Samenstelling
Ofev (als esilaat) Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht
- Sterkte
- 100 mg, 150 mg
Bevat tevens: soja-lecithine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Brukinsa XGVS Aanvullende monitoring BeiGene Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 80 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Op basis van relatief weinig klinische gegevens is het aannemelijk dat nintedanib een vergelijkbaar effect heeft als pirfenidon voor de behandeling van idiopathische pulmonale fibrose (IPF), waarbij nintedanib ook geregistreerd is voor patiënten met ernstige IPF. Nintedanib remt de afname van de geforceerde expiratoire vitale capaciteit (FVC) met 50% en vermindert de kans op een acute IPF-exacerbatie. Behandeling met nintedanib dient te worden ingesteld door artsen die ervaren zijn in de diagnostiek en behandeling van IPF.
Advies
Bij de behandeling van volwassen patiënten met macroglobulinemie van Waldenström die ten minste één eerdere behandeling hebben gehad, of bij de eerstelijnsbehandeling van patiënten die niet geschikt zijn voor chemoimmunotherapie voldoet zanubrutinib aan de stand van de wetenschap en praktijk.
Zie voor de behandeling van macroglobulinemie van Waldenström, marginale-zonelymfoom en chronische lymfatische leukemie de geldende behandelrichtlijnen op hovon.nl.
- ZIN-rapport 2022_zanubrutinib_brukinsa__bij_volwassen_patienten_met_macroglobulinemie_van_wm_die_ten_minste_1_eerdere_behandeling_hebben_gehad_of_voor_1e_lijnsbehandeling_voor_patienten_niet_geschikt_zijn_chemo_immunotherapie
- ZIN-rapport 2023 zanubrutinib Burkinsa® bij chronische lymfatische leukemie
Indicaties
- Idiopathische pulmonale fibrose (IPF) en andere progressief fibroserende interstitiële longziekten (ILD's) bij volwassenen;
- Systemische sclerose gerelateerde interstitiële longziekte (SSc-ILD) bij volwassenen.
Indicaties
- Macroglobulinemie van Waldenström (WM) bij volwassenen als monotherapie, na ten minste één eerdere behandeling óf als eerstelijnsbehandeling indien chemo-immunotherapie ongeschikt is.
- Marginale-zonelymfoom (MZL) bij volwassenen als monotherapie, na ten minste één eerdere anti-CD20-gebaseerde behandeling.
- Chronische lymfatische leukemie (CLL) bij volwassenen als monotherapie.
- Refractair of gerecidiveerd folliculair lymfoom (FL) bij volwassenen na ten minste twee eerdere systemische behandelingen. Geef in combinatie met obinutuzumab.
Doseringen
Interstitiële longziekten
Volwassenen
150 mg 2×/dag met tussenpozen van ca. 12 uur. Max. 300 mg per dag.
Bij ouderen ≥ 75 jaar kan een dosisverlaging tot 100 mg 2×/dag nodig zijn.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min ) is een dosisaanpassing niet nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) vanwege het ontbreken van gegevens.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) is de aanbevolen dosis 100 mg 2×/dag. Bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–15) kan geen doseeradvies worden gegeven vanwege het ontbreken van gegevens. Bij vermindering van de leverfunctie tijdens de behandeling: zie onder '(Ernstige) bijwerkingen' hieronder.
(Ernstige) bijwerkingen: indien de normale dosis niet wordt verdragen (ondanks ondersteunende behandeling bij diarree, misselijkheid en/of braken), de behandeling tijdelijk onderbreken en/of de dosering verlagen naar 100 mg 2×/dag. Als de aangepaste dosis ook niet wordt verdragen of bij aanhoudende ernstige diarree, misselijkheid en/of braken ondanks ondersteunende behandeling, de behandeling staken. Bij een stijging van ASAT of ALAT tot > 3× de ULN, de behandeling (tijdelijk) staken. Bij herstel de behandeling hervatten met een verlaagde dosering van 100 mg 2×/dag, die vervolgens weer verhoogd kan worden tot de normale dosering:150 mg 2×/dag. Zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Een vergeten dosis niet alsnog innemen.
Toediening: de capsules heel innemen bij de maaltijd, niet openmaken of fijnmalen.
Doseringen
Macroglobulinemie van Waldenström, marginale-zonelymfoom, chronische lymfatische leukemie, folliculair lymfoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Aanbevolen dosering zanubrutinib: 320 mg 1×/dag óf 160 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Combinatietherapie: aanbevolen dosering obinutuzumab: i.v. 1000 mg 1×/dag op dag 1, 8 en 15 van de eerste 28-daagse behandelcyclus. Eventueel kan tijdens cyclus 1 de eerste gift van 1000 mg worden opgesplitst in 100 mg op dag 1 en 900 mg op dag 2. Bij cyclus 2-6 i.v. 1000 mg 1×/dag op dag 1 van de 28-daagse cyclus. Bij complete of gedeeltelijke respons gevolgd door onderhoudsbehandeling met obinutuzumab als monotherapie 1000 mg elke 2 maanden gedurende max. 2 jaar. Zanubrutinib oraal toedienen voorafgaand aan de infusie met obinutuzumab.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie of bij hemodialyse.
Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5 t/m 9) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) is de aanbevolen dosis 80 mg 2×/dag.
In combinatie met een CYP3A4-remmer: bij gelijktijdig gebruik met een matige remmer is de aanbevolen dosis 80 mg 2×/dag. Bij gelijktijdig gebruik met een sterke remmer is de aanbevolen dosis 80 mg 1×/dag.
Gemiste dosis: niet alsnog innemen, maar de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip innemen.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen, de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2).
Toediening: de capsules in zijn geheel (dus niet openen, breken of stuk kauwen) innemen met water, met of zonder voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken, buikpijn, diarree (ca. 62-76%). Verminderde eetlust. Verhoogde waarden van ALAT.
Vaak (1-10%): hypertensie, bloedingen (mogelijk fataal), epistaxis. Gewichtsverlies. Hoofdpijn. Huiduitslag. Geneesmiddel-geïnduceerde leverschade (DILI). Verhoogde waarden van ASAT, γ-GT, alkalische fosfatase (AF).
Soms (0,1-1%): myocardinfarct. Nierfalen, proteïnurie. Pancreatitis, colitis. Dehydratie. Jeuk, alopecia. Hyperbilirubinemie. Trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: toegenomen kans op (ernstige) bloedingen (soms met fataal verloop). Aneurysma en arteriële dissectie. Maag-darmperforatie. Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom
Bijwerkingen
Monotherapie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, pneumonie, urineweginfectie, Neutropenie, trombocytopenie, anemie. Duizeligheid. Blauwe plekken, kneuzing. Bloeding, hematoom, hematurie. Hypertensie, hoesten, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn. Vermoeidheid. Daling aantal neutrofielen, daling aantal trombocyten, daling hemoglobine in het bloed.
Vaak (1-10%): ondersteluchtweginfectie, bronchitis. Atriumfibrilleren, atriumflutter. Petechiën, purpura, ecchymose. Bloedneus. Jeuk. Asthenie. Perifeer oedeem.
Soms (0,1-1%): heractivering van hepatitis B. Maag-darmbloeding. Tumorlysissyndroom.
In combinatie met obinutuzumab
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, pneumonie (waaronder lage luchtweginfectie). Trombocytopenie, neutropenie, anemie. Bloeding, hematoom. Blauwe plekken, contusie. Diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, rugpijn. Vermoeidheid. Hoesten. Daling aantal trombocyten, daling aantal neutrofielen, daling hemoglobine.
Vaak (1-10%): urineweginfectie, bronchitis. Duizeligheid, atriumfibrilleren, atriumflutter. Neusbloeding, hematurie. Petechiën, purpura, ecchymose. Hypertensie. Jeuk. Artralgie. Asthenie. Perifeer oedeem.
Verder is gemeld: gegeneraliseerde exfoliatieve dermatitis.
Interacties
Nintedanib is een substraat voor Pgp. Bij gelijktijdig gebruik van sterke Pgp-remmers (zoals ketoconazol, itraconazol, kinidine, ciclosporine, claritromycine, erytromycine) kan de blootstelling aan nintedanib toenemen; controleer nauwgezet op mogelijk meer bijwerkingen van nintedanib. Bij gelijktijdig gebruik van sterke Pgp-inductoren (zoals sint-janskruid, rifampicine, carbamazepine) kan de blootstelling aan nintedanib afnemen; gelijktijdige toediening zorgvuldig overwegen.
Bij comedicatie met corticosteroïden of NSAID's is er meer kans op een maag-darmperforatie.
Wees vanwege de kans op bloedingen voorzichtig bij comedicatie met antistollingsmiddelen, corticosteroïden of NSAID's.
Wees voorzichtig met de combinatie met nefrotoxische geneesmiddelen vanwege meer kans op achteruitgang van de nierfunctie en nierfalen.
Interacties
Vermijd bij voorkeur gelijktijdig gebruik met een matige CYP3A4-remmer (zoals aprepitant, ciprofloxacine, diltiazem, erytromycine, fluconazol, imatinib, verapamil, grapefruit- of pompelmoessap) of sterke CYP3A4-remmer (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, lopinavir, posaconazol, voriconazol), omdat de blootstelling aan zanubrutinib kan toenemen. Indien vermijden niet mogelijk is de dosis zanubrutinib verlagen, zie de rubriek Dosering. Controleer daarnaast bij alle CYP3A4-remmers nauwlettend op toxiciteit.
Vermijd gelijktijdig gebruik met een matige CYP3A4-inductor (zoals bosentan, efavirenz, etravirine, modafinil) of sterke CYP3A4-inductor (zoals carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid), omdat de blootstelling aan zanubrutinib kan afnemen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten, vanwege een toegenomen kans op bloedingen (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Wees voorzichtig bij combinatie met trombocytenaggregatieremmers en anticoagulantia.
Zanubrutinib is een milde inductor van CYP3A4. Het verlaagt de AUC van het CYP3A4-substraat midazolam met ca. 47% en de Cmax met ca. 30%.
Zanubrutinib is een milde inductor van CYP2C19. Het verlaagt de AUC van het CYP3A4-substraat omeprazol met ca. 36% en de Cmax met ca. 20%.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met een P-glycoproteïne (Pgp)-substraat met een smalle therapeutische breedte, zoals digoxine, omdat de blootstelling aan het substraat kan toenemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren ook bij (sub)therapeutische spiegels schadelijk gebleken (afwijkingen aan de grote slagaderen en het axiale skelet).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. Bij braken en/of diarree kan de werkzaamheid van orale hormonale anticonceptiva verminderd zijn; adviseer in dat geval een alternatieve effectieve anticonceptiemethode.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens, bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 1 maand na de therapie. Het is niet bekend of zanubrutinib de werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan verminderen; daarom additioneel een barrièremiddel toepassen. Voer voorafgaand aan de behandeling een zwangerschapstest uit.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, in geringe mate (bij dieren).
Farmacologisch effect: Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor pinda's of soja.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Diarree is de meest gemelde bijwerking. De diarree is meestal licht tot matig van ernst en treedt doorgaans op tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling. Overweeg bij optreden van aanhoudende of matig ernstige diarree, misselijkheid en/of braken de behandeling te onderbreken en na herstel zonodig de dosis te verlagen; anti-emetica en/of loperamide kunnen nodig zijn. Ernstige diarree heeft geleid tot dehydratie en elektrolytstoornissen. Bij ernstige en aanhoudende klachten de behandeling staken. Wees voorzichtig bij patiënten met een eerdere buikoperatie, omdat er mogelijk meer kans is op maag-darmperforaties of ischemische colitis; nintedanib op zijn vroegst 4 weken na een buikoperatie starten. Tevens is er meer kans op een maag-darmperforatie of ischemische colitis bij een voorgeschiedenis van peptische ulcera of divertikelziekte en bij comedicatie met corticosteroïden of NSAID's. Bij ontwikkeling van een maag-darmperforatie of ischemische colitis de behandeling definitief staken. In uitzonderlijke gevallen, na zorgvuldige beoordeling, kan opnieuw worden gestart met nintedanib indien de patiënt volledig is hersteld van de ischemische colitis.
Ernstige leverschade (incl. fataal verloop) is waargenomen bij gebruik van nintedanib. Meestal treedt dit op tijdens de eerste drie maanden van de behandeling. Controleer transaminase- en bilirubinespiegels vóór aanvang van de behandeling en daarna periodiek of wanneer klinisch aangewezen. Stijging van leverenzymwaarden is meestal omkeerbaar door dosisverlaging of onderbreking van de behandeling (zie ook de rubriek Dosering). Er is meer kans op de stijging van leverenzymwaarden bij een lichaamsgewicht < 65 kg, naarmate de leeftijd hoger is, bij vrouwen en bij Aziaten; bij deze patiënten extra controleren. Staak de behandeling permanent bij stijging van leverenzymwaarden in combinatie met klinische tekenen van leverschade (zoals geelzucht). Nintedanib en metabolieten worden voornamelijk uitgescheiden via de gal/feces. Daarom bij licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) de dosis aanpassen (zie de rubriek Dosering); gebruik bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–15) wordt vanwege het ontbreken van gegevens, ontraden.
Cardio-vasculaire complicaties: vanwege de kans op hypertensie, de bloeddruk periodiek controleren. Arteriële en veneuze trombo-embolische complicaties kunnen optreden. Wees voorzichtig bij een toegenomen cardiovasculair risico, zoals bij patiënten met coronair vaatlijden; overweeg onderbreking van de behandeling bij eerste symptomen van acute myocardischemie. Van enkele tyrosinekinaseremmers is bekend dat zij de QT-tijd verlengen; wees voorzichtig bij patiënten die meer kans hebben om een verlengde QT-tijd te ontwikkelen. Blokkade van de vasculaire endotheliale groeifactor-receptor (VEGFR) kan leiden tot meer kans op bloedingen; bloedingen zijn gemeld met betrekking tot het maag-darmkanaal, ademhalingsstelsel en het centrale zenuwstelsel, waarvan sommige met fatale afloop. Wees daarom voorzichtig bij patiënten met een pre-existent verhoogd bloedingsrisico; bij hen nintedanib alleen op strikte indicatie toepassen. Blokkade van de VEGFR kan ook de vorming van aneurysma's en/of arteriële dissecties bevorderen. Bij aanwezigheid van risicofactoren, zoals hypertensie of een voorgeschiedenis van aneurysma, vóór start van de behandeling het risico zorgvuldig afwegen.
Enkele gevallen van het posterieur-reversibel-encefalopathiesyndroom (PRES) zijn gemeld. Bij een vermoeden van PRES de behandeling staken. Er zijn geen gegevens bekend over herstarten van nintedanib bij patiënten met een voorgeschiedenis van PRES. PRES is een neurologische aandoening (bevestigd met MRI-beeldvorming) waarbij zich hoofdpijn, hypertensie, visusstoornissen, convulsies, lethargie en verwardheid kunnen voordoen en die fataal kan zijn.
Achteruitgang van de nierfunctie en nierfalen (soms met fataal verloop) zijn gemeld. Controleer daarom regelmatig de nierfunctie, vooral bij bestaande risicofactoren voor achteruitgang van de nierfunctie zoals hoge leeftijd, diabetes mellitus, hypertensie, hartfalen, dehydratie/hypovolemie, een bestaande nierfunctiestoornis, rabdomyolyse en comedicatie met nefrotoxische geneesmiddelen. Daarnaast is ook proteïnurie in het nefrotisch bereik met of zonder nierfunctiebeperking gemeld. Overweeg de behandeling te onderbreken bij symptomen van het nefrotisch syndroom. In zeer zeldzame gevallen is trombotische miroangiopathie (TMA) gemeld; bij optreden hiervan de behandeling staken. Gebruik van nintedanib bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt ontraden vanwege het ontbreken van gegevens.
Nintedanib kan op basis van het werkingsmechanisme de wondgenezing verstoren. Na een operatie nintedanib pas starten of hervatten ná adequate wondgenezing.
Onderzoeksgegevens: bij lichte leverinsufficiëntie is de kans op bijwerkingen toegenomen, vanwege een verhoogde blootstelling. Gebruik bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–15) en bij een ernstige nierfunctiestoornis wordt ontraden, omdat er geen gegevens beschikbaar zijn. Nintedanib mag niet worden gebruikt bij kinderen < 18 jaar. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij patiënten die een recent myocardinfarct of beroerte hebben doorgemaakt of bij patiënten met een verhoogd bloedingsrisico.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer op bloedingen. Een dosisaanpassing kan nodig zijn voor bijwerkingen van graad 3 of hoger. Ernstige en fatale bloedingsvoorvallen zijn opgetreden bij patiënten die werden behandeld met zanubrutinib, waaronder intracraniële en gastro-intestinale bloedingen, hematurie en hemothorax.
Controleer op klachten en symptomen van infectie. Overweeg profylaxe volgens lokale richtlijnen bij meer kans op infecties. Stel voorafgaand aan de behandeling de HBV-status van de patiënt vast. Bij een positieve HBV-testuitslag of een positieve hepatitis-B-serologie is het advies een arts te raadplegen die deskundig is op het gebied van leverziekten. Controleer en behandel patiënten volgens medische richtlijnen om heractivering van hepatitis B te voorkomen. Er zijn (fatale) infecties (waaronder bacteriële, virus- of schimmelinfecties of sepsis) en opportunistische infecties (bv. infecties door herpesvirus, cryptokokken, Aspergillus en Pneumocystis jiroveci) opgetreden bij patiënten die werden behandeld met zanubrutinib. De meest voorkomende infectie van graad 3 of hoger was longontsteking.
Controleer maandelijks het volledige bloedbeeld, vanwege de kans op ernstige cytopenieën.
Vanwege de kans op secundaire maligniteiten, waaronder huidkanker, de patiënt adviseren zich te beschermen tegen de zon.
Controleer op atriumfibrilleren en -flutter, met name bij patiënten met risicofactoren voor hartziekte, hypertensie en acute infecties.
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Het tumorlysissyndroom werd met name gezien bij patiënten met chronische lymfatische leukemie.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar. De veiligheid is niet beoordeeld bij een ernstig verminderde leverfunctie. Er zijn relatief weinig gegevens over toepassing bij een ernstig verminderde nierfunctie of eindstadium nierfalen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met nintedanib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met zanubrutinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Klein-moleculaire tyrosinekinaseremmer die kinaseactiviteit blokkeert van receptoren, zoals de van bloedplaatjes afgeleide groeifactorreceptoren (PDGFR) α en β, de fibroblastgroeifactorreceptoren (FGFR) 1–3 en de vasculaire endotheliale groeifactoren (VEGFR) 1–3. Hierdoor remt nintedanib de activatie van FGFR- en PDGFR-signaalroutes die essentieel zijn voor de proliferatie, migratie en differentiatie van longfibroblasten/myofibroblasten. Hiermee wordt de hermodellering van fibrotisch weefsel bij interstitiële longziektes geremd.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2 uur (nuchter), ca. 4 uur (gevoede toestand). |
F | ca. 5% door onder andere een 'first pass'-effect. Na inname van voedsel neemt de blootstelling met ca. 20% toe. |
V d | ca. 15 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 98%. |
Metabolisering | vnl. via hydrolyse tot een niet-werkzame metaboliet, daarna glucuronidering. |
Eliminatie | via de feces ca. 93%, via de urine < 1%. |
T 1/2el | 10–15 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Zanubrutinib is een remmer van Bruton’s tyrosinekinase (BTK). Zanubrutinib remt BTK door een covalente binding te maken met een cysteïneresidu op de BTK-actieve locatie. BTK is een signaleringsmolecuul van de B-cel-antigeenreceptor (BCR)-route en cytokinereceptorroutes. De BCR-route speelt een belangrijke rol bij de pathogenese van verschillende B-cel-maligniteiten.
Kinetische gegevens
T max | 2 uur. |
V d | ca. 7,5 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk door CYP3A4. |
Eliminatie | grotendeels in de feces (87%, waarvan 38% onveranderd), en in mindere mate in de urine (8%, waarvan < 1% onveranderd). |
T 1/2el | 2-4 uur. |
Overig | Bij een ernstig verminderde leverfunctie neemt de totale AUC toe met ca. 60% en de ongebonden AUC met ca. 194%. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
nintedanib (bij interstitiële longziekte) hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
zanubrutinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk