Samenstelling
Appizmit
Bijlage 2
Proveca Pharma Limited
- Toedieningsvorm
- Concentraat en oplosmiddel voor drank
- Sterkte
- 0,67 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- Flacon met twee compartimenten: 5 ml oplossing + 10 ml oplosmiddel
De gebruiksklare orale oplossing (15 ml) bevat 10 mg omeprazol.
Losec
(als Mg-zout)
Bijlage 2
Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent 'Mups'
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg, 40 mg
Losecosan (als Mg-zout) XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg
Omecat
Bijlage 2
Prolepha Research bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, maagsapresistent
- Sterkte
- 10 mg
Omeprazol
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, maagsapresistent
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg, 40 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg, 40 mg
Omeprazol OTC
OTC
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg
Pedippi
Bijlage 2
Xeolas Pharmaceuticals Limited
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 90 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Esomeprazol
(als magnesiumdihydraat)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
Esomeprazol (als natriumzout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie/infusie-vloeistof
- Sterkte
- 40 mg
Nexium Control (als magnesiumtrihydraat) XGVS OTC GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg
Nexium injectie/infusie (als natriumzout) XGVS Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie/infusie-vloeistof
- Sterkte
- 40 mg
Nexium tablet
(als magnesiumtrihydraat)
Bijlage 2
Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor orale suspensie, maagsapresistent
- Sterkte
- 10 mg
- Verpakkingsvorm
- in sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Maagklachten: Start bij een (eerste) episode van maagklachten empirisch met medicatie, waarbij de mate van maagzuurremming stapsgewijs wordt opgehoogd. Achtereenvolgens is dit: een antacidum (bij voorkeur algeldraat/magnesiumhydroxide) of mucosaprotectivum (sucralfaat), een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine), een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten). Bouw de protonpompremmer of H2-antagonist na 4 weken gebruik af.
Maagklachten bij NSAID-gebruik zonder indicatie voor preventie van maagklachten (Zie hiervoor de tekst Maagbescherming): Probeer het NSAID te staken of te vervangen; overweeg een lokale toedieningsvorm. Als dit niet mogelijk is, geef dan bij maagklachten zonder een indicatie voor maagbescherming een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine). Geef bij onvoldoende effect of bij een indicatie voor maagbescherming een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten).
Eradicatie: Behandel door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera (bij een ulcus duodeni is geen positieve test nodig) gedurende 7 dagen met de combinatie van een protonpompremmer (bij voorkeur esomeprazol) en twee antibiotica (bij voorkeur amoxicilline en claritromycine). Continueer daarna gedurende 4 weken alleen de protonpompremmer. Als 2 weken na eradicatie bij blijvende klachten de test op H. pylori positief blijft, geef dan gedurende 14 dagen een antibioticakuur met een hogere dosis amoxicilline en met metronidazol i.p.v. claritromycine.
Endoscopische bevindingen: Geef bij een endoscopisch aangetoonde oesofagitis graad A en B een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten) gedurende 8 weken en bouw deze vervolgens af. Bij H. pylori-negatieve ulcera en H. pylori-negatieve erosieve gastritis of bulbitis is de behandelduur 4 weken. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik van een protonpompremmer levenslang.
Afbouwen: Halveer de dosis van de protonpompremmer of H2-antagonist wekelijks tot de halve standaarddosis, staak vervolgens na één week helemaal. Dus bij gebruik van de standaarddosis 1 week de dosering halveren en daarna stoppen. Adviseer bij klachten tijdens of na afbouwen zo nodig gedurende max. drie weken een antacidum of mucosaprotectivum. Geef bij hinderlijke of recidiverende klachten een H2-antagonist en staak deze na één maand; probeer bij klachten uit te komen met een antacidum.
Maagbescherming: Bij gebruik van NSAID’s en laaggedoseerde salicylaten (zonder maagklachten) is preventief maagbescherming geïndiceerd bij patiënten met risicofactoren voor maagschade. Geef als maagbeschermer een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol.
Aan de vergoeding van omeprazol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Maagklachten: Start bij een (eerste) episode van maagklachten empirisch met medicatie, waarbij de mate van maagzuurremming stapsgewijs wordt opgehoogd. Achtereenvolgens is dit: een antacidum (bij voorkeur algeldraat/magnesiumhydroxide) of mucosaprotectivum (sucralfaat), een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine), een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten). Bouw de protonpompremmer of H2-antagonist na 4 weken gebruik af.
Maagklachten bij NSAID-gebruik zonder indicatie voor preventie van maagklachten (Zie Maagbescherming): Probeer het NSAID te staken of te vervangen; overweeg een lokale toedieningsvorm. Als dit niet mogelijk is, geef dan bij maagklachten zonder een indicatie voor maagbescherming een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine). Geef bij onvoldoende effect of bij een indicatie voor maagbescherming een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten).
Eradicatie: Behandel door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera (bij een ulcus duodeni is geen positieve test nodig) gedurende 7 dagen met de combinatie van een protonpompremmer (bij voorkeur esomeprazol) en twee antibiotica (bij voorkeur amoxicilline en claritromycine). Continueer daarna gedurende 4 weken alleen de protonpompremmer. Als 2 weken na eradicatie bij blijvende klachten de test op H. pylori positief blijft, geef dan gedurende 14 dagen een antibioticakuur met een hogere dosis amoxicilline en met metronidazol i.p.v. claritromycine.
Endoscopische bevindingen: Geef bij een endoscopisch aangetoonde oesofagitis graad A en B een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten) gedurende 8 weken en bouw deze vervolgens af. Bij H. pylori-negatieve ulcera en H. pylori-negatieve erosieve gastritis of bulbitis is de behandelduur 4 weken. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik van een protonpompremmer levenslang.
Afbouwen: Halveer de dosis van de protonpompremmer of H2-antagonist wekelijks tot de halve standaarddosis, staak vervolgens na één week helemaal. Dus bij gebruik van de standaarddosis 1 week de dosering halveren en daarna stoppen. Adviseer bij klachten tijdens of na afbouwen zo nodig gedurende max. drie weken een antacidum of mucosaprotectivum. Geef bij hinderlijke of recidiverende klachten een H2-antagonist en staak deze na één maand; probeer bij klachten uit te komen met een antacidum.
Maagbescherming: Bij gebruik van NSAID’s en laaggedoseerde salicylaten (zonder maagklachten) is preventief maagbescherming geïndiceerd bij patiënten met risicofactoren voor maagschade. Geef als maagbeschermer een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol.
Aan de vergoeding van esomeprazol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Preventie van recidieven en behandeling van ulcus duodeni;
- Preventie van recidieven en behandeling van ulcus ventriculi;
- Behandeling van reflux-oesofagitis en recidiefprofylaxe van reflux-oesofagitis;
- Behandeling van gastro-oesofagale reflux;
- Behandeling en preventie van ulcera ten gevolge van NSAID's;
- Eradicatie van H. pylori bij ulcus pepticum, in combinatie met antibiotica;
- Zollinger-Ellisonsyndroom.
De zelfzorgpreparaten zijn geïndiceerd voor de behandeling van refluxklachten bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ) (inclusief behandeling van endoscopisch vastgestelde erosieve reflux-oesofagitis of als behandeling van symptomen van gastro-oesofageale refluxziekte);
- bij kinderen van 1–11 jaar of bij slikproblemen is hiernaast de toepassing van het granulaat, of indien orale behandeling niet mogelijk is, intraveneuze toediening geïndiceerd.
- Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven van oesofagitis;
- Eradicatie van Helicobacter pylori in combinatie met antibacteriële middelen (ter genezing van met H. pylori samenhangende ulcus duodeni en ter preventie van recidieven van peptische ulcera);
- Behandeling van met NSAID's samenhangende peptische ulcera;
- Preventie van met NSAID's samenhangende peptische ulcera bij risicopatiënten;
- Preventie van recidiefbloedingen na therapeutische endoscopie bij acuut bloedende maag- of duodenumulcera (injectie of infusie);
- Orale vervolgbehandeling na intraveneuze toediening ter preventie van recidiefbloedingen van peptische ulcera;
- Behandeling van Zollinger-Ellisonsyndroom;
- Zelfzorgtablet 20 mg: alleen kortdurende behandeling van refluxsymptomen bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Een langdurige behandeling (vooral > 1 jaar) regelmatig beoordelen.
Ulcus duodeni
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 20 mg 1×/dag gedurende 2 weken, zo nodig verlengen met nog 2 weken; bij hardnekkige ulcera 40 mg 1×/dag gedurende 4 weken.
Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven: 20 mg 1×/dag, soms is 10 mg 1×/dag voldoende, zo nodig verhogen tot 40 mg 1×/dag.
Ulcus ventriculi
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 20 mg 1×/dag gedurende 4 weken, zo nodig verlengen met nog 4 weken; bij hardnekkige ulcera 40 mg 1×/dag gedurende 8 weken.
Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven: 20 mg 1×/dag, zo nodig verhogen tot 40 mg 1×/dag.
Reflux-oesofagitis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 20 mg 1×/dag gedurende 4 weken, zo nodig verlengen met nog 4 weken; bij ernstige reflux-oesofagitis 40 mg 1×/dag gedurende 8 weken.
Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven: 10 mg 1×/dag, zo nodig 20–40 mg 1×/dag.
Kinderen 1 tot 12 maanden
1 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag, gedurende 4–8 weken.
Kinderen > 1 jaar
Lichaamsgewicht 10–20 kg: 10 mg 1×/dag, zo nodig max. 20 mg 1×/dag gedurende 4–8 weken; > 20 kg: 20 mg 1×/dag, zo nodig max. 40 mg 1×/dag gedurende 4–8 weken.
Symptomen van gastro-oesofageale reflux
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 10–20 mg 1×/dag. Indien na 4 weken geen duidelijke verbetering van de symptomen is opgetreden, de patiënt nader onderzoeken. Zelfzorg: 1×/dag 20 mg 's ochtends tot de klachten zijn verdwenen (meestal gedurende 7 dagen), maximaal 14 dagen achtereen gebruiken zonder een arts te raadplegen.
Kinderen > 1 jaar
Lichaamsgewicht 10–20 kg: 10 mg 1×/dag, zo nodig max. 20 mg 1×/dag; > 20 kg: 20 mg 1×/dag, zo nodig max. 40 mg 1×/dag gedurende 2–4 weken. Indien de symptomen dan nog niet verdwenen zijn, is nader onderzoek nodig.
Kinderen 1 tot 12 maanden
1 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag, gedurende 2–4 weken. Bij blijvende symptomen na 2–4 weken, moet de patiënt nader worden onderzocht.
NSAID-geïnduceerde ulcera en erosies
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 20 mg 1×/dag gedurende 4 weken; zo nodig verlengen met nog 4 weken.
Onderhoudsbehandeling (ter preventie van NSAID-gerelateerde ulcera, erosies of dyspeptische klachten bij risicopatiënten): 20 mg 1×/dag.
Eradicatie van Helicobacter pylori
Volwassenen (incl. ouderen)
Bij ulcus pepticum: Tripeltherapie, afhankelijk van resistentie: 2×/dag gedurende 1 week: 20 mg omeprazol in combinatie met 1000 mg amoxicilline en 500 mg claritromycine; òf 2×/dag gedurende 1 week: 20 mg omeprazol in combinatie met 250 mg claritromycine en 500 mg metronidazol; òf gedurende 1 week: 40 mg omeprazol 1×/dag in combinatie met 500 mg amoxicilline en 500 mg metronidazol, beide 3×/dag. Zo nodig de behandeling herhalen als de patiënt na voltooiing van de kuur nog H. pylori-positief is.
Kinderen > 4 jaar
Bij ulcus duodeni: Tripeltherapie, afhankelijk van resistentie, bv.: bij lichaamsgewicht 15–30 kg: 2×/dag gedurende 1 week: omeprazol 10 mg, amoxicilline 25 mg/kg, claritromycine 7,5 mg/kg; lichaamsgewicht 31–40 kg: 2×/dag gedurende 1 week: omeprazol 20 mg, amoxicilline 750 mg en claritromycine 7,5 mg/kg; lichaamsgewicht > 40 kg: 2×/dag gedurende 1 week: omeprazol 20 mg, amoxicilline 1000 mg, claritromycine 500 mg. De behandeling moet onder toezicht van een gespecialiseerde arts staan.
Zollinger-Ellisonsyndroom
Volwassenen (incl. ouderen)
Aanbevolen begindosering 60 mg 1×/dag, vervolgens individueel aanpassen, in het algemeen 20–120 mg per dag en de behandeling voortzetten zolang dit klinisch noodzakelijk is. Doseringen boven 80 mg per dag in 2 doses innemen.
Pas bij CYP2C19-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.
Verminderde leverfunctie: een dagelijkse dosis van 10–20 mg is mogelijk voldoende. Zie voor het doseeradvies van Stichting Health Base bij levercirrose de webpagina protonpompremmers op geneesmiddelenbijlevercirrose.nl.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening
- De orale suspensie (2 mg/ml) is geschikt voor doseringen ≤ 15 mg.
- Bij de drank zit een doseerpipet met maatstrepen om de dosering voor kinderen van 1-12 maanden correct te kunnen afmeten.
- De orale suspensie of drank op een lege maag innemen, ten minste 30 minuten voor de maaltijd. De suspensie of drank kan via een nasogastrische (NG)- of percutane endoscopische gastrostomie (PEG)-sonde worden toegediend;
- Let op: De orale suspensie bij baby's verdunnen met een beetje (afgekolfde) melk, om verslikken te voorkomen;
- De capsules en tabletten 's ochtends zonder kauwen innemen met een glas water. Omeprazol is niet bestand tegen zuur en wordt toegediend in een maagsapresistente coating;
- Bij slikproblemen kunnen de capsules worden geopend en kunnen het granulaat (zonder vermalen of kauwen) met een lichtzure vloeistof (bv. vruchtensap of appelmoes) worden ingenomen. Eventueel kan ook op de capsules worden gezogen, daarna de pellets doorslikken, zonder kauwen, met een half glas water;
- De tabletten kunnen worden gebroken en uiteen laten vallen in water of lichtzure vloeistof. Geen melk of koolzuurhoudend water gebruiken en de oplossing binnen 30 min na goed roeren innemen, met water naspoelen en opdrinken.
Doseringen
Intraveneus toedienen als injectie of infusie als orale toediening niet mogelijk is. De intraveneuze injectie in ten minste 3 min (10–40 mg dosis) en intraveneuze infusie in 10–30 min (10–40 mg dosis) of 30 min (80 mg dosis). Intraveneuze toediening is gewoonlijk kortdurend, er dient zo snel mogelijk op orale behandeling te worden overgegaan.
Gastro-oesofageale refluxziekte
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen vanaf 12 jaar
Behandeling van erosieve reflux-oesofagitis: oraal 40 mg 1×/dag gedurende 4 weken, zo nodig 8 weken; i.v. 40 mg 1×/dag.
Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven: oraal 20 mg 1×/dag;
Behandeling van symptomen van gastro-oesofageale reflux (bij patiënten zonder oesofagitis): oraal 20 mg 1×/dag gedurende maximaal 4 weken, bij recidiverende klachten kunnen volwassenen zo nodig 20 mg 1×/dag innemen; intraveneus 20 mg/dag.
Kinderen van 1–11 jaar
Behandeling reflux-oesofagitis: lichaamsgewicht tussen 10 en 20 kg: oraal 10 mg 1×/dag gedurende 8 weken; intraveneus 10 mg 1×/dag. Lichaamsgewicht ≥ 20 kg: oraal 10 of 20 mg 1×/dag gedurende 8 weken; intraveneus 10 of 20 mg 1×/dag.
Behandeling van symptomen van gastro-oesofageale reflux: oraal 10 mg 1×/dag gedurende maximaal 8 weken; intraveneus 10 mg 1×/dag.
Doses > 1 mg/kg/dag zijn bij kinderen niet onderzocht. Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven is niet geïndiceerd bij kinderen ≤ 12 jaar.
Kortdurende behandeling van refluxklachten
Volwassenen (incl. ouderen)
20 mg 1×/dag. Staak de behandeling zodra de symptomen zijn verdwenen. Maximaal 2 weken gebruiken zonder raadpleging van een arts.
Eradicatie van Helicobacter pylori (in combinatie met antibiotica)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen vanaf 12 jaar
Volg de regionale richtlijnen met betrekking tot resistentie en duur van de behandeling. Bijvoorbeeld bij een lichaamsgewicht van 30–40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 750 mg amoxicilline + 7,5 mg/kg lichaamsgewicht claritromycine. Bij een lichaamsgewicht > 40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 1000 mg amoxicilline + 500 mg claritromycine.
Kinderen van 4–12 jaar
Volg de regionale richtlijnen met betrekking tot resistentie en duur van de behandeling. Bijvoorbeeld bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 10 mg esomeprazol + 25 mg/kg amoxicilline + 7,5 mg/kg claritromycine. Bij een lichaamsgewicht van 30–40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 750 mg amoxicilline + 7,5 mg/kg lichaamsgewicht claritromycine. Bij een lichaamsgewicht > 40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 1000 mg amoxicilline + 500 mg claritromycine.
Behandeling van met NSAID's geassocieerde peptische ulcera
Volwassenen (incl. ouderen)
Oraal 20 mg 1×/dag, gedurende 4–8 weken; intraveneus 20 mg/dag.
Preventie van met NSAID's geassocieerde gastro-duodenale ulcera
Volwassenen (incl. ouderen)
Oraal 20 mg 1×/dag; intraveneus 20 mg/dag.
Preventie van recidiefbloedingen van peptische ulcera
Volwassenen (incl. ouderen)
80 mg i.v. als infusie gedurende 30 min, gevolgd door i.v. infusie 8 mg/uur gedurende 72 uur. Orale vervolgbehandeling: 40 mg 1×/dag gedurende 4 weken.
Behandeling van Zollinger-Ellisonsyndroom
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering is oraal 40 mg 2×/dag, daarna de dosering individueel aanpassen. Onderhoudsdosering is gewoonlijk 80–160 mg per dag. Bij doseringen hoger dan 80 mg, de dosering verdelen in 2×/dag.
Preventie van recidiefbloedingen na therapeutische endoscopie bij patiënten met acuut bloedende gastrische of duodenale ulcera
Volwassenen (incl. ouderen)
Intraveneus 80 mg toedienen als infusie gedurende 30 min gevolgd door een continue i.v. infusie van 8 mg/uur gedurende 3 dagen (72 uur). Bij bloedende ulcera èn een ernstige leverfunctiestoornis kan i.v. een initiële bolus van 80 mg gevolgd door een dosis van 4 mg/uur gedurende 72 uur voldoende zijn.
Een langdurige behandeling (vooral > 1 jaar) regelmatig beoordelen.
Verminderde leverfunctie: Bij ernstige leverfunctiestoornis is de maximale dosering bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar 20 mg en bij kinderen van 1–11 jaar 10 mg. Bij bloedende ulcera kan i.v. een initiële bolus van 80 mg gevolgd door een dosis van 4 mg/uur gedurende 72 uur voldoende zijn.
Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie vanwege relatief weinig ervaring.
Toediening
- De capsules en tabletten zonder kauwen innemen met een glas water. Bij slikproblemen de tabletten dispergeren in een half glas water (andere vloeistoffen zijn niet geschikt) en innemen binnen 30 min; water nadrinken. De capsules kunnen worden geopend en de inhoud gemengd met water.
- De inhoud van het sachet mengen met water, 10 mg esomeprazol per 15 ml water. Het granulaat niet kauwen of fijnmalen. Eventueel kan ook het granulaat voor kinderen worden toegepast.
- Na dispergeren in water kan toediening van tablet, capsule of granulaat plaatsvinden via een maagsonde.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn en flatulentie, benigne fundic-gland poliepen. Hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): jeuk, huiduitslag, dermatitis, urticaria. Perifeer oedeem, malaise. (Draai)duizeligheid, paresthesieën. Slapeloosheid, slaperigheid. Fracturen van heup, pols of wervelkolom. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): toegenomen transpiratie. Overgevoeligheidsreacties (koorts, angio-oedeem, anafylactische reactie/shock). Leukopenie, trombocytopenie. Spierpijn, gewrichtspijn. Hyponatriëmie. Rusteloosheid, verwardheid, depressie. Bronchospasme. Wazig zien. Smaakstoornis, droge mond, stomatitis, gastro-intestinale candidiase. Hepatitis met of zonder geelzucht. Fotosensibilisatie, haaruitval, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Tubulo-interstitiële nefritis (met mogelijke progressie tot nierfalen).
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, agranulocytose. Spierzwakte. Gynaecomastie. Hallucinaties, agressie. Leverfalen en encefalopathie bij reeds bestaande leverziekte. Erythema multiforme (EM), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) of toxisch epidermale necrolyse (TEN).
Verder zijn gemeld: onschuldige verkleuring van maaginhoud bij braken, subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Microscopische colitis. Hypomagnesiëmie die in ernstige gevallen kan leiden tot hypocalciëmie of hypokaliëmie.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn en flatulentie, benigne 'fundic gland'-poliepen. Reacties op de toedieningsplaats (injectie).
Soms (0,1-1%): perifeer oedeem. Slaapstoornissen. Paresthesieën. Heup-, pols- en wervelkolomfracturen. Duizeligheid, vertigo. Dermatitis, huiduitslag, jeuk, urticaria. Droge mond. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): leukopenie, trombocytopenie. Overgevoeligheidsreacties waaronder koorts, angio-oedeem en anafylactische reactie of -shock. Hyponatriëmie. Onrust, verwardheid, depressie. Smaakstoornis. Stomatitis, gastro-intestinale candidiase. Hepatitis (met of zonder geelzucht). Alopecia, fotosensibilisatie. Gewrichtspijn, spierpijn. Malaise, toegenomen transpiratie. Bronchospasmen. Visusstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): agranulocytose, pancytopenie. Agressie, hallucinaties. Leverinsufficiëntie, hepatische encefalopathie bij patiënten met een al bestaande leverziekte. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Spierzwakte. Interstitiële nefritis (soms met nierfalen). Gynaecomastie. (Ernstige) hypomagnesiëmie (vermoeidheid, tetanie, delirium, convulsies, duizeligheid, ventriculaire aritmie), in ernstige gevallen met hypocalciëmie en hypokaliëmie.
Verder zijn gemeld: onschuldige verkleuring van maaginhoud bij braken, microscopische colitis. Subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Ook moet rekening worden gehouden met andere bijwerkingen die zijn gemeld voor omeprazol#bijwerkingen.
Interacties
Vanwege vermindering van de biologische beschikbaarheid van atazanavir wordt combinatie met atazanavir ontraden. Indien de combinatie onvermijdbaar is, nauwgezet klinisch volgen, een dosering van 20 mg omeprazol niet overschrijden en eventueel de dosering atazanavir verhogen.
Door verhoging van de pH in de maag kan de absorptie en werkzaamheid van een aantal stoffen afnemen (cefuroxim, posaconazol, ketoconazol, itraconazol, atazanavir, dasatinib, erlotinib, cyanocobalamine); de combinatie met erlotinib en posaconazol vermijden.
Omeprazol is een matige CYP2C19-remmer en wordt door CYP2C19 en in mindere mate door CYP3A4 gemetaboliseerd. Middelen die CYP2C19 en/of CYP3A4 induceren, zoals apalutamide, enzalutamide, rifampicine en sint-janskruid, kunnen de bloedspiegel van omeprazol verlagen. Sterke remmers van CYP2C19 en/of CYP3A4 (zoals claritromycine, voriconazol) kunnen mogelijk de plasmaspiegel van omeprazol verhogen. Bij gebruik van voriconazol of claritromycine de dosering van omeprazol eventueel aanpassen bij ernstige leverfunctiestoornis en bij een lange-termijnbehandeling. Omeprazol kan het oxidatieve metabolisme van sommige stoffen, door remming van CYP2C19, matig remmen. Zo kan de eliminatie van acenocoumarol, diazepam en fenytoïne worden vertraagd; aanpassing van de dosering van acenocoumarol en fenytoïne (m.n. bij hogere doseringen omeprazol) kan dan nodig zijn. Controleer gedurende de eerste twee weken en na staken van omeprazol de fenytoïnespiegel.
De absorptie van digoxine kan toenemen in combinatie met omeprazol; zeker bij hoge doses omeprazol bij ouderen digoxine–spiegels vaker controleren.
Omeprazol kan de clozapinespiegel verlagen.
Omeprazol kan de orale absorptie van vitamine B12 (cyanocobalamine) reduceren als gevolg van hypo- of achloorhydrie.
Bij voorkeur gelijktijdig gebruik met clopidogrel vermijden, vanwege een mogelijk verminderde werkzaamheid van clopidogrel.
De plasmaspiegel van saquinavir kan stijgen met ca. 70%.
Omeprazol kan de spiegel van vitamine-K-antagonisten verhogen.
Protonpompremmers kunnen in combinatie met (vooral hoge dosering) methotrexaat de spiegels van methotrexaat verhogen en de werkingsduur ervan verlengen; dit kan leiden tot toxische verschijnselen van methotrexaat; overweeg tijdelijk stoppen met de protonpompremmer bij gebruik van hoge doses methotrexaat.
Een verhoogde tacrolimusspiegel in serum is gemeld bij gelijktijdig gebruik met omeprazol; controleer vaker de tacrolimusspiegel en nierfunctie, pas zo nodig de dosering aan.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen (Ginkgo en Knoflook).
Interacties
Vanwege vermindering van de biologische beschikbaarheid van atazanavir wordt combinatie met atazanavir ontraden. Indien de combinatie onvermijdelijk is, nauwgezet klinisch volgen, een dosering van 20 mg esomeprazol niet overschrijden en eventueel de dosering atazanavir verhogen.
Esomeprazol is een CYP2C19-remmer. Houd hiermee rekening bij starten of staken van CYP2C19-substraten zoals acenocoumarol, diazepam, citalopram, imipramine, clomipramine en fenytoïne; dosisverlaging kan dan noodzakelijk zijn. Met name bij 'zo nodig' ('on demand') - gebruik van esomeprazol moet hiermee rekening worden gehouden omdat de plasmaconcentratie dan kan schommelen.
Doordat protonpompremmers de pH in de maag verhogen, kan de absorptie van andere geneesmiddelen afnemen (cefuroxim, posaconazol, ketoconazol, itraconazol, atazanavir, dasatinib, erlotinib, cyanocobalamine).
De absorptie van digoxine kan toenemen in combinatie met esomeprazol; zeker bij hoge doses esomeprazol bij ouderen digoxine–spiegels vaker controleren.
Bij gelijktijdig gebruik van esomeprazol en claritromycine stijgt de plasmaconcentratie van deze antibiotica en neemt de biologische beschikbaarheid van esomeprazol aanzienlijk toe. Bij combinatietherapie met claritromycine bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie de maximale dosering aanpassen.
Esomeprazol wordt omgezet door CYP2C19 en in mindere mate door CYP3A4; middelen die CYP2C19 en/of CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en sint-janskruid, kunnen de bloedspiegel van esomeprazol verlagen.
Voriconazol remt zowel CYP2C19 als CYP3A4; een dosisaanpassing is gewoonlijk niet nodig. Bij combinatie met voriconazol in geval van ernstig verminderde leverfunctie of langdurige behandeling, de esomeprazol dosering verlagen.
Bij voorkeur gelijktijdig gebruik met clopidogrel vermijden, vanwege een mogelijk verminderde werkzaamheid van clopidogrel.
Protonpompremmers kunnen in combinatie met (vooral hoge dosering) methotrexaat de spiegels van methotrexaat verhogen en de werkingsduur ervan verlengen; dit kan leiden tot toxische verschijnselen van methotrexaat; overweeg tijdelijk stoppen met de protonpompremmer bij gebruik van hoge doses methotrexaat.
Esomeprazol kan de orale absorptie van vitamine B12 reduceren als gevolg van hypo- of achloorhydrie.
Een verhoogde tacrolimusspiegel in serum is gemeld bij gelijktijdig gebruik met esomeprazol; controleer vaker de tacrolimusspiegel en nierfunctie, pas zo nodig de dosering aan.
De INR controleren bij starten of staken van een gelijktijdige behandeling met vitamine K-antagonisten.
Zwangerschap
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan veilig worden gebruikt.
Vruchtbaarheid: Dierstudies met het racemisch mengsel omeprazol, oraal toegediend, duiden niet op gevolgen voor de vruchtbaarheid.
Zwangerschap
Teratogenese: Redelijke ervaring laat geen toename van aangeboren afwijkingen zien.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: protonpompremmers zijn instabiel in het zure milieu van de maag van de zuigeling en zullen waarschijnlijk snel worden afgebroken.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: ja, in geringe hoeveelheden.
Farmacologisch effect: protonpompremmers zijn instabiel in het zure milieu van de maag van de zuigeling en zullen waarschijnlijk snel worden afgebroken.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor gesubstitueerde benzimidazolen (zoals andere protonpompremmers, domperidon, albendazol).
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor gesubstitueerde benzimidazolen (zoals andere protonpompremmers, domperidon, albendazol).
Waarschuwingen en voorzorgen
Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Indien laesies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient men direct medische hulp te zoeken en te overwegen om de behandeling te staken. Bij SCLE na behandeling met een protonpompremmer kan het risico op SCLE na gebruik van een andere protonpompremmer verhoogd zijn.
Omeprazol kan de symptomen van maagcarcinoom maskeren. Bij alarmsymptomen zoals fors onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, hematemese of melena) een maligne aandoening uitsluiten.
Bij een vermoedelijke tubulo-interstitiële nefritis (TIN) de behandeling direct staken en een passende behandeling instellen.
Bij een leverfunctiestoornis kan de biologische beschikbaarheid verhoogd zijn en de plasmahalfwaardetijd toenemen.
Protonpompremmers vermeerderen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties, bijvoorbeeld door Salmonella, Campylobacter en Clostridioides difficile.
Bij langdurig gebruik van protonpompremmers kan ernstige hypomagnesiëmie optreden. Wees alert op tekenen van hypomagnesiëmie zoals tetanie, vermoeidheid, delier, convulsies, duizeligheid en ventriculaire aritmieën. Overweeg regelmatige controle van de magnesiumspiegel bij combinatie met digoxine of andere middelen die de magnesiumspiegel kunnen verlagen (zoals diuretica).
De waarden van de gastrinespiegel kunnen verdubbelen en de absorptie van vitamine B12 kan verminderen als gevolg van hypo- of achloorhydrie. Bij langdurig gebruik is het advies om regelmatig te controleren.
Protonpompremmers vermeerderen mogelijk de kans op fracturen, met name bij ouderen of bij aanwezigheid van andere risicofactoren.
Gedurende ten minste 5 dagen voor Chromogranine A (CgA)-metingen de behandeling met omeprazol tijdelijk staken. Als 5 dagen na stoppen de CgA- en gastrinespiegels niet genormaliseerd zijn, de CgA-meting 14 dagen na stoppen met omeprazol opnieuw doen.
Zelfzorg: Patiënten met herhaalde of langdurige of veranderde symptomen, ouder dan 55 jaar, met leverziekten of een maagzweer in de anamnese en die omeprazol als zelfzorgmiddel gebruiken dienen hun arts in te lichten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Subacute cutane lupus erythematodes (SCLE): Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van SCLE. Indien laesies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient men direct medische hulp te zoeken en te overwegen om de behandeling te staken. Bij SCLE na behandeling met een protonpompremmer kan het risico op SCLE na gebruik van een andere protonpompremmer verhoogd zijn.
Ernstige huidreacties: Informeer patiënten om direct contact op te nemen bij symptomen van ernstige huidreacties, zoals erythema multiforme (ME), Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Staak in dat geval direct en voorgoed de behandeling.
Maagcarcinoom: Bij alarmsymptomen zoals fors onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, hematemese of melena) een maligne aandoening uitsluiten. Esomeprazol kan de symptomen van maagcarcinoom maskeren.
Gastro-intestinale infecties: Protonpompremmers vermeerderen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties, bijvoorbeeld door Salmonella, Campylobacter en Clostridioides difficile.
Hypomagnesiëmie: Bij langdurig gebruik van protonpompremmers kan ernstige hypomagnesiëmie optreden. Wees alert op tekenen van hypomagnesiëmie zoals tetanie, vermoeidheid, delier, convulsies, duizeligheid en ventriculaire aritmieën. Overweeg regelmatige controle van de magnesiumspiegel bij combinatie met digoxine of andere middelen die de magnesiumspiegel kunnen verlagen (zoals diuretica).
Fracturen: Protonpompremmers vermeerderen mogelijk de kans op heup-, pols-, en wervelkolomfracturen, met name bij ouderen of bij aanwezigheid van andere risicofactoren. Behandel patiënten met risico op osteoporose volgens de richtlijn.
Interferentie met laboratoriumtesten: De behandeling met esomeprazol tijdelijk stopzetten gedurende ten minste 5 dagen voor chromogranine A-metingen. Als de CgA- en gastrinespiegel na 5 dagen niet is genormaliseerd, deze 14 dagen na stoppen met esomeprazol opnieuw bepalen.
Vitamine B12: Net als alle zuurremmende geneesmiddelen, kan esomeprazol de absorptie van vitamine B12 verminderen als gevolg van hypo- of achloorhydrie. Neem dit in overweging bij langdurige behandeling van patiënten met verminderde lichaamsreserves of risicofactoren voor een verminderde absorptie.
'Zo nodig'-gebruik: Houd bij 'zo nodig'-gebruik rekening met interacties met andere middelen, vanwege wisselende plasmaconcentraties (zie de rubriek Interacties). Bij patiënten die met NSAID's worden behandeld en risico lopen een ulcus van maag of duodenum te ontwikkelen, is het niet aan te bevelen om 'zo nodig'- gebruik toe te passen voor het onder controle houden van de symptomen van gastro-oesofageale reflux. 'Zo nodig'- gebruik is niet onderzocht bij kinderen.
Onderzoeksgegevens: Esomeprazol niet gebruiken bij kinderen < 1 jaar of < 10 kg omdat hierover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn.
Hulpstoffen: Glucose, in granulaat voor orale suspensie, kan bij gebruik ≥ 2 weken de tanden beschadigen. Wees voorzichtig bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Overdosering
Symptomen
Maag-darmstoornissen, apathie, depressie, verwardheid.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Maag-darmstoornissen, zwakte.
Zie voor meer symptomen of de behandeling van een intoxicatie met esomeprazol op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Gesubstitueerd benzimidazolderivaat. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATP-ase (de zgn. protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. Dit effect op de laatste stap van de maagzuurvorming is dosisafhankelijk en zorgt voor remming van zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie. Het effect van omeprazol bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk vooral op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt. Maximaal effect op de zuursecretie binnen 4 dagen. Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | in dunne darm. |
F | ca. 40% na eenmalige toediening, ca. 60% na herhaalde toediening. |
T max | 1–2 uur. |
V d | 0,3 l/kg. |
Eiwitbinding | 97%. |
Metabolisering | volledig door vnl. CYP2C19 en in mindere mate CYP3A4 tot inactieve metabolieten, vnl. in de lever. Bij zogenaamde poor metabolizers voor CYP2C19 door CYP3A4. |
Eliminatie | 80% met de urine als metaboliet, 20% met de feces. |
T 1/2el | < 1 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Esomeprazol, een gesubstitueerd benzimidazolderivaat, is de S-isomeer van omeprazol. De S- en R-isomeer van omeprazol hebben een vergelijkbare farmacodynamische activiteit. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/ K+-ATP-ase (de protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. In de pariëtale cel wordt esomeprazol selectief geconcentreerd en ook omgezet in de actieve vorm. Zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie wordt (dosis-afhankelijk) geremd. Het effect van protonpompremmers bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | na enkelvoudige doses van 20 mg en 40 mg 50% resp. 64%, na herhaalde doses van 20 mg en 40 mg 68% resp. 89% |
T max | 1–2 uur. |
V d | ca. 0,2 l/kg. |
Eiwitbinding | 97%. |
Metabolisering | volledig door met name CYP2C19 en in mindere mate CYP3A4 tot inactieve metabolieten, vnl. in de lever. |
Eliminatie | 80% via de nieren als metaboliet, 20% via de lever. Esomeprazol is niet goed dialyseerbaar. |
T 1/2el | ca. 1,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
omeprazol hoort bij de groep protonpompremmers.
Groepsinformatie
esomeprazol hoort bij de groep protonpompremmers.