Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Daktarin orale gel Johnson & Johnson Consumer bv

Toedieningsvorm
Orale gel
Sterkte
20 mg/g
Verpakkingsvorm
40 g, 80 g

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Kies bij een eenmalige ongecompliceerde orofaryngeale Candida-infectie bij een volwassene of ouder kind met klachten, voor lokale behandeling met miconazol orale gel. Bij (ernstig) immuungecompromitteerden gaat de voorkeur uit naar systemische behandeling met fluconazol. Overweeg bij (herhaalde) recidieven, intermitterende behandeling of onderhoudsbehandeling met fluconazol. Behandel spruw bij zuigelingen met vermoedelijke pijnklachten, al dan niet in combinatie met pijn tijdens of na het voeden bij de moeder, met een lokaal antimycoticum. Kies bij zuigelingen < 4 maanden voor nystatine. Bij zuigelingen ≥ 4 maanden gaat de voorkeur uit naar het effectievere miconazol, mits het op de juiste wijze wordt aangebracht. Behandel daarnaast de tepels van de moeder met miconazolcrème, om herinfectie bij het kind te voorkomen.

Indicaties

  • Orofaryngeale candidiasis bij volwassenen en kinderen van ≥ 4 maanden; zie wat de kinderleeftijd betreft ook de rubrieken Contra-indicaties en Waarschuwingen en voorzorgen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

1 maatlepel (bijgeleverd) is equivalent aan 124 mg miconazol per 5 ml gel.

Klap alles open Klap alles dicht

Orofaryngeale candidiasis

Volwassenen en kinderen > 2 jaar

Oromucosaal: 2,5 ml (= ½ maatlepel) gel 4×/dag aanbrengen na het eten. Bij schimmelinfecties van de mond de gel zo lang mogelijk in de mond houden (bij voorkeur ten minste 2 minuten), alvorens deze door te slikken. Bij orale candidiasis tandprothesen 's avonds uitnemen en met de gel poetsen. Behandelduur: De behandeling voortzetten tot ten minste 1 week na het verdwijnen van de klachten.

Zuigelingen en kinderen (4 maand–2 jaar)

Oromucosaal: 1,25 ml (= ¼ maatlepel) gel 4×/dag aanbrengen na een voeding. Elke dosis in kleine porties verdelen. Bij schimmelinfecties van de mond de gel met een schone vinger aanbrengen op de aangetaste delen van het mondslijmvlies. Niet achter in de mond of keel aanbrengen vanwege mogelijke verslikking (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). De gel zo lang mogelijk in de mond houden (bij voorkeur ten minste 2 minuten), probeer het meteen doorslikken te vermijden. Bij preterm geboren kinderen of kinderen met een langzame ontwikkeling van het zenuwstelsel alleen gebruiken vanaf de leeftijd van 5–6 maanden (zie rubriek Contra-indicaties). Behandelduur: De behandeling voortzetten tot ten minste 1 week na het verdwijnen van de afwijkingen.

Bijwerkingen

Volwassenen

Vaak (1–10%): droge mond, vervelend gevoel in de mond, misselijkheid, braken.

Soms (0,1-1%): smaakstoornis.

Verder zijn gemeld: verstikking. Stomatitis, verkleuring van de tong, diarree. Hepatitis. Overgevoeligheid, urticaria, huiduitslag, anafylactische reactie, angio-oedeem, toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnson-syndroom (SJS), acuut gegeneraliseerd pustuleus exantheem (AGEP), geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom).

Kinderen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid en braken.

Vaak (1-10%): regurgitatie.

Verder zijn frequentie, soort en ernst van bijwerkingen naar verwachting hetzelfde als bij volwassenen. Bij zuigelingen en jonge kinderen kan verstikking en verslikking voorkomen.

Interacties

Miconazol remt CYP3A4. Hierdoor kunnen, van geneesmiddelen die door dit enzymsysteem worden gemetaboliseerd en een geringe therapeutische breedte hebben, de plasmaspiegels verhogen tot toxische waarden. Om deze reden is gelijktijdige toediening met de volgende geneesmiddelen gecontra-indiceerd:

  • sommige stoffen die het QT-interval verlengen zoals kinidine, mizolastine, pimozide en sertindol;
  • sommige statinen (bv. simvastatine);
  • oraal toegediend midazolam;
  • ergot-alkaloïden (bv. ergotamine).

Wees voorzichtig met comedicatie die voor een belangrijk deel via het CYP3A4-enzymsysteem wordt gemetaboliseerd zoals:

  • sommige calciumantagonisten (de dihydropyridinen en waarschijnlijk ook verapamil);
  • sommige cytostatica (vinca-alkaloïden, busulfan, cobimetinib, docetaxel);
  • sommige immunosuppressiva (zoals ciclosporine, sirolimus, tacrolimus);
  • sommige HIV-proteaseremmers;
  • alfentanil;
  • alprazolam, brotizolam, i.v. toegediend midazolam;
  • buspiron;
  • carbamazepine;
  • disopyramide;
  • ebastine;
  • methylprednisolon;
  • rifabutine;
  • sildenafil.

Miconazol remt ook CYP2C9; wees voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die voor een belangrijk deel door dit enzymsysteem worden gemetaboliseerd en een geringe therapeutische breedte hebben zoals fenytoïne en orale bloedglucoseverlagende middelen zoals sulfonylureumderivaten. Bij gelijktijdig gebruik met fenytoïne wordt aanbevolen de fenytoïnespiegel te bepalen.

Het effect van vitamine K-antagonisten (VKA's) wordt door miconazol versterkt, waarschijnlijk door remming van het levermetabolisme van de VKA's (het zijn CYP2C9-substraten). Hierdoor neemt de stollingstijd toe en kunnen (fatale) bloedingen optreden; gelijktijdig gebruik is gecontra-indiceerd. Als het vermijden van VKA's echt niet mogelijk is de VKA uiterst voorzichtig initiëren en het antistollingseffect zeer zorgvuldig volgen en titreren.

Er zijn aanwijzingen (in vitro en in vivo) voor een antagonistische werking tussen amfotericine B en miconazol, die leidt tot een verminderde antifungale werkzaamheid van beide middelen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, relatief weinig gegevens over orale toepassing. Bij dieren bij klinisch relevante blootstellingen geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Ruime ervaring met vaginale toediening van miconazol laat geen groter risico zien. De absorptie van miconazol na orale toediening is beperkt, wel is de systemische blootstelling bij orale toepassing hoger dan bij vaginale toepassing.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden.

Overig: Wees voorzichtig met ethanol (in de orale gel).

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. De absorptie van miconazol na orale toediening is beperkt.

Advies: Kan worden gebruikt.

Overig: Wees voorzichtig met ethanol (in de orale gel).

Contra-indicaties

  • leverinsufficiëntie;
  • overgevoeligheid voor verwante imidazoolderivaten;
  • toepassing bij kinderen jonger dan 4 maanden of kinderen bij wie de slikreflex nog niet voldoende ontwikkeld is; deze ondergrens met 1–2 maanden verhogen voor preterm geboren kinderen óf kinderen met een langzame ontwikkeling van het zenuwstelsel.

Voor meer contra-indicaties zie de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij zuigelingen en jonge kinderen (4 maand-2 jaar) in verband met het risico van (dreigende) verstikking door afsluiting van de luchtweg, de gel mag daarom niet achter in de keel worden aangebracht. Verdeel elke dosis in kleine porties en breng deze met een schone vinger aan in de mond; zorg hierbij dat het kind zich niet verslikt. Vanwege dit risico van verslikking, de gel ook niet aanbrengen op de tepel van een lacterende vrouw voor de toediening aan een kind. Het is van belang de variabiliteit van de ontwikkeling van de slikfunctie bij deze populatie in acht te nemen, vooral bij een leeftijd van 4-6 maanden. Verhoog de ondergrens van deze leeftijd met 1-2 maanden voor premature zuigelingen of zuigelingen met een langzame neuromusculaire ontwikkeling.

Adviseer patiënten met mondmycosen die een kunstgebit/gebitsprothesen dragen, dit voor de behandeling te verwijderen en ook de prothese met miconazol te poetsen. Adviseer ook om het kunstgebit 's nachts niet te dragen.

Bij optreden van symptomen van levertoxiciteit (anorexie, misselijkheid, braken, donkere urine) de leverenzymwaarden direct bepalen; bij afwijkende waarden de therapie staken.

Vanwege de kans op ernstige huidreacties (zoals SJS en TEN) de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen en instrueren het gebruik te staken bij de eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals blaas-, blaar- en schilfervorming, of bij andere overgevoeligheidsreacties zoals anafylaxie en angio-oedeem.

Over het gebruik bij acute porfyrie zijn er onvoldoende gegevens.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met ethanol, in de orale gel, bij alcoholisme, zwangerschap, lactatie en jonge kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals ethanol of propyleenglycol, bevatten.

Overdosering

Symptomen

Misselijkheid, braken, diarree.

Zie voor meer symptomen en de behandeling de monografie miconazol op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Imidazoolderivaat. Miconazol remt 14α-demethylase, wat leidt tot depletie van ergosterol en een verstoorde membraansynthese. De PK/PD-relatie van miconazol is, net als die van andere triazolen, niet goed bekend. Azoolresistentie blijkt zich langzaam te ontwikkelen en is vaak het resultaat van diverse genetische mutaties (o.a. overexpressie van ERG11 of puntmutaties hierin), of overexpressie van de transporter die leidt tot een versterkte efflux uit de cel. Binnen Candida spp. is kruisresistentie waargenomen tussen de verschillende azolen, hoewel resistentie tegen een enkele azool niet noodzakelijkerwijs tot resistentie tegen andere azolen hoeft te leiden.

Gewoonlijk gevoelig zijn:

  • Gist: Candida albicans.
  • Dermatofyten: Epidermophyton floccosum, Malassezia furfur, Microsporum spp., Pseudoallescheria boydii en Trichophyton spp.

Bij de hiervoor genoemde verwekkers en bij Candida glabrata is de activiteit voldoende aangetoond in klinische studies.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:

  • Gisten: Candida glabrata (van nature intermediair gevoelig), Candida krusei (resistentie wordt vaak waargenomen), Candida parapsilosis en Candida tropicalis.

Inherent resistent zijn:

  • Mucormycetes (voorheen Zygomycetes): Lichtheimia spp. (voorheen Absidia spp.), Mucor spp., Rhizomucor spp. en Rhizopus spp.;
  • Fusarium spp., Lomentospora prolificans (voorheen Scedosporium proliferans en Scopulariopsis spp.

Kinetische gegevens

Resorptie beperkt na orale toediening.
F 25–30%.
T max ca. 2 uur. De met de gebruikelijke dosis verkregen plasmaconcentratie (piek ca. 31 ng/ml) is te laag voor de behandeling van systemische infecties.
Eiwitbinding ca. 90%, voornamelijk aan serumalbumine.
Metabolisering grotendeels, tot inactieve metabolieten.
Eliminatie < 1% onveranderd met de urine.
T 1/2el ca. 20–25 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

miconazol (systemisch) hoort bij de groep imidazolen, overige.