Samenstelling
Moxifloxacine infusievloeistof (als hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 1,6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 250 ml
Bevat tevens: natrium, ca. 5,0 mg/ml (ca. 54,4 mmol/flacon).
Moxifloxacine tablet (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 400 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Levofloxacine infusievloeistof (als hemihydraat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon of zak 100 ml
Levofloxacine tablet (als hemihydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In het algemeen: Fluorchinolonen zoals moxifloxacine zijn 'reserve' antimicrobiële middelen. Om resistentieontwikkeling te voorkomen, dient de toepassing ervan te worden gereserveerd voor situaties waarin met andere antimicrobiële middelen onvoldoende resultaat wordt verkregen.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Fluorochinolonen hebben geen plaats in de behandeling van een CAP in de huisartsenpraktijk; dit zijn reservemiddelen voor de tweedelijnszorg. Een CAP veroorzaakt door Legionella spp. wordt bij voorkeur in de tweedelijnszorg behandeld met een i.v.-fluorochinolon. Levofloxacine is eerste keus vanwege de meeste ervaring en het bewijs hiervoor. Moxifloxacine is tweede keus.
De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open–longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat. Moxifloxacine wordt aanbevolen als onderdeel van een behandelschema bij rifampicine-resistente of multidrug-resistente (MDR-)tuberculose bij volwassenen en kinderen. Het starten van moxifloxacine bij tuberculose is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing. Overweeg azitromycine (offlabel) bij een man die > 4 weken aanhoudende urethritis-klachten heeft, waarbij gonorroe en chlamydia al zijn uitgesloten of behandeld en waarbij een Mycoplasma genitalium-infectie is aangetoond. Behandel de huidige sekspartners ook met azitromycine, als die positief getest zijn op M. genitalium. De effectiviteit van azitromycine bij macrolidengevoelige M. genitalium ligt rond de 85%. Het reserve-antibioticum moxifloxacine komt, alleen in (overleg met) de tweedelijnszorg en offlabel, in aanmerking wanneer bij resistentietypering 'macrolide resistance-associated mutations' (MRAM) zijn aangetoond óf bij aanhoudende klachten na een kuur azitromycine. Het is belangrijk om moxifloxacine terughoudend in te zetten om resistentievorming van M. genitalium, maar vooral ook van andere bacteriën, te voorkomen. In het geval van resistentie van M. genitalium tegen azitromycine kan moxifloxacine in 95% van de gevallen effectief zijn; resistentie hiertegen is echter ook beschreven.
Moxifloxacine komt voor de behandeling van een acute sinusitis of voor de behandeling van bacteriële huidinfecties pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling, zie hiervoor: acute rinosinusitis of bacteriële huidinfecties.
Advies
In het algemeen: Fluorchinolonen zoals levofloxacine zijn 'reserve' antimicrobiële middelen. Om resistentieontwikkeling te voorkomen, dient de toepassing ervan in het algemeen te worden gereserveerd voor situaties waarin met andere antimicrobiële middelen onvoldoende resultaat wordt verkregen.
Fluorochinolonen hebben geen plaats in de behandeling van een community-acquired pneumonie (CAP) in de huisartsenpraktijk; dit zijn reservemiddelen voor de tweedelijnszorg. Een CAP veroorzaakt door Legionella spp. wordt bij voorkeur in de tweedelijnszorg behandeld met een i.v.-fluorochinolon. Levofloxacine is eerste keus vanwege de meeste ervaring en het bewijs hiervoor. Moxifloxacine is tweede keus.
De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open-longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat. Levofloxacine in voldoende hoge dosis wordt aanbevolen als onderdeel van een behandelschema bij rifampicine-resistente of multidrug-resistente (MDR-)tuberculose bij volwassenen en kinderen. Het starten van levofloxacine bij tuberculose is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.
Levofloxacine komt pas voor behandeling van bacteriële huidinfecties, een sinusitis of urineweginfecties in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling, zie hiervoor: bacteriële huidinfecties, acute rinosinusitis of urineweginfecties (of zie hieronder).
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Eerste keus bij een urogenitale chlamydia-infectie bij mannen is azitromycine. Tweede keus is doxycycline. Eerste keus bij mannen met een rectale chlamydia-infectie en vrouwen (ongeacht locatie) is doxycycline. Tweede keus is azitromycine. Bij contra-indicaties komen amoxicilline (offlabel) en levofloxacine (offlabel) in aanmerking. Bij een chlamydia-infectie tijdens de zwangerschap is azitromycine eerste keus en amoxicilline tweede keus.
Indicaties
Infecties veroorzaakt door bacteriën gevoelig voor moxifloxacine, als antibiotica die gewoonlijk worden aanbevolen voor deze infecties niet geschikt zijn, of niet effectief bleken, bij:
- luchtweginfecties:
- pneumonie verkregen buiten het ziekenhuis – 'community-acquired' pneumonie; CAP;
- acute bacteriële exacerbatie van COPD, incl. bronchitis, echter hierbij uitsluitend als andere geneesmiddelen ongeschikt zijn;
- acute bacteriële sinusitis, echter hierbij uitsluitend als andere geneesmiddelen ongeschikt zijn;
- offlabel: bij multidrugresistente tuberculose (MDR-tbc);
- gecompliceerde infectie van huid en weke delen (cSSSI);
- lichte tot matig-ernstige infecties in het kleine bekken (o.a. salpingitis, endometritis) zonder een hiermee geassocieerd tubo-ovarieel abces of abces in het bekken;
- Offlabel: mannen bij wie een Mycoplasma genitalium-infectie is aangetoond, met aanhoudende urethritis-klachten na een eerdere behandeling met azitromycine (zowel enkele dosis als langere kuur), òf wanneer middels resistentietypering MRAM zijn aangetoond ('macrolide resistance-associated mutations'). En daarnaast als behandeling van de huidige sekspartners van deze persoon, indien die ook positief getest is/zijn.
De infusievloeistof is alleen geregistreerd voor de behandeling van CAP en cSSSI en uitsluitend indien andere geneesmiddelen ongeschikt zijn. De tablet bij deze indicaties niet gebruiken als initiële therapie, wel kan deze gebruikt worden om de behandelkuur af te ronden.
Niet als monotherapie gebruiken bij lichte tot matig-ernstige infecties in het kleine bekken gezien de toenemende resistentie van Neisseria gonorrhoeae tegen moxifloxacine, maar enkel in combinatie met een ander geschikt antibacterieel middel (bv. een cefalosporine), tenzij een tegen moxifloxacine resistente stam van Neisseria gonorrhoeae kan worden uitgesloten.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Oraal, bij volwassenen als behandeling van de volgende infecties:
- Luchtweginfecties (acute bacteriële sinusitis, acute bacteriële exacerbatie van COPD, incl. bronchitis, pneumonie verkregen buiten het ziekenhuis (CAP)), indien andere antibiotica die doorgaans worden aanbevolen als behandeling van deze infecties ongeschikt zijn óf niet effectief zijn gebleken;
- Ongecompliceerde cystitis, indien andere antibiotica die doorgaans worden aanbevolen ongeschikt zijn óf niet effectief zijn gebleken;
- Gecompliceerde urineweginfecties (incl. acute pyelonefritis);
- Chronische bacteriële prostatitis;
- Infecties van huid en weke delen, veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor levofloxacine, indien andere antibiotica die doorgaans worden aanbevolen ongeschikt zijn óf niet effectief zijn gebleken;
- Offlabel: bij multidrugresistente (MDR-)tuberculose, in combinatie met andere tuberculosemiddelen;
- Offlabel: bij vaginale en/of urethrale infecties veroorzaakt door Chlamydia trachomatis;
- Pulmonale antrax, als profylaxe na blootstelling, en als curatieve behandeling ervan.
De orale toediening kan ook gebruikt worden om de behandelkuur te voltooien bij patiënten die verbetering toonden op een initiële behandeling met intraveneus levofloxacine.
Intraveneus, bij volwassenen als behandeling van de volgende infecties:
- Pneumonie verkregen buiten het ziekenhuis (CAP); indien andere antibiotica die doorgaans worden aanbevolen ongeschikt zijn of niet effectief zijn gebleken;
- Gecompliceerde urineweginfecties, incl. pyelonefritis;
- Chronische bacteriële prostatitis;
- Infecties van huid en weke delen, indien andere antibiotica die doorgaans worden aanbevolen ongeschikt zijn of niet effectief zijn gebleken;
- Offlabel: bij multidrugresistente (MDR-)tuberculose, in combinatie met andere tuberculosemiddelen;
- Pulmonale antrax, als profylaxe na blootstelling, en als curatieve behandeling ervan.
Gerelateerde informatie
- Tuberculose
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Doseringen
Buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie ('community-acquired'; CAP)
Volwassenen
Oraal: Volgens de fabrikant 400 mg 1×/dag gedurende 10 dagen. Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2024) is de behandelduur bij een matig-ernstige pneumonie 5 dagen, en bij een ernstige pneumonie 5–7 dagen, of 5 dagen bij een goede klinische respons. Behandelduur bij specifieke verwekkers: Volgens de SWAB-richtlijn (p. 68/69): een pneumonie veroorzaakt door Chlamydophila spp. of Mycoplasma pneumoniae gedurende 7 dagen behandelen. De aanbevolen behandelduur bij CAP veroorzaakt door Legionella pneumophila is 7–10 dagen bij een goede respons; bij ernstig immuungecompromitteerden 21 dagen. Volgens de LCI-richtlijn Q-koorts (update 2023): in geval van acute Q-koorts (infectie met Coxiella burneti) 14 dagen bij immuuncompetente patiënten, 21 dagen bij immuungecompromitteerde patiënten.
I.v.: 400 mg 1×/dag in 60 minuten gedurende ca. 4 dagen, gevolgd door oraal 400 mg 1×/dag. De totale behandelduur is in het algemeen 7–14 dagen, volgens de fabrikant. Bij een pneumokok als aangetoonde verwekker, 5 dagen, volgens het SWAB-advies CAP - pneumokok (juli 2024). Zie voor aanbevelingen bij overige, specifieke verwekkers het voorschrift hierboven.
Acute exacerbatie van COPD, incl. bronchitis
Volwassenen
Oraal: 400 mg 1×/dag gedurende 5–10 dagen.
Acute bacteriële sinusitis
Volwassenen
Oraal: 400 mg 1×/dag gedurende 7 dagen.
Offlabel: bij multidrugresistente tuberculose (MDR-tbc)
Volwassenen
Oraal of i.v.: 400 mg 1×/dag. Bij verminderde nierfunctie/dialyse is geen dosisaanpassing nodig. Deze informatie komt uit: het WHO-handboek 'guidelines for the programmatic management of drug resistant tuberculosis' (2014). Zie zo nodig de Anti-TB drug information sheet over moxifloxacine.
Gecompliceerde infectie van huid en weke delen
Volwassenen
Initieel i.v.: 400 mg 1×/dag in 60 minuten gedurende ca. 6 dagen, gevolgd door oraal 400 mg 1×/dag. De totale behandelduur is 7–21 dagen.
Lichte tot matig ernstige infectie in het kleine bekken
Volwassenen
Oraal: 400 mg 1×/dag gedurende 14 dagen.
Offlabel: bij aanhoudende urethritis-klachten na eerdere behandeling met azitromycine òf wanneer bij resistentietypering MRAM is aangetoond bij een Mycoplasma genitalium-infectie
Mannen bij wie een M. genitalium-infectie is aangetoond en diens sekspartners
Oraal: 400 mg 1×/dag. Behandelduur: 7 dagen. De huidige sekspartners testen en indien positief, dezelfde behandeling geven. Zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen en deel C7 en D3.7 van de Multidisciplinaire richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (juli 2024).
De aangegeven dosering en behandelduur niet overschrijden.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, ook niet bij een creatinineklaring < 20 ml/min, of bij het ondergaan van chronische dialyse (d.w.z., hemodialyse of CAPD).
Verminderde leverfunctie: Er is onvoldoende klinische ervaring bij een verminderde leverfunctie. De blootstelling aan moxifloxacine bij personen met Child-Pughscore 5–9 lijkt vergelijkbaar met die bij gezonde vrijwilligers.
Toediening
- Intraveneus: Om de kans op QT-verlenging te verminderen de infusievloeistof gedurende meer dan 60 minuten laten inlopen en de i.v.-dosis van 400 mg 1×/dag niet overschrijden.
- Oraal: De tablet heel innemen met een voldoende hoeveelheid vloeistof.
Doseringen
De toedieningswijze en -frequentie worden bepaald door de ernst van de infectie, de toestand van de patiënt en de gevoeligheid van het betreffende micro-organisme. De orale dosis is gelijk aan de intraveneuze dosis.
Acute sinusitis
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag gedurende 10–14 dagen.
Acute exacerbatie van COPD, incl. bronchitis
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag gedurende 7–10 dagen.
Pneumonie verkregen buiten het ziekenhuis (CAP)
Volwassenen (incl. ouderen)
Volgens de fabrikant: 500 mg 1–2×/dag gedurende 7–14 dagen.
Oraal of i.v.: Volgens het SWAB-advies CAP - legionella (juli 2024): behandel een Legionella-pneumonie met een dosis van 500 mg 2×/dag. Behandelduur: Bij een goede respons gedurende 7–10 dagen. Voor ernstig immuungecompromitteerde patiënten wordt in de SWAB-richtlijn CAP (2024) een behandelduur van 21 dagen aangeraden (p. 68).
Oraal: Volgens de SWAB-adviezen (beide van juli 2024) CAP - Chlamydophila en CAP - Mycoplasma: behandel een CAP veroorzaakt door deze verwekkers met een dosis van 500 mg 2×/dag. Behandelduur: In de SWAB-richtlijn CAP (2024) staat het advies om een door Chlamydophila of Mycoplasma veroorzaakte CAP gedurende 7 dagen te behandelen bij een goede klinische respons (p. 69).
Voor de dosering en behandelduur bij een pneumonie veroorzaakt door Coxiella burneti (Q-koorts) zie het SWAB-advies Q-koorts.
Offlabel: bij multidrugresistente tuberculose (MDR-tbc)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 5 jaar
Oraal of i.v.: 10–15 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Bij een verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min / dialyse): 750–1000 mg/dosis, 3×/week (niet dagelijks). Bron: het WHO-handboek guidelines for the programmatic management of drug-resistant tuberculosis (2014, p. 289).
Kinderen ≤ 5 jaar
Oraal of i.v.: 15–20 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 doses ('s ochtend en 's avonds). Deze informatie is ook afkomstig van p. 289 van het WHO-handboek, zie de link hierboven.
Ongecompliceerde cystitis
Volwassenen (incl. ouderen)
250 mg 1×/dag gedurende 3 dagen.
Gecompliceerde urineweginfecties (incl. pyelonefritis)
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag gedurende 7–14 dagen. De behandelduur bij een acute pyelonefritis is 7–10 dagen.
Chronische prostatitis
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag gedurende 28 dagen.
Gecompliceerde infectie van huid en weke delen
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1–2×/dag gedurende 7–14 dagen.
Offlabel: Vaginale en/of urethrale infecties veroorzaakt door Chlamydia trachomatis
Volwassenen (incl. ouderen)
Oraal: 500 mg 1×/dag gedurende 7 dagen. Deze dosering is afkomstig uit module C1 Chlamydia-infecties, van de multidisciplinaire richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen op richtlijnendatabase.nl (update juli 2024).
Pulmonale antrax
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag gedurende 8 weken.
Verminderde nierfunctie
-
creatinineklaring 20–50 ml/min
- bij een gebruikelijke dosis van 250 mg/dag: eenmaal 250 mg gevolgd door 125 mg 1×/dag;
- bij een gebruikelijke dosis van 500 mg 1×/dag: eenmaal 500 mg gevolgd door 250 mg 1×/dag;
- bij een gebruikelijke dosis van 500 mg 2×/dag: eenmaal 500 mg gevolgd door 250 mg 2×/dag.
-
creatinineklaring 10–19 ml/min
- bij een gebruikelijke dosis van 250 mg/dag: eenmaal 250 mg gevolgd door 125 mg om de dag;
- bij een gebruikelijke dosis van 500 mg 1×/dag: eenmaal 500 mg gevolgd door 125 mg 1×/dag;
- bij een gebruikelijke dosis van 500 mg 2×/dag: eenmaal 500 mg gevolgd door 125 mg 2×/dag.
-
creatinineklaring < 10 ml/min (incl. hemodialyse en CAPD)
- bij een gebruikelijke dosis van 250 mg/dag: eenmaal 250 mg gevolgd door 125 mg om de dag;
- bij een gebruikelijke dosis van 500 mg 1×/dag: eenmaal 500 mg gevolgd door 125 mg 1×/dag;
- bij een gebruikelijke dosis van 500 mg 2×/dag: eenmaal 500 mg gevolgd door 125 mg 1×/dag;
- na hemodialyse of CAPD is geen aanvullende dosis nodig.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig gezien levofloxacine niet in relevante mate door de lever wordt gemetaboliseerd en vnl. renaal wordt uitgescheiden.
Toediening
- Infusievloeistof: Langzaam i.v. toedienen, de inlooptijd bedraagt ten minste 30 minuten voor een dosis van 250 mg of 60 minuten voor een dosis van 500 mg. Bij initiële i.v.-behandeling na enkele dagen, afhankelijk van de conditie van de patiënt, overstappen op orale toediening met gelijkblijvende dosering;
- Tablet: Deze zonder kauwen innemen met voldoende vloeistof. De tablet mag wel gehalveerd worden op de breukstreep om de dosis aan te passen. Bij gebruik van ijzer- of zinkzouten, aluminium- of magnesiumbevattende antacida of sucralfaat; zie de rubriek Interacties.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): superinfecties door resistente bacteriën of schimmels, zoals orale en vaginale candidiasis. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Verhoogde transaminasewaarden. Reacties op de injectie-/infusieplaats. Bij een bestaande hypokaliëmie: QT-verlenging.
Soms (0,1-1%): cardiovasculaire reacties zoals tachycardie, vaatverwijding, atriumfibrilleren, palpitaties, QT-verlenging (bij een normale kaliumspiegel), angina pectoris. Dyspneu. Paresthesie, dysesthesie, tremor, draaiduizeligheid, slaperigheid, slaapstoornissen, verwardheid, desoriëntatie. Angst, opwinding, psychomotorische hyperactiviteit. Abnormale visus zoals wazig zien en dubbelzien. Smaakstoornissen. Dyspepsie, gastritis, flatulentie, obstipatie, anorexie. Dehydratie. Spierpijn, gewrichtspijn. Vermoeidheid, asthenie. Huiduitslag, urticaria, jeuk, droge huid, transpireren. Verminderde leverfunctie, stijging van de waarden van: alkalische fosfatase, γ-GT, bilirubine, LDH, amylase. Hyperlipidemie. Bloedbeeldafwijkingen zoals anemie, leukopenie, neutropenie, eosinofilie, trombocytopenie, trombocytemie. Toegenomen INR. (Trombo)flebitis op de infusieplaats.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige anafylactische reacties (incl. zeer zelden levensbedreigende shock), angio-oedeem. Ventriculaire tachyaritmieën, syncope, verandering bloeddruk. Hypo-esthesie, perifere neuropathie, polyneuropathie, coördinatiestoornissen, convulsies (incl. tonisch-klonische aanvallen), aandachtsstoornis, spraakstoornis, geheugenverlies. Fotofobie. Verstoord reukvermogen. Oorsuizen, gehoorafname (incl. gewoonlijk reversibele doofheid). Stomatitis, dysfagie, aan antibiotica gerelateerde colitis (incl. pseudomembraneuze colitis). Geelzucht, (cholestatische) hepatitis. Verminderde nierfunctie, nierfalen, stijging creatinine of ureum. Peesontsteking, spierkramp, spiertrekking, spierzwakte. Emotionele labiliteit, depressie, hallucinaties, abnormaal dromen. Oedeem. Hyperglykemie, hyperurikemie.
Zeer zelden (< 0,01%): niet-specifieke aritmie, 'torsade de pointes', hartstilstand (vooral bij ernstige onderliggende pro-aritmische condities). Hyperesthesie, exacerbatie van myasthenia gravis. Reversibel verlies van gezichtsvermogen (in het bijzonder in het verloop van bijwerkingen op het CZS), uveïtis en bilaterale acute iris transilluminatie. Fulminante hepatitis leidend tot levensbedreigend leverfalen (incl. gevallen met fatale afloop). Blaasvormige huidreacties, zoals het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN), die mogelijk levensbedreigend kunnen zijn. Vasculitis. Syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH). Psychotische reacties, zelf-beschadigend gedrag (zoals zelfmoordgedachten), depersonalisatie, delier. Peesscheuring, artritis, spierstijfheid. Hypoglykemie, hypoglykemisch coma, verhoogde protrombinespiegel, verlaagde INR-waarde. Agranulocytose, pancytopenie.
Verder zijn gemeld: acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), 'fixed drug' eruptie, fotosensibilisatie. Rabdomyolyse.
Bij i.v.-toediening komen de volgende bijwerkingen frequenter voor: soms (0,1-1%) hypotensie, oedeem, nierfalen, ventriculaire tachyaritmieën, antibiotica gerelateerde colitis, convulsies en hallucinaties en vaak (1-10%) stijging γ-GT.
In verschillende studies is meer kans op hartklepinsufficiëntie, aorta-aneurysma en -dissectie waargenomen na behandeling met fluorchinolonen. In zeer zeldzame gevallen zijn de volgende bijwerkingen waargenomen bij gebruik van andere fluorchinolonen, die mogelijk ook kunnen optreden bij behandeling met moxifloxacine: verhoogde intracraniële druk (incl. pseudotumor cerebri), hypernatriëmie, hypercalciëmie, hemolytische anemie.
In sommige gevallen kunnen bepaalde bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel ernstig, invaliderend en langdurig (maanden tot jaren) en mogelijk irreversibel zijn, zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree. Duizeligheid, hoofdpijn, slapeloosheid. Stijging van leverenzymwaarden. Bij de injectievloeistof tevens: reacties op de injectieplaats, flebitis.
Soms (0,1-1%): superinfectie met schimmels. Dyspneu. Anorexie, dyspepsie, flatulentie, obstipatie, buikpijn. Angst, verwardheid, nervositeit. Slaperigheid, tremor, dysgeusie. Vertigo. Asthenie. Spierpijn, gewrichtspijn. Jeuk, huiduitslag, urticaria, hyperhidrose. Eosinofilie, leukopenie, stijging van serumcreatinine en bilirubine in bloed.
Zelden (0,01-0,1%): hypotensie, tachycardie, palpitaties. Overgevoeligheid, angio-oedeem. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), 'fixed drug eruption'. Acuut nierfalen (bv. als gevolg van interstitiële nefritis). Paresthesieën, convulsies, verminderd geheugen. Depressie, psychotische reacties, agitatie, abnormale dromen, nachtmerries, delier, manie. Visusstoornissen zoals wazig zien. Oorsuizen. Peesaandoeningen incl. tendinitis. Spierzwakte. Koorts. Neutropenie, trombocytopenie. Hypoglykemie (vooral bij diabetes mellitus), hypoglykemisch coma.
Verder zijn gemeld: ventriculaire aritmieën (waaronder ventriculaire tachycardie die kan leiden tot hartstilstand), verlenging QT-interval, 'torsade de pointes'. Anafylactische of anafylactoïde shock. Bronchospasme, allergische pneumonitis. Pancreatitis. Icterus en ernstige leverbeschadiging (incl. acuut leverfalen, vooral bij ernstige onderliggende aandoening zoals sepsis), hepatitis. Sensorische/sensomotorische perifere neuropathie, Parosmie (incl. anosmie), ageusie, syncope, benigne intracraniële hypertensie, extrapiramidale stoornis, myoclonus. Tijdelijk visusverlies, uveïtis. Verminderd gehoor. Gedrag waarbij de patiënt zichzelf in gevaar brengt, inclusief suïcidale neigingen of handelingen. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, leukoclastische vasculitis, fotosensibilisatie, hyperpigmentatie van de huid, stomatitis. Bloederige diarree die uiterst zelden kan duiden op enterocolitis, incl. pseudomembraneuze colitis. Peesruptuur, ligamentruptuur, spierruptuur, rabdomyolyse, artritis, pijn in rug, borst en ledematen. Beenmergfalen, inclusief aplastische anemie, hemolytische anemie, agranulocytose en pancytopenie. Hyperglykemie. Syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH). In verschillende studies is meer kans op hartklepinsufficiëntie, aorta-aneurysma en -dissectie waargenomen na behandeling met fluorchinolonen.
In zeer zeldzame gevallen kunnen bepaalde bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel ernstig, invaliderend en langdurig (maanden tot jaren) en mogelijk irreversibel zijn, zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bij andere fluorchinolonen is verder nog gemeld: aanval van porfyrie bij porfyriepatiënten.
Interacties
Gecontra-indiceerd, vanwege het risico op het optreden van 'torsade de pointes', is het gebruik van geneesmiddelen die de QT-tijd verlengen, zoals:
- klasse 1a- en III-antiaritmica (bv. disopyramide, kinidine, amiodaron, ibutilide, sotalol);
- sommige antipsychotica (bv. haloperidol, pimozide, sertindol);
- tricyclische antidepressiva;
- sommige andere antibiotica (macroliden, pentamidine);
- mizolastine.
Wees in het kader van QT-verlenging ook voorzichtig met middelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken, zoals diuretica, laxeermiddelen, hoge doses klysma's, corticosteroïden en amfotericine B, of geneesmiddelen die in verband zijn gebracht met klinisch significante bradycardie.
Bij het combineren met orale bloedglucoseverlagende middelen, met name sulfonylureumderivaten, en insuline, neemt de kans op dysglykemie toe; bewaak de bloedglucosewaarden.
Met middelen die de convulsiedrempel verlagen, neemt de kans op stimulatie van het centrale zenuwstelsel en convulsies toe.
Omdat een aantal geneesmiddelen de absorptie ervan vermindert, moxifloxacine innemen ten minste:
- 4 uur vóór of 4 uur na aluminium-, calcium- of magnesiumbevattende antacida;
- 4 uur vóór sucralfaat;
- 4 uur vóór bismuth-, calcium-, magnesium- en zinkzouten (denk ook aan multivitamine- en mineralenpreparaten; er is echter geen klinisch relevante interactie met voedsel, ook niet met zuivelproducten);
- 2 uur vóór een ijzerpreparaat zonder gereguleerde afgifte; niet combineren met een ijzerpreparaat met gereguleerde afgifte;
- 1 uur vóór of 3 uur na sevelameer.
Interacties
Aluminium- of magnesiumbevattende antacida, sucralfaat, ijzer- of zinkzouten verminderen de absorptie van oraal toegediend levofloxacine; bij gelijktijdig gebruik een interval van ten minste 2 uur toepassen. Denk hierbij ook aan multivitaminepreparaten.
Gelijktijdig gebruik met theofylline, NSAID's of andere middelen die de convulsiedrempel verlagen, kan de kans op stimulatie van het centrale zenuwstelsel en convulsies doen toenemen.
Bij gebruik met geneesmiddelen die QT-verlenging geven (zoals klasse Ia- en III-anti-aritmica, antipsychotica, tricyclische antidepressiva, sommige andere antibiotica (o.a. macroliden), sommige antimycotica, niet-sederende antihistaminica) voorzichtig zijn, vanwege het risico van het optreden van 'torsade de pointes'.
Bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden neemt de kans op tendinitis en peesruptuur toe.
De bloedspiegel van ciclosporine kan belangrijk toenemen.
Bij gelijktijdig gebruik van orale bloedglucoseverlagende middelen, met name sulfonylureumderivaten, en insuline neemt de kans op dysglykemie toe; bewaak de bloedglucosewaarden.
Bij gebruik met vitamine K-antagonisten kan de INR-waarde toenemen; controleer deze daarom regelmatiger.
Bij toediening van hogere doses, rekening houden met wederzijdse nadelige beïnvloeding van de eliminatie en met een stijging van de serumspiegels van comedicatie die in relevante mate wordt uitgescheiden via de niertubuli (bv. cimetidine, furosemide en methotrexaat).
Zwangerschap
Moxifloxacine passeert de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring met gebruik van de fluorchinolonen ciprofloxacine en norfloxacine tijdens het 1e trimester laat geen verhoogd risico op ernstige misvormingen van het embryo of andere nadelige effecten op de zwangerschap zien. Met andere fluorchinolonen, zoals moxifloxacine, is beperkt ervaring opgedaan in het 1e trimester. Voor moxifloxacine gaat het om ca. 160 gevolgde zwangerschappen met blootstelling in het 1e trimester. In twee relatief kleine studies leken bij moxifloxacine in het 1e trimester, in vergelijking met andere fluorchinolonen, meer aangeboren (cardiale en pulmonale) afwijkingen voor te komen. Voorzichtigheid met de interpretatie hiervan is nodig, vanwege de kleine aantallen. Ook kan het onderliggende ziektebeeld (de infectie) de resultaten hebben beïnvloed. Er is geen ervaring met moxifloxacine in het 2e en 3e trimester. Het gebruik van fluorchinolonen wordt afgeraden vanaf het 2e trimester. Bij dieren kunnen chinolonen kraakbeen- en gewrichtsafwijkingen veroorzaken. Dergelijke effecten zijn bij de mens niet gemeld. Er is echter te weinig ervaring met fluorchinolonen in het 2e en 3e trimester om een goede risico-inschatting te maken.
Farmacologisch effect: Bij dieren is in therapeutische doseringen een verhoogde incidentie van abortus waargenomen.
Advies: Het gebruik van moxifloxacine is volgens de fabrikant gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Ruime ervaring met gebruik van de fluorchinolonen ciprofloxacine en norfloxacine tijdens het 1e trimester laat geen verhoogd risico op ernstige misvormingen van het embryo of andere nadelige effecten op de zwangerschap zien. Met andere fluorchinolonen, zoals levofloxacine, is beperkte ervaring opgedaan in het 1e trimester (voor levofloxacine gaat het om ca. 200 gevolgde zwangerschappen, met blootstelling vrijwel altijd in het 1e trimester). Het gebruik van fluorchinolonen wordt afgeraden vanaf het 2e trimester. Bij dieren kunnen chinolonen kraakbeen- en gewrichtsafwijkingen veroorzaken. Dergelijke effecten zijn bij de mens niet gemeld. Er is echter te weinig ervaring met fluorchinolonen in het 2e en 3e trimester om een goede risico-inschatting te maken.
Advies: Gebruik van levofloxacine is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. De effecten hiervan op de zuigeling zijn beperkt onderzocht.
Farmacologisch effect: Bij dieren blijken fluorchinolonen een nadelige invloed te hebben op het kraakbeen in dragende gewrichten tijdens de groeifase. Effecten op de zuigeling zijn onbekend, maar laesies in het kraakbeen van gewichtdragende gewrichten en andere ernstige toxiciteit bij de zuigeling zijn niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Fluorchinolonen (waaronder ofloxacine en dus diens actieve stereo-isomeer levofloxacine) gaan over in de moedermelk. De effecten hiervan zijn beperkt onderzocht.
Farmacologisch effect: Bij dieren blijken fluorchinolonen een nadelige invloed te hebben op het kraakbeen in dragende gewrichten tijdens de groeifase. Artropathie en andere ernstige toxiciteit bij de zuigeling zijn niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- Klinisch relevant hartfalen met een verminderde linkerventrikelejectiefractie (LVEF);
- Bekende aangeboren of verworven QT-verlenging, klinisch relevante bradycardie, eerdere symptomatische aritmie;
- Stoornissen in de elektrolytenhuishouding, vooral niet-gecorrigeerde hypokaliëmie;
- Gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) en/of stijging van de transaminasewaarden van > 5× de ULN ('upper limit of normal');
- Toepassing bij kinderen (< 18 jaar) (omdat bij dieren in de groeifase afwijkingen in het kraakbeen van de groeischijf zijn waargenomen);
- Peesaandoeningen in de voorgeschiedenis, gerelateerd aan het gebruik van (fluor)chinolonen;
- Het herstarten van moxifloxacine na het doormaken van een ernstige reactie, zoals SJS, TEN of AGEP, tijdens eerder gebruik van moxifloxacine;
- Overgevoeligheid voor (fluor)chinolonen.
Voor meer contra-indicaties zie de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- Epilepsie of een verhoogde neiging tot het ontwikkelen van epileptische aanvallen;
- Peesaandoeningen in de voorgeschiedenis, gerelateerd aan het gebruik van (fluor)chinolonen;
- Toepassing bij kinderen en jongeren in de groeifase (omdat bij dieren in de groei afwijkingen in het kraakbeen van de groeischijf zijn waargenomen);
- Toepassing tijdens zwangerschap of lactatie;
- Overgevoeligheid voor (fluor)chinolonen.
Voor meer informatie zie de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vermijd het gebruik van moxifloxacine als de patiënt eerdere ernstige bijwerkingen heeft ervaren door gebruik van (fluor)chinolonen. In dit geval dit middel pas starten als er geen andere behandelopties zijn en na afweging van de voordelen en risico's.
Kruisresistentie (al dan niet compleet) tussen (fluor)chinolonen komt voor.
Extra alert zijn bij G6PD-deficiëntie (meer kans op hemolytische reacties), epilepsie, ernstige cerebrale afwijkingen en aanhoudende pro-aritmische condities. Wees ook voorzichtig bij ouderen omdat bij onvoldoende vochtinname het risico van nierfalen door dehydratie toeneemt en vanwege toegenomen gevoeligheid voor QT–verlenging. Ook vrouwen kunnen gevoeliger zijn voor QT-verlenging. Staak het gebruik bij het optreden van symptomen van hartritmestoornissen.
Wees ook voorzichtig bij bestaande psychiatrische aandoeningen en bij deze aandoeningen in de anamnese, vanwege meer kans op psychiatrische reacties (zelfs al na de eerste toediening). Staak het gebruik bij de ontwikkeling van deze reacties, vooral bij zelfmoordgedachten en zelfbeschadigend gedrag, en neem zo nodig passende maatregelen.
Fulminante hepatitis met levensbedreigend leverfalen (incl. fatale afloop) is gemeld. Wijs de patiënt op de eerste tekenen van een gestoorde leverfunctie (zoals snel optredende asthenie in samenhang met geelzucht, donkere urine, neiging tot bloeden, hepatische encefalopathie) en verricht bij deze tekenen meteen gericht onderzoek.
Kans op langdurige, invaliderende bijwerkingen: laat de patiënt zich melden bij de eerste tekenen van een ernstige bijwerking op de spieren of op het zenuwstelsel. Voorbeelden zijn: een loopstoornis, peesontsteking, gescheurde pees, spierpijn of -zwakte, zwelling van of pijn in een gewricht òf zenuwpijn, slapeloosheid, depressie, vermoeidheid, geheugenstoornis, vermindering van het zicht, de smaak, reuk en/of het gehoor. Dit vanwege de langdurige (maanden of jaren), invaliderende en potentieel irreversibele bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel. Overweeg daarom bij patiënten met meer kans op deze bijwerkingen eerst andere behandelopties.
Staak het gebruik bij tekenen van neuropathie (pijn, branderig of doof gevoel, tintelingen of krachtverlies) om mogelijk irreversibele effecten te voorkómen. Dit omdat sensorische of sensomotorische (poly)neuropathie resulterend in paresthesie, hyperesthesie, dysesthesie en krachtverlies zijn gemeld bij patiënten die (fluor)chinolonen kregen.
Als het gezichtsvermogen vermindert, direct een oogarts raadplegen.
Vanwege kanstoename op door fluorchinolonen geïnduceerde tendinitis en peesruptuur extra voorzichtig zijn met de toepassing bij:
- ouderen;
- patiënten met een nierfunctiestoornis;
- na een solide orgaantransplantatie;
- (langdurige) comedicatie met corticosteroïden.
Bij symptomen van tendinitis, bv. pijnlijke zwelling, ontsteking, deze behandeling onmiddellijk staken, dit vanwege de kans op een peesruptuur (meestal betreft dit de achillespees, soms bilateraal). Tendinitis en peesrupturen treden, naast in hiervoor genoemde condities, vooral op bij grote lichamelijke inspanning en bij de eerste wandeling van een voorheen bedlegerige patiënt. Ze kunnen binnen 48 uur na het begin van de behandeling optreden, tot verschillende maanden na het staken ervan. Behandel het betrokken ledemaat/de ledematen op gepaste wijze, door bv. immobilisatie van de aangedane pees. Laat de patiënt geen corticosteroïden meer gebruiken als zich tekenen van tendinopathie voordoen.
De kans op aorta-aneurysma en -dissectie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen, vooral bij ouderen. Instrueer de patiënt om onmiddellijk spoedeisende medische hulp in te roepen bij plotseling optredende ernstige pijn in de buik, borst of rug. Fluorchinolonen alleen bij patiënten toepassen die een verhoogde kans hebben op aorta-aneurysma of -dissectie, na zorgvuldige afweging van: de voordelen, risico's en andere behandelopties. Mogelijke (andere) oorzaken van aorta-aneurysma en -dissectie zijn: hypertensie, atherosclerose, (familiaire) voorgeschiedenis van aorta-aneurysma of -dissectie, M. Behçet, M. Marfan, arteriitis gigantocellularis, Takayasu-arteriitis, vasculair Ehlers-Danlossyndroom.
Ook de kans op hartklepinsufficiëntie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen. Aandoeningen die het risico hierop verder verhogen zijn onder meer: hypertensie, reumatoïde artritis, M. Behçet, infectieuze endocarditis, aangeboren of reeds bestaande hartklepziekte en bindweefselaandoeningen (bv. M. Marfan, Ehlers-Danlossyndroom), het syndroom van Turner en – van Sjögren. Fluorchinolonen alleen gebruiken bij patiënten met toegenomen kans op hartklepinsufficiëntie na zorgvuldige afweging van voordelen tegen risico's en mogelijkheid van andere behandelopties. Instrueer de patiënt om onmiddellijk contact op te nemen met een arts bij: acute dyspneu, voor het eerst optredende hartkloppingen, de ontwikkeling van oedeem in de buik of de onderste ledematen.
Laat de patiënt zich melden bij de eerste tekenen van huid- en/of slijmvliesreacties. In geval van ernstige overgevoeligheidsreacties (bv. anafylaxie met shock) de behandeling staken, en na het doormaken van SJS, TEN, AGEP of DRESS tijdens een behandeling met moxifloxacine dit middel nooit opnieuw starten bij die patiënt. Het is raadzaam om overmatige blootstelling aan UV-straling of langdurig en/of sterk zonlicht te vermijden in verband met fotosensibilisatie die is waargenomen bij chinolonen, hoewel de kans bij moxifloxacine kleiner is.
Verstoring van de bloedglucoseregulatie komt voor, vooral bij oudere diabetespatiënten die behandeld worden met orale bloedglucoseverlagende middelen (o.a. sulfonylureumderivaten) of insuline. Zowel hypo- als hyperglykemie kan optreden; bewaak de bloedglucosewaarden bij alle diabetespatiënten.
Overweeg bij ernstige of aanhoudende diarree tijdens of (tot 2 maanden) na de behandeling de diagnosen aan antibiotica gerelateerde diarree en colitis, waaronder aan Clostridioides difficile gerelateerde diarree en pseudo-membraneuze colitis. Staak het gebruik als zo'n diagnose vermoed of bevestigd wordt. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen zijn in deze situatie gecontra-indiceerd. Neem passende maatregelen om de infectie te bestrijden en het risico op besmetting te beperken.
De symptomen van myasthenia gravis kunnen verergeren door moxifloxacine.
Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (juli 2024) de huidige sekspartners van een man met een Mycoplasma genitalium-infectie inlichten en testen. Geef advies over seksuele onthouding tot 7 dagen na aanvang van de behandeling; in elk geval tot de huidige sekspartners getest zijn op de bacterie en zo nodig op dezelfde wijze behandeld zijn.
Bij gebruik van moxifloxacine kunnen fout-negatieve resultaten bij infectie met mycobacteriën optreden.
Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij een verminderde leverfunctie of bij kinderen (< 18 jaar). De effectiviteit is niet vastgesteld bij de behandeling van ernstige brandwondeninfecties, fasciitis en diabetische voetinfectie met osteomyelitis.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vermijd het gebruik van levofloxacine als de patiënt eerder ernstige bijwerkingen heeft ervaren door gebruik van (fluor)chinolonen. In dit geval de behandeling pas starten indien er geen andere behandelopties zijn en na afweging van de voordelen en risico's.
Wees voorzichtig met de toepassing bij:
- een psychiatrische aandoening (ook in de voorgeschiedenis);
- een verminderde leverfunctie, vanwege de bijwerkingen op de lever;
- myasthenia gravis (ook in de voorgeschiedenis), vanwege de kans op respiratoire insufficiëntie;
- G6PD-deficiëntie, vanwege risico op hemolytische anemie;
- risicofactoren voor verlenging van het QT-interval, zoals:
- hoge leeftijd, vrouwelijk geslacht;
- hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie;
- bradycardie, aritmie;
- na een myocardinfarct;
- ernstig hartfalen;
- congenitale of verworven QT-verlenging;
- comedicatie die het QT-interval verlengt (zie rubriek Interacties).
Kans op langdurige, invaliderende bijwerkingen: Laat de patiënt zich melden bij de eerste tekenen van ernstige bijwerkingen op de spieren of het zenuwstelsel. Voorbeelden zijn een loopstoornis, peesontsteking, gescheurde pees, spierpijn of -zwakte, zwelling van of pijn in een gewricht òf zenuwpijn, slapeloosheid, depressie, vermoeidheid, geheugenstoornis, vermindering van het zicht, de smaak, reuk en/of het gehoor. Dit vanwege de langdurige (maanden of jaren), invaliderende en potentieel irreversibele bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel. Overweeg daarom bij patiënten met meer kans op deze bijwerkingen eerst andere behandelopties.
De behandeling staken bij tekenen van neuropathie (pijn, branderig of doof gevoel, tintelingen of krachtverlies) om irreversibele effecten te voorkómen. Dit omdat sensorische of sensomotorische (poly)neuropathie resulterend in paresthesie, hyperesthesie, dysesthesie en krachtverlies zijn gemeld bij patiënten die (fluor)chinolonen kregen.
Staak het gebruik van levofloxacine bij het eerste optreden van myoclonus. Het risico hierop is verhoogd bij ouderen en bij mensen met een verminderde nierfunctie wanneer de dosis niet is aangepast op basis van de creatinineklaring.
Psychische reacties (bv. depressie of psychose) kunnen al na de eerste toediening optreden; bij voortgezet gebruik kan een suïcide(poging) uit de suïcidale stemming voortkomen. Staak de therapie onmiddellijk bij het optreden van psychische reacties. Overweeg een ander antibioticum, dat geen fluorchinolon is.
Vanwege kanstoename op door fluorchinolonen geïnduceerde tendinitis en peesruptuur extra voorzichtig zijn met de toepassing:
- bij ouderen;
- bij patiënten met een nierfunctiestoornis (pas indien nodig de dosering aan, zie rubriek Doseringen);
- na een (solide orgaan)transplantatie;
- bij comedicatie met corticosteroïden.
De behandeling onmiddellijk staken bij vermoeden van een tendinitis bv. bij pijnlijke zwelling of ontsteking, vanwege de kans op een peesruptuur (meestal betreft dit de achillespees, soms bilateraal). Tendinitis en peesruptuur kunnen binnen 48 uur na het begin van de behandeling optreden, tot verschillende maanden na het staken ervan. Behandel het ledemaat of de ledematen op gepaste wijze door bv. immobilisatie van de aangedane pees. Laat de patiënt geen corticosteroïden meer gebruiken als zich tekenen van tendinopathie voordoen.
De kans op aorta-aneurysma en -dissectie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen, vooral bij ouderen. Instrueer de patiënt om onmiddellijk spoedeisende medische hulp in te roepen bij plotseling optredende ernstige pijn in de buik, borst of rug. Fluorchinolonen alleen bij patiënten toepassen die een verhoogde kans hebben op aorta-aneurysma of -dissectie na zorgvuldige afweging van: de voordelen, risico's en andere behandelopties. Mogelijke (andere) oorzaken van aorta-aneurysma en -dissectie zijn: hypertensie, atherosclerose, (familiaire) voorgeschiedenis van aorta-aneurysma of -dissectie, M. Behçet, M. Marfan, arteriitis gigantocellularis, Takayasu-arteriitis, vasculair Ehlers-Danlossyndroom.
Ook de kans op hartklepinsufficiëntie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen. Aandoeningen die het risico hierop verder verhogen zijn onder meer: hypertensie, reumatoïde artritis, M. Behçet, infectieuze endocarditis, aangeboren of reeds bestaande hartklepziekte en bindweefselaandoeningen (bv. M. Marfan, Ehlers-Danlossyndroom), het syndroom van Turner en – van Sjögren. Fluorchinolonen alleen gebruiken bij patiënten met toegenomen kans op hartklepinsufficiëntie na zorgvuldige afweging van voordelen tegen risico's en mogelijkheid van andere behandelopties. Instrueer de patiënt om onmiddellijk contact op te nemen met een arts bij: acute dyspneu, voor het eerst optredende hartkloppingen, de ontwikkeling van oedeem in de buik of de onderste ledematen.
Consulteer bij ontstaan van visusafwijkingen of enig ander effect op de ogen onmiddellijk een oogarts.
Staak bij een opvallende bloeddrukdaling tijdens de infusie, deze onmiddellijk om circulatoire collaps te voorkomen.
Ook de behandeling staken bij het optreden van tekenen van een epileptisch insult, de neiging tot automutilatie of suïcide en bij symptomen van verminderde leverfunctie.
Informeer de patiënt over kenmerkende symptomen van acute pancreatitis. Evalueer de patiënt die misselijkheid, ongemak in de buik, acute buikpijn, braken of malaise ervaren. Staak de behandeling bij het vermoeden van pancreatitis en, indien bevestigd, start levofloxacine niet opnieuw. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis.
Controleer het bloedbeeld bij een vermoeden van beenmergfalen, waaronder hemolytische of aplastische anemie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose of trombocytopenie. Overweeg het gebruik te staken in geval van abnormale resultaten van dit onderzoek.
Ernstige huidreacties waaronder het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en het DRESS-syndroom zijn gemeld, en deze kunnen levensbedreigend of fataal zijn. Als zich symptomen van ernstige huidreacties ontwikkelen (huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie) het gebruik van levofloxacine onmiddellijk staken en een andere behandeling overwegen. Als zich een ernstige reactie heeft ontwikkeld, zoals SJS, TEN of DRESS, dan de behandeling met levofloxacine bij deze patiënten nooit opnieuw starten.
Vanwege de kans op fotosensibilisatie, gedurende de behandeling en gedurende 48 uur erna blootstelling aan natuurlijk of kunstmatig zonlicht vermijden.
Verstoring van de bloedglucoseregulatie komt voor –vaker bij ouderen– en vooral bij diabetespatiënten die behandeld worden met orale bloedglucoseverlagende middelen of insuline. Zowel hypo- als hyperglykemie kan optreden (incl. hypoglykemisch coma); bewaak de bloedglucosewaarden bij alle diabetespatiënten. Staak de behandeling met levofloxacine onmiddellijk na een verstoring van het bloedglucosegehalte en start een ander antibioticum, dat geen fluorchinolon is.
Bij ernstige of aanhoudende diarree tijdens of na de behandeling de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Levofloxacine kan fout-positieve resultaten veroorzaken bij laboratoriumbepalingen van opiaten in de urine. En het kan fout-negatieve resultaten geven bij de bacteriologische diagnose van tuberculose doordat het de groei van Mycobacterium tuberculosis kan remmen.
Hulpstoffen: Let op het natrium, in sommige infusievloeistoffen, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Therapie
Symptomatisch, geactiveerde kool kan de systemische beschikbaarheid beperken.
Neem voor meer informatie over symptomen en de behandeling van een vergiftiging met moxifloxacine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
CZS-symptomen zoals verwardheid, duizeligheid, bewustzijnsstoornissen, convulsies, hallucinaties en tremor; verlenging van het QT-interval en gastro-intestinale symptomen als misselijkheid en erosie van de slijmvliezen.
Neem voor meer informatie over symptomen en de behandeling van een vergiftiging met levofloxacine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Moxifloxacine is een gefluorideerde chinolonverbinding. Fluorchinolonen hebben een bactericide werking en beïnvloeden de DNA-synthese door remming van het bacteriële DNA-gyrase en topo-isomerase IV, die nodig zijn voor de replicatie, transcriptie en reparatie van bacterieel DNA. Farmacodynamisch onderzoek heeft laten zien dat het effect van de moxifloxacineconcentratie afhankelijk is. De minimale bactericide concentratie blijkt in dezelfde orde van grootte te liggen als de minimale remmende concentratie (MIC).
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:
- Aeroob Gram-positief: Gardnerella vaginalis, Staphylococcus aureus* (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus agalactiae (groep B streptokok; GBS), Streptococcus milleri groep* (S. anginosus, S. constellatus en S. intermedius), Streptococcus pneumoniae(, Streptococcus pyogenes* (groep A streptokok; GAS), en de Streptococcus viridans groep (S. viridans, S. mutans, S. mitis, S. sanguinis, S. salivarius en S. thermophilus).
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter baumannii, Haemophilus influenzae*, Haemophilus parainfluenzae*, Legionella pneumophila en Moraxella catarrhalis*.
- Anaeroob: Fusobacterium spp. en Prevotella spp.
- Overig: Chlamydophila (voorheen Chlamydia) pneumoniae*, Chlamydia trachomatis*, Coxiella burnetii, Mycoplasma genitalium, Mycoplasma hominis en Mycoplasma pneumoniae*.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA', resistentie > 50% in één of meer EU-landen), Enterococcus faecalis* en Enterococcus faecium*.
- Aeroob Gram-negatief: Enterobacter cloacae*, Escherichia coli* (ESBL-producerende stammen zijn gewoonlijk resistent), Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae* (ESBL-producerende stammen zijn gewoonlijk resistent), Neisseria gonorrhoeae* (resistentie > 50% in één of meer EU-landen) en Proteus mirabilis*.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis* en Peptostreptococcus* spp.
*= activiteit bij gevoelige stammen ook aangetoond in klinische studies bij de geregistreerde indicaties.
Inherent resistent is Pseudomonas aeruginosa.
Er is kruisresistentie tussen moxifloxacine en andere fluorchinolonen waargenomen, in het algemeen bestaat er geen kruisresistentie tussen moxifloxacine en andere antibioticaklassen.
Kinetische gegevens
F | oraal ca. 91%. |
T max | oraal ½–4 uur. |
V d | ca. 2 l/kg, met een snelle distributie naar extravasculaire ruimtes. |
Overig | Voldoende hoge concentraties moxifloxacine worden bereikt in plasma, speeksel, bronchiaal slijmvlies, alveolaire macrofagen, epitheelweefselvocht, de sinus maxillaris en ethmoidalis, de vrouwelijke geslachtsorganen, blaarvocht en interstitieel vocht. |
Metabolisering | via type 2 reactie (glucuronidering, sulfatering) tot 2 inactieve metabolieten. |
Eliminatie | met de urine (ca. 36%; ca. 19% onveranderd) en feces (ca. 61%; ca. 25% onveranderd). Er is gedeeltelijke tubulaire reabsorptie in de nieren. |
T 1/2el | ca. 12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Gefluorideerde chinolonverbinding. Levofloxacine is de actieve stereo-isomeer (L-isomeer) van het racemisch mengsel ofloxacine. Chinolonen hebben een bactericide werking en beïnvloeden de DNA-synthese door remming van het bacteriële DNA-gyrase en topo-isomerase IV.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Bacillus anthracis, Staphylococcus spp. waaronder Staphylococcus. aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA') en S. saprophyticus; Streptococcus pyogenes (groep A streptokok), Streptococcus agalactiae (groep B streptokok), streptokokken van groep C en G, Streptococcus pneumoniae (resistentie in Nederland 1,7%).
- Aeroob Gram-negatief: Eikenella corrodens, Haemophilus influenzae, Haemophilus para-influenzae, Klebsiella oxytoca, Moraxella catarrhalis, Pasteurella multocida, Proteus vulgaris en Providencia rettgeri.
- Anaeroob: Peptostreptococcus spp.
- Overig: Chlamydia trachomatis, Chlamydia pneumoniae (voorheen Chlamydophila pneumoniae), Chlamydia psittaci (voorheen Chlamydophila psittaci), Legionella pneumophila, Mycoplasma hominis, Mycoplasma pneumoniae en Ureaplasma urealyticum.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA'; is zeer waarschijnlijk resistent), coagulase-negatieve Staphylococcus spp.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter baumannii, Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella aerogenes, Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii, Proteus mirabilis, Providencia stuartii, Pseudomonas aeruginosa, Serratia marcescens en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis.
Inherent resistent is: Enterococcus faecium.
Er is kruisresistentie tussen levofloxacine en andere fluorchinolonen waargenomen, in het algemeen bestaat er geen kruisresistentie tussen levofloxacine en andere klassen van antibacteriële middelen.
Kinetische gegevens
F | nagenoeg 100%. |
T max | oraal 1–2 uur. |
V d | ca. 1,43 l/kg. |
Overig | Er is uitgebreide distributie van levofloxacine in weefsels en lichaamsvocht (o.a. penetratie in bronchiale mucosa, epitheelvloeistof, alveolaire macrofagen, longweefsel, huid (blaarvocht), prostaatweefsel en de urine), maar slechte penetratie door de bloed-hersenbarrière (in cerebrospinaal vocht). |
Metabolisering | nauwelijks; metabolieten zijn desmethyl-levofloxacine en levofloxacine-N-oxide. |
Eliminatie | vnl. (> 85%) met de urine, als onveranderde stof; < 5% als metabolieten. Levofloxacine wordt niet geëlimineerd door hemodialyse of peritoneale dialyse/CAPD. |
T 1/2el | 6–8 uur, bij ernstige nierfunctiestoornis 35 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
moxifloxacine (systemisch) hoort bij de groep fluorochinolonen.
Groepsinformatie
levofloxacine (systemisch) hoort bij de groep fluorochinolonen.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Tuberculose
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)