Samenstelling
Noradrenaline (als waterstoftartraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 5 ml
Noradrenaline (als waterstoftartraat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor infusie
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Sinora (als waterstoftartraat) XGVS Sintetica GmbH
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 4 ml, 10 ml
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor infusie
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor infusie
- Sterkte
- 0,2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Isoprenaline (hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 0,2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De toepassing van noradrenaline per infusie komt in aanmerking bij hypotensie ten gevolge van shock en als noodmaatregel bij acute hypotensie en is beperkt tot de kliniek.
Advies
Bij bradycardie kan, volgens de pagina Bradycardie op hetacuteboekje.nl, dopamine of isoprenaline worden voorgeschreven, indien atropine niet gebruikt kan worden (of onvoldoende effect heeft).
Indicaties
- Als noodmaatregel bij volwassenen met acute hypotensie voor het herstellen van de bloeddruk (bv. ten gevolge van shock).
Indicaties
- Kortdurende behandeling van aanhoudende bradycardie door een AV-blok in afwachting van een pacemaker, of als een pacemaker gecontra-indiceerd is.
- Kortdurende behandeling van Adams-Stokes-syndroom.
Doseringen
Let op! Controleer voor gebruik of het product verdund moet worden of dat het een kant-en-klaarproduct is.
Acute hypotensie
Volwassenen
Noradrenaline Added Pharma: I.v. als infusie: 3–9 microg/kg/uur (= 0,05–0,15 microg/kg/min), vervolgens verhogen op geleide van effect met stappen van 3–6 microg/kg/uur (= 0,05–0,1 microg/kg/minuut).
Volwassenen
Noradrenaline CF: I.v. als infusie: begindosering 480–720 microg/uur (= 8–12 microg/min), toedienen als een verdunde oplossing van 4 mg/l (oplosmiddel glucose 5%). Onderhoudsdosering 120–240 microg/uur (= 2–4 microg/min). De concentratie van de oplossing zo nodig aanpassen op geleide van de vochtbalans.
Volwassenen (incl. ouderen)
Sinora, Noradrenaline Kabi, Noradrenaline Kalceks: I.v. als infusie: begindosering bij een lichaamsgewicht van 70 kg 0,2–0,8 mg/uur (omgerekend naar per kg lichaamsgewicht: ca. 2,9–11,4 microg/kg/uur), vervolgens verhogen op geleide van het effect met stappen van 3–6 microg/kg/uur (=0,05–0,1 microg/kg/minuut).
Samengevat, liggen de hierboven beschreven begindoseringen tussen 2,9 en 11,4 microg/kg/uur. Een aantal fabrikanten beschrijven het titreren van de dosering omhoog met stappen van 3–6 microg/kg/uur. De officiële productinformatie van Sinora en een aantal generieken bevat een tabel waarin voor bepaalde lichaamsgewichten het volgende vermeld staat: een dosering in microg/kg/minuut, de corresponderende hoeveelheid in mg/uur en de daarbij behorende infusiesnelheid (in ml/uur). Zie voor deze tabel rubriek 4.2 van de officiële productinformatie via 'Zie ook'. In deze tabel staan doseringen van 0,05 microg/kg/min (= 3 microg/kg/uur) tot 1 microg/kg/min (= 60 microg/kg/uur) beschreven. Er is een grote individuele variatie in de dosis die nodig is om normotensie te bereiken, bovendien kan deze in de tijd variëren. Het beoogde doel moet zijn om een laag-normale systolische bloeddruk (100–120 mmHg) of een adequate gemiddelde arteriële bloeddruk (ook wel MAP) van hoger dan 65–80 mmHg, afhankelijk van de toestand van de patiënt, te bereiken.
Bij optreden van hartritmestoornissen overwegen de dosering te verlagen.
Bij staken de infusie geleidelijk verminderen om een plotselinge sterke bloeddrukdaling te voorkomen.
Toediening
- Noradrenaline toedienen via een canule in een voldoende grote ader of via een centraal veneuze toegang.
- Het concentraat voor infusie vóór toediening eerst verdunnen met glucose-oplossing 5%, natriumchloride-oplossing 0,9% of natriumchloride 0,9% met glucose-oplossing 5% tot een uiteindelijke concentratie van 40 mg/l noradrenalinebase (= 2 mg noradrenalinebase in een spuit van 50 ml). Andere concentraties mogen ook gebruikt worden. Zie voor meer gegevens over de verdunning van noradrenaline de officiële productinformatie CBG/EMA (rubrieken 4.2 en 6.6); zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
- De oplossingen voor infusie van 0,1, 0,2 en 0,5 mg/ml niet verdunnen voor gebruik; dit zijn kant-en-klare producten.
- Noradrenaline niet i.m. of s.c. toedienen.
Doseringen
Behandeling van bradycardie bij een AV-blok of Adams-Stokes-syndroom
Volwassenen
I.v.-infusie: Volgens de fabrikant: begindosering 0,01 microg/kg/min (= 0,6 microg/kg/uur). Zo nodig de dosering verhogen in stappen van 0,01 microg/kg/min tot max. 0,15 microg/kg/min (= 9 microg/kg/uur), op geleide van het ECG. Geef de laagst mogelijke dosis waarmee een hartslag van 50-60 slagen/min wordt bereikt.
Toediening: Het concentraat voor infusievloeistof verdunnen met natriumchloride 0,9% of glucose-oplossing 5% tot een concentratie van 4 microg/ml. Isoprenaline niet mengen met andere geneesmiddelen.
Bijwerkingen
Hoofdpijn, duizeligheid, tremor. Ademhalingsmoeilijkheden, dyspneu, apneu. Rusteloosheid, verwarring, psychotische toestand, angst, slapeloosheid, zwakheid. Anafylactische shock, bronchospasmen, vooral bij astmapatiënten of bij overgevoeligheid voor sulfiet. Precordiale pijn, palpitaties, bradycardie, tachycardie, (fatale) hartritmestoornissen, stresscardiomyopathie, kransslagaderspasme, myocardinfarct, acuut hartfalen. Misselijkheid, braken. Urineretentie. Acuut glaucoom (zeer vaak bij patiënten met anatomische predispositie voor sluiting van de iridocorneale hoek). Zwelling van de schildklier. Arteriële hypertensie en weefselhypoxie, ischemische beschadiging kan leiden tot koudheid en bleekheid van ledematen en gezicht. Bij langdurig gebruik bij ernstige shock: fatale myocarditis, bloedingen, oedeem, necrose van het maag-darmstelsel, nieren of lever. Weefselnecrose of irritatie op de injectieplaats.
Bijwerkingen
Gemeld zijn (frequentie onbekend): Hoofdpijn, nervositeit, tremor, duizeligheid.
Hypertensie, hypotensie.
Aritmie, tachycardie, precordiale pijn.
Misselijkheid, asthenie.
Interacties
Combinatie met gehalogeneerde koolwaterstoffen (bv. sevofluraan) bij algemene anesthesie is gecontra-indiceerd vanwege de kans op ernstige aritmieën (o.a. ventriculaire aritmie).
Combinatie met tricyclische antidepressiva wordt vanwege het risico op hypertensie met aritmieën afgeraden.
MAO-remmers en linezolid versterken het bloeddrukverhogend effect van noradrenaline; uitsluitend toepassen onder nauwgezet medisch toezicht.
Voorzichtig toepassen in combinatie met β-blokkers vanwege de kans op ernstige hypertensie.
Het vasopressor-effect van noradrenaline wordt door α-sympathicolytica verminderd, maar niet opgeheven.
Wees terughoudend bij combinatie met digoxine, omdat deze combinatie verlengde AV-geleidingstijd en bradycardie kan veroorzaken.
Wees voorzichtig bij combinatie met schildklierhormonen of antiaritmica vanwege de verhoogde effecten op het hart,
Ergot-alkaloïden of oxytocine kunnen de vasopressieve en vasoconstrictieve effecten van noradrenaline versterken.
Interacties
Combinatie met adrenaline is gecontra-indiceerd, vanwege meer kans op ernstige ritmestoornissen. Als beide middelen toch noodzakelijk zijn, een toedieningsinterval van 4 uur aanhouden tussen deze middelen.
Wees terughoudend met gelijktijdig gebruik van inhalatie-anesthetica, vanwege een verhoogde kans op ventriculaire aritmieën.
Isoprenaline kan de cardiovasculaire bijwerkingen van tricyclische antidepressiva zoals imipramine verergeren.
Combinatie met MAO-remmers vermijden, vanwege mogelijke toename van het hypertensieve effect, vooral bij patiënten met een hypotensieve reactie op de MAO-remmer. Bij combinatie met moclobemide trad deze interactie niet op.
Combinatie met doxapram vergroot eveneens de kans op hypertensie.
β–blokkers antagoneren de werking van isoprenaline. Dit geldt vooral voor niet-selectieve β-blokkers, hoewel in hogere dosering ook selectieve β-blokkers de werking van isoprenaline kunnen verminderen.
De toxiciteit van isoprenaline neemt toe bij combinatie met andere cardiotonica of middelen die het centraal zenuwstelsel stimuleren (zoals sympathicomimetica (zoals oxytocine), theofylline of thyromimetica).
Combinatie met sulfaathoudende middelen kan mogelijk de farmacologische werking van isoprenaline vergroten.
Bij combinatie met ergotamine is er meer kans op ergotisme.
Zwangerschap
Noradrenaline passeert de placenta.
Teratogenese: Onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Door een verminderde doorbloeding van de placenta kunnen foetale hypoxie en sterke uteruscontractie optreden. Foetale bradycardie kan optreden. Ernstige hypotensie kan echter ook een verminderde doorbloeding van de placenta veroorzaken.
Advies: Kan bij een ernstige vitale indicatie gebruikt worden.
Zwangerschap
Teratogenese: Volgens Lareb beperkte gegevens. Volgens de fabrikant is er ruime klinische ervaring met de toediening van isoprenaline tijdens de zwangerschap, daarbij zijn er geen aanwijzingen voor teratogene effecten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk vanwege korte halfwaardetijd én omdat noradrenaline niet oraal opgenomen wordt.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- hypotensie veroorzaakt door hypovolemie; het kan echter wel kortdurend als noodmaatregel worden gebruikt ter ondersteuning van de bloedtoevoer naar de coronaire en cerebrale arteriën;
- overgevoeligheid voor sulfiet (noradrenaline CF).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- bestaande ventrikel-aritmie, tachyaritmieën;
- myocardinfarct, vanwege de door isoprenaline veroorzaakte verhoogde zuurstofbehoefte van het myocard, waardoor de ischemie kan verergeren;
- angina pectoris;
- digoxine–intoxicatie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer continu de bloeddruk en hartfrequentie; de bloeddruk niet verder verhogen dan normotensie.
Dien noradrenaline uitsluitend toe bij hypovolemie in combinatie met gepaste bloedvolumevervanging.
Langdurige toediening van een krachtige vasopressor kan leiden tot plasmavolumedepletie die voortdurend aangepast moet worden door geschikte vocht- en elektrolytenvervangingstherapie. Als het plasmavolume niet aangepast wordt kan de hypotensie terugkeren na het staken van de infusie.
Wees bedacht op het optreden van ernstige perifere en viscerale vasoconstrictie, met afname van de bloeddoorstroming en weefselperfusie tot gevolg (bv. in de nieren, lever, huid en glad spierweefsel); hierdoor kan weefselhypoxie en lactaatacidose en mogelijk ischemische beschadiging optreden.
Controleer de infusieplaats regelmatig op vrije doorstroming omdat extravasatie kan leiden tot necrose van het weefsel rond de ader waarin geïnfundeerd wordt. Toediening via de beenvenen vermijden, in het bijzonder bij ouderen, bij aandoeningen van het perifere vaatstelsel van de onderste extremiteiten, diabetes mellitus en bij de ziekte van Buerger vanwege de kans op extravasatie. Na extravasatie zo snel mogelijk 5–10 mg fentolamine in 10–15 ml van een 0,9% NaCl-oplossing in het gebied infiltreren. Vanwege de vasoconstrictie van de aderwand en een toegenomen permeabiliteit kan er noradrenaline weglekken in de weefsels rond de ader waarin het infuus wordt gegeven, wat verbleking van het weefsel kan veroorzaken die niet het gevolg is van uitgesproken extravasatie. Overweeg indien verbleking optreedt van infusieplaats te veranderen om de effecten van de lokale vasoconstrictie te verminderen. Bij toediening via de venen van de fossa antecubitalis bestaat er kans op flebitis.
Voorzichtig toepassen bij hyperthyroïdie, feochromocytoom, nauwe-kamerhoekglaucoom, prostaataandoeningen, diabetes mellitus, hypertensie, hart- en vaatziekten (zoals acute hypotensie door ernstige linkerventrikeldisfunctie, hypotensie na een myocardinfarct of Prinzmetal-angina-pectoris en bij coronaire, mesenterische of perifere vasculaire trombose). Bij trombotische aandoeningen kan noradrenaline de ischemie doen toenemen en kan het infarctgebied uitbreiden.
Wees voorzichtig bij ouderen omdat zij extra gevoelig kunnen zijn voor de effecten van noradrenaline.
Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij een verminderde nier- of leverfunctie.
Hulpstoffen
- Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumbeperkt dieet;
- Natriummetabisulfiet, in sommige preparaten, kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Isoprenaline toedienen onder ECG-controle; verlaag de dosering bij overmatige prikkelbaarheid van het ventrikelmyocard (blijkend uit de waarneming van bv. polymorfe extrasystolen, repetitieve 'burst'-stimulatie of ventrikeltachycardie).
Controleer zorgvuldig de bloedsomloop en ademhalingsfunctie tijdens de toediening.
Isoprenaline voorzichtig toepassen bij cardiovasculaire aandoeningen (m.n. coronaire insufficiëntie, hartritmestoornissen, hypertensie). Door een excessieve tachycardie kan cardiale ischemie optreden vanwege een verhoogd myocardiaal zuurstofverbruik.
Wees voorzichtig bij diabetes mellitus, hypovolemie en bij convulsieve stoornissen.
Wees tevens voorzichtig bij hyperthyroïdie. Isoprenaline niet toedienen bij onvoldoende gecontroleerde hyperthyroïdie.
Overdosering
Symptomen
Fotofobie, bleekheid, hyperhidrose, braken, retrosternale of faryngeale pijn, ernstige hypertensie (met als gevolg hevige hoofdpijn), cerebrale bloeding, convulsies.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met noradrenaline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Misselijkheid, hoofdpijn, sinustachycardie, ventrikeltachycardie, polymorfe extrasystolen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met isoprenaline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Overwegend α-sympathicomimetisch effect met tevens werking op β1-receptoren en nauwelijks effect op β2-receptoren. Noradrenaline is een krachtige vasoconstrictor, waardoor zowel de diastolische als de systolische bloeddruk stijgt. De hartfrequentie wordt relatief weinig beïnvloed: de positief-inotrope en positief-chronotrope effecten worden gecompenseerd door de reflexbradycardie die optreedt als gevolg van de sterke bloeddrukstijging.
Bloeddrukverhogende werking: i.v. snel. Werkingsduur: tot 1–2 min na einde infuus.
Kinetische gegevens
Metabolisering | door catechol-O-methyltransferase (COMT) en mono-amine-oxidase (MAO) tot inactieve metabolieten, waaronder in 4-hydroxy-3-methoxy-amandelzuur. |
Overig | door cellulaire heropname en metabolisme wordt noradrenaline snel verwijderd uit het plasma. |
Eliminatie | met de urine, vnl. als metabolieten. |
T 1/2el | 1–2 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Stimuleert vooral de β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Aangrijpen van isoprenaline op de β1-receptor veroorzaakt een toename van de hartfrequentie (positief chronotroop effect) en het slagvolume (positief inotroop effect), waardoor het hartminuutvolume toeneemt, en een toename van de geleidingssnelheid (positief dromotroop effect) waardoor de refractaire periode van het hart afneemt. Stimulatie van de β2-receptor veroorzaakt perifere vasodilatatie, waardoor de perifere weerstand afneemt, het bloedvolume toeneemt en de centraalveneuze druk gereguleerd wordt. De systolische bloeddruk blijft gelijk of neemt toe terwijl de diastolische bloeddruk afneemt; de gemiddelde bloeddruk ('mean arterial pressure'; MAP) neemt af.
Werkingsduur: i.v. enkele minuten.
Kinetische gegevens
Metabolisering | snel door COMT, voornamelijk in de lever, ook in longen en andere weefsels, vnl. in 3-O-methylisoprenaline en conjugaten daarvan. 3-O-methylisoprenaline heeft een zwakke β-receptorblokkerende werking. |
Eliminatie | 40–50% onveranderd met de urine, het restant binnen 24 uur als 3-O-methylisoprenaline. |
T 1/2el | één tot enkele minuten. |
Overig | Isoprenaline passeert nauwelijks de bloed-hersenbarrière. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
noradrenaline hoort bij de groep adrenerge en dopaminerge middelen.
Groepsinformatie
isoprenaline hoort bij de groep adrenerge en dopaminerge middelen.