Samenstelling
Paricalcitol XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Alfacalcidol
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 0,25 microg, 0,5 microg, 1 microg
Etalpha
Bijlage 2
Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 0,25 microg, 0,5 microg, 1 microg
- Toedieningsvorm
- Druppelvloeistof
- Sterkte
- 2 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- 20 ml
1 druppel bevat ca. 0,1 microg alfacalcidol.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 2 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 0,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Advies
Geef voor de behandeling van een vitamine D-deficiëntie bij ouderen > 70 jaar met een calcidiolspiegel < 50 nmol/liter, colecalciferol (vitamine D3). Geef een oplaaddosering bij < 35 nmol/l. Voeg bij een ernstige nierinsufficiëntie (eGFR < 15 ml/min) alfacalcidol toe. Zie voor de preventie van een vitamine D-deficiëntie, de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad via het vitamine D stroomdiagram op voedingscentrum.nl.
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Aan de vergoeding van alfacalcidol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Preventie en behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij volwassen patiënten met chronische nierinsufficiëntie (stadium 5) die hemo- of peritoneaaldialyse ondergaan.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling en preventie van renale osteodystrofie;
- Behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij patiënten met chronische nierziekte stadium 3–5. De intraveneuze toediening is bedoeld voor stadium 5-patiënten;
- Hyperparathyroïdie (primair of tertiair) bij patiënten die parathyroïdectomie ondergaan;
- Hypoparathyroïdie;
- Pseudovitamine D-deficiënte rachitis en osteomalacie;
- Hypofosfatemische vitamine D-resistente rachitis en osteomalacie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Secundaire hyperparathyroïdie bij dialysepatiënten
Volwassenen
Intraveneus: Toedienen tijdens de dialyse (niet vaker dan elke twee dagen). Begindosis (in microg) = uitgangswaarde iPTH-spiegel in pg/ml (of pmol/l) gedeeld door 80 (of 8). Maximum begindosis in klinisch onderzoek was 40 microg.
Titratiedosis: dosisaanpassing elke 2–4 weken. Aanbevolen doseringsrichtlijn: indien de iPTH-spiegel t.o.v. de uitgangswaarde gelijk blijft of toeneemt óf afneemt met < 30%: de dosering met 2–4 microg verhogen; indien de spiegel afneemt met ≥ 30%, ≤ 60%: geen dosisaanpassing; indien de spiegel afneemt met > 60% óf iPTH-spiegel < 15,9 pmol/l (150 pg/ml): dosering met 2–4 microg verlagen. Bij hypercalciëmie of verhoogd Ca × P de dosering van op calcium gebaseerde fosfaatbinders, indien in gebruik, verlagen of stoppen. Bij hypercalciëmie of indien Ca × P langdurig > 5,2 mmol²/l² (65 mg²/dl²), de dosering paricalcitol verlagen of stoppen totdat normalisatie van deze parameters is opgetreden. Vervolgens de behandeling met een lagere dosis hervatten.
Aanvaard streefbereik voor iPTH-spiegels bij dialysepatiënten: < 1½–3× de niet-uremische bovengrens van normaal (15,9–31,8 pmol/l [150–300 pg/ml]). Terwijl de iPTH het beoogde bereik nadert, kunnen kleine, individuele dosesaanpassingen nodig zijn om een stabiele iPTH te verkrijgen.
Ouderen: beperkte ervaring bij ouderen ≥ 65 jaar laat geen verschillen in werkzaamheid en veiligheid zien t.o.v. niet-ouderen.
Verminderde leverfunctie: bij lichte tot matige leverinsufficiëntie zijn de ongebonden concentraties paricalcitol vergelijkbaar bij gezonde proefpersonen; in dergelijke gevallen van leverinsufficiëntie is geen dosisaanpassing nodig. Er is geen ervaring bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Toediening: De injectievloeistof toedienen via een hemodialysetoegang als i.v.-bolus.
Doseringen
Doseer op geleide van de serumwaarden van PTH, calcium, fosfaat, calcium×fosfaatproduct en alkalische fosfatase. Controleer plasmaconcentraties aanvankelijk wekelijks. De dagelijkse orale dosering mag in stappen van 0,25 - 0,5 microg worden verhoogd. Controleer wanneer de optimale dosering is vastgesteld, om de 2 tot 4 weken de plasmaconcentraties van calcium, fosfor en creatinine.
Bij het optreden van hypercalciëmie de behandeling staken voor ten minste één week, na bereiken van de normaalwaarden hervatten met een halve dosis.
Osteodystrofie, secundaire hyperparathyroïdie bij chronische nierziekte stadium 3 en 4 (predialysepatiënten)
Volwassenen
Oraal: aanbevolen begindosering 0,25 microg/dag, de onderhoudsdosering is doorgaans 0,5 microg/dag. Max. 12 microg per week.
Kinderen 1 maand – 18 jaar
Oraal: 0,2–39 nanog/kg lichaamsgewicht per dag (0,0002–0,039 microg/kg lichaamsgewicht per dag), gemiddeld 10–12 nanog/kg/dag (0,010–0,012 microg/kg lichaamsgewicht per dag). Een druppel van de druppelvloeistof bevat 100 nanog (0,1 microg) alfacalcidol, lagere doseringen dan 0,1 microg kunnen niet oraal worden toegediend.
Osteodystrofie, secundaire hyperparathyroïdie bij chronische nierziekte stadium 5 (dialysepatiënten)
Volwassenen
Oraal: aanbevolen begindosering 0,5 microg/dag. Aan de hand van laboratoriumparameters kan men de dosering met intervallen van ten minste één week verhogen met 0,25 of 0,5 microg/dag. De onderhoudsdosering is doorgaans 1 microg/dag. De maximale aanbevolen dosering is 6 microg per dialyse en ≤ 12 microg per week.
Intraveneus: 3×/week aan het einde van de hemodialyse: begindosering 1 microg per dialyse, toedienen via de teruglopende lijn. Na de begindosering kan men aan de hand van laboratoriumparameters de dosering met intervallen van ten minste één week verhogen. Max. 6 microg per dialyse en ≤ 12 microg/week.
Kinderen 1 maand –18 jaar
De in de literatuur (opgave fabrikant) beschreven orale doseringen bij kinderen die hemodialyse of continue ambulante peritoneale dialyse ondergaan zijn 10–20 nanog/kg/dag (0,010–0,020 microg/kg/dag). De fabrikant meldt geen literatuur over intraveneus gebruik van alfacalcidol bij kinderen.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oraal: 0,01-0,02 microg/kg/dag in 1 dosis. Intraveneus: na de dialyse 0,58-3,47 microg/m²/week als bolus, max. 6,93 microg/m²/week.
Hyperparathyroïdie (primair of tertiair) bij patiënten die parathyroïdectomie ondergaan
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag gedurende 2-3 weken voorafgaand aan parathyroïdectomie. Ter vermindering van postoperatieve hypocalciëmie alfacalcidol continueren totdat het plasmagehalte van alkalische fosfatase weer normaal is of totdat er hypercalciëmie optreedt.
Hypoparathyroïdie
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag. Onderhoudsdosering doorgaans 0,25–1 microg/dag. Ernstige hypocalciëmie wordt sneller gecorrigeerd met hogere doses (bv. 3-5 microg) gecombineerd met calciumsupplementen.
Pseudovitamine D-deficiënte rachitis en osteomalacie
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag. Onderhoudsdosering 0,5–2 microg/dag. Alfacalcidol is onderdeel van een behandeling met vitamine D (analoga).
Hypofosfatemische vitamine D-resistente rachitis en osteomalacie
Volwassenen en kinderen > 4 jaar
Oraal: begindosering 0,25–0,5 microg/dag. Onderhoudsdosering 1–3 microg/dag. Behandeling geeft snel verlichting van myopathie, indien aanwezig, en versterkt de calcium- en fosfaatretentie. Voor sommige patiënten kunnen ook fosfaatsupplementen nodig zijn.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig
Verminderde leverfunctie: Bij een ernstige leverfunctiestoornis kan een hogere dosis nodig zijn (verminderde hydroxylering van alfacalcidol tot calcitriol, of door verslechterde enterohepatische circulatie).
Bij het vergeten van een dosis, de volgende dosis niet verdubbelen maar doorgaan volgens het normale doseerschema.
Toediening
- Oraal
- Capsule niet breken en heel innemen (indien gewenst tijdens de maaltijd). NB: Indien het slikken van capsules bezwaarlijk is, kunnen de druppels worden gebruikt.
- Druppelvloeistof niet mengen met vloeistof(fen) of andere geneesmiddelen.
- Intraveneus
- De ampullen met injectievloeistof ten minste 5 s schudden voor gebruik.
- De i.v.–injectie als bolusinjectie in ca. 30 s toedienen via een zo kort mogelijke infuuslijn (vanwege risico op absorptie van alfacalcidol door plastic).
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Smaakstoornis. Jeuk. Hypoparathyroïdie, hypercalciëmie, hyperfosfatemie.
Soms (0,1-1%): hypo- of hypertensie, aritmie, atriumflutter, hartstilstand. Overgevoeligheid. Infectie, sepsis. Keelontsteking, griep. Neusbloeding, hoesten, dyspneu, astma, pneumonie, longoedeem. Coma, CVA, voorbijgaand ischemisch infarct, syncope, myoclonus, hypo-esthesie, paresthesie, duizeligheid, ataxie. Verwardheid, delirium, depersonalisatie, agitatie, slapeloosheid, nervositeit. Glaucoom, conjunctivitis. Ooraandoening. Droge mond, dysfagie, misselijkheid, braken, dyspepsie, buikpijn, obstipatie, gastritis, colitis, diarree, rectale bloeding. Urticaria, vesiculobulleuze dermatitis, alopecia, hirsutisme, hyperhidrose. Lymfadenopathie. Gewrichtspijn, gewrichtsstijfheid, rugpijn, spiertrekkingen, spierpijn. (Perifeer) oedeem, pijn op de injectieplaats, pijn op de borst, koorts, krachteloosheid, malaise, dorst. Borstkanker. Impotentie. Vaginale infectie. Gewichtsafname, verminderde eetlust. Anemie, leukopenie. Verlengde bloedingstijd, abnormale leverenzymwaarden. Hyperparathyroïdie, hyperkaliëmie, hypocalciëmie.
Verder zijn gemeld: larynxoedeem, angio-oedeem. Maag-darmbloeding.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): buikpijn. Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus, pustuleus), jeuk. Hypercalciëmie, hypercalciurie, hyperfosfatemie.
Soms (0,1-1%): tachycardie, verhoogde bloeddruk. Hoofdpijn, dysesthesie, dysgeusie, verwardheid. Metastatische verkalkingen. Anorexie, misselijkheid, braken, obstipatie, diarree, dyspepsie. Calcinose, asthenie, vermoeidheid, malaise. Myalgie. Hoog calcium×fosfaat-product. Verminderde nierfunctie (incl. acuut nierfalen) en nefrolithiase/nefrocalcinose.
Zelden (0,01-0,1%): duizeligheid.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties met symptomen zoals koorts, rillingen, urticaria en tongoedeem. Exfoliatieve dermatitis. Hypermagnesiëmie. Bij de druppels: ulceratie van de tong en tandvlees.
Interacties
Niet combineren met fosfaat of vitamine D-gerelateerde geneesmiddelen, vanwege toenemende kans op hypercalciëmie en verhoging van het (Ca × P)-product. Hoge doses calciumbevattende preparaten of thiazide-diuretica vermeerderen de kans op hypercalciëmie eveneens.
Bij gelijktijdig gebruik van magnesiumbevattende preparaten (bv. antacida) kan hypermagnesiëmie optreden.
Bij gelijktijdig gebruik van aluminiumbevattende preparaten (bv. antacida, fosfaatbinders) kan de concentratie van aluminium stijgen.
Bij combinatie met de sterke CYP3A4-remmer ketoconazol treedt bijna een verdubbeling op van de gemiddelde halfwaardetijd van paricalcitol; controleer het serumcalcium en -fosfaat extra.
Een eventuele hypercalciëmie kan predisponeren voor een digoxinevergiftiging.
Interacties
Combinatie met calciumbevattende preparaten, andere vitamine D–bevattende preparaten of met thiazide-diuretica vermeerdert de kans op hypercalciëmie. Gelijktijdige toediening van digoxine kan bij eventuele hypercalciëmie leiden tot hartaritmieën.
Gelijktijdig gebruik met magnesiumbevattende antacida of laxantia kan leiden tot hypermagnesiëmie.
Alfacalcidol kan de serumspiegel van aluminium verhogen. Combinatie met aluminiumbevattende preparaten (aluminiumhydroxide, sucralfaat) kan de serumconcentratie aluminium verder verhogen; controleer op aluminiumgerelateerde toxiciteit.
Bij gelijktijdige behandeling met enzyminductoren zoals fenobarbital, fenytoïne, primidon of rifampicine kan door een verhoogd metabolisme een hogere dosis alfacalcidol noodzakelijk zijn.
Colestyramine kan de intestinale absorptie van alfacalcidol beïnvloeden. Alfacalcidol capsules ten minste 1 uur voor of 4–6 uur na colestyramine innemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren verhoogt het in hoge doseringen de peri- en postnatale sterfte.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: De fabrikant raadt paricalcitol injecties af bij vruchtbare vrouwen die geen anticonceptie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit aangetoond.
Farmacologisch effect: Een hoge dosering vitamine D bij de moeder kan leiden tot hypercalciëmie bij het kind, met als mogelijk gevolg lichamelijke en mentale retardatie, supravalvulaire aortastenose en retinopathie bij het kind.
Advies: Volgens de fabrikant: op strikte indicatie gebruiken. Volgens Lareb: kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Aanpassing van de dosis kan nodig zijn in de 2e helft van de zwangerschap.
Overig: Wees voorzichtig met ethanol (in de druppelvloeistof).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Bij gebruik voor hypoparathyroïdie tijdens de borstvoeding ontwikkelden enkele moeders hypercalciëmie. Bij hoge dosering is er een risico van hypercalciëmie bij de zuigeling.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- vitamine D-toxiciteit;
- hypercalciëmie.
Contra-indicaties
- hypercalciëmie;
- arachideolie in (alfacalcidol capsule generiek): pinda- of soja-allergie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Oversuppressie van parathyroïdhormoon kan resulteren in een verhoogde calciumconcentratie wat kan leiden tot metabole botziekte. Chronische hypercalciëmie kan ook in verband worden gebracht met gegeneraliseerde vasculaire verkalking en andere weke delen verkalking. Indien de dosering is vastgesteld, het serumcalcium en –fosfaat elke maand meten, de intacte PTH (iPTH) in het serum elke drie maanden. Bij dosisaanpassingen kan het nodig zijn vaker laboratoriumonderzoek uit te voeren.
In pre-dialysepatiënten kan paricalcitol het serumcreatinine verhogen (en daardoor de geschatte GFR verminderen) zonder de echte glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te veranderen.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.) zijn niet vastgesteld.
Hulpstoffen:
- Wees voorzichtig met ethanol (in de injectievloeistof) bij alcoholisme, leverziekte, epilepsie, zwangerschap en lactatie. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die ethanol of propyleenglycol bevatten.
- Propyleenglycol (in de injectievloeistof) bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken bij extra controle op achteruitgang.
Waarschuwingen en voorzorgen
Hypercalciëmie kan optreden bij gebruik van vitamine D-analoga zoals alfacalcidol. Licht de patiënt in over klinische symptomen van hypercalciëmie (zwakte, moeheid, asthenie, malaise, spierpijn, artralgie, botpijn, anorexie, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, droge mond, dysgeusie, metaalsmaak, hoofdpijn, duizeligheid). In geval van hypercalciëmie de behandeling staken voor ten minste één week, na bereiken van de normaalwaarden hervatten met een halve dosis.
Wees voorzichtig bij hypercalciurie en bij nierstenen, hartritmestoornissen, sclerose van de hartkleppen of arteriosclerose in de voorgeschiedenis, omdat (langdurige) hypercalciëmie deze aandoeningen kan verergeren. Wees ook voorzichtig bij patiënten met verkalkingen van het longweefsel aangezien dit kan leiden tot een hartaandoening. Voorbijgaande, maar ook langdurige verslechtering van de nierfunctie is vastgesteld.
Eventueel fosfaatbinders gebruiken bij patiënten met renale osteodystrofie of ernstig verminderde nierfunctie om het serumfosfaat op een acceptabel niveau te handhaven en zo mogelijke calcificatie van weke delen te vermijden.
Wees voorzichtig bij sarcoïdose, tuberculose of andere granulomateuze aandoeningen in verband met verhoogde gevoeligheid voor vitamine D.
Controleer regelmatig de serumspiegels van calcium, magnesium, fosfaat, calcium×fosfaat-product, parathyroïdhormoon, creatinine- en alkalische fosfatase.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met ethanol (in de druppelvloeistof) bij alcoholisme, zwangerschap, lactatie en jonge kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals ethanol of propyleenglycol, bevatten.
Overdosering
Symptomen
Hypercalciëmie, hypercalciurie, hyperfosfatemie, oversuppressie van parathyroïdhormoon.
Therapie
Bij significante hypercalciëmie onmiddellijke dosisverlaging of staken, calciumarm dieet, staken van calciumsupplementen, aandacht voor en behandeling van afwijkingen in vocht- en elektrolytbalans, ECG-afwijkingen (cruciaal bij digoxine-gebruik). Hemodialyse of peritonale dialyse tegen een calciumvrij dialysaat.
Neem voor informatie over een vergiftiging met paricalcitol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Overmatige inname kan leiden tot hypercalciëmie.
Zie voor informatie over symptomen en behandeling de stofmonografie vitamine D3 op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Synthetisch vitamine D-analoog van calcitriol met modificaties aan de zijketen (D2) en de A-(19-nor-)ring die selectieve vitamine D-receptor (VDR)-activatie mogelijk maakt. Het verhoogt selectief de VDR-expressie in de bijschildklier zonder de VDR-expressie in de darmen te verhogen en is minder actief op botresorptie. Het verhoogt ook de calcium-sensing receptor (CaSR) in de bijschildklier. Door remming van de proliferatie van de bijschildklier reduceert het de parathyroïdhormoon (PTH)-concentratie, met minimaal effect op de calcium- en fosfaatconcentratie. Daarnaast acteert het direct op botcellen, waardoor de botdichtheid behouden blijft en mineralisatie-oppervlakten verbeteren.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,5 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99,9%. |
Metabolisering | hepatisch en extrahepatisch: o.a. via mitochondriaal CYP24, alsook CYP3A4 en UGT1A4. |
Eliminatie | vnl. als metabolieten; ca. 70–74% via de gal met de feces, 16–18% met de urine. Paricalcitol wordt nauwelijks verwijderd door dialyse. |
T 1/2el | ca. 5–7 uur bij gezonde personen, ca. 15 uur bij hemodialysepatiënten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch vitamine D-analoog. Alfacalcidol is de 1-hydroxymetaboliet van vitamine D3 (colecalciferol) en wordt in de lever omgezet naar calcitriol (1,25-dihydroxyvitamine D3), de actieve vorm van vitamine D. Calcitriol wordt bij gezonde personen in de nieren gevormd door 1α-hydroxylase. Door de aanwezigheid van de 1α-hydroxygroep, heeft alfacalcidol alleen een hydroxylering van de 25-positie nodig in de lever om in calcitriol omgezet te worden. Alfacalcidol is daardoor werkzaam onafhankelijk van de nierfunctie.
Bij chronische nierziekte neemt de 1α-hydroxylering door de nieren af, waardoor de endogene calcitriolproductie tekort schiet. Dit leidt tot stoornissen in het bot- en mineralenmetabolisme, zoals secundaire hyperparathyroïdie en renale osteodystrofie. Alfacalcidol verlaagt het PTH-gehalte bij predialyse patiënten, onderdrukt de secundaire hyperparathyroïdie bij chronische dialyse patiënten, verbetert de renale osteodystrofie en verhoogt de botdichtheid.
Kinetische gegevens
F | 87% voor capsules, bij de druppelvloeistof hoger. |
T max | Na orale toediening bij gezonde vrijwilligers: alfacalcidol 6,4 uur (nuchter), ca. 5,5 uur (na toediening van voedsel). Voor calcitriol ca. 7,6 uur (nuchter), ca. 13,7 uur (niet-nuchter). Na intraveneuze toediening: alfacalcidol ca. 5 minuten, voor calcitriol ca. 6,5 uur. |
Metabolisering | in de lever snel door microsomaal CYP3A4 en mitochondriaal CYP27A1 tot calcitriol (1,25-dihydroxyvitamine D3). |
Eliminatie | relatief snel vnl. met de feces als calcitriol. |
T 1/2el | Na orale toediening bij gezonde vrijwilligers: alfacalcidol ca. 5 uur. Voor calcitriol ca. 8,7 (nuchter)–10,5 uur (niet-nuchter). Na intraveneuze toediening: alfacalcidol ca. 4,3 uur, voor calcitriol ca. 18,3 uur. |
T 1/2el | calcitriol ca. 19 uur bij hemodialysepatiënten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
paricalcitol hoort bij de groep vitamine D en analoga.
Groepsinformatie
alfacalcidol hoort bij de groep vitamine D en analoga.