van de oculaire conjunctiva.
Zeer zelden (< 0,01%): periorbitale en ooglidwijzigingen resulterend in een diepere ooglidplooi.
Verder zijn gemeld: erytheem, irritatie en korstvorming van het ooglid. Verhoogde traanvorming.
Systemisch: Soms (0,1-1%): pijn op de borst, angina pectoris, hartkloppingen. Dyspneu, astma. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken. Myalgie, artralgie. Huiduitslag.
Zelden (0,01-0,1%): verergering van astma. Jeuk.
Zeer zelden (< 0,01%): verergering angina pectoris. Nasofaryngitis, infectie van de bovenste luchtwegen.
Bij kinderen zijn tevens nasofaryngitis en koorts gemeld.
Bijwerkingen
Lokaal
Zeer vaak (> 10%): oculaire hyperemie.
Vaak (1-10%): oogklachten (jeuk, irritatie, pijn, droogte, ongemak), hyperpigmentatie van de iris.
Soms (0,1-1%): wazig zien, fotofobie, cataract, iritis, uveïtis, keratitis punctata, conjunctivitis, cornea-erosie, voorste oogkamerontsteking, oogafscheiding, verhoogde traanproductie, ooglidklachten (jeuk, erytheem, schilfering, blefaritis, ectropion), periorbitaal oedeem, groei van wimpers. Asthenopie. Huidverkleuring, (perioculaire) huidhyperpigmentatie, abnormale haartextuur, hypertrichose, haarkleurverandering, madarose.
Zelden (0,01-0,1%): fotopsie, last van lichtverstrooiing, iridocyclitis, conjunctivaal oedeem, conjunctivale follikels, voorste oogkamerpigmentatie, ooghypesthesie, oogontsteking, oculaire herpes simplex, (herpetische) keratitis. Meibom-klierontsteking, eczeem van de oogleden, mydriase, wimperverdikking en verkleuring, trichiasis.
Verder zijn gemeld: macula-oedeem, verzonken ogen.
Systemisch
Soms (0,1-1%): hartkloppingen. Neusverstopping, keelirritatie. Hoesten. Hoofdpijn. Overgevoeligheid, seizoensgebonden allergie.
Zelden (0,01-0,1%): onregelmatige hartslag, bradycardie. Hypertensie, hypotensie. Duizeligheid, gezichtsvelduitval. Ademhalingsstoornissen, dysfonie, orofaryngeale pijn. Dyspneu, astma. Asthenie. Allergische rinitis, nasale droogheid. Dysgeusie, droge mond, geactiveerd peptisch ulcus, obstipatie. Spierpijn, artralgie. Allergische dermatitis, contacteczeem, huiduitslag, erytheem.
Verder zijn gemeld: tachycardie, aritmie, borstkaspijn. Verergering astma. Vertigo, tinnitus. Slapeloosheid. Depressie, angst. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Bloedneus. Abnormale haargroei, jeuk. Dysurie, urine-incontinentie. Toename van PSA.
Interacties
Paradoxale verhoging van intraoculaire druk kan optreden bij lokaal gebruik van twee prostaglandine-analoga; het gebruik van twee of meer prostaglandinen wordt daarom ontraden.
Uit in vitro onderzoek is gebleken dat neerslag plaatsvindt wanneer oogdruppels die thiomersal (bv. indometacine) bevatten, worden gemengd met Xalmono; bij gelijktijdig gebruik een interval van ten minste vijf minuten aanhouden.
Interacties
Paradoxale verhoging van intraoculaire druk kan optreden bij lokaal gebruik van twee prostaglandine-analoga. Het gebruik van twee of meer prostaglandinen wordt daarom ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij een klein aantal gevolgde zwangerschappen (< 20) waarbij latanoprost gebruikt werd in het 1e trimester had geen van de kinderen een aangeboren afwijking, wel was er één spontane miskraam. Bij dieren bij systemische hoge dosering schadelijk gebleken (vruchtverlies na implantatie, foetotoxiciteit).
Farmacologisch effect: Systemisch toegepaste prostaglandinen verhogen de tonus van de uterus en kunnen de uteroplacentaire doorbloeding verminderen. Bij gebruik van oogdruppels is de systemische blootstelling gering, desondanks zijn de beschreven effecten niet uit te sluiten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel, kan de systemische absorptie beperkt worden.
Zwangerschap
Travoprost passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren bij systemische toediening van hoge doseringen schadelijk gebleken (vruchtverlies na implantatie, foetotoxiciteit).
Farmacologisch effect: Systemisch toegepaste prostaglandinen verhogen de tonus van de uterus en kunnen de uteroplacentaire doorbloeding verminderen. Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling gering, desondanks zijn de beschreven effecten niet uit te sluiten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Vrouwen die zwanger zijn of zwanger proberen te raken, mogen geen direct huidcontact hebben met de oogdruppels, omdat travoprost via de huid geabsorbeerd kan worden. Indien toch huidcontact plaatsvindt, het blootgestelde gebied onmiddellijk grondig reinigen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (incl. metabolieten).
Farmacologisch effect: Gezien de geringe systemische blootstelling bij de moeder bij gebruik van de oogdruppels is het onwaarschijnlijk dat klinisch relevante blootstelling van de zuigeling optreedt.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Bij de mens onbekend, bij dieren wel.
Farmacologisch effect: Gezien de geringe systemische blootstelling bij de moeder bij gebruik van de oogdruppels, is het onwaarschijnlijk dat klinisch relevante blootstelling van de zuigeling optreedt.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Uiterlijke oogveranderingen
- Permanente kleurverandering iris kan geleidelijk ontstaan door gebruik van latanoprost (bij ca. 33 %). Patiënten vóór aanvang van de behandeling informeren over de mogelijkheid van versterkte irispigmentatie in het oog (toename bruin pigment). Wanneer één oog wordt behandeld kan dit leiden tot een (blijvend) verschil in het uiterlijk van beide ogen. Pigmentatieverandering treedt voornamelijk op bij irissen van gemengde kleur (m.n. geel-bruin, ook blauw-bruin, grijs-bruin, of groen-bruin) en meestal binnen de eerste acht maanden van behandeling, zelden nog na het eerste behandeljaar. Bij homogene blauwe ogen is geen verandering waargenomen, bij patiënten met homogene grijze, groene of bruine ogen slechts zelden. Accumulatie van pigment in het trabeculaire netwerk of elders in de voorste oogkamer is niet waargenomen, echter patiënten regelmatig controleren.
- Wimper en donshaar rondom het oog kan door latanoprost geleidelijk veranderen (toename lengte, dikte, pigmentatie of aantal). Wimperveranderingen zijn reversibel na staken.
- Periorbitale huidverkleuring (reversibel) is waargenomen en werd het meest gemeld bij Japanse patiënten.
Andere glaucoomvormen: er is geen ervaring bij acute aanvallen van nauwe-kamerhoekglaucoom, inflammatoir en neovasculair glaucoom. Er is relatief weinig ervaring bij chronisch nauwe-kamerhoekglaucoom, open-kamerhoekglaucoom, bij pigmentair glaucoom en bij pseudofakie-patiënten.
In de peri-operatieve periode van cataractchirurgie voorzichtig zijn, omdat er weinig gegevens over zijn.
Vermijd gebruik bij actieve herpes simplex keratitis en wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van (recidiverende) herpetische keratitis die met prostaglandineanalogen samenhangt.
(Cystoïde) macula-oedeem is gerapporteerd bij de behandeling met prostaglandine F2α–analogen, waarbij in voorkomende gevallen meestal sprake was van risicofactoren (afakie, pseudofakie met een gescheurd achterste lenskapsel of met voorste oogkamerlenzen). Wees voorzichtig bij deze en andere bekende risicofactoren voor cystoïde macula-oedeem.
Bij inflammatoire oogaandoeningen is geen ervaring. Wees daarom bij een actieve intra-oculaire ontsteking en bij risicofactoren voor iritis en uveïtis voorzichtig.
Bij astma-patiënten is er relatief weinig ervaring. Verergering van astma en/of dyspneu is gemeld.
Bij kinderen < 1 jaar zijn weinig gegevens over werkzaamheid en veiligheid (4 patiëntjes) . Er zijn geen gegevens over prematuren. De veiligheid op de lange termijn bij kinderen is niet vastgesteld.
Hulpstoffen
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride, in sommige oogdruppels, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Fosfaten, in sommige oogdruppels, kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
- Zachte contactlenzen kunnen verkleuren door benzalkoniumchloride. Contactlenzen, zowel harde als zachte, voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen. Verder kan benzalkoniumchloride irritatie veroorzaken, wat aanleiding kan geven tot het minder goed verdragen van contactlenzen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Oogveranderingen: Informeer patiënten vóór aanvang van de behandeling over de mogelijkheid van oogveranderingen: wimperveranderingen, periorbitale donkere huidverkleuringen (incl. van het ooglid) en versterkte irispigmentatie zijn waargenomen. Pigmentatieverandering treedt vooral op bij irissen van gemengde kleur. Wanneer één oog wordt behandeld kan dit leiden tot een (blijvend) verschil in het uiterlijk van beide ogen.
Vermijd huidcontact vanwege mogelijke transdermale absorptie en verkleuring.
Bij een actieve intra-oculaire ontsteking en risicofactoren voor iritis en uveïtis, voorzichtig zijn. Er is geen ervaring bij inflammatoire oogaandoeningen.
(Cystoïd) macula-oedeem is gerapporteerd bij de behandeling met prostaglandine F2α-analogen, ofschoon in voorkomende gevallen meestal sprake was van risicofactoren (afakie, pseudo-fakie met een gescheurd achterste lenskapsel of met voorste oogkamerlenzen).
Andere glaucoomvormen: Er is relatief weinig ervaring bij open-kamerhoekglaucoom bij pseudo-fakie patiënten, bij pigmentair of pseudo-exfoliatief glaucoom en bij thyroïd-gerelateerde aandoeningen. Er is geen ervaring bij gesloten kamerhoek- en nauwe-kamerhoekglaucoom en bij neovasculair en aangeboren glaucoom.
Contactlenzen voor het indruppelen uitnemen en na ten minste 15 minuten weer indoen. Dit geldt ook bij de oogdruppels zonder conserveermiddel en met het conserveermiddel polyquaternium-1. Zie ook achter Hulpstoffen.
Bij kinderen is de veiligheid op langere termijn niet vastgesteld. Er zijn relatief weinig werkzaamheids- en veiligheidsgegevens bij kinderen van 2 maanden tot 3 jaar. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 2 maanden zijn niet vastgesteld.
Hulpstoffen
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride, in sommige oogdruppels, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Zachte contactlenzen kunnen verkleuren door benzalkoniumchloride. Contactlenzen, zowel harde als zachte, voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen. Verder kan benzalkoniumchloride irritatie veroorzaken, wat aanleiding kan geven tot minder goed verdragen van contactlenzen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met latanoprost contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met travoprost contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Prostaglandine F2α-analogon, een selectieve prostaglandine-FP-receptoragonist die de intra-oculaire druk verlaagt, vnl. door bevordering van de uveosclerale afvoer van kamerwater. Enige toename van de uitstroomcapaciteit is ook gerapporteerd. Latanoprost heeft geen effect op de productie van kamerwater. Latanoprost is een prodrug. De werkzame metaboliet latanoprostzuur wordt gevormd tijdens de passage door de cornea. Werking: intra-oculaire drukdaling na 3–4 uur, max. na 8–12 uur. Werkingsduur: ten minste 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed door de cornea. Tijdens de passage door de cornea wordt latanoprost gehydrolyseerd tot het actieve latanoprostzuur. De systemische blootstelling aan latanoprostzuur is bij kinderen van 3–12 jaar ca. 2× zo groot en bij kinderen < 3 jaar ca. 6× zo groot als bij volwassenen. |
T max | 2 uur in kamerwater na lokale toediening. |
Metabolisering | verdere metabolisering vnl. in de lever. |
Eliminatie | met de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 17 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Prostaglandine F2α-analoog en selectieve prostanoïd-FP-receptoragonist. Verlaagt de intraoculaire druk door verbetering van de uitstroom van kamervocht via het trabeculaire netwerk en de uveosclerale route. Werking: intra-oculaire drukdaling na 2 uur, maximaal effect na 12 uur. Werkingsduur: ten minste 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed door de cornea; travoprost is een prodrug, het wordt tijdens passage van de cornea gehydrolyseerd tot het werkzame vrije zuur. De plasmablootstelling van het vrije zuur is zeer laag bij zowel volwassenen als kinderen. |
T max | vrije zuur: 1–2 uur in kamerwater (konijnen), 10–30 min in plasma. |
Metabolisering | door reductie en vervolgens oxidatie. |
Eliminatie | het vrije zuur van travoprost en zijn metabolieten worden voornamelijk via de nieren uitgescheiden. |
T 1/2el | in kamerwater ca. 1,5 uur. |
T 1/2el | kan niet worden bepaald door de lage plasmaconcentratie en snelle eliminatie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
latanoprost hoort bij de groep prostaglandine f-analoga.
Groepsinformatie
travoprost hoort bij de groep prostaglandine f-analoga.