Samenstelling
Breyanzi Aanvullende monitoring Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- dispersie voor infusie
- Sterkte
- 1,1–70 × 10 6 cellen/ml / 1,1–70 × 10 6 cellen/ ml
- Verpakkingsvorm
- 1–4 flacon (4,6 ml)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Imlygic XGVS Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mln. PFU/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mln. PFU/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
PFU = plaquevormende eenheden.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Om de behandeling met lisocabtagen maraleucel voor alle in aanmerking komende patiënten mogelijk te maken, is er een centrale registratieprocedure en wordt de indicatie in landelijk overleg besproken. Meer informatie over de aanvraagprocedure en in-/exclusiecriteria voor DLBCL-behandeling met Breyanzi is te vinden via hovon.nl.
Zie voor de behandeling van diffuus grootcellig B-cel non-Hodgkinlymfoom of folliculair lymfoom de geldende behandelrichtlijnen op NVvH.nl.
Advies
Zie voor de behandeling van de betreffende indicatie de geldende behandelrichtlijn.
Indicaties
- Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL), hooggradig B-cellymfoom (HGBCL), primair mediastinaal grootcellig B-cellymfoom (PMBCL) en folliculair lymfoom van graad 3B (FL3B), bij volwassenen die binnen 12 maanden na voltooiing van de eerste kuur chemo-immunotherapie een recidief hebben of refractair zijn.
- Recidiverend of refractair DLBCL, PMBCL en FL3B bij volwassenen, na ≥ twee kuren systemische therapie.
Indicaties
- Niet operatief te verwijderen maligne melanoom van de huid bij volwassenen, dat regionaal of op afstand gemetastaseerd is (stadium IIIB, IIIC en IVM1a), zonder bot-, hersen-, long- of andere viscerale ziekte.
Doseringen
Geef chemotherapie voor lymfocytendepletie voorafgaand aan de infusie, zie het gebruiksvoorschrift.
Voorafgaand aan infusie moet tocilizumab (of een geschikt alternatief bij een tekort) en noodapparatuur aanwezig zijn, vanwege het mogelijk optreden van het cytokineafgiftesyndroom.
Ter preventie van uraatnefropathie bij hoge tumorlast (tumorlysissyndroom) vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol of rasburicase.
Geef premedicatie bestaande uit paracetamol en een H1-antihistaminicum 30–60 minuten voorafgaand aan de infusie, om potentiële acute infusiereacties te beperken.
DLBCL, HGBCL, PMBCL, FL3B
Volwassenen (incl. ouderen)
De streefdosering is 100 × 10 6 cellen (bereik 44–120 × 10 6) als enkelvoudige dosis. De beoogde verhouding is 1:1 van CD4+ en CD8+ T-celcomponenten.
Chemotherapie voor lymofcytendepletie: cyclofosfamide i.v. 300 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in combinatie met fludarabine i.v. 30 mg/m²/dag gedurende 3 dagen. Lymfodepletie-chemotherapie dient 2–7 dagen voorafgaand aan toediening van lisocabtagen maraleucel te zijn voltooid. Als er meer dan 2 weken zit tussen voltooiing en toediening van lisocabtagen maraleucel, dan de lymfodepletie opnieuw uitvoeren.
Toediening: uitsluitend voor autoloog gebruik. Nadat het product uit de vriezer is gehaald het zo snel mogelijk, maar ten minste binnen 2 uur, via intraveneuze infusie toedienen. Géén leukodepletiefilter gebruiken.
Doseringen
Niet operatief te verwijderen melanoom met metastasen
Volwassenen (incl. ouderen)
Bij de eerste behandeling max. 4 ml van de sterkte 1 mln. PFU/ml injecteren. Het volume verdelen over verschillende laesies, waarbij de grootste laesies eerst worden behandeld. Het aantal ml per laesie is afhankelijk van de grootte van de laesie: > 5 cm: tot 4 ml, 2,5–5 cm: tot 2 ml, 1,5–2,5 cm: tot 1 ml, 0,5–1,5 cm: tot 0,5 ml en ≤ 0,5 cm: tot 0,1 ml. De tweede behandeling is 3 weken na de eerste behandeling en ook hierbij max. 4 ml, maar nu de sterkte 100 mln. PFU/ml injecteren en eerst eventuele nieuwe laesies behandelen en daarna de andere laesies op basis van de laesiegrootte. Alle volgende behandelingen vinden steeds plaats 2 weken na de vorige behandeling en ook hierbij max. 4 ml van de sterkte 100 mln. PFU/ml injecteren volgens het principe genoemd onder de tweede behandeling. Voordat patiënten een respons bereiken, kunnen bestaande laesies groter worden of nieuwe laesies ontstaan. Zolang er nog één of meerdere laesies over zijn, de behandeling ten minste 6 maanden voortzetten, tenzij de patiënt geen baat heeft bij de behandeling of dat een andere behandeling noodzakelijk is (zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen). Na een complete respons kan na het ontstaan van nieuwe laesies herstart worden met talimogeen laherparepvec: volg hierbij de dosering zoals aangegeven onder 'Alle volgende behandelingen'.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening:toedienen via intralaesionale injectie in cutane, subcutane en/of nodale laesies, die zichtbaar of palpabel zijn, of met behulp van echografie kunnen worden gedetecteerd. Niet transcutaan intrahepatisch toedienen.
Let op: beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, die immuungecompromitteerd zijn of zwanger, mogen talimogeen laherparepvec niet bereiden noch toedienen, noch mogen ze in direct contact komen met de injectieplaatsen of het lichaamsvocht van behandelde patiënten. Zie verder ook onder de rubriek Zwangerschap en de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties (bacterieel). Neutropenie, anemie, trombocytopenie, leukopenie, lymfopenie. Cytokineafgiftesyndroom, hypogammaglobulinemie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, encefalopathie, duizeligheid, tremor. Tachycardie. Hypotensie. Hoesten, dyspneu. Misselijkheid, diarree, obstipatie, buikpijn, braken. Vermoeidheid, koorts, oedeem.
Vaak (1-10%): infecties (viraal, schimmel). Febriele neutropenie, hypofibrinogenemie. Hypofosfatemie. Delier, angst. Afasie, perifere neuropathie, visuele stoornis, ataxie, smaakstoornis, cerebellair syndroom, cerebrovasculaire aandoening, insult. Aritmie. Hypertensie, trombose. Pleurale effusie, hypoxie. Gastro-intestinale bloeding. Huiduitslag. Acute nierschade. Koude rillingen. Infusiegerelateerde reactie.
Soms (0,1-1%): pancytopenie. Hemofagocytaire lymfohistiocytose. Tumorlysissyndroom. Gelaatsparalyse, hersenoedeem. Cardiomyopathie. Longoedeem. Secundaire maligniteit met oorsprong in de T-cellen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): influenza-achtig beeld (ca. 31%). Hoofdpijn. Hoest. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Myalgie, artralgie, pijn in extremiteit. Koorts, koude rillingen, vermoeidheid. Perifeer oedeem. Pijn op de injectieplaats.
Vaak (1–10%): hypertensie, tachycardie, blozen, diepveneuze trombose. Dyspneu, bovensteluchtweginfectie, orofaryngeale pijn. Cellulitis, (orale) herpes. Immuungemedieerde voorvallen (zoals pneumonitis, vasculitis, glomerulaire nefritis, verergering psoriasis en vitiligo). Angst, verwardheid, depressie, duizeligheid, slapeloosheid. Tumorpijn. Oorpijn. Rugpijn, pijn in de lies, pijn in oksel. Buikpijn. Malaise, dehydratie. Gewichtsafname. Huiduitslag, dermatitis. Anemie. Andere reacties op de injectieplaats zoals zwelling, bloeding, ontsteking, secreetafscheiding.
Soms (0,1–1%): obstructieve luchtwegaandoening. (Herpes) keratitis. Plasmacytoom op de injectieplaats. Overgevoeligheid. Granulomateuze dermatitis.
Interacties
Er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd naar interacties.
Profylactisch gebruik van corticosteroïden als premedicatie vermijden, omdat deze de werking van lisocabtagen maraleucel kunnen verstoren.
Vermijd uit voorzorg vaccinatie met levende vaccins ten minste 6 weken vóór aanvang van de lymfodepletie-chemotherapie, tijdens de behandeling met lisocabtagen maraleucel en tot na de behandeling herstel van de immuniteit is opgetreden.
De langetermijn persistentie van CAR-postieve T-cellen kan worden beïnvloed door het daaropvolgende gebruik van monoklonale antilichamen gericht tegen de epidermale groeifactorreceptor (EGFR). Er is relatief weinig ervaring met het klinisch gebruik van deze middelen bij patiënten die met lisocabtagen maraleucel worden behandeld.
Interacties
Aciclovir en andere antivirale geneesmiddelen (systemisch of lokaal bij de betreffende tumor) kunnen de effectiviteit van talimogeen laherparepvec verminderen.
Chronisch gebruik van hoge doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva vergroot mogelijk de kans op een verspreide herpesinfectie; deze combinaties niet toepassen.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend, bij zowel de mens als dier geen gegevens.
Farmacologisch effect: Op basis van het werkingsmechanisme kunnen de getransduceerde cellen als ze de placenta passeren leiden tot foetale toxiciteit, inclusief B-cellymfopenie.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Het is niet uitgesloten dat het HSV-1 uit het talimogeen laherparepvec de placenta passeert en op het kind wordt overgedragen tijdens de bevalling of gedurende de zwangerschap. Infecties met wild-type HSV-1 bij de foetus of neonaat kunnen leiden tot ernstige bijwerkingen waaronder multi-orgaanfalen en overlijden.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Wild-type HSV-1 kan via seksueel contact worden overgedragen; daarom dient de man in ieder geval uit voorzorg een (latex) condoom te gebruiken. Zwangeren mogen niet het verband verwisselen en de injectieplaats reinigen en zij mogen ook niet worden blootgesteld aan besmette materialen. Ook de neonaat mag niet worden blootgesteld aan besmette materialen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- ernstig immuungecompromitteerd zijn (bv. een ernstige aangeboren of verworven cellulaire en/of humorale immunodeficiëntie).
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten die met lisocabtagen maraleucel zijn behandeld zijn uitgesloten van donatie van bloed, organen, weefsels en cellen voor transplantatie.
Redenen om de behandeling uit te stellen zijn:
- onopgeloste ernstige bijwerkingen (m.n. pulmonale of cardiale bijwerkingen of hypotensie);
- actieve infecties of inflammatoire aandoeningen die niet onder controle zijn;
- actieve graft-versus-host-ziekte (GVHD).
Voorafgaand aan de toediening van de lymfocytendepletie, chemotherapie en lisocabtagen maraleucel de patiënt opnieuw klinisch beoordelen om er zeker van te zijn dat er geen redenen zijn om de behandeling uit te stellen.
Controleer de patiënt de eerste week na de infusie 2–3× op klachten en verschijnselen van mogelijke CRS, neurologische bijwerkingen en andere toxiciteiten (zie voor details hieronder). Bij de eerste klachten of verschijnselen van CRS en/of neurologische bijwerkingen een ziekenhuisopname overwegen. De frequentie van de controle na de eerste week is naar oordeel van de arts; zet deze gedurende ten minste 4 weken na de infusie voort. Instrueer patiënten gedurende ten minste 4 weken na de infusie in de buurt van een gekwalificeerd behandelcentrum te blijven.
Minder dan de helft van alle patiënten ervaren een zekere mate van het cytokineafgiftesyndroom ('cytokine release syndrome' (CRS)). Ernstige CRS, waaronder levensbedreigende en fatale reacties, werd zeer vaak gemeld, met een mediane tijd tot eerste symptomen van 4 dagen. Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van CRS. Bij het eerste teken van CRS behandeling met ondersteunende zorg, tocilizumab en/of corticosteroïden instellen, Zie voor behandelrichtlijnen per gradatie CRS de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4 tabel 1. Controleer patiënten met CRS nauwlettend op hart- en orgaanfunctie tot de symptomen zijn verdwenen. Overweeg bij ernstige of levensbedreigende CRS een ondersteunende behandeling op de intensive care. Overweeg controle op hemofagocytaire lymfohistiocytose/macrofaagactivatie-syndroom (HLH/MAS) bij ernstige of therapieresistente CRS. CRS kan gepaard gaan met disfunctie van eindorganen (bv. lever, nieren, hart en longen). Daarnaast kan verslechtering van onderliggende orgaanpathologie optreden. Een hoge tumorlast voorafgaand aan de infusie gaat gepaard met een hogere incidentie van CRS.
Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van neurologische bijwerkingen. Bij een vermoeden van neurologische toxiciteit dit onmiddellijk behandelen volgens de aanbevelingen in de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4 tabel 2. Ondersteunende therapie op intensive care moet worden verstrekt voor ernstige of levensbedreigende neurologische toxiciteiten. De mediane tijd tot het ontstaan van het eerste voorval was 8–9 dagen. De meest voorkomende neurologische symptomen waren encefalopathie, tremor, afasie, delier, duizeligheid en hoofdpijn.
Lisocabtagen maraleucel niet toedienen bij patiënten met een klinisch significante, actieve infectieof inflammatoire aandoening. Controleer op klachten en verschijnselen van infectie voor en na toediening en behandel indien nodig.
Virale reactivatie (bv. HBV, humaan herpesvirus 6 (HHV-6)) kan optreden bij immuungecompromitteerde patiënten. Dit kan de diagnose en een geschikte behandeling van bijwerkingen die gerelateerd zijn aan CAR-positieve T-cellen bemoeilijken en vertragen. Bij een voorgeschiedenis van een HBV-infectie wordt profylactische antivirale suppressieve therapie aanbevolen om een HBV-reactivatie tijdens en na behandeling met lisocabtagen maraleucel te voorkomen.
Screen op HIV, actief HBV en actief HCV vóór het verzamelen van cellen voor de productie. Leukaferesemateriaal van patiënten met actieve HIV- of actieve HCV-infectie wordt niet geaccepteerd voor productie.
Vanwege kans op langdurige cytopenieën het bloedbeeld controleren voor en na toediening van lisocabtagen maraleucel.
Vanwege veel kans op hypogammaglobulinemie de immunoglobulinespiegels controleren na behandeling met lisocabtagen maraleucel.
Controleer de patiënt levenslang op secundaire maligniteiten, waaronder die met oorsprong in de T-cellen.
Ter preventie van het tumorlysissyndroom voorafgaand aan de behandeling maatregelen treffen, zie ook de rubriek Dosering. Controleer op tekenen en symptomen van TLS, en behandel indien nodig volgens standaard richtlijnen.
Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, kunnen het gevolg zijn dimethylsulfoxide (DSMO) in het product.
Controleer de patiënt op tekenen en symptomen van infecties en behandel indien nodig. Hoewel lisocabtagen maraleucel wordt getest steriliteit en mycoplasma, bestaat er een kans op overdracht van infectieuze agentia.
Sommige HIV-nucleïnezuurtesten (NAT) kunnen een fout-postieve uitslag geven. De genetische informatie van de lentivirale vector die wordt gebruikt voor het maken van lisocabtagen maraleucel en de genetische informatie van HIV zijn voor een beperkt en kort deel identiek.
Onderzoeksgegevens: er is geen ervaring met het gebruik bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min), bij kinderen < 18 jaar, bij patiënten met een primair lymfoom van het centraal zenuwstelsel (CZS). Er is relatief weinig klinische ervaring met het gebruik voor secundair CZS-lymfoom, bij patiënten die eerder op CD19 gerichte therapie kregen en bij CD19-negatieve patiënten. Bij deze laatste groep kan CD19 toch nog tot expressie worden gebracht; overweeg de mogelijke voordelen en risico's.
Waarschuwingen en voorzorgen
Verspreide herpesinfectie is gemeld. Niet gebruiken bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten wegens een mogelijk verhoogd risico op een verspreide herpesinfectie. Wees tevens voorzichtig bij licht tot matig ernstige immuungecompromitteerde patiënten. Het is niet onderzocht bij immuungecompromitteerden.
Na een doorgemaakte wild-type HSV-1-infectie is er levenslang het risico op een symptomatische herpesinfectie na reactivering van latent wild-type HSV-1. Talimogeen laherparepvec kan mogelijk aanleiding geven tot zo'n reactivering.
Op de injectieplaats kan necrose of ulceratie van tumorweefsel ontstaan met als mogelijk gevolg een cellulitis en systemische bacteriële infectie. Verzorg de wond en neem voorzorgsmaatregelen tegen infectie, vooral als weefselnecrose leidt tot open wonden. Op de injectieplaats kan zich tevens een plasmacytoom ontwikkelen; wees daarom voorzichtig bij patiënten met multipel myeloom. Verder kan talimogeen laherparepvec vertraging van genezing van de injectieplaats veroorzaken bij aanwezigheid van risicofactoren zoals laesies in slecht doorbloede gebieden of eerdere bestraling van de injectieplaats. Indien er sprake is van een persisterende infectie of vertraagde genezing evalueren of voortzetting van de behandeling nog is geïndiceerd.
Obstructieve luchtwegaandoening is gemeld na gebruik van talimogeen laherparepvec; wees daarom voorzichtig bij het injecteren van laesies dicht bij de grote luchtwegen.
Er is meer kans op een influenza-achtig beeld met koorts en rillingen bij HSV–1–seronegativiteit vóór de behandeling dan bij HSV–1–seropositiviteit, vooral tijdens de periode van de eerste zes behandelingen.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en nauwe contacten van de patiënt (huisgenoten, mantelzorgers, sekspartners of personen die hetzelfde bed delen) moeten gedurende de gehele behandelperiode én tot 30 dagen na de laatste toediening direct contact met lichaamsvocht en de geïnjecteerde laesies vermijden. Zwangeren en immuungecompromitteerden mogen het verband niet verwisselen noch de injectieplaats reinigen; ook mogen zij niet worden blootgesteld aan besmette materialen. De patiënt dient in staat te zijn om zelf de injectieplaatsen af te dekken met occlusief verband, zonder de injectieplaatsen aan te raken, om accidentele overdracht te voorkómen naar andere delen van hun lichaam of naar anderen. Verzorgers wordt aangeraden beschermende handschoenen te dragen wanneer zij patiënten helpen bij het aanbrengen of verwisselen van occlusief verband. Bij accidentele blootstelling aan talimogeen laherparepvec, het aangedane gebied grondig reinigen met water en zeep en/of een desinfecterend middel. Consulteer een arts indien desondanks toch klachten of symptomen van een herpesinfectie ontstaan. Talimogeen laherparepvec is gevoelig voor aciclovir.
Niet transcutaan intrahepatisch toedienen. Gevallen van leverbloeding zijn gemeld, leidend tot ziekenhuisopname en overlijden.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergifitiging met lisocabtagen maraleucel contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Lisocabtagen maraleucel is een autoloog product dat gezuiverde CD8-positieve en CD4-positieve T-cellen bevat, waarbij door middel van genetische genmodificatie een anti-CD19 chimere antigeen receptor (CAR) tot expressie wordt gebracht. De binding van CAR-T-cellen aan CD19, dat tot expressie komt op het celoppervlak van tumoren en normale B-cellen, induceert de activatie en proliferatie van CAR-T-cellen, de vrijgifte van pro-inflammatoire cytokinen en cytotoxische dood van CD19-positieve cellen.
Kinetische gegevens
Overig | De mediane tijd maximale expansie is 11 dagen. Lisocabtagen maraleucel is tot 2 jaar aanwezig in het perifeer bloed. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Oncolytisch immunotherapeuticum. Talimogeen laherparepvec is een verzwakt Herpes simplexvirus type 1 (HSV-1), verkregen door functionele deletie van twee genen (ICP34.5 en ICP47) en insertie van de coderende sequentie voor humaan granulocyt-macrofaag-koloniestimulerende factor (GM-CSF). Het wordt geproduceerd in Vero-cellen door middel van recombinant DNA-technologie. De modificatie van het HSV-1 zorgt er voor dat het HSV-1 zich binnen de tumoren vermenigvuldigt en het lokaal GM-CSF produceert, met als gevolg de dood van tumorcellen en het vrijkomen van tumorantigenen. Er wordt verondersteld dat talimogeen laherparepvec op die manier samen met GM-CSF een systemische antitumor-immuunrespons en een effector-T-celrespons bevordert.
Kinetische gegevens
Overig | Talimogeen laherparepvec wordt lokaal geïnjecteerd in de tumor. De farmacokinetiek en biodistributie zijn daardoor afhankelijk van de plaats van de intralaesionale injectie, tumorselectieve replicatie en het vrijkomen uit tumorweefsel. Na de lokale injectie vindt cellulaire opname van talimogeen laherparepvec plaats via de HSV–1–receptoren op tumorcellen en niet-tumorcellen. Bij ca. 90% van de patiënten zijn in onderzoek tijdelijke en lage concentraties van talimogeen laherparepvec-DNA gedetecteerd. |
Metabolisering | via typische katabole routes voor endogene eiwitten en DNA. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lisocabtagen maraleucel hoort bij de groep antineoplastische cel- en gentherapie.
Groepsinformatie
talimogeen laherparepvec hoort bij de groep antineoplastische cel- en gentherapie.