Samenstelling
Moventig (als oxalaat) Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 12,5 mg, 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Rizmoic (als tosilaat) Shionogi BV
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 200 microg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Adviseer bij obstipatie in eerste instantie voldoende inname van vocht en vezels, en voldoende beweging. Indien een dieet met extra vezels niet volstaat, is psyllium een alternatief. Bij de medicamenteuze behandeling van functionele obstipatie is een osmotisch laxans eerste keus. Verhoog bij onvoldoende effect zo nodig tot de maximale dosering of combineer met, of schakel over op een contactlaxans of ander osmotisch laxans. Overweeg als defecatie 3 dagen uitblijft ondanks optimale orale therapie, rectale medicatie ter lediging van het rectum. Fecale impactie kan medicamenteus of manueel worden verwijderd. Als medicatie de voorkeur heeft, overweeg een (micro)klysma of een hoge dosis macrogol (met of zonder elektrolyten).
Overweeg naloxegol (voorkeur vanwege orale toediening) of methylnaltrexon bij onvoldoende effect van reguliere laxantia bij opioïdgeïnduceerde obstipatie.
Advies
Adviseer bij obstipatie in eerste instantie voldoende inname van vocht en vezels, en voldoende beweging. Indien een dieet met extra vezels niet volstaat, is psyllium een alternatief. Bij de medicamenteuze behandeling van functionele obstipatie is een osmotisch laxans eerste keus. Verhoog bij onvoldoende effect zo nodig tot de maximale dosering of combineer met, of schakel over op een contactlaxans of ander osmotisch laxans. Overweeg als defecatie 3 dagen uitblijft ondanks optimale orale therapie, rectale medicatie ter lediging van het rectum. Fecale impactie kan medicamenteus of manueel worden verwijderd. Als medicatie de voorkeur heeft, overweeg een (micro)klysma of een hoge dosis macrogol (met of zonder elektrolyten).
Zowel naldemedine en naloxegol hebben de voorkeur (vanwege orale toediening) bij onvoldoende effect van reguliere laxantia bij opioïdgeïnduceerde obstipatie. Methylnaltrexon is ook een behandelmogelijkheid bij onvoldoende effect van reguliere laxantia bij opioïdgeïnduceerde obstipatie; dit wordt subcutaan toegediend.
Indicaties
- Behandeling van opioïd-geïnduceerde obstipatie bij volwassenen, als respons op een gebruikelijke behandeling met laxantia onvoldoende is.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Opioïdgeïnduceerde obstipatie bij volwassenen die eerder zijn behandeld met een laxeermiddel.
Doseringen
Alleen gebruiken tijdens de behandeling met systemische opioïden.
Opioïdgeïnduceerde obstipatie
Volwassenen
25 mg 1×/dag. Overweeg verlaging van de dosering naar 12,5 mg 1×/dag bij optreden van ernstige gastro-intestinale bijwerkingen. Kan met of zonder laxeermiddelen worden gebruikt.
Nierfunctiestoornis: Bij matig-ernstige of ernstige nierfunctiestoornis: is de begindosering 12,5 mg 1×/dag; als deze goed wordt verdragen, kan de dosering verhoogd worden tot 25 mg 1×/dag. Bij niet goed verdragen van de dosis van 12,5 mg de behandeling staken. Bij een lichte nierinsufficiëntie is geen dosisaanpassing nodig.
Leverfunctiestoornis: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstige leverinsufficiëntie wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
CYP3A4-remmers: Bij gebruik van matige CYP3A4-remmers (bv. diltiazem, verapamil): de begindosering is 12,5 mg 1×/dag; als deze goed wordt verdragen, kan de dosering verhoogd worden tot 25 mg 1×/dag. Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-remmers is gecontra-indiceerd (zie ook de rubriek Interacties). Bij combinatie met zwakke CYP3A4-remmers is geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: naloxegol 's ochtends innemen, minimaal 30 minuten vóór of 2 uur na het ontbijt. Géén grapefruitsap innemen. Bij slikproblemen de tablet fijnmaken tot een poeder, mengen met een half glas water en direct opdrinken; het glas naspoelen met nogmaals een half glas water en opdrinken. Het mengsel kan ook via een neusmaagsonde worden toegediend (CH8 of hoger); na toediening de sonde spoelen met water.
Doseringen
Opioïdgeïnduceerde obstipatie
Volwassenen (incl. ouderen)
200 microg 1×/dag. Het doseerschema van het opioïd hoeft niet gewijzigd te worden. Staak naldemedine als ook het opioïd wordt gestaakt.
Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Controleer bij een ernstig verminderde nierfunctie vóóraf de nierfunctie, vanwege relatief weinig ervaring. Hemodialyse lijkt geen effect te hebben op de plasmaspiegel van naldemedine.
Bij een verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Niet gebruiken bij een ernstig verminderde leverfunctie, vanwege relatief weinig ervaring.
Toediening: Elke dag op hetzelfde tijdstip met of zonder voedsel innemen.
Bijwerkingen
De gemelde gastro-intestinale bijwerkingen waren meestal mild tot matig van ernst, traden meestal in het begin van de behandeling op en waren reversibel bij voortzetting van de behandeling.
Zeer vaak (> 10%): buikpijn, diarree.
Vaak (1-10%): flatulentie, misselijkheid, braken. Hoofdpijn. Nasofaryngitis. Overmatig zweten.
Soms (0,1-1%): opioïde-abstinentiesyndroom (vaak binnen enkele minuten tot dagen na de eerste inname en licht tot matig-ernstig).
Verder is gemeld: overgevoeligheid, (fatale) gastro-intestinale perforatie.
Bijwerkingen
Bij kanker
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, buikpijn.
Soms (0,1-1%): onthoudingssyndroom.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid.
Verder is gemeld: gastro-intestinale perforatie.
Interacties
Naloxegol wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4. Combinatie met sterke CYP3A4-remmers, zoals clarytromycine, ketoconazol systemisch, itraconazol, proteaseremmers (bv. ritonavir), of grote hoeveelheden grapefruitsap is gecontra-indiceerd. Combinatie van een eenmalige dosis naloxegol met meermalige doseringen ketoconazol oraal resulteerde in een 13-voudige verhoging van de AUC en een 10-voudige verhoging van de Cmax van naloxegol.
Combinatie met VEGF-remmers zoals bevacizumab, ranibizumab, aflibercept is gecontra-indiceerd.
Bij combinatie met matige CYP3A4-remmers zoals diltiazem, verapamil de begindosering verlagen, zie ook de rubriek Dosering. Combinatie met een eenmalige dosis diltiazem resulteerde in een ruim 3-voudige verhoging van de AUC en een 3-voudige verhoging van de Cmax van naloxegol.
Combinatie met sterke CYP3A4-inductoren, zoals carbamazepine, rifampicine, sint-janskruid wordt ontraden. Combinatie van een eenmalige dosis naloxegol met meermalige doseringen rifampicine resulteerde in een verlaging van 89% van de AUC en 76% van de Cmax van naloxegol.
Vermijd gelijktijdig gebruik met opioïdreceptor-antagonisten (zoals naltrexon, naloxon), vanwege een additief antagonistisch effect en een toegenomen kans op opioïd-ontwenning.
Wees voorzichtig bij gebruik van methadon voor de behandeling van opioïdverslaving, vanwege onvoldoende ervaring. Bij gebruik van methadon voor pijn traden vaker gastro-intestinale bijwerkingen en symptomen van opioïd-ontwenning op.
Interacties
Naldemedine wordt voornamelijk door CYP3A gemetaboliseerd, met enige bijdrage van UGT1A3. Naldemedine is een substraat van P-glycoproteïne.
Vermijd gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A-remmers (zoals itraconazol, ketoconazol, ritonavir, claritromycine, en grapefruit-/pompelmoessap, omdat deze middelen de blootstelling aan naldemedine verhogen en daarmee de kans op bijwerkingen. Ook gelijktijdig gebruik met matige CYP3A-remmers (zoals fluconazol) kan de plasmaspiegel van naldemedine verhogen. Controleer op bijwerkingen bij gebruik van sterke en matige CYP3A-remmers.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid (hypericum perforatum)), omdat deze middelen de blootstelling aan naldemedine verlagen en daarmee de werkzaamheid kunnen verminderen. Controleer op bijwerkingen bij gelijktijdig gebruik met matige CYP3A-inductoren (zoals efavirenz), omdat dit niet onderzocht is.
Controleer op bijwerkingen bij gelijktijdig gebruik van (sterke) P-gp-remmers (zoals ciclosporine), omdat deze middelen de plasmaspiegel van naldemedine kunnen verhogen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens relatief weinig gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij zeer hoge doseringen (skeletafwijkingen).
Farmacologisch effect: Theoretisch zouden opioïde-onthoudingsverschijnselen kunnen optreden bij de foetus.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend bij de mens; bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Gebruik tijdens de zwangerschap kan leiden tot het neonataal abstinentiesyndroom, vanwege een onvolgroeide bloed-hersenbarrière.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Theoretisch zouden opioïde-onthoudingsverschijnselen kunnen optreden bij de foetus.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens; ja bij dieren.
Farmacologisch effect: Een theoretisch risico voor de zuigeling op het neonataal abstinentiesyndroom is niet uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- (vergroot risico op) gastro-intestinale obstructie of een toegenomen kans op een recidiverende obstructie vanwege meer kans op een gastro-intestinale perforatie;
- maligniteit met een vergroot risico op een gastro-intestinale perforatie, zoals bij onderliggende maligniteit van het maag-darmkanaal, peritoneum, ovarium;
- overgevoeligheid voor een andere opioïdantagonist.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- bekende of vermoede gastro-intestinale obstructie of perforatie óf verhoogd risico op recidiverende obstructie, vanwege de kans op gastro-intestinale perforatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gastro-intestinale perforatie: Vanwege meer kans op gastro-intestinale perforatie voorzichtig toepassen bij aandoeningen die de integriteit van het maag-darmkanaal aantasten, zoals een ernstig ulcus, ziekte van Crohn, actieve of recidiverende diverticulitis. Adviseer de patiënt de therapie te staken en zich direct te melden bij ongebruikelijke ernstige of aanhoudende buikpijn.
Bloed-hersenbarrière: De ondoorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière is belangrijk voor het mimaliseren van de opname van naloxegol in het centraal zenuwstelsel (CZS). Wees daarom voorzichtig bij klinisch belangrijke verstoringen van de bloed-hersenbarrière, zoals primaire hersenmaligniteiten, CZS-metastasen, actieve multipele sclerose, gevorde ziekte van Alzheimer. Wijs deze patiënten erop alert te zijn op mogelijke effecten op het CZS zoals symptomen van opioïdontwenning en/of interferentie met opioïd-gemedieerde pijnstilling. Adviseer de patiënt de therapie te staken en zich te melden bij optreden van deze effecten.
Methadon: Wees voorzichtig bij gebruik van methadon voor de behandeling van opioïdverslaving, vanwege onvoldoende ervaring. Bij gebruik van methadon voor pijn traden vaker gastro-intestinale bijwerkingen en symptomen van opioïd-ontwenning op.
Opioïde-abstinentiesyndroom: Bij vermoeden van opioïde-abstinentiesyndroom (een cluster van 3 of meer van de volgende verschijnselen: dysforische stemming, misselijkheid of overgeven, spierpijn, tranenvloed of rinorroe, pupildilatatie of kippenvel of zweten, diarree, geeuwen, koorts of insomnia) de behandeling staken. Dit treedt meestal binnen enkele minuten tot dagen na toediening op.
Onderzoeksgegevens: Wees voorzichtig bij cardiale aandoeningen (zoals myocardinfarct < 6 maanden geleden, symptomatisch congestief hartfalen, manifeste hartziekte of een QT-interval > 500 msec) vanwege geen gegevens. Naloxegol had géén invloed op het QT-interval bij gezonde vrijwilligers. Gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie wordt niet aangeraden vanwege onvoldoende gegevens. Veiligheid en werkzaamheid bij een leeftijd < 18 jaar is niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Naldemedine kan met of zonder andere laxeermiddelen worden gebruikt.
Gastro-intestinale (GI-)perforatie, waaronder met fatale afloop, is gemeld bij gebruik bij patiënten met een verhoogd risico op GI-perforatie (zoals divertikelziekte, onderliggende GI-maligniteiten of peritoneale metastasen). Niet gebruik bij een (vermoede) GI-obstructie of bij een verhoogd risico op recidiverende GI-obstructie. Wees voorzichtig bij een verminderde integriteit van de maag-darmwand, zoals bij een ulcus pepticum, ziekte van Crohn, GI-maligniteit of Ogilvie-syndroom. Controleer op het ontstaan van ernstige, aanhoudende of verergerende buikpijn en laat dit melden. Staak de behandeling bij een vermoeden van obstructie of perforatie.
Controleer op dehydratie bij ernstige diarree of buikpijn en behandel dit.
Controleer op het onthoudingssyndroom door onthouding van een opioïde. Dit is aanwezig als er drie of meer van de volgende klachten aanwezig zijn: dysforie, misselijkheid of braken, spierpijn, traanproductie of rinorroe, pupilverwijding, pilo-erectie of zweten, diarree, geeuwen, koorts, langdurige slapeloosheid. Staak de behandeling in dat geval. Het onthoudingssyndroom ontstaat doorgaans binnen enkele minuten tot meerdere dagen na toediening van een opioïd-antagonist. Laat de patiënt het bij de arts melden als een opioïde wordt gestaakt. Weeg het gebruik extra zorgvuldig af bij een verstoorde bloed-hersenbarrière zoals bij primaire maligniteiten, metastasen en infecties van het centraal zenuwstelsel, actieve MS en gevorderde ziekte van Alzheimer, vanwege meer kans op onthoudingsverschijnselen of verminderde analgesie; controleer nauwgezet op onthoudingsverschijnselen.
Onvoldoende onderzoeksgegevens
- De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar is niet vastgesteld.
- Bij ouderen > 75 jaar is beperkt ervaring opgedaan en moet daarom voorzichtig worden opgestart.
- Er is relatief weinig ervaring bij doses opioïden hoger dan het equivalent van 400 mg morfine en er is geen ervaring met opioïdgeïnduceerde obstipatie door partiële μ-agonisten (zoals buprenorfine); wees bij deze patiënten voorzichtig.
- Gebruik is niet onderzocht bij patiënten met recente voorgeschiedenis van een myocardinfarct, CVA of TIA korter dan 3 maanden voorafgaand aan de screening; klinische controle is bij deze groep patiënten nodig.
Overdosering
Symptomen
Ondraaglijke abdominale effecten zoals pijn, effecten op het CZS zoals symptomen van opioïdontwenning.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met naloxegol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een intoxicatie met naldemedine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Opioïdreceptorantagonist, gepegyleerd derivaat van naloxon. Het bindt aan de μ-opioïdreceptoren in het maag-darmkanaal en gaat zo obstipatie als gevolg van opioïden tegen zonder beïnvloeding van de centraal analgetische werking van het opioïd. Door pegylering wordt de passieve permeabiliteit van naloxegol gereduceerd en wordt de verbinding omgezet in een substraat voor Pgp. Naloxegol dringt slechts minimaal door in het centraal zenuwstelsel vanwege de verminderde permeabiliteit en de toegenomen efflux over de bloed-hersenbarrière van het Pgp-substraat.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel; een vetrijke maaltijd verhoogt de mate en snelheid van absorptie. |
T max | < 2 uur. Bij het merendeel van de proefpersonen was 0,4-3 uur hierna een secundaire plasmaconcentratiepiek, waarschijnlijk door een enterohepatische kringloop. Voor de oraal ingenomen fijngemalen tablet gemengd met water was de tmax 0,75 uur en via de maagsonde gemiddeld 1,5 uur. |
V d | ca. 14-31 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk door CYP3A4; wordt omgezet in 6 metabolieten. Ondergaat vermoedelijk een enterohepatische kringloop. |
Eliminatie | ca. 68% via de faeces, 16% via de urine (<6% onveranderd). Naloxegol wordt niet verwijderd door dialyse. |
T 1/2el | 6-11 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Derivaat van naltrexon met antagonerende werking op δ-, κ- en μ-opioïdreceptoren. Naldemedine is een perifeer werkend μ-opioïdantagonist in weefsels als het maag-darmkanaal, waardoor het de obstiperende effecten van opioïden vermindert, zonder de centrale effecten van opioïden om te keren. Het derivaat is aangepast om de bloed-hersenbarrière minder goed te passeren.
Kinetische gegevens
F | ca. 20-65% |
T max | Nuchter: 45 min; gevoed: 2,5 uur. Er is geen klinisch significant effect van voedsel |
V d | 2,2 l/kg |
Eiwitbinding | 93,2% |
Metabolisering | Vooral door CYP3A tot nor-naldemedine (primaire metaboliet) en een kleine bijdrage van UGT1A3 tot naldemedine 3-G (onbelangrijke metaboliet). Tevens splitsing in maag-darmkanaal, met vorming van benzamidine en naldemedinecarboxylzuur |
Eliminatie | via urine en feces |
T 1/2el | 11 uur |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
naloxegol hoort bij de groep laxantia, overige.
Groepsinformatie
naldemedine hoort bij de groep laxantia, overige.