Samenstelling
Finimal XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 500 mg, coffeïne 50 mg.
Panadol Plus XGVS OTC GlaxoSmithKline Consumer Healthcare bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Gladde'
Bevat per tablet: paracetamol 500 mg, coffeïne 65 mg.
Paracetamol/Coffeïne XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule/Tablet
Bevat per capsule/tablet: paracetamol 500 mg, coffeïne 50 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Daro Hoofdpijnpoeder XGVS OTC Remark Pharma
- Toedieningsvorm
- Poeder
- Verpakkingsvorm
- sachet
Bevat per sachet: paracetamol 250 mg, propyfenazon 150 mg, coffeïne 46 mg.
PPC Linn XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 250 mg, propyfenazon 150 mg, coffeïne 50 mg.
Paradon XGVS OTC Healthypharm bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 250 mg, propyfenazon 150 mg, coffeïne 50 mg.
Saridon XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 250 mg, propyfenazon 150 mg, coffeïne 50 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Combinatiepreparaten die paracetamol bevatten worden afgeraden. Redenen hiervoor zijn twijfel over het bestaan van een toegevoegde waarde, meer kans op bijwerkingen en het niet goed individueel instelbaar zijn van de dosis.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Advies
Combinatiepreparaten die paracetamol bevatten worden afgeraden. Redenen hiervoor zijn twijfel over het bestaan van een toegevoegde waarde, meer kans op bijwerkingen en het niet goed individueel instelbaar zijn van de dosis.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Indicaties
- Lichte tot matige pijn (zoals bij griep en verkoudheid, na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwijn, spierpijn, menstruatiepijn);
- Koorts.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Lichte tot matige pijn (hoofd-, kies-, zenuw-, spier- en menstruatiepijn, spit, pijn na vaccinatie). Koorts (en pijn) bij griep en verkoudheid.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Lichte tot matige pijn en/of koorts:
Volwassenen en kinderen vanaf 15 jaar (> 55 kg):
500–1000 mg paracetamol (1–2 capsules/tabletten) per keer; max. 3 g paracetamol/dag. Houd een maximale dagelijkse dosering van 60 mg/kg/dag ( max. 2 g paracetamol/dag) aan bij: volwassenen < 50 kg, milde tot matige leverfunctiestoornis, Syndroom van Gilbert, uitdroging, chronische ondervoeding, chronisch alcoholisme.
Bij verminderde nierfunctie: bij een GFR van 10–50 ml/min 500 mg paracetamol per 6 uur; bij een GFR < 10 ml/min: 500 mg paracetamol per 8 uur.
Kinderen 12–15 jaar (40–55 kg):
500 mg paracetamol per keer, max. 4–6×/dag. Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
Kinderen 9–12 jaar (30–40 kg):
500 mg paracetamol per keer, max. 3–4×/dag. Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
Kinderen 6–9 jaar (22–30 kg):
250 mg paracetamol per keer, max. 4–6×/dag. Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
Algemeen
Capsule: innemen met een half glas water. Tablet: volg de instructie in de bijsluiter, verschilt per leverancier.
Behandel zo kort mogelijk. Pas de laagst mogelijke dosering toe die effectief is. Als de pijn > 5 dagen of de koorts > 3 dagen aanhoudt of verergert, de behandeling staken en herevalueren. Bij kinderen is de lagere toedieningsfrequentie bedoeld voor kinderen in de ondergrens van de categorie.
Doseringen
Zo kort mogelijk behandelen. Als de pijn > 5 dagen of de koorts > 3 dagen aanhoudt of verergert, dient de patiënt de zelfbehandeling te staken en een arts te raadplegen. Max. 60 mg/kg/dag (tot max. 2 g) bij: volwassenen < 50 kg; dehydratie; chronische ondervoeding; chronisch alcoholisme.
Lichte tot matige pijn, koorts (en pijn) bij griep en verkoudheid of na vaccinatie
Volwassenen
Zo nodig 1 sachet of 1–2 tabletten per keer, max. 6×/24 uur. Het toedieningsinterval dient ten minste 4 uur te zijn.
Ouderen: Start met de laagst mogelijke dosering en overweeg een maagbeschermer.
Verminderde nierfunctie: bij een GFR 10–50 ml/min: 500 mg paracetamol/6 uur; bij een GFR < 10 ml/min: 500 mg/8 uur.
Verminderde leverfunctie: bij onvoldoende werking van de lever de dosis aanpassen; gebruik bij een milde tot matige leverinsufficiëntie (incl. syndroom van Gilbert) max. 60 mg/kg/dag (tot max. 2 g) door de dosis te verlagen of het dosisinterval te verlengen. Wees zeer voorzichtig bij een ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore > 9).
Toediening: De tabletten innemen met een ruime hoeveelheid water. PPC Linn tabletten eventueel uiteen laten vallen in een ruime hoeveelheid water, goed omroeren en opdrinken.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose (na langdurig gebruik), trombocytopenie, trombocytopenische purpura, leukopenie, hemolytische anemie. Allergische reacties inclusief angio-oedeem. Depressie, verwardheid, hallucinaties, duizeligheid (excl. vertigo), tremor, hoofdpijn, visusstoornissen. Oedeem. Bloedingen. Buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. Afwijkende leverfunctie, leverfalen, levernecrose, geelzucht. Jeuk, huiduitslag, hyperhidrose, purpura, urticaria. Duizeligheid, malaise, pyrexie, sedatie.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie. Overgevoeligheidsreacties (zoals moeilijke ademhaling, zweten, misselijkheid, hypotensie, shock, anafylaxie). Hypoglykemie. Bronchospasme (analgetisch astma). Hepatotoxiciteit. Exantheem. Steriele pyurie, renale bijwerkingen (zoals ernstige nierfunctiestoornis, interstitiële nefritis, hematurie, anurie).
Verder zijn gemeld: coffeïne-gerelateerde bijwerkingen (zoals slapeloosheid, rusteloosheid, ongerustheid, nervositeit, prikkelbaarheid, hoofdpijn, gastro-intestinale verstoringen, palpitaties), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosus (AGEP), geneesmiddel geïnduceerde dermatose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute hepatitis: 6 g bij volwassenen en > 140 mg/kg bij kinderen kan leverbeschadiging geven, grotere hoeveelheden veroorzaken irreversibele levernecrose. Ook is leverbeschadiging gerapporteerd na chronisch gebruik van 3–4 g per dag.
Bijwerkingen
Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, buikpijn, flatulentie, obstipatie of diarree, dyspeptische klachten, zuurbranden, haematemesis, bloedverlies uit maag-darmkanaal, ulceratieve stomatitis, maag-darmulcera, (soms fatale) bloeding en perforatie (vooral bij ouderen), gastritis. Verergering colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Overgevoeligheidsreacties, voornamelijk exantheem, urticaria, koorts; ook moeilijke ademhaling, zweten, misselijkheid, hypotensie, shock. Oedeem, hypertensie en hartfalen zijn gemeld bij behandeling met NSAID's. Na langdurig gebruik van hoge doses paracetamol zijn nefropathieën (interstitiële nefritis, tubulaire necrose) gezien. Leverfalen, acute hepatitis. Leverbeschadiging kan reeds optreden na doses van 6 g (bij kinderen > 150 mg/kg), hogere doses veroorzaken irreversibele levernecrose. Ook is leverbeschadiging gerapporteerd na chronisch gebruik van 3–4 g.
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose (na langdurig gebruik), trombocytopenie, trombocytopenische purpura, leukopenie, pancytopenie, hemolytische anemie (bij G6PD-deficiëntie). Depressie, verwardheid, hallucinaties. Duizeligheid, tremor, hoofdpijn. Gezichtsstoornissen. Malaise, sedatie.
Zeer zelden (< 0,01%): huiduitslag, jeuk, systemische reacties als gegeneraliseerde pustulosus of urticaria met angio-oedeem, hypoglykemie, geneesmiddel-geïnduceerde dermatose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, anafylaxie. Bronchospasmen bij overgevoeligheid voor NSAID's (analgetisch astma). Steriele pyurie, anurie, hematurie.
Interacties
Bij langdurig gebruik en in hoge dosering kan de werking van vitamine K-antagonisten worden versterkt.
Actieve kool en colestyramine kunnen de absorptie van paracetamol verminderen, metoclopramide en domperidon kunnen de absorptiesnelheid verhogen. Colestyramine innemen > 1 uur na paracetamol.
Paracetamol kan interacties aangaan met middelen die dezelfde metabolismeroute volgen, remmen of induceren; zie de rubriek Kinetische gegevens. Bij gebruik van enzyminductoren zoals rifampicine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, primidon en tricyclische antidepressiva of sint-janskruid kan versterkte hepatotoxiciteit optreden door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten.
Bij chronisch alcoholgebruik kan versterkte hepatotoxiciteit optreden door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten.
Isoniazide kan de klaring van paracetamol verminderen door verhindering van het metaboliseren van paracetamol, waardoor de toxische grens eerder bereikt wordt.
Paracetamol kan de halfwaardetijd van chlooramfenicol doen toenemen.
Bij gelijktijdig chronisch gebruik van paracetamol en zidovudine komt neutropenie vaker voor, vermoedelijk door een verminderd metabolisme van zidovudine.
Bij combinatie met flucloxacilline neemt de kans toe op metabole acidose met verhoogde aniongap (HAGMA), met name bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en andere bronnen van glutathiondeficiëntie, en ook bij patiënten die maximale doses paracetamol gebruiken. Zorgvuldige controle, incl. meting van 5-oxoproline in de urine, wordt aanbevolen.
Coffeïne kan de eliminatie van lithium doen toenemen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van andere NSAID's, SSRI's en corticosteroïden vermeerdert de kans op gastro-intestinale complicaties (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig).
NSAID's kunnen de werking van vitamine K-antagonisten versterken.
Chronisch gebruik van NSAID's remt de trombocytenaggregatieremmende werking van acetylsalicylzuur.
Paracetamol wordt gemetaboliseerd door UGT1A1, SULT1A1 en NAT, en daarnaast door CYP2E1 en CYP2D6.
Bij chronisch alcoholgebruik of bij combinatie met enzyminductoren zoals rifampicine, barbituraten, tricyclische antidepressiva en sint-janskruid kan reeds bij therapeutische doseringen hepatotoxiciteit optreden door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten.
De plasmaspiegel van digoxine, fenytoïne, sulfonylureumderivaten, lithium en methotrexaat (verhoogde toxiciteit) kan worden verhoogd.
Isoniazide verhindert het metabolisme van paracetamol, waardoor de kans op toxiciteit van paracetamol toeneemt.
Bij combinatie met flucloxacilline neemt de kans toe op metabole acidose met verhoogde aniongap (HAGMA), met name bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en andere bronnen van glutathiondeficiëntie, en ook bij patiënten die maximale doses paracetamol gebruiken. Zorgvuldige controle, incl. meting van 5-oxoproline in de urine, wordt aanbevolen.
Ritonavir kan de plasmaspiegels van NSAID's verhogen.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen verminderen en de nefrotoxiciteit van ACE-remmers, ciclosporine, tacrolimus of diuretica versterken.
Bij combinatie met chinolonen kunnen convulsies optreden.
Actieve kool en colestyramine kunnen de absorptie van paracetamol verminderen.
Metoclopramide en domperidon kunnen de absorptie van paracetamol versnellen.
Colestyramine niet binnen 1 uur na toediening van paracetamol innemen, omdat dan de absorptie vermindert.
Bij gelijktijdig chronisch gebruik van paracetamol en zidovudine komt neutropenie vaker voor, vermoedelijk door een verminderd metabolisme van zidovudine.
Paracetamol kan de halfwaardetijd van chlooramfenicol doen toenemen.
Bij gelijktijdig gebruik van ontkroesende haarmiddelen kan het haar afbreken.
Zwangerschap
Paracetamol passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (coffeïne in hoge doses). Voor paracetamol spreken onderzoeken elkaar tegen. Ook epidemiologische studies over neurologische ontwikkelingsstoornissen bij kinderen die in de baarmoeder aan paracetamol waren blootgesteld, laten geen eenduidig resultaat zien.
Farmacologisch effect: Coffeïne: overmatig gebruik kan leiden tot een laag geboortegewicht of miskraam.
Advies: Kan op strikte indicatie overeenkomstig het voorschrift worden gebruikt, maar alleen bij klachten, zo kort mogelijk en in de laagst mogelijke effectieve dosering.
Zwangerschap
Paracetamol en propyfenazon passeren de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap het risico van miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis vergroot. Voor paracetamol spreken onderzoeken elkaar tegen. Epidemiologische studies naar neurologische ontwikkelingsstoornissen bij kinderen die in de baarmoeder aan paracetamol zijn blootgesteld, laten geen eenduidig resultaat zien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van propyfenazon tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten zoals weeënremming en verlengde bloedingstijd bij de moeder, en bij de foetus voortijdige vernauwing (al in het 2e trimester) of sluiting van de ductus arteriosus Botalli, bloedstollingsstoornis met als gevolg bloeding, nierfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20), en pulmonale hypertensie mogelijk. Coffeïne kan bij overmatig gebruik mogelijk leiden tot een laag geboortegewicht of een miskraam.
Advies: Tijdens de eerste helft van de zwangerschap niet gebruiken tenzij op strikte indicatie, en dan alleen bij klachten, in zo laag mogelijke dosering voor een zo kort mogelijke duur (max. 1 week). Overweeg als NSAID's op indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken regelmatige controle van de hoeveelheid vruchtwater en controle op vernauwing van de ductus arteriosus. Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester en tijdens de partus.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van propyfenazon kan (reversibel) de vruchtbaarheid nadelig beïnvloeden en wordt niet aanbevolen bij vrouwen die zwanger willen worden.
Lactatie
Overgang in de moedemelk: Ja, zowel coffeïne als, in geringe mate, paracetamol.
Farmacologisch effect: Coffeïne heeft mogelijk een stimulerend effect op het kind.
Advies: Kan kortdurend, in therapeutische dosering, worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja; propyfenazon, paracetamol, coffeïne.
Farmacologisch effect: coffeïne kan bij hoge doseringen prikkelbaarheid bij de zuigeling veroorzaken.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor pyrazolinonderivaten;
- afwijkingen in het bloedbeeld:
- ulcus pepticum en maag-darmbloedingen, zowel actief als herhaaldelijk in de voorgeschiedenis;
- eerder opgetreden gastro-intestinale bloeding of perforatie als gevolg van gebruik van NSAID's;
- opgetreden astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van een NSAID;
- ernstig hartfalen;
- acute porfyrie.
Voor meer contra-indicaties, zie de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij milde tot matige leverfunctiestoornis omdat de kans op paracetamol-gerelateerde leverschade toeneemt; niet gebruiken zonder medisch advies bij Gilbert-syndroom, ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore > 9), acute hepatitis, matige tot ernstige nierfunctiestoornis, glucose-6-fosfaatdehydrogenase-deficiëntie, hemolytische anemie, chronisch alcoholgebruik, dehydratie, chronische ondervoeding en bij astmapatiënten die gevoelig zijn voor acetylsalicylzuur wegens gemelde kruisovergevoeligheid.
Bij glutathion-depletie bij sepsis neemt de kans op metabole acidose toe.
Langdurig of veelvuldig gebruik wordt ontraden. Gebruik > 3 maanden om de dag of vaker kan geneesmiddelafhankelijke hoofdpijn veroorzaken, staak dan de behandeling.
Heroverweeg de behandeling bij hoge koorts, verschijnselen van secundaire infectie of aanhoudende symptomen.
Gelijktijdig gebruik van producten die coffeïne bevatten kan duizeligheid, hoofdpijn, nervositeit, prikkelbaarheid en slapeloosheid veroorzaken. Houd rekening met de coffeïne in de tablet bij patiënten met ulcus pepticum in de voorgeschiedenis en bij patiënten met epilepsie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Om het optreden van bijwerkingen te beperken zo laag mogelijk doseren en voor een zo kort mogelijke periode. Langdurig of veelvuldig gebruik wordt ontraden.
Wees voorzichtig als er meer kans is op gastro-intestinale complicaties bv. bij ouderen; begin dan met de laagst mogelijke dosering en overweeg een combinatie met maagbeschermende middelen.
Bij optreden van gastro-intestinale ulceratie of bloedingen de behandeling staken.
Wees ook voorzichtig bij colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, milde tot ernstige lever- en matige tot ernstige nierfunctiestoornissen, acute hepatitis, hemolytische anemie, alcoholisme, dehydratie, chronische ondervoeding of een voorgeschiedenis van hypertensie en/of hartfalen en andere condities die tot vochtretentie predisponeren.
Niet combineren met paracetamol of NSAID-bevattende middelen.
Bij patiënten met glutathiondepletie, bijvoorbeeld bij sepsis, neemt de kans op metabole acidose toe.
Bij astma-patiënten kan een bronchospasme worden uitgelokt, als kruisreactie op paracetamol bij patiënten die gevoelig zijn voor acetylsalicylzuur.
Bij gebruik > drie maanden kan geneesmiddelafhankelijke hoofdpijn ontstaan; staak de behandeling.
Wegens verwantschap van propyfenazon met stoffen die veranderingen (o.a. leukopenie) in het bloedbeeld kunnen veroorzaken, dient men hierop attent te zijn en bij langer durende toepassing het bloedbeeld regelmatig te controleren. (Ook) bij patiënten met een gestoorde bloedaanmaak het bloedbeeld regelmatig controleren.
Laesies van mond- en keelslijmvlies, keelpijn en/of koorts kunnen wijzen op agranulocytose: staak de behandeling.
Bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties met NSAID's zijn gemeld, meestal in de eerste maand van de behandeling.
Vanwege de coffeïne voorzichtig zijn bij epileptische aandoeningen.
Niet geschikt voor kinderen.
Overdosering
Paracetamol: met name bij ouderen, kleine kinderen, bij leveraandoeningen, chronisch alcoholgebruik, chronische ondervoeding, bij sepsis en bij gebruik van enzyminducerende middelen (carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) is er een kans op intoxicatie met paracetamol. Overdosering kan leverfalen veroorzaken, wat een levertransplantatie noodzakelijk kan maken en fataal kan zijn. Een dosis van 25 g paracetamol wordt als dodelijk beschouwd.
Klinische symptomen van coffeïne-overdosering (maag-/buikpijn, braken, diurese, tachycardie of cardiale aritmie, stimulatie van het centrale zenuwstelsel) treden pas op bij ernstige paracetamol-intoxicatie. Eventuele behandeling zou een β-blokker bij cardiotoxische effecten kunnen zijn, en een fysiologische zoutoplossing en noradrenaline in geval van hypotensie.
Symptomen
anorexie, misselijkheid, braken, bleekheid en abdominale pijn treden gewoonlijk binnen 24 uur op. Bewusteloosheid treedt in het algemeen niet op. Leverbeschadiging (geelzucht, levernecrose) treedt op indien de paracetamoldosis de verwerkingscapaciteit overbelast. Een overdosis vanaf 140 mg/kg lichaamsgewicht (bij risicofactoren: 100 mg/kg) veroorzaakt leverschade, vanaf 200 mg/kg kan ernstige leverschade ontstaan resulterend in hepatocellulaire insufficiëntie, metabole acidose en encefalopathie, welke kunnen leiden tot coma en dood. Gelijktijdig zijn verhoogde spiegels van levertransaminasen, lactaatdehydrogenase en bilirubine waargenomen in combinatie met verlaagde protrombinespiegels 12–48 uur na toediening. Klinische verschijnselen van leverbeschadiging zijn gewoonlijk zichtbaar na twee dagen en zijn maximaal na 4–6 dagen. Acute pancreatitis is waargenomen. Ook als er geen ernstige leverschade is kan acuut nierfalen met acute tubulaire necrose voorkomen. Coffeïne (in hoge doses): buikpijn, braken, diurese, tachycardie of cardiale aritmie, stimulatie van het centrale zenuwstelsel (slapeloosheid, rusteloosheid, opwinding, agitatie, nervositeit, duizeligheid, tremoren, convulsies).
Therapie
onmiddellijke ziekenhuisopname ook als symptomen ontbreken, maag spoelen binnen 1 uur na inname, gevolgd door geactiveerde kool en natriumsulfaat. Als antidotum N-acetylcysteïne i.v. of oraal (dan geen geactiveerde kool toepassen) toedienen (indien de gemeten paracetamolspiegel daartoe aanleiding geeft), bij voorkeur binnen 8–10 uur na inname van de overdosis; toediening tot 36 uur na inname kan nog de prognose verbeteren als de paracetamolspiegel nog aantoonbaar is. Bij coffeïne-overdosering kan hypotensie behandeld worden met NaCl-oplossing 0,9% en eventueel noradrenaline; bij ernstige cardiotoxiciteit zou er een rol kunnen zijn voor een kortwerkende β-blokker.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling toxicologie.org/paracetamol of via vergiftigingen.info.
Overdosering
Zie paracetamol, paracetamol#overdosering.
Eigenschappen
Paracetamol is een acetanilidederivaat met analgetische en antipyretische werking, vermoedelijk via remming van het enzym prostaglandinesynthetase. Coffeïne kan het analgetisch effect van paracetamol versterken. Mogelijke mechanismen hiervoor zijn: blokkade van de perifere pro-nociceptieve acties van adenosine; activering van het centrale noradrenerge systeem; centrale zenuwstelselstimulatie resulterend in een modulatie van de affectieve component van pijn.
Kinetische gegevens
Resorptie | paracetamol en coffeïne: oraal snel en vrijwel volledig. |
F | ca. 80% |
T max | paracetamol: ½–2 uur, coffeïne 20–60 min. |
V d | paracetamol: 0,9–1 l/kg. |
Metabolisering | paracetamol: in de lever door conjugatie met glucuronzuur door UGT1A1 (ca. 60% bij volwassenen); met sulfaat door SULT1A1 (ca 35%) en met cysteïne door NAT (ca 3%). Een klein deel door CYP2E1 en CYP2D6 tot zeer reactieve metaboliet, die normaliter snel wordt geïnactiveerd door conjugatie met glutathion. (Overdosering kan de glutathionvoorraad uitputten en zo leiden tot acute leverbeschadiging). Coffeïne: in de lever via oxidatie en demethylering, vooral door CYP1A2 en daarnaast door CYP2E1. |
Eliminatie | paracetamol: met de urine, vnl. als glucuronide (60–80%) en sulfaatconjugaat (20–30%), < 5% onveranderd; bij gestoorde nierfunctie kan cumulatie van geconjugeerde metabolieten ontstaan. Bij ouderen is de conjugatiecapaciteit onveranderd. Coffeïne: met de urine (vooral als metabolieten, 1–2 % onveranderd). |
T 1/2el | paracetamol: 1–4 uur, langer bij creatinineklaring < 10 ml/min. Coffeïne: ca. 4–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Paracetamol en propyfenazon hebben een analgetische en antipyretische werking. Propyfenazon is een NSAID. Coffeïne heeft een centraal stimulerend effect.
Kinetische gegevens
Resorptie | paracetamol, propyfenazon: snel en vrijwel volledig. |
F | 70–90% |
T max | ½–2 uur voor paracetamol, ½ uur voor propyfenazon. |
V d | 1 l/kg voor paracetamol. |
Metabolisering | Paracetamol: in de lever, door conjugatie met glucuronzuur door UGT1A1 (bij volwassenen ca. 60%; bij kinderen < 12 j. lager), conjugatie met zwavelzuur door SULT1A1 (bij volwassenen ca. 35%; bij kinderen < 12 j. hoger) en conjugatie met cysteïne door NAT (bij volwassenen ca. 3%). Bij ouderen is de conjugatiecapaciteit onveranderd. Een klein deel (ca. 5%) wordt door CYP450 (vooral door CYP2E1 en in mindere mate door CYP2D6) omgezet tot een zeer reactieve metaboliet (N-acetyl-p-benzoquinonimine, afgekort NAPQI), die normaliter snel wordt geïnactiveerd door conjugatie met glutathion. Overdosering kan de glutathionvoorraad uitputten en zo leiden tot acute leverbeschadiging. Propyfenazon: vooral in de lever. |
Eliminatie | met de urine, propyfenazon voornamelijk als glucuronzuurconjugaten, 1% onveranderd; paracetamol als paracetamolglucuronide (60–80%) en sulfaatconjugaat (20–30%), < 5% onveranderd; bij nierfunctiestoornis treedt accumulatie op van inactieve paracetamolconjugaten. |
T 1/2el | 1–4 uur voor paracetamol en 1½ uur voor propyfenazon. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
paracetamol/coffeïne hoort bij de groep aceetanilidederivaten.
- acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol (N02BE01) Vergelijk
- paracetamol/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/codeïne (N02AJ06) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/ibuprofen (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/propyfenazon/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/tramadol (N02AJ13) Vergelijk
Groepsinformatie
paracetamol/propyfenazon/coffeïne hoort bij de groep aceetanilidederivaten.
- acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol (N02BE01) Vergelijk
- paracetamol/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/codeïne (N02AJ06) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/ibuprofen (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/tramadol (N02AJ13) Vergelijk