Samenstelling
Oxlumo XGVS Aanvullende monitoring Alnylam Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 189 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml
Bevat per flacon 94,5 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Primaire hyperoxalurie type 1 (PH1) in alle leeftijdsgroepen.
Doseringen
Primaire hyperoxalurie type 1
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen
NB: De onderhoudsdosis geven vanaf één maand na de laatste oplaaddosis.
Bij een lichaamsgewicht < 10 kg: oplaaddosis 6 mg/kg 1×/maand gedurende de eerste 3 maanden, daarna onderhoudsdosis 3 mg/kg 1×/maand.
Bij een lichaamsgewicht 10 kg tot 20 kg: oplaaddosis 6 mg/kg 1×/maand gedurende de eerste 3 maanden, daarna onderhoudsdosis 6 mg/kg 1× per 3 maanden (elk kwartaal).
Bij een lichaamsgewicht ≥ 20 kg: oplaaddosis 3 mg/kg 1×/maand gedurende de eerste 3 maanden, daarna onderhoudsdosis 3 mg/kg 1× per 3 maanden (elk kwartaal).
Een gemiste dosis alsnog zo spoedig mogelijk toedienen. Daarna doorgaan met de maandelijkse of driemaandelijkse toediening.
Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een tijdelijke verhoging van totaal bilirubine > 1,0–1,5 × ULN. Wees voorzichtig bij matige of ernstige leverfunctiestoornis, vanwege mogelijk verminderde werkzaamheid.
Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een nierfunctiestoornis. Ook bij eindstadium nierziekte of bij dialysepatiënten is geen dosisaanpassing nodig, maar wees voorzichtig omdat er weinig gegevens zijn. Bij toediening op dialysedagen, lumasiran na de hemodialyse toedienen.
Toediening
- Subcutaan toedienen via een injectie in buik, bovenarmen of dijen.
- Het max. enkelvoudige injectievolume is 1,5 ml. Doses > 1,5 ml gelijkmatig verdelen over meerdere injecties. Bij opeenvolgende injecties de injectieplaats veranderen.
- Voorkom dat het geneesmiddel op de punt van de naald komt voordat de naald zich in de subcutane ruimte bevindt.
- Niet toedienen in littekenweefsel of gebieden die rood, ontstoken of opgezwollen zijn.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): buikpijn. Reactie op de injectieplaats (zoals erytheem, jeuk, zwelling, verkleuring, verharding, uitslag, hematoom en exfoliatie).
Interacties
Er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd naar interacties. Op basis van in-vitro-onderzoek is de verwachting dat lumasiran geen CYP-enzymen of geneesmiddeltransporters beïnvloedt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij ernstige of eindstadium nierinsufficiëntie is de kans op het ontstaan of verergeren van metabole acidose toegenomen, omdat de behandeling het glycolaatgehalte in plasma verhoogt. Controleer op symptomen van metabole acidose. Er zijn weinig klinische gegevens beschikbaar.
Het gebruik bij leverfunctiestoornis is niet onderzocht. Controleer de werkzaamheid van de behandeling bij matige of ernstige leverinsufficiëntie, omdat deze mogelijk minder is. Bij leverfunctiestoornis is er een lagere expressie van de asialoglycoproteïne-receptoren in de lever, die verantwoordelijk zijn voor de opname van lumasiran; de klinische relevantie hiervan is niet bekend.
Wees voorzichtig bij kinderen < 1 jaar, omdat weinig gegevens beschikbaar zijn.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met lumasiran contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Lumasiran is een dubbelstrengs klein interfererend ribonucleïnezuur (siRNA) dat zich richt tegen het messenger-RNA (mRNA) van het hydroxyzuuroxidase 1-gen (HAO1) in hepatocyten. Hierdoor wordt de productie van het enzym glycolaatoxidase (GO) geblokkeerd. De hoeveelheid beschikbaar glyoxylaat (een substraat voor oxalaatproductie) neemt af en daarmee de oxalaatspiegel. De verhoogde oxalaatspiegel is de onderliggende oorzaak van ziektemanifestaties bij patiënten met PH1. Omdat het GO-enzym zich stroomopwaarts bevindt van het deficiënte enzym alanine-glyoxylaataminotransferase (AGT) dat PH1 veroorzaakt, is het werkingsmechanisme van lumasiran onafhankelijk van de onderliggende mutatie van het AGXT-gen.
Kinetische gegevens
T max | ca. 4 uur (bereik 0,5–12 uur). |
V d | ca. 0,07 l/kg (schijnbaar centraal distributievolume). |
Overig | Distributie vindt voornamelijk plaats naar de lever. |
Metabolisering | Lumasiran wordt door endo- en exonucleasen gemetaboliseerd tot kortere oligonucleotiden. |
Eliminatie | voornamelijk via opname in de lever; 7–26% via de urine. |
T 1/2el | gem. 5,2 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lumasiran hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, overige.