Samenstelling
Antigrippine tablet XGVS OTC Omega Pharma Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 250 mg, coffeïne 25 mg, ascorbinezuur (vit. C) 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Finimal XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
Bevat per tablet: paracetamol 500 mg, coffeïne 50 mg.
Panadol Plus XGVS OTC GlaxoSmithKline Consumer Healthcare bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Gladde'
Bevat per tablet: paracetamol 500 mg, coffeïne 65 mg.
Paracetamol/Coffeïne XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule/Tablet
Bevat per capsule/tablet: paracetamol 500 mg, coffeïne 50 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Combinatiepreparaten die paracetamol bevatten worden afgeraden. Redenen hiervoor zijn twijfel over het bestaan van een toegevoegde waarde, meer kans op bijwerkingen en het niet goed individueel instelbaar zijn van de dosis.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Advies
Combinatiepreparaten die paracetamol bevatten worden afgeraden. Redenen hiervoor zijn twijfel over het bestaan van een toegevoegde waarde, meer kans op bijwerkingen en het niet goed individueel instelbaar zijn van de dosis.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Indicaties
- Pijn (hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, koorts en pijn bij griep en verkoudheid of na vaccinatie).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Lichte tot matige pijn (zoals bij griep en verkoudheid, na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwijn, spierpijn, menstruatiepijn);
- Koorts.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Pijn en koorts
Volwassenen en kinderen > 15 jaar
500–1000 mg paracetamol per keer; zo nodig iedere 4-6 uur max. 3 g paracetamol per dag, bij chronisch gebruik max. 2,5 g per dag, bij chronisch alcoholgebruik max. 2 g per dag.
Bij nierfunctiestoornis: GFR 10–50 ml/min 500 mg paracetamol om de 6 uur, GFR < 10 ml/min 500 mg paracetamol om de 8 uur.
Bij milde tot matige leverfunctiestoornis, syndroom van Gilbert, lichaamsgewicht < 50 kg, dehydratie, chronische ondervoeding, chronisch alcoholisme: max. 60 mg/kg/dag met een maximum van 2 g/dag.
Kinderen 6–9 jaar
250 mg paracetamol 4–6×/dag, max. 1500 mg paracetamol/dag;
kinderen 9–12 jaar
375 mg 4–6×/dag of 500 mg paracetamol 3–4×/dag, max. 2250 mg paracetamol/dag;
kinderen 12–15 jaar (41–55 kg)
500 mg paracetamol 4–6×/dag, max. 2-3 g paracetamol/dag.
Toediening
- Uitsluitend oraal toedienen.
- Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
- De tablet in een ruime hoeveelheid water uiteen laten vallen en goed roeren.
- De breukstreep in Antigrippine is alleen bedoeld om de inname gemakkelijker te maken, niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.
Doseringen
Lichte tot matige pijn en/of koorts:
Volwassenen en kinderen vanaf 15 jaar (> 55 kg):
500–1000 mg paracetamol (1–2 capsules/tabletten) per keer; max. 3 g paracetamol/dag. Houd een maximale dagelijkse dosering van 60 mg/kg/dag ( max. 2 g paracetamol/dag) aan bij: volwassenen < 50 kg, milde tot matige leverfunctiestoornis, Syndroom van Gilbert, uitdroging, chronische ondervoeding, chronisch alcoholisme.
Bij verminderde nierfunctie: bij een GFR van 10–50 ml/min 500 mg paracetamol per 6 uur; bij een GFR < 10 ml/min: 500 mg paracetamol per 8 uur.
Kinderen 12–15 jaar (40–55 kg):
500 mg paracetamol per keer, max. 4–6×/dag. Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
Kinderen 9–12 jaar (30–40 kg):
500 mg paracetamol per keer, max. 3–4×/dag. Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
Kinderen 6–9 jaar (22–30 kg):
250 mg paracetamol per keer, max. 4–6×/dag. Het toedieningsinterval moet ten minste 4 uur bedragen.
Algemeen
Capsule: innemen met een half glas water. Tablet: volg de instructie in de bijsluiter, verschilt per leverancier.
Behandel zo kort mogelijk. Pas de laagst mogelijke dosering toe die effectief is. Als de pijn > 5 dagen of de koorts > 3 dagen aanhoudt of verergert, de behandeling staken en herevalueren. Bij kinderen is de lagere toedieningsfrequentie bedoeld voor kinderen in de ondergrens van de categorie.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose (na langdurig gebruik), trombocytopenie, trombocytopenische purpura, leukopenie, hemolytische anemie. Allergie. Depressie, verwardheid, hallucinaties. tremor, hoofdpijn. Visusstoornissen. Oedeem. Bloedingen, buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. Afwijkende leverfunctie, leverfalen, hepatische necrose, geelzucht. Jeuk, huiduitslag, zweten, purpura, urticaria. Malaise, koorts, sedatie. Vergiftiging: paracetamol kan al leverbeschadiging geven bij een hoeveelheid van 6 gram (bij kinderen > 150 mg/kg); grotere hoeveelheden veroorzaken irreversibele levernecrose. Leverbeschadiging is gemeld na chronisch gebruik van 3–4 g paracetamol per dag.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie. Overgevoeligheidsreacties incl. angio-oedeem, zweten, misselijkheid, hypotensie, shock, anafylaxie). Hypoglykemie. Bronchospasme (analgetisch astma). Hepatotoxiciteit. Exantheem. Steriele pyurie, ernstige nierfunctiestoornis, interstitiële nefritis, hematurie, anurie.
Verder zijn gemeld: nervositeit, duizeligheid, coffeïne gerelateerde effecten zoals insomnia, rusteloosheid, angst, prikkelbaarheid, gastro-intestinale verstoringen, palpitaties. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosus, toxische necrolyse, geneesmiddel geïnduceerde dermatose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose (na langdurig gebruik), trombocytopenie, trombocytopenische purpura, leukopenie, hemolytische anemie. Allergische reacties inclusief angio-oedeem. Depressie, verwardheid, hallucinaties, duizeligheid (excl. vertigo), tremor, hoofdpijn, visusstoornissen. Oedeem. Bloedingen. Buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. Afwijkende leverfunctie, leverfalen, levernecrose, geelzucht. Jeuk, huiduitslag, hyperhidrose, purpura, urticaria. Duizeligheid, malaise, pyrexie, sedatie.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie. Overgevoeligheidsreacties (zoals moeilijke ademhaling, zweten, misselijkheid, hypotensie, shock, anafylaxie). Hypoglykemie. Bronchospasme (analgetisch astma). Hepatotoxiciteit. Exantheem. Steriele pyurie, renale bijwerkingen (zoals ernstige nierfunctiestoornis, interstitiële nefritis, hematurie, anurie).
Verder zijn gemeld: coffeïne-gerelateerde bijwerkingen (zoals slapeloosheid, rusteloosheid, ongerustheid, nervositeit, prikkelbaarheid, hoofdpijn, gastro-intestinale verstoringen, palpitaties), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosus (AGEP), geneesmiddel geïnduceerde dermatose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute hepatitis: 6 g bij volwassenen en > 140 mg/kg bij kinderen kan leverbeschadiging geven, grotere hoeveelheden veroorzaken irreversibele levernecrose. Ook is leverbeschadiging gerapporteerd na chronisch gebruik van 3–4 g per dag.
Interacties
Bij langdurig gebruik en in hoge dosering kan de werking van orale anticoagulantia worden versterkt.
De absorptiesnelheid van paracetamol neemt toe door metoclopramide (waarschijnlijk niet klinisch relevant) of domperidon en neemt af door colestyramine. Colestyramine niet binnen 1 uur na de paracetamol toedienen.
Bij chronisch gebruik van alcohol kan eerder hepatotoxiciteit optreden bij overdosering van paracetamol door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten. Gebruik van alcohol tijdens behandeling ontraden.
Paracetamol wordt gemetaboliseerd in de lever door de conjugatie-enzymen UGT1A1, SULT1A1 en NAT, en in beperkte mate door CYP450, CYP2E1 en CYP2D6. Enzyminductoren zoals barbituraten, rifampicine, sint-janskruid en tricyclische antidepressiva kunnen een overdosering van paracetamol ernstiger laten verlopen.
Isoniazide verhindert het metabolisme van paracetamol, waardoor de toxiciteit kan toenemen.
Bij langdurig dagelijks gebruik van paracetamol kan het effect van vitamine K antagonisten toenemen.
Bij gelijktijdig chronisch gebruik van paracetamol en zidovudine komt neutropenie vaker voor, vermoedelijk door een verminderd metabolisme van zidovudine.
Paracetamol kan de halfwaardetijd van chlooramfenicol doen toenemen.
Bij combinatie met flucloxacilline neemt de kans toe op metabole acidose met verhoogde aniongap (HAGMA), met name bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en andere bronnen van glutathiondeficiëntie (bv. chronisch alcoholisme), en ook bij patiënten die maximale doses paracetamol gebruiken. Zorgvuldige controle, incl. meting van 5-oxoproline in de urine, wordt aanbevolen.
Coffeïne antagoneert het effect van kalmeringsmiddelen.
Interacties
Bij langdurig gebruik en in hoge dosering kan de werking van vitamine K-antagonisten worden versterkt.
Actieve kool en colestyramine kunnen de absorptie van paracetamol verminderen, metoclopramide en domperidon kunnen de absorptiesnelheid verhogen. Colestyramine innemen > 1 uur na paracetamol.
Paracetamol kan interacties aangaan met middelen die dezelfde metabolismeroute volgen, remmen of induceren; zie de rubriek Kinetische gegevens. Bij gebruik van enzyminductoren zoals rifampicine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, primidon en tricyclische antidepressiva of sint-janskruid kan versterkte hepatotoxiciteit optreden door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten.
Bij chronisch alcoholgebruik kan versterkte hepatotoxiciteit optreden door versnelde en verhoogde vorming van toxische metabolieten.
Isoniazide kan de klaring van paracetamol verminderen door verhindering van het metaboliseren van paracetamol, waardoor de toxische grens eerder bereikt wordt.
Paracetamol kan de halfwaardetijd van chlooramfenicol doen toenemen.
Bij gelijktijdig chronisch gebruik van paracetamol en zidovudine komt neutropenie vaker voor, vermoedelijk door een verminderd metabolisme van zidovudine.
Bij combinatie met flucloxacilline neemt de kans toe op metabole acidose met verhoogde aniongap (HAGMA), met name bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, sepsis, ondervoeding en andere bronnen van glutathiondeficiëntie, en ook bij patiënten die maximale doses paracetamol gebruiken. Zorgvuldige controle, incl. meting van 5-oxoproline in de urine, wordt aanbevolen.
Coffeïne kan de eliminatie van lithium doen toenemen.
Zwangerschap
Paracetamol passeert de placenta.
Teratogenese: overmatig gebruik van coffeïne kan mogelijk leiden tot een laag geboortegewicht of miskraam. Voor paracetamol spreken onderzoeken elkaar tegen. Epidemiologische studies over de neurologische ontwikkelingsstoornissen bij kinderen die in de baarmoeder aan paracetamol waren blootgesteld, laten geen eenduidig resultaat zien.
Advies: Kan, alleen bij klachten, in de laagste nog effectieve dosering en zo kort mogelijk worden gebruikt.
Zwangerschap
Paracetamol passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (coffeïne in hoge doses). Voor paracetamol spreken onderzoeken elkaar tegen. Ook epidemiologische studies over neurologische ontwikkelingsstoornissen bij kinderen die in de baarmoeder aan paracetamol waren blootgesteld, laten geen eenduidig resultaat zien.
Farmacologisch effect: Coffeïne: overmatig gebruik kan leiden tot een laag geboortegewicht of miskraam.
Advies: Kan op strikte indicatie overeenkomstig het voorschrift worden gebruikt, maar alleen bij klachten, zo kort mogelijk en in de laagst mogelijke effectieve dosering.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (paracetamol, coffeïne en ascorbinezuur).
Farmacologisch effect: coffeïne kan een stimulerende werking hebben op de zuigeling.
Advies: Kan, in de laagste nog effectieve dosering en zo kort mogelijk, worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedemelk: Ja, zowel coffeïne als, in geringe mate, paracetamol.
Farmacologisch effect: Coffeïne heeft mogelijk een stimulerend effect op het kind.
Advies: Kan kortdurend, in therapeutische dosering, worden gebruikt.
Contra-indicaties
Het gebruik van de bruistablet bij kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtigheid is geboden bij milde tot ernstige lever- en matige tot ernstige nierfunctiestoornissen (GFR ≤ 50 ml/min), syndroom van Gilbert, acute hepatitis, hemolytische anemie, alcoholmisbruik, glutathiondeficiëntie, dehydratie, chronische ondervoeding, lichaamsgewicht≤ 50 kg.
Langdurig of veelvuldig gebruik wordt ontraden. Bij pijn > 5 dagen of koorts > 3 dagen, behandeling staken en een arts raadplegen. Bij kinderen tot 12 jaar maximaal 3 dagen gebruiken.
Bij astmapatiënten die gevoelig zijn voor acetylsalicylzuur is voorzichtigheid geboden; bronchospasmen zijn gemeld als kruisreactie na gebruik van paracetamol.
Bij gebruik > 3 maanden kan middelenafhankelijke hoofdpijn ontstaan; staak dan de behandeling.
Bij glutathiondepletie (bv. bij sepsis) kan paracetamol de kans op metabole acidose doen toenemen.
Houd rekening met de aanwezigheid van coffeïne bij patiënten met een voorgeschiedenis van ulcus pepticum of epileptische aandoeningen. Overmatig gebruik kan leiden tot lichamelijke of psychische afhankelijkheid. Staken kan dan leiden tot rusteloosheid en prikkelbaarheid.
Voor kinderen < 6 jaar zijn andere paracetamolproducten meer geschikt.
Hulpstoffen: aspartaam / fenylalanine in de bruistablet kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij milde tot matige leverfunctiestoornis omdat de kans op paracetamol-gerelateerde leverschade toeneemt; niet gebruiken zonder medisch advies bij Gilbert-syndroom, ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore > 9), acute hepatitis, matige tot ernstige nierfunctiestoornis, glucose-6-fosfaatdehydrogenase-deficiëntie, hemolytische anemie, chronisch alcoholgebruik, dehydratie, chronische ondervoeding en bij astmapatiënten die gevoelig zijn voor acetylsalicylzuur wegens gemelde kruisovergevoeligheid.
Bij glutathion-depletie bij sepsis neemt de kans op metabole acidose toe.
Langdurig of veelvuldig gebruik wordt ontraden. Gebruik > 3 maanden om de dag of vaker kan geneesmiddelafhankelijke hoofdpijn veroorzaken, staak dan de behandeling.
Heroverweeg de behandeling bij hoge koorts, verschijnselen van secundaire infectie of aanhoudende symptomen.
Gelijktijdig gebruik van producten die coffeïne bevatten kan duizeligheid, hoofdpijn, nervositeit, prikkelbaarheid en slapeloosheid veroorzaken. Houd rekening met de coffeïne in de tablet bij patiënten met ulcus pepticum in de voorgeschiedenis en bij patiënten met epilepsie.
Overdosering
Met name bij ouderen, kleine kinderen, bij leveraandoeningen, chronisch alcoholgebruik, chronische ondervoeding en bij gebruik van enzyminducerende middelen is er een risico van intoxicatie. Overdosering kan fataal zijn. Een dosis van 20–25 g wordt als dodelijk beschouwd.
Voor symptomen en behandeling zie paracetamol overdosering en ook: toxicologie.org/paracetamol of vergiftigingen.info.
Overdosering
Paracetamol: met name bij ouderen, kleine kinderen, bij leveraandoeningen, chronisch alcoholgebruik, chronische ondervoeding, bij sepsis en bij gebruik van enzyminducerende middelen (carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) is er een kans op intoxicatie met paracetamol. Overdosering kan leverfalen veroorzaken, wat een levertransplantatie noodzakelijk kan maken en fataal kan zijn. Een dosis van 25 g paracetamol wordt als dodelijk beschouwd.
Klinische symptomen van coffeïne-overdosering (maag-/buikpijn, braken, diurese, tachycardie of cardiale aritmie, stimulatie van het centrale zenuwstelsel) treden pas op bij ernstige paracetamol-intoxicatie. Eventuele behandeling zou een β-blokker bij cardiotoxische effecten kunnen zijn, en een fysiologische zoutoplossing en noradrenaline in geval van hypotensie.
Symptomen
anorexie, misselijkheid, braken, bleekheid en abdominale pijn treden gewoonlijk binnen 24 uur op. Bewusteloosheid treedt in het algemeen niet op. Leverbeschadiging (geelzucht, levernecrose) treedt op indien de paracetamoldosis de verwerkingscapaciteit overbelast. Een overdosis vanaf 140 mg/kg lichaamsgewicht (bij risicofactoren: 100 mg/kg) veroorzaakt leverschade, vanaf 200 mg/kg kan ernstige leverschade ontstaan resulterend in hepatocellulaire insufficiëntie, metabole acidose en encefalopathie, welke kunnen leiden tot coma en dood. Gelijktijdig zijn verhoogde spiegels van levertransaminasen, lactaatdehydrogenase en bilirubine waargenomen in combinatie met verlaagde protrombinespiegels 12–48 uur na toediening. Klinische verschijnselen van leverbeschadiging zijn gewoonlijk zichtbaar na twee dagen en zijn maximaal na 4–6 dagen. Acute pancreatitis is waargenomen. Ook als er geen ernstige leverschade is kan acuut nierfalen met acute tubulaire necrose voorkomen. Coffeïne (in hoge doses): buikpijn, braken, diurese, tachycardie of cardiale aritmie, stimulatie van het centrale zenuwstelsel (slapeloosheid, rusteloosheid, opwinding, agitatie, nervositeit, duizeligheid, tremoren, convulsies).
Therapie
onmiddellijke ziekenhuisopname ook als symptomen ontbreken, maag spoelen binnen 1 uur na inname, gevolgd door geactiveerde kool en natriumsulfaat. Als antidotum N-acetylcysteïne i.v. of oraal (dan geen geactiveerde kool toepassen) toedienen (indien de gemeten paracetamolspiegel daartoe aanleiding geeft), bij voorkeur binnen 8–10 uur na inname van de overdosis; toediening tot 36 uur na inname kan nog de prognose verbeteren als de paracetamolspiegel nog aantoonbaar is. Bij coffeïne-overdosering kan hypotensie behandeld worden met NaCl-oplossing 0,9% en eventueel noradrenaline; bij ernstige cardiotoxiciteit zou er een rol kunnen zijn voor een kortwerkende β-blokker.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling toxicologie.org/paracetamol of via vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Paracetamol heeft analgetische en antipyretische werking. Coffeïne heeft een centraal stimulerend effect. Ascorbinezuur kan indirect de weerstand van het lichaam verhogen.
Kinetische gegevens
Resorptie | paracetamol snel en bijna volledig. Coffeïne snel. Ascorbinezuur goed. |
T max | paracetamol 30 min–2 uur, coffeïne 20–60 min. |
V d | paracetamol ca. 1 l/kg. |
Metabolisering | paracetamol in de lever, bij volwassenen door glucuronidering (ca. 60%) en sulfaatconjugatie (ca. 35%); bij kinderen < 12 jaar vooral door sulfaatconjugatie. Een klein deel (< 4%) wordt door CYP omgezet in een zeer reactieve metaboliet (N-acetyl benzoquinonimine), die normaliter snel wordt geïnactiveerd door conjugatie met glutathion. |
Eliminatie | paracetamol vooral via de urine, ca. 5% onveranderd. Coffeïne via de urine (metabolieten). Ascorbinezuur via de urine. |
T 1/2el | paracetamol: 1–4 uur, trager bij ernstig gestoorde nierfunctie. Coffeïne 3–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Paracetamol is een acetanilidederivaat met analgetische en antipyretische werking, vermoedelijk via remming van het enzym prostaglandinesynthetase. Coffeïne kan het analgetisch effect van paracetamol versterken. Mogelijke mechanismen hiervoor zijn: blokkade van de perifere pro-nociceptieve acties van adenosine; activering van het centrale noradrenerge systeem; centrale zenuwstelselstimulatie resulterend in een modulatie van de affectieve component van pijn.
Kinetische gegevens
Resorptie | paracetamol en coffeïne: oraal snel en vrijwel volledig. |
F | ca. 80% |
T max | paracetamol: ½–2 uur, coffeïne 20–60 min. |
V d | paracetamol: 0,9–1 l/kg. |
Metabolisering | paracetamol: in de lever door conjugatie met glucuronzuur door UGT1A1 (ca. 60% bij volwassenen); met sulfaat door SULT1A1 (ca 35%) en met cysteïne door NAT (ca 3%). Een klein deel door CYP2E1 en CYP2D6 tot zeer reactieve metaboliet, die normaliter snel wordt geïnactiveerd door conjugatie met glutathion. (Overdosering kan de glutathionvoorraad uitputten en zo leiden tot acute leverbeschadiging). Coffeïne: in de lever via oxidatie en demethylering, vooral door CYP1A2 en daarnaast door CYP2E1. |
Eliminatie | paracetamol: met de urine, vnl. als glucuronide (60–80%) en sulfaatconjugaat (20–30%), < 5% onveranderd; bij gestoorde nierfunctie kan cumulatie van geconjugeerde metabolieten ontstaan. Bij ouderen is de conjugatiecapaciteit onveranderd. Coffeïne: met de urine (vooral als metabolieten, 1–2 % onveranderd). |
T 1/2el | paracetamol: 1–4 uur, langer bij creatinineklaring < 10 ml/min. Coffeïne: ca. 4–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
paracetamol/coffeïne/ascorbinezuur hoort bij de groep aceetanilidederivaten.
- acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol (N02BE01) Vergelijk
- paracetamol/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/codeïne (N02AJ06) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/ibuprofen (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/propyfenazon/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/tramadol (N02AJ13) Vergelijk
Groepsinformatie
paracetamol/coffeïne hoort bij de groep aceetanilidederivaten.
- acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol (N02BE01) Vergelijk
- paracetamol/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/codeïne (N02AJ06) Vergelijk
- paracetamol/coffeïne/ascorbinezuur (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/ibuprofen (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/propyfenazon/coffeïne (N02BE51) Vergelijk
- paracetamol/tramadol (N02AJ13) Vergelijk