Samenstelling
Mizollen Opella Healthcare France SAS
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 10 mg
Bevat tevens: gedehydreerde castorolie 25 mg/tablet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fenistil (waterstofmaleaat) GlaxoSmithKline Consumer Healthcare bv
- Toedieningsvorm
- Druppelvloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Bij jeuk eerst de oorzaak van de jeuk achterhalen en deze zo mogelijk behandelen. Indien het wegnemen van de oorzaak niet mogelijk is, of bij onbekende oorzaak, proberen de jeuk te verminderen door symptomatische behandeling. Niet-medicamenteuze maatregelen kunnen daarbij worden aangewend evenals lokale of systemische behandeling. Systemische, niet-sederende, antihistaminica (zoals mizolastine) worden geadviseerd wanneer vrijmaking van histamine in de huid een rol speelt, zoals bij urticaria. Indien histamine geen of slechts geringe rol speelt bij het ontstaan van de jeuk, kunnen centraal aangrijpende antihistaminica worden gebruikt. Houd hierbij wel rekening met het sederende effect van deze middelen.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt. Vanwege meer kans op sedatie en interacties bij gebruik van een sederend antihistaminicum, gaat de voorkeur uit naar een niet-sederend antihistaminicum. Het gebruik van een sederend antihistaminicum wordt afgeraden.
De aanpak bij chronische jeuk van onbekende oorsprong is gericht op symptoombestrijding. Lokale indifferente middelen hebben een verzachtende, verkoelende en jeukstillende werking. Voeg eventueel levomenthol en/of een lokaal anestheticum toe. Start orale antihistaminica bij onvoldoende effect. Bij falen van lokale middelen en orale antihistaminica kunnen in de tweedelijnszorg enkele andere opties overwogen worden.
Vermijd bij urticaria in eerste instantie uitlokkende factoren indien bekend. Start bij jeuk bij urticaria met lokale anti-jeukmiddelen. Geef vervolgens een tweedegeneratie-antihistaminicum, bij voorkeur levocetirizine of desloratadine en verdubbel de dosering bij onvoldoende effect. Overweeg bij aanhoudende, ernstige klachten van acute urticaria bij volwassenen ondanks een dubbele dosering antihistaminicum, eenmalig een kuur prednisolon. Doseer bij chronische spontane urticaria in de tweedelijnszorg tweedegeneratie-antihistaminica tot viermaal de geregistreerde dosis. Bij onvoldoende effect, overweeg als zijstap om te switchen tussen tweedegeneratie-antihistaminica, de toevoeging van montelukast en/of een korte kuur orale corticosteroïden. Vervolgens kan omalizumab en/of ciclosporine worden overwogen.
Eerstegeneratie-antihistaminica (clemastine, dimetindeen, hydroxyzine en promethazine) kunnen kortdurend worden toegevoegd bij verstoring van de nachtrust door hevige jeuk bij urticaria bij volwassenen.
Indicaties
- Seizoensgebonden en niet-seizoensgebonden allergische rinoconjunctivitis;
- Urticaria.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van allergische aandoeningen die berusten op het vrijkomen van histamine (allergie van het directe type), zoals hooikoorts, niet–seizoengebonden allergische rinitis, urticaria.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Allergische rinoconjunctivitis en bij urticaria:
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:
10 mg 1 ×/dag.
Verminderde leverfunctie: volgens de productinformatie niet gebruiken (contra-indicatie) bij een significant verminderde leverfunctie. Zie voor het doseeradvies van de Stichting Health Base bij levercirrose de webpagina Systemische antihistaminica op geneesmiddelenbijlevercirrose.nl.
Doseringen
1 ml = ca. 20 druppels = 1 mg.
Allergische aandoeningen
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
60–120 druppels per dag in 3 doses, d.w.z. 20-40 druppels 3×/dag. Bij neiging tot slaperigheid 40 druppels 's avonds en 20 druppels 's morgens.
Kinderen van 1 tot 12 jaar
2 druppels per kilogram lichaamsgewicht per dag in 3 doses. Als het totale aantal druppels per dag geen veelvoud van 6 druppels is, het totale aantal druppels afronden naar beneden op het dichtstbijzijnde veelvoud van 6. Bv. kind van 26 kg (totaal 52 druppels) dosering voor 24 kg geven (totaal 48 druppels). Zie tabel in rubriek 4.2 in de officiële productinformatie CBG/EMA (via Zie ook). Voor kinderen die ≥ 30 kg wegen: 20 druppels 3×/dag.
De druppelvloeistof mag niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen: de druppels toevoegen aan lauwe voeding onmiddellijk vóór het voeden of geef ze onverdund op een theelepel.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): buikpijn, diarree, misselijkheid, dyspepsie, droge mond. Slaperigheid en asthenie (vaak van voorbijgaande aard), hoofdpijn, duizeligheid. Eetlust- en gewichtstoename.
Soms (0,1-1%): hypotensie, tachycardie, hartkloppingen. Angst, depressie. Gewrichts- en spierpijn. Stijging van leverenzymwaarden.
Zeer zelden (< 0,01%): allergische reacties zoals anafylaxie, angio-oedeem, gegeneraliseerde huiduitslag of urticaria, jeuk, vasovagale aanval. Daling van het aantal neutrofiele granulocyten.
Verder is gemeld: braken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid.
Vaak (1-10%): slaperigheid, zenuwachtigheid.
Zelden (0,01-0,1%): prikkelbaarheid, hoofdpijn, duizeligheid. Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, droge mond of keel.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactoïde reacties inclusief gezichtsoedeem, farynxoedeem, huiduitslag, spierspasmen, dyspneu.
Verder zijn gemeld: jeuk, urticaria, exsudatieve multiforme erytheem.
Interacties
De combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, imidazool–antimycotica) is gecontra–indiceerd.
Wees voorzichtig bij comedicatie met sterke CYP3A4-remmers (zoals calciumantagonisten, macrolide-antibiotica, imidazool-antimycotica, HIV-proteaseremmers).
Antihistaminica beïnvloeden immunotherapie bij allergie.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen kunnen de centrale werking van dimetindeen versterken.
Combinatie met stoffen met anticholinerge werking zoals tricyclische antidepressiva, parasympathicolytische antiparkinsonmiddelen of sommige antipsychotica geeft een versterkt anticholinerg effect.
Antihistaminica beïnvloeden immuuntherapie bij allergie.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden, vooral tijdens het 1e trimester.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Ja, in geringe mate (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- significant verminderde leverfunctie;
- pre-existent verlengd QT-interval;
- klinisch significante hartaandoening of symptomatische aritmie in de anamnese, bradycardie;
- verstoord elektrolytenevenwicht, vooral hypokaliëmie.
Zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- prostaathyperplasie met urineretentie;
- acuut glaucoom;
- gebruik bij kinderen jonger dan één jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Met name ouderen kunnen gevoelig zijn voor de sedatieve effecten van mizolastine, evenals voor de mogelijke gevolgen op de cardiale repolarisatie.
QT-intervalverlenging kan optreden bij daarvoor gevoelige personen; daarom letten op risicofactoren voor QT-verlenging (zoals bradycardie, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie).
Kleine veranderingen van bloedsuikergehalte en elektrolyten zijn mogelijk; risicopatiënten regelmatig controleren.
Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik is gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan een jaar, omdat het sedatief effect kan leiden tot perioden met ademhalingsstilstand tijdens de slaap.
Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten.
Voorzichtig zijn bij ouderen die meer kans hebben op bijwerkingen zoals agitatie en vermoeidheid.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Zie voor informatie over symptomen en behandeling de monografie tweede generatie antihistaminica op vergiftigingen.info (zoek bv. op mizolastine).
Overdosering
Symptomen
Slaperigheid, voornamelijk bij volwassenen. Vooral bij kinderen en ouderen, stimulatie van het CZS en antimuscarinische effecten waaronder excitatie, ataxie, hallicunaties, tremoren, convulsies, urineretentie en koorts. Verder kunnen hypotensie, coma en cardiorespiratoire collapsen optreden.
Zie voor meer symptomen en de behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Selectieve H1-receptorantagonist zonder anticholinerge werking. Niet centraal aangrijpend. Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | 65%. |
T max | ca. 1½ uur. |
Eiwitbinding | ca. 98%. |
Metabolisering | in de lever tot inactieve metabolieten, vnl. via glucuronidering en daarnaast via het CYP3A4-enzymsysteem. |
T 1/2el | ca. 13 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
H 1-receptorantagonist met een centraal aangrijpingspunt en een sederende en anticholinerge werking.
Kinetische gegevens
F | 70%. |
T max | 2 uur. |
Metabolisering | in de lever, gedeeltelijk. |
Eliminatie | via gal- en urinewegen. |
T 1/2el | circa 6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
mizolastine hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- dimetindeen (R06AB03) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- ebastine (R06AX22) Vergelijk
- fexofenadine (R06AX26) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (oraal) (R06AX17) Vergelijk
- levocetirizine (R06AE09) Vergelijk
- loratadine (R06AX13) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk
Groepsinformatie
dimetindeen hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- ebastine (R06AX22) Vergelijk
- fexofenadine (R06AX26) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (oraal) (R06AX17) Vergelijk
- levocetirizine (R06AE09) Vergelijk
- loratadine (R06AX13) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- mizolastine (R06AX25) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk